NL9202159A - Verpakking voor in een pot- of bakvormige houder geplaatste planten of bloemen. - Google Patents

Description

Titel: Verpakking voor in een pot- of bakvormige houder geplaatste planten of bloemen

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor in een pot- of bakvormige houder geplaatste planten of bloemen, vervaardigd uit een materiaal met verende eigenschappen en een eigen stijfheid en bestaande uit een taps toelopend kokerelement, dat althans aan het uiteinde met de kleinere doorlaat open is uitgevoerd en in het eindgebied aldaar is voorzien van borgmiddelen in de vorm van ten minste een plaatselijke uitsparing die ten minste een stuitrand vormt voor het tot aanslag komen tegen een flensrand aan de houder.

Een dergelijke verpakking is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 9002569. Bij de daarin weergegeven uitvoe-ringsvoorbeelden komt de borging van de verpakking op de houder tot stand doordat het ter hoogte van de flensrand rond gezette materiaal ter plaatse van een snede naar een minder rond gezette stand terugveert. Een van boven af ingebrachte flensrand zal het wandgedeelte van het kokerelement boven de snede wegduwen en vervolgens aanstoten tegen het teruggeveerde wandgedeelte van het kokerelement onder de snede. Door het tegen de aanstuitrand trekken van de flensrand wordt het kokerelement ter plaatse van de snede ietwat uitgerekt, waardoor het boven de snede gelegen wandgedeelte de kans krijgt terug te veren, waarmee de houder in een geborgde stand zit vastgeklikt in de verpakking. Een dergelijke verpakking is bijzonder succesvol gebleken voor het verpakken van cactussen, potplantjes e.d. die bijvoorbeeld in trays worden getransporteerd. Het boven besproken, bekende mechanisme kent evenwel een materiaalbeperking. Immers, het gebruikte verpakkingsmateriaal moet kunnen worden rondgezet. Dit betekent dat relatief sterke verpakkingsmaterialen, zoals golfkarton e.d., niet kunnen worden gebruikt.

Met de uitvinding wordt beoogd zodanige maatregelen te verschaffen, dat ook bij relatief stijve materialen een borging van de verpakking op de houder middels vastklikken is te bewerkstelligen.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat het kokerelement is vervaardigd uit een relatief stijf en relatief weinig buigzaam materiaal, zoals golfkarton, en een omtreksvlak gevormd door in hoofdzaak rechte, onderling door vouwlijnen verbonden panelen heeft, waarbij de plaatselijke uitsparing een hoogte heeft die in hoofdzaak overeenkomt met de dikte van de flensrand, een en ander zodanig, dat in de op de houder geplaatste stand van de verpakking de afstand tussen de twee uiteinden van elke plaatselijke uitsparing kleiner is dan de buitenomtreksafmeting van de in de uitsparing geborgde flensrand. Door deze maatregelen komt het vastklikken tot stand doordat de rechte wand althans tijdelijk wordt vervormd, waarbij die vervorming mogelijk wordt gemaakt door de in dwarsdoorsnede veelhoekige vorm van het kokerelement in samenwerking met een plaatselijke uitsparing die voldoende groot is om de flensrand ongehinderd door te laten.

Is de flensrand in omtreksrichting continu gekromd, bijvoorbeeld cirkelvormig, dan verdient het de voorkeur, dat in ten minste twee tegenover elkaar gelegen panelen van het kokerelement uitsparingen aanwezig zijn. De rand van een ingebrachte houder zal een kokerelementpaneel vervormen, in het bijzonder doen uitbuigen, hetgeen maximaal mogelijk is totdat een niveau wordt bereikt, waarbij de omtrek van de flensrand gelijk is aan de veelhoekige omtrek van het kokerelement. Uiterlijk bij het bereiken van die grens komt de flensrand ter hoogte van de uitsparing, schiet dan in die uitsparing en komt tot aanslag tegen de onderrand van de uitsparing. Gezien de afmetingen van deze laatste zal het wandgedeelte van het kokerelement boven de uitsparing bij het daar in schieten van de flensrand door deze laatste niet meer worden belast en zodoende vrij zijn terug te veren in zijn aanvankelijke, vlakke uitgangsstand. Daarbij zal het wandgedeelte boven de uitsparing tot voorbij de flensrand terugveren, zodat die flensrand in een geborgde stand zit vastgeklikt.

