NL9200568A - Werkwijze en inrichting voor het knippen van planten in potten, in het bijzonder van azalea's. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het knippen van planten in potten, in het bijzonder van azalea's. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9200568A NL9200568A NL9200568A NL9200568A NL9200568A NL 9200568 A NL9200568 A NL 9200568A NL 9200568 A NL9200568 A NL 9200568A NL 9200568 A NL9200568 A NL 9200568A NL 9200568 A NL9200568 A NL 9200568A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- conveyor belt
- forks
- frame
- plants
- pots
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims description 16
- 241000196324 Embryophyta Species 0.000 claims description 59
- 238000000465 moulding Methods 0.000 claims description 30
- 238000005520 cutting process Methods 0.000 claims description 16
- 241000208422 Rhododendron Species 0.000 claims description 5
- 238000005580 one pot reaction Methods 0.000 claims description 2
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 claims 1
- 239000000969 carrier Substances 0.000 claims 1
- 239000000463 material Substances 0.000 claims 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 claims 1
- 238000007493 shaping process Methods 0.000 description 12
- 230000032258 transport Effects 0.000 description 6
- 101100008050 Caenorhabditis elegans cut-6 gene Proteins 0.000 description 1
- 230000006978 adaptation Effects 0.000 description 1
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 238000003898 horticulture Methods 0.000 description 1
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 1
- 238000013138 pruning Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G3/00—Cutting implements specially adapted for horticultural purposes; Delimbing standing trees
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- Ecology (AREA)
- Forests & Forestry (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)
Description
Werkwijze en inrichting voor het knippen van planten in potten, in het bijzonder van azalea's
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het knippen van planten in potten, in het bijzonder van azalea's, met een mesinrichting.
In de tuin- en landschapbouw is het vaak noodzakelijk planten, in het bijzonder jonge planten, in het gebied van de kroon resp. in het gebladerte te knippen resp. te snoeien. Dit geldt bijvoorbeeld voor azalea's teneinde te verhinderen dat het gebladerte te dicht resp. te groot wordt. Dit werk is in het bijzonder in grote bedrijven, waarbij de in potten aangebrachte planten op lange bedrijen zijn aangebracht, zeer moeizaam en tijdrovend.
Tot nu toe moest hiertoe door een arbeider of arbeidster elke plant met de pot afzonderlijk met de hand uit het bed worden genomen. Aansluitend werd het gebladerte met een hand omvat, gebundeld en met de andere hand de bovenzijde resp. de kop van de plant gesnoeid resp. geknipt. Door de bundeling voor het knippen wordt bereikt, dat na het knippen een optisch aansprekende koepelvorm ontstaat.
Aan de onderhavige uitvinding ligt derhalve het doel ten grondslag een werkwijze en een inrichting voor het knippen van planten in potten te verschaffen, waardoor bezwaarlijke en tijdrovende handmatige werkzaamheden in grote mate kunnen vervallen.
Volgens de uitvinding wordt dit doel daardoor bereikt, dat men aan twee tegenovergelegen zijden van een of meer potten vormvorken aanbrengt, deze dan zijdelings over de potten in het gebied van de plant zodanig naar binnen beweegt, dat de vormvorken onder vorming van een de plant omgevende omhullingscirkel met in de vormvorken gevormde uitsparingen over elkaar grijpen, waarna de vormvorken onder behoud van de gevormde omhullingscirkel naar boven worden bewogen teneinde de kroon of het gebladerte van de plant te bundelen, waarbij gelijktijdig de pot wordt neergehouden, waarna de plant (en) met de mesinrichting wordt resp. worden geknipt.
Een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze is gekenmerkt door twee aan een frame horizontaal en verticaal verstelbaar aangebrachte, op afstand tegenover elkaar liggende vormvorken, die aan de naar elkaar toegekeerde zijden uitsparingen voor het vormen van een omhullingscirkel voor de te knippen planten vertonen, door een aan het frame aangebrachte neerhoudinrichting voor ten minste één pot, en door een eveneens verstelbaar aan het frame aangebrachte mesinrichting.
Door de werkwijze volgens de uitvinding en de inrichting daarvoor is het knippen resp. snoeien van planten in grote mate automatisch te volbrengen. Moeizame handmatige werkzaamheden kunnen vergaand vervallen.
In een voordelige uitvoering van de uitvinding wordt beoogd, dat het frame op een over een perk, waarop zich de potten met de planten bevinden, in langsrichting verrijdbaar onderstel is aangebracht.
Door het onderstel kan de inrichting volgens de uitvinding bijvoorbeeld op zijdelings naast het bed aangebrachte rails over het gehele bed worden verreden. Daarbij kan eventueel ook nog een besturingsstandplaats voor een bedienend persoon op het onderstel zijn aangebracht.
