NL9102124A - Inrichting voor het scheiden van de componenten van huishoudelijk afval. - Google Patents

Description

Inrichting voor het scheiden van de componenten van huishoudelijk afval.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het van elkaar scheiden van de componenten van huishoudelijk afval, welke inrichting een transporteur omvat met een schuin omhoog lopend transportvlak dat wordt verplaatst met een snelheid van 4 tot 10 m/sec. en dat is gericht naar een, op enige afstand van het einde van het transportvlak opgesteld, ketsorgaan.

Bij een bekende inrichting wordt dit ketsorgaan gevormd door een plaat. Het op de transporteur gebrachte huishoudelijk af val wordt vanaf de transporteur tegen de ketsplaat aan geworpen. Relatief harde componenten zullen door de ketsplaat worden teruggekaatst. De ketsplaat is zodanig opgesteld dat deze harde teruggekaatste componenten onder de transporteur door bewegen en daar opgevangen kunnen worden. Relatief zachte componenten zullen echter vanaf de ketsplaat nagenoeg loodrecht naar beneden toe vallen en daardoor afzonderlijk van de harde componenten kunnen worden opgevangen .

Hierbij doet zich het bezwaar voor, dat delen van het afval zich op de ketsplaat af zullen zetten waardoor deze plaat na enige tijd zijn functie niet meer uit zal kunnen oefenen.

De uitvinding beoogt nu dit bezwaar op te heffen en voorziet er daartoe in, dat het ketsorgaan wordt gevormd door een draaibaar aangedreven ketsrol, waarbij is voorzien in met de rol samenwerkende schrapers voor het continu reinigen van de rol en in ten minste één, onder en op enige afstand van de ketsrol aangebrachte draaibaar aangedreven hulprol, die zodanig is opgesteld dat, gezien in bovenaanzicht, een deel van het oppervlak van deze hulprol zich dichter bij de transporteur bevindt dan de ketsrol, waarbij de draairichting van de ketsrol en van de hulprol zodanig is, dat het bovenste punt ervan van de transporteur af beweegt.

Hierdoor kan worden bereikt, dat van de ketsrol af naar beneden toe vallende relatief zachte componenten, ten minste gedeeltelijk, op de hulprol terecht komen en door deze rol worden af gevoerd naar de andere zijde dan waar de door de ketsrol teruggekaatste relatief harde componenten naar toe bewegen. Wanneer verder de relatief harde componenten vanaf de ketsrol niét geheel in de juiste richting werden teruggekaatst 2ullen deze harde componenten op de hulprol terecht komen en door deze worden teruggekaatst. Hierdoor wordt de mogelijkheid verkleind dat harde componenten samen met de afgescheiden zachte componenten worden afgevoerd.

Het beschreven proces kan worden herhaald door het aanbrengen van nog een tweede hulprol onder en weer enigszins versprongen ten opzichte van de eerste hulprol, en wel in dezelfde richting als de eerste hulprol.

Wanneer in het bovenstaande gesproken wordt over relatief harde componenten wordt hieronder bijvoorbeeld glas en metaal verstaan en onder relatief zachte componenten bevinden zich bijvoorbeeld harde en zachte kunststoffen, drankenkartons, kunststoffolie en dergelijke.

Hoewel met de beschreven inrichting in enkele stappen een goede scheiding van relatief harde en zachte componenten kan worden verkregen, is het in veel gevallen gewenst nog een verdere scheiding aan te brengen, in het bijzonder wel voor wat betreft de relatief zachte componenten.

Gebleken is dat dit bereikt kan worden door tussen de eerste hulprol en de er zich onder bevindende tweede hulprol een luchtafzuigkanaal aan te brengen waarvan de inlaatope-ning naar de transporteur toe is gericht, zich over de lengte van de rol uitstrekt en, gezien in verticale richting direct onder de eerste hulprol begint en op enige afstand van de er onder liggende tweede hulprol eindigt.