Heeft de flensrand een in hoofdzaak veelhoekige vorm dan verdient het de voorkeur, dat het kokerelement een aan de veelhoekvorm gelijkvormige dwarsdoorsnede heeft, waarbij de grotere doorlaat van het kokerelement een oppervlakte-afmeting heeft die groter is dan de door de buitenzijde van de flensrand bepaalde oppervlakte-afmeting en de kleinere doorlaat een oppervlakte-afmeting heeft in de orde van grootte van de door de buitenzijde van de flensrand bepaalde oppervlakte-afmeting, en verder een plaatselijke uitsparing is aangebracht ter plaatse van de vouwlijn tussen twee op elkaar aansluitende panelen, welke uitsparing zich in die twee panelen uitstrekt, waarbij paneeldelen direct aansluitend op zowel de boven- als de onderrand van de plaatselijke uitsparing zodanig zijn uitgevoerd, dat deze door onderlinge zwenking om de vouwlijn tussen de beide panelen door een dode stand heen tot in een stabiele, binnenwaarts geklapte stand zijn te drukken. Doordat de houder, althans zijn flensrand, en het kokerelement een gelijkvormige configuratie hebben, is een buitenwaartse uitbuiging van de panelen van het kokerelement bij het inbrengen van de houder niet in voldoende mate mogelijk als gevolg van het gebruikte, relatief stijve materiaal. Voortbouwend op het in een borgende stand vastzetten middels het vastklikken van de houder in de verpakking wordt nu, wederom onder gebruikmaking van het relatief stijve materiaal door de ten opzichte van elkaar binnenwaarts zwenkbare paneeldelen voorzien in een middels een vastklikmechanisme verkregen borging door stabiele stuitranden boven en onder de flensrand, waarbij door buiging onder spanning gebrachte paneeldelen na het opheffen van die spanning in een, de flensrand borgende stand springen en daarin blijven zitten.

Aldus wordt zowel bij een ronde als een rechthoekige houder door een kokerelement met in hoofdzaak rechte vlakken en vervaardigd uit een relatief stijf en relatief weinig buigzaam materiaal middels plaatselijke uitsparingen een borging middels een vastklikmechanisme bewerkstelligd, doordat er in wordt voorzien, dat in de op de houder geplaatste stand van de verpakking de afstand tussen de twee uiteinden van elke plaatselijke uitsparing kleiner is dan de buitenomtreks-afmeting van de in de uitsparing geborgde flensrand.

Afhankelijk van de toepassing kan het al dan niet gewenst zijn het kokerelement met een deksel af te sluiten. In geval een deksel wordt gewenst, is dit deksel gezien het feit dat het kokerelement veelal zal zijn vervaardigd uit een plano, op eenvoudige wijze eendelig met het kokerelement uit te voeren door de bedoelde plano aldus uit te breiden, waarbij dat deksel kan worden gevormd door vanaf verschillende panelen van het kokerelement dekseldelen naar elkaar toe te vouwen.

Een bijzonder stabiel deksel is daarbij te verkrijgen, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een eerste en een tweede dekseldeel elk voorzien zijn van een in hoofdzaak rechthoekig dekselpaneel, dat een oppervlak heeft dat in hoofdzaak gelijk is aan de helft van de af te sluiten doorlaat, en langs een eerste zijde scharnierbaar is verbonden met de bovenrand van het kokerelement en langs de tegenover de eerste zijde gelegen zijde scharnierbaar een insteekpaneel draagt, terwijl een derde en een vierde dekseldeel elk voorzien zijn van een flap, die een oppervlak heeft dat kleiner is dan de helft van de af te sluiten doorlaat en langs een eerste zijde scharnierbaar is verbonden met de bovenrand van het kokerelement en langs de tegenover de eerste zijde gelegen zijde scharnierbaar een terugvouwflap draagt, waarbij flap en terugvouwflap voorzien zijn van sleuven voor het doorlaten van de insteekpanelen.

Door het voor de verpakking gebruikte materiaal en de bijzonder effectieve borging van de verpakking op de houder, is het zelfs mogelijk verschillende houders met daarop vastgezette verpakking te stapelen. Dit kan bijvoorbeeld door het tussenvoegen van dragers die een aantal van dergelijke houders opnemen. Evenwel is het overeenkomstig de uitvinding bij toepassing van een deksel ook mogelijk een stabiele stapeling te realiseren, als het deksel is voorzien van een uitsparing voor het doorlaten van het onderuiteinde van een verdere houder, waarbij de vorm van die uitsparing bij voorkeur is afgestemd op de op te nemen houder. Om daarbij te voorkomen dat de inhoud van een ondergelegen houder, welke inhoud bijvoorbeeld kan bestaan uit planten of snijbloemen, wordt vervuild, wordt er een verdere voorkeur voor uitgesproken, dat in elk dekselpaneel en aangrenzend insteekpaneel een centrale uitsparing is aangebracht, waarbij zich in die uitsparing een steunpaneel bevindt, dat een oppervlak heeft, dat kleiner is dan de centrale uitsparing en via een eerste vouwlijn scharnierbaar is verbonden met het insteekpaneel, welk steunpaneel verder via een tweede vouwlijn is verbonden met een koppelflap, die via een derde vouwlijn is verbonden met het dekselpaneel, waarbij eerste, tweede en derde vouwlijn zich evenwijdig aan de vouwlijn tussen het dekselpaneel en het insteekpaneel uitstrekken.