Als mogelijke uitvoeringsvormen voor een onderstel zijn bijvoorbeeld twee verschillende soorten denkbaar. Zo kan bijvoorbeeld zijn voorzien, dat het frame een vormstation en een basisraamwerk vertoont, waarbij het basisraamwerk vrij vooruitstekend in de rijrichting voor het onderstel is aangebracht en daarmede is verbonden.
In dit geval kan zich op het onderstel de besturingsstandplaats bevinden en een bedienende persoon rijdt hiermede in de langsrichting over het bed, waarbij de bedienende persoon slechts de werking van de inrichting controleert en eventueel instellingen moet verandèren. Verdere handmatige werkzaamheden zijn afwezig. In het algemeen zal men daarbij de vormvorken zodanig uitvoeren, dat meerdere achter elkaar in een lijn aangebrachte potten met de planten in één arbeidsgang worden bewerkt resp. behandeld.
Een verdere uitvoering van de uitvinding kan daaruit bestaan, dat het vormstation op het onderstel is aangebracht, en dat dwars op of langs de rijrichting van het onderstel een door het vormstation lopende eindloze transportband is aangebracht.
In dit geval is het noodzakelijk dat de bedienende persoon resp. de arbeider achter het onderstel staat en hiermede in de langsrichting van het bed met het onderstel meebeweegt, waarbij telkens de pottèn van een rij na elkaar door de bedienende persoon op de transportband worden geplaatst. De transportband transporteert dan de daarop aanwezige potten naar het vormstation, waar zij met de mesinrichting worden geknipt. Aansluitend transporteert de transportband de potten met de planten zijdelings uit het vormstation, waarna zij na een controle met betrekking tot een juiste knip door de bedienende persoon weer achter zich op het bed worden geplaatst.
Verdere kenmerken en voordelige uitvoeringen van de uitvinding blijken uit de onderconclusies en uit de nuvolgende beschrijvingen van uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van de tekening.
Fig. 1 is een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 2 is een uitsnede van het frame met het basisraamwerk en het vormstation.
Fig. 3 is een bovenaanzicht van het uitvoeringsvoor-beeld volgens fig. 1.
Fig. 4 is een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 5 is een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 (zonder bovenste afdekking resp. framedelen).
Fig. 6 tot 9 zijn principiële afbeeldingen van de werking van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 10 is een bovenaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 11 is een vooraanzicht van de uitvoeringsvorm volgens fig. 10.
Fig. 12 is een uitsnede van een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm volgens de fig. 10 en 11.
Fig. 13 is een perspectivische principe-afbeelding van een onderstel met een transportband en een vormstation.
Fig. 14 is een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van fig. 14 voor het illustreren van de werking.
Volgens de uitvoeringsvorm van de fig. 1 tot 3 is op een onderstel 1 vrij naar voren in de rijrichting uitstekend een frame 2 aangebracht, dat een basisraamwerk en een vormstation 4 vertoont. Via het basisraamwerk 3 is het frame 2 met het onderstel 1 verbonden. De verbinding kan daarbij op niet nader weergegeven wijze in de hoogterichting verstelbaar zijn, teneinde een basisaanpassing aan verschillend grote resp. hoge potten 5, waarin zich de te knippen planten, bijvoorbeeld azalea's 6, bevinden, in te stellen.
Het vormstation 4, dat in wezen uit een raam bestaat, is wederom zelf in de hoogterichting verstelbaar met het basisraamwerk 3 verbonden. Hiertoe dienen zijdelings aan het basisraamwerk 3 aangebrachte cilinders 7 met zuigers, die het vormstation 4 in de pijlrichting verticaal ten opzichte van het basisraamwerk 3 verschuifbaar maken.
Het onderstel 1 is met wielen 8 uitgevoerd, die op niet nader weergegeven wijze aan beide zijden van het bed op de rails rollen en door een eveneens niet weergegeven aandrijf inrichting aandrijfbaar zijn. Op het onderstel 1 bevindt zich een besturingsstandplaats 9 met een bedieningspaneel 10 voor een bedienend persoon.
Vanaf het basisraamwerk 3 strekken zich twee op afstand van elkaar aangebrachte leiplaten 11 als uitlijninrichting naar voren uit. De beide leiplaten 11 bezitten aan de ingangszijde een grotere afstand van elkaar dan in het achterste gebied, waarbij de afstand aan de ingangszijde althans ongeveer even groot is als de maximale breedte van de kronen resp. het gebladerte van de planten, terwijl aan de uitgangs-zijde resp. in het achterste gebied de breedte enigszins kleiner is. Op deze wijze vindt een uitlijning van het gebladerte resp. van de kronen plaats en gelijktijdig wordt een wegbuigen van bladeren door in naburige rijen aanwezige planten bereikt.