Op deze wijze wordt dus als het ware een afzuigspleet gevormd via welke bepaalde componenten, zoals bijvoorbeeld kunststoffolie en dergelijke bijzonder lichte componenten, kunnen worden afgezogen. Andere relatief zachte componenten, zoals bijvoorbeeld dranken-kartons, zullen niet worden afgezogen maar op de onder de inlaat-opening liggende tweede hulprol vallen en door deze rol worden afgevoerd.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor toepassing bij de bovenbeschreven inrichting, welke werkwijze daardoor is gekenmerkt, dat het huisvuil met een snelheid tussen 4 en 10 m/sec. tegen een ketsrol wordt aangeslagen voor het scheiden van de relatief harde en zachte componenten doordat de harde componenten meer worden teruggekaatst dan de zachte componenten, waarbij ten minste een deel van de zachte componenten wordt afgevoerd door een onder de ketsrol liggende hulprol en het resterende mengsel van harde en zachte componenten, dat nagenoeg verticaal van de ketsrol naar beneden toe is gevallen, door de hulprol aan een volgende scheidingsbewerking wordt onderworpen waarbij de relatief zachte componenten naar een tweede hulprol toe bewegen en de lichtste componenten worden afgezogen via een op afstand boven de tweede hulprol liggende en nagenoeg op de eerste hulprol aansluitende aanzuigopening.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding welke inrichting schematisch in zijaanzicht in de bijbehorende tekening is weergegeven.

De inrichting omvat de transporteur 1 zoals in de vorm van een lopende band waarvan het transportvlak 2 schuin naar boven toe beweegt in de richting van de pijl V met een snelheid tussen 4 en 10 m/sec.

op de transporteur 1 wordt huishoudelijk afval 3 gestort dat door de transporteur met een zekere kracht tegen het oppervlak 4 van een ketsrol 5 wordt geworpen. De ketsrol 5 is draaibaar ondersteund door middel van de as 6 en wordt op nog nader te beschrijven wijze geroteerd in de richting van de pijl P. Op het oppervlak 4 werken enkele schrapers 7 in om vuil te verwijderen, dat zich op de ketsrol 5 heeft vastgezet.

Het grootste deel van de harde componenten, die zich in het huishoudelijk af val 3 bevinden, zal van de rol 5 terugkaatsen in de richting van de pijl R. Een mengsel van in hoofdzaak relatief zachte componenten, waarin zich echter ook nog harde componenten kunnen bevinden die niet direct van de zachte componenten zijn losgekomen, zal naar beneden toe vallen in de richting van de pijlen S en terecht komen op het oppervlak 8 van een eerste hulprol 9, die wordt ondersteund door de as 10 en eveneens in de richting van de pijl P wordt verdraaid.

Een deel van de naar beneden toe vallende relatief zachte componenten zal door de rol 9 worden raeegesleurd en af gevoerd worden in de richting van de pijl T. Het restant van het naar beneden toe vallende mengsel wordt door de rol 9 aan een tweede scheidings-bewerking onderworpen. Relatief harde componenten zullen van de rol 9 terugkaatsen in de richting van de pijl ü en de relatief zachte componenten sullen naar beneden toe vallen in de richting van de pijl w op het oppervlak 11 van een tweede hulprol 12, die wordt ondersteund door de as 13 en weer wordt verdraaid in de richting van de pijl P.

Tussen de beide hulprollen 9 en 12 in is een luchtaf-zuigkanaal 14 aangebracht waarvan de inlaatopening 15 zich direct onder de hulprol 9 bevindt en eindigt op enige afstand boven de hulprol 12.

Via de inlaatopening 15 kunnen nu de relatief zachte componenten die ook licht en dus bijvoorbeeld volumineus zijn, zoals kunststoffolies, worden weggezogen uit het naar beneden toe vallende mengsel. De relatief wel zachte, maar relatief zwaardere componenten, zoals bijvoorbeeld drankenkartons, zullen niet worden weggezogen maar op de hulprol 12 terechtkomen en door de2e worden af gevoerd in de bak 16. De afgescheiden relatief zware componenten zullen terechtkomen in de bak 17.

De in het luchtafzuigkanaal 14 terecht gekomen componenten worden af gevoerd in de richting van de pijl x en uit de luchtstroom verwijderd zoals bijvoorbeeld door middel van een niet weergegeven cycloon.