Indien een verpakking is bedoeld voor het opnemen van één houder, zal het veelal de voorkeur verdienen in elk paneel of op elke hoek van het kokerelement een plaatselijke uitsparing aan te brengen. Een verpakking kan evenwel ook bedoeld zijn voor het opnemen van meerdere houders. Dit is te bereiken, als twee tegenover elkaar gelegen panelen van het kokerelement een breedte hebben die correspondeert met een veelvoud van de breedte van de twee overige panelen, die zijn afgestemd op de benodigde breedte voor het opnemen van een houder, waarbij de twee bredere panelen elk voorzien zijn van een met de veelvoud overeenkomend aantal, regelmatig over de breedte verdeelde plaatselijke uitsparingen. Ook een dergelijke houder kan worden voorzien van een deksel, bijvoorbeeld doordat de met de bredere panelen verbonden dekseldelen elk via een scharnierlijn zijn verbonden met een dekselpaneel, dat op zijn beurt door een scharnierlijn is verbonden met een handvatpaneel voorzien van een sleufgatvormige uitsparing en twee oren op de vrije hoekpunten, terwijl de twee smallere panelen zijn verbonden met sluitpanelen elk voorzien van een sleuf, een en ander zodanig, dat bij naar elkaar toe gevouwen dekselpanelen en zich daarop omhoog uitstrekkende, onderling vlaksgewijs contact makende handvatpanelen de oren daarvan door de sleuven in de sluitpanelen kunnen reiken teneinde het kokerelement aan de bovenzijde te kunnen afsluiten onder gelijktijdige vorming van een draaghandvat. Op deze wijze wordt een soort geschenkverpakking verkregen, die nog verder kan worden verfraaid, doordat de panelen van het kokerelement aan de zijde met de kleinere doorlaat zijn verlengd en scharnierbare bodempanelen dragen die tezamen een gesloten bodem kunnen vormen, waarbij in het verlengde deel van de bredere panelen onder elke plaatselijke uitsparing een opening is aangebracht voor het met de hand kunnen aangrijpen van een houder.

In geval een veelhoekige houder in de verpakking moet worden opgenomen, wordt de flensrand vastgeklikt tussen twee borgende stuitranden van de plaatselijke uitsparing. Voor dat vastzetten wordt gebruik gemaakt van zwenkbare paneeldelen. Deze worden bij voorkeur gevormd, doordat bedoelde paneeldelen door vouw-, perforatie- en/of snijlijnen van het overige deel van het paneel zijn gescheiden, waarbij die paneeldelen op velerlei wijzen zijn vorm te geven. Als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding bedoelde paneeldelen worden begrensd door een rand van de plaatselijke uitsparing, door de vouwlijn tussen beide panelen en door een vouwlijn die zich vanaf een plaats op de vouwlijn tussen de beide panelen gelegen op afstand van de plaatselijke uitsparing en met die vouwlijn een hoek insluitend uitstrekt naar het in het paneel gelegen uiteinde van de plaatselijke uitsparing, wordt een op eenvoudige wijze door indrukken omklappende neus verkregen, waarbij de flensrand tussen twee van dergelijke, doch tegengesteld gerichte neuzen kan worden geborgd. Een extra vastklemmende werking is daarbij nog te bewerkstelligen, als een zich in twee panelen uitstrekkende rand van een plaatselijke uitsparing een stomp V-vormig verloop heeft, waarbij de punt van de V-vorm zich op de vouwlijn tussen de beide panelen bevindt en naar de tegenover gelegen rand van de plaatselijke uitsparing is gericht, doordat de omgeklapte neus een schuin buitenwaarts gerichte kracht op de flensrand uitoefent, waardoor de verpakking in een vastere stand op de houder wordt gepositioneerd.

Een andere wijze van middels een vastklikmechanisme in een borgende stand brengen van de verpakking is te verkrijgen, als bedoelde paneeldelen worden begrensd door een rand van de plaatselijke uitsparing, door een snijlijn op afstand van bedoelde rand van de uitsparing en door twee vouwlijnen, een in elk paneel en zich uitstrekkend tussen bedoelde rand van de uitsparing en de snijlijn, waardoor een door indrukken naar binnen klappend oor wordt verkregen.

Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de verpakking volgens de uitvinding thans bij wijze van voorbeeld nader worden verduidelijkt en toegelicht. Daarbij toont: fig. 1 een plano voor het vervaardigen van een eerste uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding; fig. 2 in perspectief een op een houder geplaatste verpakking vervaardigd uit een plano volgens fig. 1, waarbij een der dekseldelen is weggelaten; fig. 3 in aanzicht een tweede uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding bedoeld voor het opnemen van een drietal houders; fig. 4 een plano voor het vervaardigen van een derde uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding; fig. 5 in aanzicht een op een houder geplaatste en deels geborgde verpakking vervaardigd uit een plano volgens fig. 4.

De in fig. 1 getoonde plano is vervaardigd uit een relatief stijf en relatief weinig buigzaam materiaal, zoals golfkarton, en voorzien van een viertal onderling gelijke panelen 1-4 met een gelijkbenige trapeziumvorm, waarbij de panelen 1 en 2, 2 en 3, resp. 3 en 4 onderling zijn gekoppeld middels een vouwlijn 5, 6, resp. 7. Het paneel 4 is middels een vouwlijn 8 verbonden met een koppelstrook 9, die voor het uit de plano vormen van een kokerelement met het paneel 1 is te verbinden. Elk paneel is nabij de smalle zijde van de trapeziumvorm voorzien van een sleufgatvormige, plaatselijke uitsparing 10, waarvan de langsrichting zich evenwijdig aan bedoelde trapeziumzijde uitstrekt. De panelen 1 en 3 zijn voorzien van handgreepsneden 11, waarbij het losgesneden deel van het betreffende paneel om een vouwlijn 12 is te zwenken voor het verschaffen van een opening om een aantal vingers van een hand door te steken.