In het onderste gebied van het vormstation 4 zijn evenwijdig aan en in langsrichting van het bed naast elkaar aangebracht twee vormvorken 12 voorzien. De vormvorken 12 bezitten meerdere in langsrichting van het bed resp. van de rijrichting van het onderstel 1 aangebrachte uitsparingen 13, waardoor elke vormvork 12 met zijn uitsparingen 13 een golf-vorm bezit. Via een hefboomoverbrenging met hefbomen 14 en 15 vindt de bediening van de vormvorken 12 plaats. Hiertoe zijn de beide vormvorken 12 elk aan het achterste en aan het voorste uiteinde met de hefbomen 14 en 15 verbonden, welke wederom in het bovenste gebied aan het raam van het vormstation scharnier baar zijn verbonden. Hiertoe zijn de hefbomen 15 elk in het onderste gebied vast met de daarbij behorende vormvork 12 verbonden, terwijl zij boven aan het raam van het vormstation elk via een scharnierplaats 16 door een scharnierbaar aan het vormstation opgehangen cilinder 17 (zie fig. 2) bedienbaar zijn.
De hefbomen 14 zijn op de scharnierplaats 18 elk scharnierbaar met de daarbij behorende vormvork 12 verbonden, terwijl zij in het bovenste gebied aan een staaf 19 met een verbindingsplaats 20 zijn bevestigd.
Op grond van de hefbomen 14 en 15 en de kinematica worden de beide vormvorken 12 uit een basisstand, waarin zij met hun uitsparingen 13 naar beneden steken (zie fig. l) bij bediening van de cilinders 17 met hun zuigers zijdelings in de pijlrichting (zie fig. 2) naar' binnen gezwenkt, waarbij gelijktijdig ook de beide vormvorken vanuit hun verticale stand over 90° naar een horizontale stand worden gezwenkt. Daarbij dient er evenwel op te worden gelet,· dat de bewegingen van de beide vormvorken 12 zodanig worden bestuurd, dat zij zijdelings versprongen plaatsvinden, en wel zodanig dat allereerst een vormvork 12 in zijn horizontale stand wordt gezwenkt, terwijl de tweede vormvork passend vertraagd naar binnen wordt gezwenkt en onder de eerst naar binnen gezwenkte vormvork wordt gezet, zodat beide vormvorken 12 met hun uitsparingen 13 boven elkaar liggen en daarmede telkens omhullingscirkels 21 vormen (zie fig. 3).
Aan het basisraamwerk 3 is telkens in het voorste en in het achterste gebied een cilinder 22 aangebracht, waarvan de zuiger met een staafvormige neerhoudinrichting 23 is verbonden. De neerhoudinrichting 23 met twee evenwijdige staven is zodanig aangebracht, dat deze zijdelings naast de planten op de potten 5 kan worden gezet.
Aan één zijde van het frame 2 resp. van het basisraamwerk 3 is een geleidingsinrichting 24 aangebracht, die zich in de rijrichting van het onderstel 1 uitstrekt. De geleidingsinrichting bezit een geleidingsorgaan 25, dat bijvoorbeeld pneumatisch of mechanisch in en tegen de rijrichting kan worden bewogen. Aan het geleidingsorgaan 25 is een mesinrichting 26 aangebracht, die bijvoorbeeld op de wijze van een heg-geschaar van een motor kan zijn voorzien.
De inrichting volgens de uitvinding van het uitvoe- ringsvoorbeeld volgens de fig. 1 tot 3 functioneert nu op de volgende wijze:
Na een basisinstelling van het frame 2 ten opzichte van het onderstel 1 overeenkomstig de pothoogte en de pot-breedte, waartoe op passende wijze eventueel ook nog een af-standsinstelinrichting voor de beide vormvorken 2 kan zijn aangebracht, wordt het frame 2 boven de te knippen planten 6 gepositioneerd. Door een passende bediening via het bedieningspaneel 10 door de bedienende persoon worden de beide vormvorken 12 zijdelings naar binnen gezwenkt, waarbij zij omhullingscirkels 21 voor de planten vormen, waardoor het gebladerte van elke plant wordt omvat. Via de zuiger van de cilinder 7 wordt het vormstation 4 ten opzichte van het basisraamwerk 3 in de pijlrichting geheven, waardoor telkens het gebladerte van de planten 6 wordt samengedrukt resp. gebundeld. Gelijktijdig zorgt de door de cilinders 22 met hun zuigers bediende neerhoudinrichti'ng 23 ervoor, dat de potten 5 van de planten op de bodem blijven.