De wijze van ondersteuning van de assen 6, 10 en 13 van de rollen 5, 9 en 12 is slechts schematisch aangegeven en behoeft geen verder toelichting. De aandrijving van elk der rollen 5, 9 en 12 kan plaatsvinden met behulp van een motor met regelbaar toerental zodat selectief bepaalde harde, dan wel zachte componenten kunnen Worden afgescheiden. Alleen de motor 18 voor de onderste rol 12 is schematisch in de tekening aangegeven. De motor kan zijn voorzien van een ketting-wiel waarover een ketting loopt die samenwerkt met een ket-tingwiel aangebracht op de as 13 van de rol 12, De andere rollen 5 en 9 kunnen op overeenkomstige wijze door een eigen motor met variabel toerental worden aangedreven. Het toerental van elke motor kan hierdoor zodanig worden gekozen, dat de snelheid van de oppervlakken 4, 8 en 11 van respectievelijk de rollen 5, 9 en 12 aan bepaalde, gestelde eisen beantwoordt voor een zo goed mogelijke scheiding van de componenten van het huishoudelijk afval.

Opgemerkt zij, dat de vorm en opstelling van het lucht-afzuigkanaal 14 zodanig zal zijn, dat het naar beneden toe vallen van de componenten van het huishoudelijk afval vanaf de rollen 5 en 9 in de bakken 16 en 17 zo min mogelijk wordt tegengewerkt.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (5)

1. Inrichting voor het van elkaar scheiden van de componenten van huishoudelijk afval (3), welke inrichting een transporteur (1) omvat met een schuin omhoog lopend trans-portvlak (2) dat wordt verplaatst met een snelheid van 4 tot 10 m/sec en dat is gericht naar een, op enige afstand van het einde van het transportvlak opgesteld, ketsorgaan (5), met het kenmerk, dat het ketsorgaan wordt gevormd door een draaibaar aangedreven ketsrol (5), waarbij is voorzien in met de rol samenwerkende schrapers (7) voor het continu reinigen van de rol (5) en in ten minste één, onder en op enige afstand van de ketsrol (5) aangebrachte draaibaar aangedreven hulprol (9), die zodanig is opgestéld dat, gezien in bovenaanzicht, een deel van het oppervlak (8) van deze hulprol (9) zich dichter bij de transporteur (1) bevindt dan de ketsrol (5), waarbij de draairichting van de ketsrol (5) en van de hulprol (9) zodanig is, dat het bovenste punt ervan van de transporteur (1) af beweegt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een tweede hulprol (12) is aangebracht onder en weer enigszins versprongen ten opzichte van de eerste hulprol (9) en wel in dezelfde richting als de eerste hulprol.

3. Inrichting volgens conclusie l of 2, met het kenmerk, dat tussen de eerste hulprol (9) en de er zich onder bevindende tweede hulprol (12) een luchtafzuigkanaal (14) is aangebracht waarvan de inlaatopening (15) naar de transporteur (1) toe is gericht, zich over de lengte van de rol (9) uitstrekt en, gezien in verticale richting direct onder de eerste hulprol (9) begint en op enige afstand van de er onder liggende hulprol (12) eindigt.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke rol (5,9,12) wordt aangedreven door een bijbehorende motor (18) met een instelbaar toerental.

5. Werkwijze voor toepassing van de inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, «et hét kenmerk, dat het huishoudelijk afval (3) met een snelheid tussen 4 en 10 ra/sec tegen een ketsrol (5) wordt aangeslagen voor het scheiden van de relatief harde en zachte componenten doordat de harde componenten meer worden teruggekaatst dan de zachte componenten, waarbij ten minste een deel van de zachte componenten wordt afgevoerd door een onder de ketsrol (5) liggende hulprol (9) en het resterende mengsel van harde en zachte coponenten, dat nagenoeg verticaal van de ketsrol (5) naar beneden toe is gevallen, door de hulprol (9) aan een volgende scheidingsbewerking wordt onderworpen waarbij de relatief zachte componenten naar een tweede hulprol (12) toe bewegen en de lichtste componenten worden afgezogen via een op afstand boven de tweede hulprol (12) liggende en nagenoeg op de eerste hulprol (9) aansluitende aan2uigopening (15).