Aan de lange zijde van de trapeziumvorm van de panelen 1 en 3 is telkens middels een vouwlijn 13 een flap 14 bevestigd, die verder via een aan de vouwlijn 13 evenwijdige vouwlijn 15 verbonden is met een terugvouwflap 16. Centraal in de flap 14 is een sleuf 17 aangebracht, die begint bij de vouwlijn 13, zich daar loodrecht op uitstrekt en doorloopt tot in de terugvouwflap 16, doch eindigt op afstand van de vrije rand van die terugvouwflap 16.

Op de lange zijden van de panelen 2 en 4 sluit middels een vouwlijn 18 telkens een dekselpaneel 19 aan, terwijl een insteekpaneel 20 op zijn beurt door een vouwlijn 21 is gekoppeld met het dekselpaneel 19. De vouwlijn 21 strekt zich uit niet over de volle breedte van de panelen 19 en 20, doch slechts vanaf beide zijranden tot een halfcirkelvormige snijlijn 22 in het dekselpaneel 19. Ook deze snijlijn 22 is in tweeën gedeeld en wel door een centraal aangebrachte koppel-flap 23, die enerzijds.via een vouwlijn 24 is verbonden met het dekselpaneel 19 en anderzijds via een vouwlijn 25 met een halfcirkelvormig steunpaneel 26, dat deels uit materiaal van het insteekpaneel 20 en deels uit materiaal van het dekselpaneel 19 is vervaardigd. Het steunpaneel 26 is door snijlijnen in hoofdzaak gelijkvormig aan de snijlijnen 22 losgesneden en verder middels een vouwlijn 27 verbonden met het insteekpaneel 20. De vouwlijnen 24, 25 en 27 strekken zich onderling evenwijdig uit en tevens evenwijdig aan de vouwlijnen 18 en 21. Verder is de afstand tussen de vouwlijnen 21 en 27 in hoofdzaak gelijk aan die tussen de vouwlijnen 24 en 25. In het insteekpaneel 20 zijn in de zijrandgebieden insnijdingen 28 aan gebracht op een afstand van de zijrand overeenkomend met de breedte van de flap 14

In fig. 2 is een uit een plano volgens fig. 1 vervaardigde verpakking weergegeven, die geborgd zit op een potvormige houder 29 met een cirkelvormige flensrand 30. Om de dek-selconstructie beter te kunnen tonen is een der dekselpanelen 19 met de daaraan bevestigde delen vanaf de vouwlijn 18 weggelaten.

Kokerelement 31 in de vorm van een omgekeerd afgeknotte pyramide is verkregen door de koppelstrook 9 vast te zetten, bijv. middels lijmen, op het paneel 1. Met buitenwaarts gebogen dekselpanelen en flappen wordt de houder 29, waarvan de cirkelvormige flensrand slechts over een deel van de hoogte van het kokerelement 31 vrij daardoorheen kan bewegen, van boven af in het op een steunvlak geplaatste kokerelement 31 geplaatst totdat de bodem van de houder 29 op dat steunvlak rust. Vervolgens wordt onder het op zijn plaats houden van de houder 29 het kokerelement 31 omhoog getrokken, waarbij de flensrand 30 de panelen 1-4 naar buiten toe doet uitbuigen, hetgeen mogelijk is doordat op het niveau van de uitbuiging in de hoekgebieden van het kokerelement 31 paneelgebieden vrij kunnen verplaatsen bij het uit elkaar scharnieren van de panelen om hun vouwlijn in het betreffende hoekgebied. De verplaatsing van het kokerelement 31 ten opzichte van de houder 29 wordt voortgezet totdat de flensrand 30 op het niveau van de uitsparingen 10 komt. Alsdan zal de flensrand 30 in en door die uitsparingen schieten, waarbij tegelijkertijd de panelen 1-4 in hun vlakke uitgangsstand terugveren, waardoor het kokerelement 31 vast zit geborgd op de flensrand 30 van de houder 29.