Na de bundeling van het gebladerte van de planten 6 wordt de mesinrichting 26 door het geleidingsorgaan 25 van de geleidingsinrichting 24 over de kronen van de planten 6 gebracht, waarmede deze worden afgesneden. Synchroon met de beweging van de mesinrichting 26 wordt ook een afzuiginrichting 27 bewogen, die op voordelige wijze derhalve eveneens met de geleidingsinrichting is verbonden. Via de afzuiginrichting worden de afgesneden plantedelen, die eventueel weer als stekjes voor jonge planten kunnen worden gebruikt, via een slang 39 naar een verzamelhouder 40 afgezogen.
Aansluitend worden de vormvorken 12 weer naar beneden bewogen en naar buiten gezwenkt, waarmede de planten 6 worden vrijgegeven en het onderstel 1 één verdere slag naar voren kan worden geschoven, waarna de vormvorken 12 voor een nieuwe knipgang weer naar binnen worden gezwenkt. Aan het einde van de rij, dat wil zeggen aan het beduiteinde, wordt het frame 2 aan het onderstel 1 één slag zijdelings - met betrekking tot de rijrichting en daarmede ook tot de langsrichting van het bed - verplaatst, waarna de volgende rij van planten kan worden geknipt.
Voor het aanpassen aan verschillende potgrootten is de neerhoudinrichting 23 eveneens in de hoogterichting ver- stelbaar met het basisraamwerk 2 verbindbaar. Om stabiliteitsredenen zal men in het algemeen twee staafvormige neerhoudin-richtingen 23 aanbrengen, die aan beide zijden van de planten verlopen en van bovenaf op de potranden drukken.
Met de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm is het niet noodzakelijk de te knippen planten van de bedden af te nemen en de bedienende persoon heeft in wezen slechts een controle- en besturingsfunctie.
Het in de fig. 4 en 5 beschreven uitvoeringsvoorbeeld stelt daartegenover een halfautomatische installatie voor. Zo moet in dit geval een arbeider de potten 5 met de planten 6 van het bed opnemen en op een eindloos circulerende transportband 28 plaatsen. De transportband 28 verloopt in de langs-richting van het onderstel 1, dat wil zeggen dwars op de langsrichting van het bed en daarmede dwars op de rijrichting van het onderstel 1. In principe verloopt de werkwijze voor het knippen van de planten 6 op dezelfde wijze zoals de aan de hand van de fig. 1 tot 3 beschreven werkwijze. Op grond hiervan zijn voor de gelijke onderdelen ook dezelfde verwijzings-cijfers gebruikt. In tegenstelling tot het uitvoeringsvoor-beeld volgens de fig. 1 tot 3 bevindt daarbij het frame 2 zich direct op het onderstel 1 en de transportband 28 loopt door het frame heen.
Voor de binnenwaartse zwenkbeweging van de vormvorken 12 en voor de hefboombeweging daarvan (zie pijl in de fig. 4) zijn in dit geval cilinders 29 en 30 aangebracht, die in het bovenste gebied van het frame 2 aan bovenste raamdelen ver-zwenkbaar zijn bevestigd. Door de zuigers van de beide horizontale cilinders 29 vindt de zijdelingse zwenkbeweging plaats, terwijl door de zuigers van de cilinders 30 na het zijdelings verplaatste naar binnen zwenken van de vormvorken 12 de verticale beweging plaatsvindt. Hiertoe zijn de zuigers 30 via verbindingsstangen 31 elk met de vormvorken 12 verbonden. In tegenstelling tot het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 1 tot 3 zijn de beide vormvorken 12 vast met de verbindingsstangen 31 verbonden; dat wil zeggen zij worden niet vanuit een onwerkzame stand met naar beneden gerichte langsas over 90° in een horizontale richting gezwenkt.
Aan het frame 2 zijn op afstand naast elkaar twee leiplaten 32 aangebracht, die een smaller wordend ingangsge- bied en een daarop aansluitend evenwijdig gebied bezitten. De leiplaten 32 centreren de door' de werknemer op de transportband 28 geplaatste potten, opdat deze exact aan het vormstati-on 4 kunnen worden toegevoerd. Het vormstation 4 vertoont een zijdelings naar binnen brengbare of naar binnen zwenkbare aanslag 33, waartegen in de naar binnen gezwenkte toestand een pot 5 aanloopt en op deze wijze op de juiste plaats voor het knippen in het vormstation 4 blijft staan, terwijl de transportband 28 continu daaronder doorloopt. Een neerhoudinrich-ting 34, die uit twee zijdelings aangebrachte hoekrails bestaat, die evenwijdig aan de langsas van de transportband 28 zijn aangebracht, houdt de potten aan hun bovenste rand vast. Via een niet nader weergegeven voedingsinrichting 35, die bijvoorbeeld uit pneumatische cilinders kan bestaan, worden de beide hoekrails naar binnen gebracht. Voor het aanpassen aan de betreffende hoogte van de potten 5 is de neerhoudinrichting 34 in de hoogterichting verstelbaar (zie pijlen in fig. 4).
Aan het frame 2 is de mesinrichting 26 met zijn aandrijf motor dwars op de transportrichting van de transportband 28 aangebracht.
De verstelling van de mesinrichting 26 kan op willekeurige wijze plaatsvinden. Slechts bij wijze van voorbeeld is hiervoor een aandrijfmotor 36 met een rondsel en een tandheugel 37 weergegeven, waarop de mesinrichting 26 sledevormig verrijdbaar is.
Voor het aanpassen van verschillende kniphoogten zijn de mesinrichting 26 en de aandrijfmotor 36 met de tandheugel 37 en de slede voor de mesinrichting in de hoogterichting verstelbaar aan een steun 38 bevestigd.
De werkwijze voor het knippen van planten volgens deze uitvoeringsvorm functioneert op de volgende wijze, waarbij hiertoe ook naar de principe-afbeeldingen volgens de fig.
6 tot 9 wordt verwezen.
De arbeider, die te zamen met het onderstel 1 op het bed in de langsrichting voorwaarts beweegt, plaatst aan één zijde in de transportrichting van de transportband 28 voor het vormstation 4 achter elkaar de potten 5 met de te knippen planten 6. De potten worden via de leiplaten 32 na elkaar gecentreerd in het vormstation gebracht, die tactsgewijs werkt. Hiertoe zwenkt of beweegt de aanslag 33 naar binnen en houdt daarmede de voorste zich tussen de neerhoudinrichting 34 bevindende pot 5 vast. De beide hoekplaten van de neerhoudinrichting 34 bewegen naar binnen en worden met hun benen op de rand van de pot 5 geplaatst (zie fig. 6). De zuigers van de cilinders 29 zwenken de beide vormvorken 12 naar binnen, en wel zodanig, dat zij boven elkaar komen te liggen, waarbij zij zich onder het gebladerte resp. de kroon bevinden (zie fig.
7) . Aansluitend trekken de zuigers van de cilinders 30 de vormvorken 12 naar boven, waarbij zij het gebladerte resp. de kroon dienovereenkomstig vernauwen resp. bundelen (zie fig.
8) . Na deze bundeling beweegt de mesinrichting 26 zijdelings naar binnen en knipt het bovenste gebied van het gebladerte resp. van de kroon van de plant 6 af (zie fig. 9). Te zamen met de mesinrichting 26 wordt ook de afzuiginrichting 27 boven de plant 6 gebracht, waardoor de afgeknipte plantedelen kunnen worden afgezogen.
Daarmede is het knippen beëindigd, de mesinrichting 26 wordt teruggetrokken, de vormvorken 12 worden weer naar beneden bewogen en zijdelings naar buiten gezwenkt en de aanslag 33 wordt teruggetrokken. Daardoor wordt de geknipte plant 6 in zijn pot door de transportband 28 verder getransporteerd, en de arbeider kan deze van de transportband afnemen en achter zich weer neerzetten.
Het wezenlijke voordeel van deze werkwijze ten opzichte van de werkwijze volgens de fig. 1 tot 3 bestaat daaruit, dat de arbeider de mogelijkheid heeft de snede te controleren en eventueel een slecht geknipte plant nogmaals aan de snij inrichting toe te voeren of deze uit te sorteren.
Terwijl bij de werkwijze volgens de fig. 1 tot 3 de vormvorken 12 zes uitsparingen bezitten, waarmee gelijktijdig zes planten kunnen worden omvat, is volgens het uitvoerings-voorbeeld van de fig. 4 en 5 voor elke vormvork 12 slechts een halfcirkelvormige uitsparing 13 voorzien, waarmede telkens slechts een enkele plant kan wprden gebundeld en geknipt.