Vervolgens worden de flappen 14 binnenwaarts gezwenkt om de vouwlijnen 13 tot in een in hoofdzaak horizontale stand en de terugvouwflappen 16 verder gezwenkt tot in een verticaal omlaag het kokerelement 31 in reikende stand. Hierna worden de dekselpanelen 19 om de vouwlijnen 18 binnenwaarts gezwenkt tot in een in hoofdzaak horizontale stand, waarbij er tegelijkertijd voor is zorg gedragen, dat de insteekpanelen 20 om de vouwlijnen 21 zijn gezwenkt, een en ander zodanig, dat de insteekpanelen 20 en de terugvouwflappen 16 kruisvormig in elkaar steken, zoals is getoond in fig. 2, die tevens laat zien, dat door het ten opzichte van het dekselpaneel 19 zwenken van het insteekpaneel 20 tevens het steunpaneel 26 om de vouwlijn 27 zwenkt en de koppelflap 23 om zijn vouwlijnen 24 en 25, waardoor het steunpaneel 26 in een in hoofdzaak horizontale en de koppelflap 23 in een in hoofdzaak verticale stand terecht is gekomen. Aldus is in het deksel van het kokerelement 31 een opneemuitsparing voor een verdere houder gevormd en zodoende een stabiele stapelmogelijkheid voor een aantal houders met daarop geborgde verpakkingen is verschaft. Het steunpaneel heeft daarbij nog het extra voordeel, dat het een afscherming biedt voor van of uit de bovengeplaatste houder afkomstige verontreinigingen, zodat de inhoud van de ondergelegen houder 29 met daarin ondergebrachte, verpakt te transporteren waren, zoals planten of snijbloemen, niet vervuild kunnen raken door bedoelde verontreinigingen.

In fig. 3 is in aanzicht een verpakking weergegeven, die door een vastklikmechanisme drie houders in een geborgde stand kan opnemen. Daartoe is voorzien in een voorpaneel 31, en een soortgelijk achterpaneel, met een breedte geschikt voor drie naast elkaar staande houders. De zijpanelen zijn wat hun breedte betreft afgestemd op het opnemen van een houder.

Het paneel 31 is voorzien van drie plaatselijke uitsparingen 32 met eenzelfde vorm en functie als de uitsparingen 10 in de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 en 2. Boven elke uitsparing 32 is een doorkijkopening 33 aanwezig voor het kunnen waarnemen van de inhoud van de verpakking. Via een vouwlijn 34 is een dekselpaneel 35 verbonden met het voorpaneel 31, terwijl een handvatpaneel 36 voorzien van een sleufgatvormige uitsparing 37 en twee oren 38 middels een vouwlijn 39 is verbonden met het dekselpaneel 35. Op soortgelijke wijze zijn aan het achterpaneel een identiek dekselpaneel met handvat-paneel bevestigd. Met elk zijpaneel is via een vouwlijn 40 een sluitpaneel 41 verbonden, waarbij elk sluitpaneel 41 is voorzien van een sleuf voor het doorlaten van de oren 38.

Onder de uitsparingen 32 is het voorpaneel 31 verlengd en via een vouwlijn 42 verbonden met een niet weergegeven bo-dempaneel. Eenzelfde bodempaneel is verbonden met het achterpaneel, terwijl via een vouwlijn 43 met elk zijpaneel een verder bodempaneel is verbonden, een en ander zodanig dat de bodempanelen tezamen op een gebruikelijk wijze een gesloten doosbodem kunnen vormen.

Teneinde de flensrand van een houder in de betreffende uitsparing 32 te kunnen trekken is onder elke uitsparing een houdergrijpopening 44 aanwezig door welke heen een houder kan worden vastgepakt en omlaag getrokken om deze op de in het voorgaande beschreven wijze borgend te laten vastklikken in een uitsparing in het voor- en in het achterpaneel.

Nadat de houders op hun plaats zijn gebracht en geborgd in de uitsparingen 32, worden de dekselpanelen 35 binnenwaarts geklapt en de handvatpanelen 36 ten opzichte van de dekselpanelen omhoog gevouwen totdat beide handvatpanelen 36 vlaksgewijs tegen elkaar aan liggen. De dekselpanelen 35 bevinden zich dan nog in een enigszins opwaarts hellende stand.

Vervolgens worden de sluitpanelen 41 binnenwaarts geklapt totdat deze aanstuiten tegen de dekselpanelen 35, waarbij er gelijktijdig voor is zorg gedragen dat de oren 38 door de sleuven in de sluitpanelen 41 reiken, waarmee het sluiten van de verpakking is voltooid. Het zal duidelijk zijn, dat hierbij de twee sleufgatvormige uitsparingen 37 zich in een strokende stand bevinden, waardoor een handgreep voor de verpakking met de daarin opgenomen en geborgde houders is gevormd.

In fig. 4 is een plano weergegeven voor het vervaardigen van een derde uitvoeringsvorm van een verpakking volgens de uitvinding, welke plano is vervaardigd uit een relatief stijf en relatief weinig buigzaam materiaal, zoals golfkarton.

De plano is voorzien van een viertal panelen 51-54 met een gelijkbenige trapeziumvorm, waarbij de panelen 51 en 52, 52 en 53, resp. 53 en 54 onderling zijn gekoppeld middels een vouwlijn 55, 56, resp. 57. Het paneel 54 is middels een vouwlijn 58 verbonden met een koppelpaneel 59, die voor het uit de plano vormen van een kokerelement met het paneel 51 is te verbinden. De panelen 51 en 53 zijn voorzien van handgreepsneden 60, waarbij het losgesneden deel van het betreffende paneel om een vouwlijn 61 is te zwenken voor het verschaffen van een opening om een aantal vingers van een hand door te steken. De plano is bedoeld voor het vormen van een verpakking voor een rechthoekige pot- of bakvormige houder. Om deze reden hebben de panelen 52 en 54 een grotere breedte dan de panelen 51 en 53.

Nabij de smalle zijde van de trapeziumvorm is ter plaatse van elke vouwlijn 55-58 van een zich in twee aangrenzende panelen uitstrekkende,plaatselijke uitsparing 62 aangebracht met een onderrand die zich loodrecht op de vouwlijn uitstrekt, met twee zijranden die zich evenwijdig aan de vouwlijn uitstrekt en met een bovenrand die een stompe V-vorm heeft, waarbij de punt van de V-vorm op de hoekvouwlijn ligt en in de richting van de onderrand wijst. Uitgaande van elk uiteinde van de V-vormige bovenrand van de uitsparing 62 strekt zich hellend in de richting van de hoekvouwlijn een vouwlijn 63 uit, waarbij de twee elk van een uiteinde uitgaande vouwlijnen 63 elkaar op de hoekvouwlijn snijden en aldaar eindigen. Op soortgelijke wijze strekt zich uitgaande van elk uiteinde van de rechte onderrand van de uitsparing 62 hellend in de richting van de hoekvouwlijn een vouwlijn 64 uit, waarbij de twee elk van een uiteinde uitgaande vouwlijnen 64 elkaar op de hoekvouwlijn snijden en aldaar eindigen.

Opgemerkt wordt, dat de uitsparing 62 ter plaatse van de vouwlijn 58 zich deels in het paneel 54 en deels in het koppelpaneel 59 bevindt. Om bij het vormen van een kokerelement door het vastzetten van het koppelpaneel 59 op het paneel 51 overlapping te voorkomen, is het paneel 51 voorzien van een uitsparing 65, die iets ruimer is bemeten dan het gebied van het koppelpaneel 59 begrensd door de vouwlijnen 58 en 64, de zijrand van de uitsparing 62 en de vouwlijn 63.

Een uit de plano volgens fig. 4 te vervaardigen kokerelement 66 is weergegeven in fig. 5, alwaar dat kokerelement 66 in een deels op een flensrand 67 van een houder 68 geborgde stand is weergegeven.

Voor het bevestigen van het kokerelement 66 op de houder 68 worden eerst al de paneeldelen begrensd door de vouwlijnen 64 en de onderrand van de uitsparing 62 naar binnen toe gedrukt, waardoor deze paneeldelen door een dode stand heen schieten en in een stabiele, binnenwaarts gerichte stand, zoals getoond in fig. 5 terecht komen. Hierna wordt het kokerelement 66 op een steunvlak geplaatst, waarna de houder 68, tezamen met de daarin te transporteren waren, in het kokerelement 66 wordt geplaatst en op hetzelfde steunvlak gaat rusten. Vervolgens wordt het kokerelement 66 ten opzichte van de houder 68 omhoog gebracht totdat het ondervlak van de flensrand 67 tot aanslag komt tegen de onderranden van de uitsparingen 62. In deze stand van het kokerelement 66, zoals getoond in het rechter gedeelte van fig. 5, worden al de paneeldelen begrensd door de vouwlijnen 63 en de bovenrand van de uitsparing 62 naar binnen toe gedrukt, waardoor deze paneeldelen door een dode stand heen schieten en in een stabiele, binnenwaarts gerichte stand, zoals getoond in het linker gedeelte van fig. 5 terecht komen. Door dit klikmechanisme is het kokerelement 66 op uiterst betrouwbare wijze ten opzichte van de flensrand 67 van de houder 68 geborgd. Door het V-vor-mig uitvoeren van de bovenrand wordt bereikt, dat de ingedrukte bovenrand van de uitsparing zich enigszins schuin hellend binnenwaarts uitstrekt, waardoor een verbeterde inklemming van de flensrand 67 van de houder 68 wordt verkregen.

Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding nog vele andere varianten en wijzigingen mogelijk zijn. Zo is het in fig. 5 getoonde kokerelement, bijvoorbeeld op soortgelijke wijze als getoond in fig. 2, uit te rusten met dekselpanelen, terwijl het in fig. 2 getoonde kokerelement evenzeer zonder dekselpanelen kan zijn uitgevoerd. Daarnaast is uiteraard ook het toepassen van een los deksel, al dan niet voorzien van een uitsparing voor het opnemen van het onderste deel van een verdere houder, zeer wel mogelijk. Ook de indrukbare panelen als getoond in fig. 5 zijn op allerlei andere wijzen uit te voeren. Zo kan op afstand van de onder- of bovenrand van de uitsparing een aan die rand evenwijdige snede worden aangebracht en de uiteinden van die snede door zich in hoofdzaak evenwijdig aan de hoekvouwlijn uitstrekkende vouwlijnen worden verbonden met de aangrenzende rand van de uitsparing. Op deze wijze zijn naar binnen-toe klapbare oren te verkrijgen voor het in een geborgde stand vastklikken van het kokerelement op de houder.

Een deel van een paneel kan middels een perforatielijn geheel of deels verwijderbaar ten opzichte van de rest van het paneel zijn aangebracht. Aldus is een verpakking te voorzien van een permanente of een tijdelijke displayfunctie. Laatstbedoelde, tijdelijke displayfunctie is op verder voordelen biedende wijze te realiseren als bedoeld paneeldeel zwenkend wegklapbaar is uit de rest van het paneel, waarbij dat zwenkend wegklapbare deel via een vouwlijn, bijvoorbeeld 18 in Fig. 1, met een dekselpaneel is verbonden. Alsdan is bij het openen van het deksel, indien gewenst, tevens bedoeld paneeldeel weg te zwenken, waardoor de inhoud van de verpakking, bijvoorbeeld snijbloemen, is te etaleren. Wordt vervolgens het deksel wederom gesloten, dan komt daarmee bedoeld paneeldeel weer in zijn afschermende verpakkingsstand terecht.

In de uitvoeringsvormen volgens fig. 1 en 3 zijn telkens twee handgreepopeningen aanwezig. Deze kunnen tevens dienst doen als ventilatie-openingen en dan bijvoorbeeld ook in elke wand zijn aangebracht. Uiteraard kan een verpakking verder nog van elke gewenste ventilatie- of display-opening worden voorzien.

Claims (22)

1. Verpakking voor in een pot- of bakvormige houder geplaatste planten of bloemen, vervaardigd uit een materiaal met verende eigenschappen en een eigen stijfheid en bestaande uit een taps toelopend kokerelement, dat althans aan het uiteinde met de kleinere doorlaat open is uitgevoerd en in het eindgebied aldaar is voorzien van borgmiddelen in de vorm van ten minste een plaatselijke uitsparing die ten minste een stuitrand vormt voor het tot aanslag komen tegen een flensrand aan de houder, met het kenmerk, dat het kokerelement is vervaardigd uit een relatief stijf en relatief weinig buigzaam materiaal, zoals golfkarton, en een omtreksvlak gevormd door in hoofdzaak rechte, onderling door vouwlijnen verbonden panelen heeft, waarbij de plaatselijke uitsparing een hoogte heeft die in hoofdzaak overeenkomt met de dikte van de flensrand, een en ander zodanig, dat in de op de houder geplaatste stand van de verpakking de afstand tussen de twee uiteinden van elke plaatselijke uitsparing kleiner is dan de buitenomtreksafmeting van de in de uitsparing geborgde flensrand.

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het uiteinde van het kokerelement met de grotere doorlaat afsluitbaar is middels een deksel.

3. Verpakking volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het deksel wordt gevormd door ten minste een scharnierbaar met het kokerelement verbonden dekseldeel.

4. Verpakking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het kokerelement is voorzien van vier, in hoofdzaak rechte, onderling scharnierbaar verbonden panelen, waarbij aan het uiteinde met de grotere doorlaat telkens scharnierbaar een dekseldeel is bevestigd en twee telkens aan tegenover elkaar gelegen randen van het kokerelement scharnierbaar bevestigde dekseldelen gelijk van vorm en afmetingen zijn.

5. Verpakking volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat een eerste en een tweede dekseldeel elk voorzien zijn van een in hoofdzaak rechthoekig dekselpaneel, dat een oppervlak heeft dat in hoofdzaak gelijk is aan de helft van de af te sluiten doorlaat, en langs een eerste zijde scharnierbaar is verbonden met de bovenrand van het kokerelement en langs de tegenover de eerste zijde gelegen zijde scharnierbaar een insteekpaneel draagt, terwijl een derde en een vierde deksel-deel elk voorzien zijn van een flap, die een oppervlak heeft dat kleiner is dan de helft van de af te sluiten doorlaat en langs een eerste zijde scharnierbaar is-verbonden met de bovenrand van het kokerelement en langs de tegenover de eerste zijde gelegen zijde scharnierbaar een terugvouwflap draagt, waarbij flap en terugvouwflap voorzien zijn van sleuven voor het doorlaten van de insteekpanelen.

6. Verpakking volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat het deksel is voorzien van een uitsparing voor het doorlaten van het onderuiteinde van een verdere houder.

7. Verpakking volgens conclusie 5 en 6, met het kenmerk, dat in elk dekselpaneel en aangrenzend insteekpaneel een centrale uitsparing is aangebracht, waarbij zich in die uitsparing een steunpaneel bevindt, dat een oppervlak heeft, dat kleiner is dan de centrale uitsparing en via een eerste vouwlijn scharnierbaar is verbonden met het insteekpaneel, welk steunpaneel verder via een tweede vouwlijn is verbonden met een koppelflap, die via een derde vouwlijn is verbonden met het dekselpaneel, waarbij eerste, tweede en derde vouwlijn zich evenwijdig aan dè vouwlijn tussen het dekselpaneel en het insteekpaneel uitstrekken.

8. Verpakking volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de afstand tussen de tweede en de derde vouwlijn in hoofdzaak gelijk is aan de afstand tussen de eerste vouwlijn en de vouwlijn tussen het dekselpaneel en het insteekpaneel.

9. Verpakking volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het steunpaneel een in hoofdzaak halve cirkel vorm heeft, waarvan de rechte lijn zich ter plaatse van de eerste vouwlijn bevindt.

10. Verpakking volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de centrale uitsparing een halve cirkel vormt met de rechte lijn ter plaatse van de vouwlijn tussen het dekselpaneel en het insteekpaneel en een oppervlakteafmeting heeft gelijk aan het oppervlak van de halve cirkel heeft minus het daarvan door de koppelflap en het steunpaneel in beslag genomen deel, waarbij zich vanaf de vouwlijn tussen het dekselpaneel en het insteekpaneel nog twee boogvormige sneden conform de omtrek van het steunpaneel in het insteekpaneel uitstrekken, welke sneden eindigen bij de eerste vouwlijn.

11. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het samenwerken met een in omtreks-richting in hoofdzaak continu gekromde flensrand in tenminste twee tegenover elkaar gelegen panelen van het kokerelement uitsparingen aanwezig zijn.

12. Verpakking volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat in elk paneel van het kokerelement centraal op corresponderende plaatsen een plaatselijke uitsparing is aangebracht.

13. Verpakking volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat twee tegenover elkaar gelegen panelen van het kokerelement een breedte hebben die correspondeert met een veelvoud van de breedte van de twee overige panelen, die zijn afgestemd op de benodigde breedte voor het opnemen van een houder, waarbij de twee bredere panelen elk voorzien zijn van een met de veelvoud overeenkomend aantal, regelmatig over de breedte verdeelde plaatselijke uitsparingen.

14. Verpakking volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de met de bredere panelen verbonden dekseldelen elk via een scharnierlijn zijn verbonden met een dekselpaneel, dat op zijn beurt door een scharnierlijn is verbonden met een handvat-paneel voorzien van een sleufgatvormige uitsparing en twee oren op de vrije hoekpunten, terwijl de twee smallere panelen zijn verbonden met sluitpanelen elk voorzien van een sleuf, een en ander zodanig, dat bij naar elkaar toe gevouwen deksel-panelen en zich daarop omhoog uitstrekkende, onderling vlaks-gewijs contact makende handvatpanelen de oren daarvan door de sleuven in de sluitpanelen kunnen reiken teneinde het koker-element aan de bovenzijde te kunnen afsluiten onder gelijktijdige vorming van een draaghandvat.

15. Verpakking volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de panelen van het kokerelement aan de zijde met de kleinere doorlaat zijn verlengd en scharnierbare bodempanelen dragen die tezamen een gesloten bodem kunnen vormen, waarbij in het verlengde deel van de bredere panelen onder elke plaatselijke uitsparing een opening is aangebracht voor het met de hand kunnen aangrijpen van een houder.

16. Verpakking volgens een der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat voor het samenwerken met een in hoofdzaak veelhoekige flensrand het kokerelement een aan de veelhoekvorm gelijkvormige dwarsdoorsnede heeft, waarbij de grotere doorlaat van het kokerelement een oppervlakte-afmeting heeft die groter is dan de door de buitenzijde van de flensrand bepaalde oppervlakte-afmeting en de kleinere doorlaat een oppervlakte-afmeting heeft in de orde van grootte van de door de buitenzijde van de flensrand bepaalde oppervlakte-afmeting, en verder een plaatselijke uitsparing is aangebracht ter plaatse van de vouwlijn tussen twee op elkaar aansluitende panelen, welke uitsparing zich in die twee panelen uitstrekt, waarbij paneeldelen direct aansluitend op zowel de boven- als de onderrand van de plaatselijke uitsparing zodanig zijn uitgevoerd, dat deze door onderlinge zwenking om de vouwlijn tussen de beide panelen door een dode stand heen tot in een stabiele, binnenwaarts geklapte stand zijn te drukken.

17. Verpakking volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat bedoelde paneeldelen door vouw-, perforatie- en/of snijlijnen van het overige deel van het paneel zijn gescheiden.

18. Verpakking volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat bedoelde paneeldelen worden begrensd door een rand van de plaatselijke uitsparing, door de vouwlijn tussen beide panelen en door een vouwlijn die zich vanaf een plaats op de vouwlijn tussen de beide panelen gelegen op afstand van de plaatselijke uitsparing en met die vouwlijn een hoek insluitend uitstrekt naar het in het paneel gelegen uiteinde van de plaatselijke uitsparing.

19. Verpakking volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat een zich in twee panelen uitstrekkende rand van een plaatselijke uitsparing een stomp V-vormig verloop heeft, waarbij de punt van de V-vorm zich op de vouwlijn tussen de beide panelen bevindt en naar de tegenover gelegen rand van de plaatselijke uitsparing is gericht.

20. Verpakking volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat bedoelde paneeldelen worden begrensd door een rand van de plaatselijke uitsparing, door een snijlijn op afstand van bedoelde rand van de uitsparing en door twee vouwlijnen, een in elk paneel en zich uitstrekkend tussen bedoelde rand van de uitsparing en de snijlijn.

21. Verpakking volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de snijlijn zich onder een relatief kleine hoek dan wel in hoofdzaak evenwijdig aan bedoelde rand uitstrekt.

22. Plano kennelijk bestemd voor het vervaardigen van een verpakking volgens een der voorgaande conclusies.