In de fig. 10 tot 12 is een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven, die evenwel in wezen gelijkt op de tweede uitvoeringsvorm, om welke reden hierna slechts de verschillende karakteristieken van de werkwijze en de constructie nader worden toegelicht. Aan beide zijden van de transportband 28 is telkens een tweede transportbandinrichting met trans portbanden 41 aangebracht, die door omkeerroliën omgekeerd, eindloos circuleren. De beide transportbanden 41 zijn met meerdere op afstand van elkaar aangebrachte grijpers 42 uitgevoerd, die een grijperinrichting vormen. De grijpers 42 steken naar binnen op geringe afstand boven de transportband 28 en zijn aan de voorzijde kaakvormig uitgevoerd. Zoals in het bijzonder uit fig. 10 blijkt, zijn de beide zijdelingse transportbanden 41 zodanig aangebracht, dat zij vanaf een ingangs-gebied conisch smaller worden, totdat zij evenwijdig aan de transportband 28 verlopen. Door deze maatregel worden de naar binnen stekende tegenover elkaar liggende grijpers 42 naar elkaar toe gebracht en wel zo ver, totdat zij telkens als een paar een pot 5 tussen zich opnemen en vasthouden. Op grond van de gelijke aandrijf snelheid van de transportband 41 worden de potten 5 op de transportband 28 verder getransporteerd, waarbij zij evenwel door de grijpers 42 worden vastgehouden resp. gepositioneerd. Zoals voorts in fig. 10 is te zien, liggen in het evenwijdige gebied van de beide transportbanden 41 hierboven eveneens aan elke zijde van de transportband 28 telkens als derde transportbandinrichting twee transportbanden 43. Van de beide transportbanden 43 steken eveneens - overeenkomstig de grijpers 42 - vormvorken 12 naar binnen, die elk een halfcirkelvormige uitsparing bezitten eii bij een paarsgewijze toevoeging daarmede een omhullingscirkel 21 voor een plant 6 vormen. De vormvorken 12 zijn op dezelfde wijze als bij de grijpers 42 op regelmatige afstanden van elkaar aangebracht en circuleren met de transportbanden 43 mee. Daarbij dient er telkens slechts op te worden gelet, dat de beide transportbanden 43 synchroon met de transportsnelheid van de transportband 28 lopen en de tegenover elkaar liggende vormvorken zodanig zijn aangebracht, dat zij bij het inlopen boven de transportband 28 een omhullingscirkel 21 vormen.
Teneinde het gebladerte van de planten 6 te bundelen, moeten de vormvorken wederom verticaal naar boven worden bewogen. Dit wordt door hun in hoogterichting verschuifbare rails met geleidingen 44 bereikt (zie fig. 11). Aan de onderste uiteinden van de rails is telkens een meenemer 45 aangebracht, die op een geleidingsbaan 46 is geleid. In fig. 12 is het curvevormige verloop van de geleidingsbaan 46 te zien. Vanaf een onderste begin loopt de curve boogvormig naar boven en eindigt in een horizontaal gedeelte. Zoals te zien is, worden tijdens het transport van de vormvorken 12 deze op de geleidingsbaan 46 passend over de hoogte H geheven. In het verhoogde horizontale deel bevindt zich op geringe afstand daarboven de stationair in het vormstation 4 aangebrachte mesinrichting 26, die dwars op de transportband 28 ligt en de vorm van een hegge-schaar bezit.
Het wezenlijke onderscheid van deze uitvoeringsvorm ten opzichte van de in de fig. 4 en 5 beschreven uitvoeringsvormen is daarin gelegen, dat de potten 5 met de planten 6 continu op de transportband 28 worden getransporteerd en tijdens het transport ook worden geknipt.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 4 en 5 is de transportband dwars op de langsrichting van het bed aangebracht. In de fig. 13 en 14 is een uitvoeringsvorm beschreven, waarbij de transportband zich in de langsrichting van het bed uitstrekt. Gelijktijdig is'de transportband daarbij op het onderstel 1 dwars op de langsrichting, dat wil zeggen over de bedbreedte, tactsgewijs of continu op een niet nader weergegeven wijze te zamen met het vormstation 4 verrijdbaar. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat daarmede een hogere prestatie kan worden bereikt, omdat twee arbeiders kunnen worden ingezet, die elkaar tijdens het werken bij het opzetten en af nemen van de potten niet hinderen. Terwijl namelijk een eerste arbeider 27 de te knippen planten 6 met hun potten 5 op de transportband 28 plaatst, die deze dan in de pijlrichting transporteert, neemt een tweede arbeider 48 de planten na het knippen hiervan van de transportband 28 af en plaatst deze voor zich weer op het bed. Zoals te zien is, rijdt daarbij het onderstel 1 eveneens tactsgewijs in de langsrichting van het bed, terwijl de transportband 28 tactsgewijs of continu over de bedbreedte op het onderstel 1 wordt verschoven.
Niet nader weergegeven stationair in het vormstation aangebrachte neerhouders 49, die elk op de rand van de potten 5 worden gedrukt (zie fig. 11) zorgen ervoor, dat de potten 5 op de transportband 28 blijven en niet worden opgeheven.
Claims (21)
1. Werkwijze voor het knippen van planten in potten, in het bijzonder azalea's, met een mes inrichting, met het kenmerk, dat men aan twee tegenovergelegen zijden van een of meer potten vormvorken (12) aanbrengt, deze dan zijdelings over de potten (5) in het gebied van de plant (6) zodanig naar binnen beweegt, dat de vormvorken (12) onder vorming van een de plant omgevende omhullingscirkel met in de vormvorken (12) gevormde uitsparingen (13) over elkaar grijpen, waarna de vormvorken onder behoud van de gevormde omhullingscirkel naar boven worden bewogen teneinde de kroon of het gebladerte van de plant te bundelen, waarbij gelijktijdig de pot (5) wordt neergehouden, waarna de plant (en) (6) met de mesinrichting (26) wordt resp. worden geknipt.
2. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door twee aan een frame (2) horizontaal en verticaal verstelbaar aangebrachte, op afstand tegenover elkaar liggende vormvorken (12), die aan de naar elkaar toegekeerde zijden uitsparingen (13) voor het vormen van een omhullingscirkel (21) voor de te knippen planten (6) vertonen, door een aan het frame (2) aangebrachte neerhoudin-richting (23) voor ten minste één pot (5), en door een eveneens verstelbaar aan het frame aangebrachte mesinrichting (26).
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het frame (2) op een over een bed, waarop zich de potten (5) met de planten (6) bevinden, in langsrichting verrijdbaar onderstel (1) is aangebracht.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het frame een vormstation (4) en een basisraamwerk (3) vertoont, waarbij het basisraamwerk vrij vooruitstekend in de rijrichting voor het onderstel (1) is aangebracht en daarmede is verbonden.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het vormstation (4) door een verstelinrichting (cilinder 7) in hoogterichting verstelbaar met het basisraamwerk (3) is verbonden.
6. Inrichting volgens een der conclusies 3 tot 5, met het kenmerk, dat het onderstel (1) of het frame (2) aan de in de rijrichting voorste zijde met een uitlijninrichting (11) voor de planten is uitgevoerd.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de uitlijninrichting twee ten minste op een met een pot-breedte overeenkomende afstand van elkaar aangebrachte leipla-ten (11) vertoont.
8. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot 7, met het kenmerk, dat de vormvorken (12) voor het opnemen van meerdere potten (5) zijn uitgevoerd, waarbij de uitsparingen (13) in de vormvorken (12) golf vormig zijn uitgevoerd.
9. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot 8, met het kenmerk, dat de neerhoudinrichting (23) met een hoogtever-stelinrichting is uitgevoerd.
10. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot 9, met het kenmerk, dat de vormvorken (12) via een hefboominrichting (14, 15) zijdelings naar binnen zwenkbaar en in hoogterichting verstelbaar zijn.
11. Inrichting volgens een der conclusies 3 tot 10, met het kenmerk, dat het onderstel (1) met een besturings-standplaats (9) voor een bedienend persoon is uitgevoerd.
12. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het vormstation (4) op het onderstel (l) is aangebracht, en dat dwars op of langs de rijrichting van het onderstel (1) een door het vormstation (4) lopende eindloze transportband (28) is aangebracht.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het vormstation (4) met een aanslaginrichting (33) voor de op de transportband (28) getransporteerde potten (5) is uitgevoerd.
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het vormstation (4) van in langsrichting van de transportband (28) aangebrachte leiplaten (32) is voorzien, die in de transportrichting van de transportband (28) van een grotere breedte tot althans ongeveer met die van een potbreed-te overeenkomende afstand van elkaar zijn aangebracht.
15. Inrichting volgens.conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de mesinrichting (26) in een geleidingsrichting (24) langs de rijrichting van het onderstel (1) verschuifbaar is.
16. Inrichting volgens conclusie 3 of 4 en 12, met het kenmerk, dat de mesinrichting (26) met een toevoerinrichting (35) dwars op de transportrichting van de transportband (28) is uitgevoerd.
17. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot 16, met het kenmerk, dat een afzuiginrichting (27) voor het gesneden materiaal is aangebracht.
18. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat evenwijdig aan de transportband (28) een grijperinrichting is aangebracht, waarvan de grijpers (42) met dezelfde toevoer-snelheid als de transportband (28) transporteerbaar zijn.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de grijpers (42) aan twee zijdelings naast de transportband (28) aangebrachte eindloos circulerende transportbanden (41) zijn aangebracht, waarbij de beide transportbanden zich vanuit een conisch smaller wordend inlaatgebied tot aan een evenwijdig aan de transportband (28) verlopend gebied uitstrekken, waarin het snijden van de planten (6) plaatsvindt.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de voorvorken (12) aan zijdelings naast de transportband (28) en evenwijdig daaraan lopende transportbanden (43) in hoogterichting verstelbaar zijn aangebracht.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de vormvorken (12) in verticale rails met geleidingen (44) in hoogterichting verstelbaar zijn aangebracht, waarbij de rails via meenemers (45) op een verticale geleidingsbaan (46) zijn geleid.
21. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de transportband (28) in langsrichting van het bed is aangebracht, en de transportband (28) met het vormstation (4) over de bedbreedte verrijdbaar’ is.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE4110582A DE4110582A1 (de) | 1991-03-30 | 1991-03-30 | Verfahren und vorrichtung zum zuschneiden von pflanzen in toepfen, insbesondere von azaleen |
DE4110582 | 1991-03-30 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9200568A true NL9200568A (nl) | 1992-10-16 |
Family
ID=6428624
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9200568A NL9200568A (nl) | 1991-03-30 | 1992-03-26 | Werkwijze en inrichting voor het knippen van planten in potten, in het bijzonder van azalea's. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1005088A6 (nl) |
DE (2) | DE4110582A1 (nl) |
IT (1) | IT1254563B (nl) |
LU (1) | LU88075A1 (nl) |
NL (1) | NL9200568A (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE29607870U1 (de) * | 1996-04-30 | 1996-08-01 | Lienhop, Holger, 27283 Verden | Vorrichtung zum Stutzen von Topfpflanzen |
NL1008163C2 (nl) * | 1998-01-30 | 1999-08-04 | William Van Der Burg | Werkwijze en inrichting voor het modelleren van een deel van een gewas. |
DE19853527A1 (de) | 1998-11-20 | 2000-05-25 | Franz Lanz | Vorrichtung zum Stutzen von Jungpflanzen in Kultivierplatten und Topfpflanzen |
BE1015195A3 (nl) * | 2000-12-22 | 2004-11-09 | Willems Patrick | Inrichting voor het snijden van planten. |
AU2002227885A1 (en) * | 2001-01-29 | 2002-08-12 | Kristian Madsen | Method of removing phylloclades from phyllocacti |
CN116868752B (zh) * | 2023-09-07 | 2023-12-12 | 山西农业大学果树研究所(山西省农业科学院果树研究所) | 一种矮砧密植苹果园刈割装置及其刈割方法 |
-
1991
- 1991-03-30 DE DE4110582A patent/DE4110582A1/de not_active Withdrawn
- 1991-03-30 DE DE9116440U patent/DE9116440U1/de not_active Expired - Lifetime
-
1992
- 1992-02-26 LU LU88075A patent/LU88075A1/de unknown
- 1992-03-26 IT ITMI920721A patent/IT1254563B/it active
- 1992-03-26 NL NL9200568A patent/NL9200568A/nl not_active Application Discontinuation
- 1992-03-27 BE BE9200294A patent/BE1005088A6/fr not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IT1254563B (it) | 1995-09-25 |
DE4110582A1 (de) | 1992-10-01 |
BE1005088A6 (fr) | 1993-04-13 |
ITMI920721A0 (it) | 1992-03-26 |
ITMI920721A1 (it) | 1993-09-26 |
LU88075A1 (de) | 1992-08-25 |
DE9116440U1 (de) | 1992-11-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8683903B2 (en) | Compliant hold-down conveyor for slicer | |
NL1042254B1 (nl) | Inrichting voor het oogsten van groentegewassen | |
US4328609A (en) | Machine for cutting and removing cord or band from secured goods | |
US20110293797A1 (en) | System for topping and tailing lettuce heads using a camera-guided servo-controlled water knife | |
US4575989A (en) | Method and device for packaging palletized stacks of goods | |
US8650999B2 (en) | Cutting machine for the cutting of blocks of material | |
NL8801059A (nl) | Inrichting voor het stapelen van bundels platgevouwen dozen van golfkarton. | |
DE102015118202A1 (de) | Vorrichtung und verfahren zum aufschneiden von lebensmittelprodukten | |
NO141114B (no) | Apparat for behandling av hele traer for flishugging | |
DE4436330A1 (de) | Verfahren und Vorrichtung zur Handhabung von Zuschnitt-Stapeln mit Banderolen | |
NL9200568A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het knippen van planten in potten, in het bijzonder van azalea's. | |
US4276738A (en) | Hop picking machine | |
EP2719628B1 (en) | Improved hooding machine, with distribution-device height adjustment | |
NL8201519A (nl) | Inrichting voor het stapelen van stukplaat bij bankscharen. | |
NL2032382B1 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het verwerken van champignons | |
BE1017716A5 (nl) | Transportinrichting voor bloempotten. | |
NL1011323C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het oogsten van witlof. | |
US5372541A (en) | Live fish marking and handling system | |
EP1024932B1 (en) | A machine for cutting a product into equal parts | |
US3194102A (en) | Leather cropping from hides | |
CN214724791U (zh) | 一种鱼糕制品切片装置 | |
NL9202220A (nl) | Inrichting voor het ontpakken van voorwerpen. | |
EP2700319A2 (en) | Apparatus for and method of carrying out poultry slaughter | |
US4807678A (en) | Apparatus for notching pallet stringers | |
US20060037284A1 (en) | Food stacking loading apparatus |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |