NL9101468A - Oormerk. - Google Patents

Description

Oormerk

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een oormerk, omvattende door het oor van een levend wezen te plaatsen bevestigingsmiddelen te verbinden of verbonden met een drager, voor de beoogde informatie, waarbij de bevestigingsmiddelen omvatten een door het oor gaande steel, waarvan de lengte tijdens het inbrengen groter is dan de dikte van het oor in onvolgroeide toestand van dat levende wezen.

Een dergelijk oormerk is in de stand der techniek algemeen bekend en wordt bij vele diersoorten, zoals varkens en koeien, gebruikt om deze te identificeren. Deze identificatie dient zowel voor levende als reeds geslachte dieren. Het name bij het aanbrengen in jonge dieren, bestaat het probleem, dat de oormerken na verloop van tijd verloren gaan. De oormerken moeten daarbij zodanig aangebracht worden dat de groei van het oor tijdens de ontwikkeling van het dier opgenomen kan worden zonder dat te grote druk op het oor ontstaat door de bevestigingsmiddelen. Immers bij het plaatselijk ontstaan van druk door allerlei aangebrachte delen zal het weefsel daar afsterven of zal een afstotingsreactie ontstaan welke beide tot gevolg hebben dat het oormerk van het betreffende dier loskomt.

Dit betekent in de praktijk dat de oormerken met aanzienlijke ruimte in het oor van het betreffende dier aangebracht worden. Tijdens de fase dat het oor verhoudingsgewijs dun is, d.w.z. vlak na het inbrengen, ontstaat daarbij het risico dat door de aanwezige "speling" het oormerk alsnog verloren gaat. Het oormerk kan ergens achter blijven haken of kan door bijten van andere dieren losgetrokken worden. De methode om dit te vermijden bestaat uit het later aanbrengen van een ander oormerk. Daarmee gaat echter een belangrijk voordeel verloren omdat herhaald aanbrengen van oormerken tot fouten en extra inspanning leidt. In praktijk is gebleken, dat van de gebruikelijke oormerken die met enige ruimte aangebracht worden, verloren gaat.

Het doel van de onderhavige uitvinding is de bovenbeschreven nadelen te vermijden en in een oormerk te voorzien, dat enerzijds zonder ruimte aan het oor te bevestigen is en anderzijds diktegroei van het oor toelaat.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven oormerk verwezenlijkt doordat de drager voorzien is van verende middelen, ingericht om de drager weg van het oor te drijven. Door het verend aanbrengen kan groei gecompenseerd worden. Afhankelijk van het diersoort moet de veerkracht gekozen worden. Daarbij moet de veerkracht enerzijds voldoende zijn om de bevestigingsmiddelen tegen het oor te laten aanliggen en de drager zo ver mogelijk van het oor weg te drijven, maar anderzijds niet zo groot zijn, dat op de plaats van het aangrijpen van het oormerk op het oor, d.w.z. de plaats van aan grijping van de drager en de veermiddelen een zodanig hoge druk optreedt dat daar weefsel afsterft.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding grijpen de verende middelen nabij de bevestigingsmiddelen op het oor aan.

Daardoor kan de veerkracht bij maximale effectiviteit verhoudingsgewijs laag worden gehouden.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de drager ingericht voor het opnemen van een transponder. Omdat met behulp van een transponder aflezing met een antenne plaats kan vinden is het niet langer noodzakelijk dat de drager zichtbaar is. Dit betekent dat het mogelijk is de drager aan de onderzijde van het oor aan te brengen. De onderzijde van het oor is een veel minder kwestbare plaats dan de bovenzijde waar gebruikelijke dragers met visuele indicatie tot nu toe aangebracht werden.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering omvatten de bevestigingsmiddelen twee bevestigingsdelen. Deze kunnen op afstand van elkaar liggend aangebracht worden.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 perspectivisch in achteraanzicht een deel van een varkenskop met het oormerk volgens de uitvinding daarop aangebracht;

Fig. 2 het oormerk volgens fig. 1, schematisch afgebeeld;

Fig. 3 het oormerk volgens de uitvinding in een gewijzigde positie aan het oor aangebracht;

Fig. 4 een verdere uitvoering van het oormerk volgens de uitvinding schematisch afgebeeld;

Fig. 5 het oormerk volgens fig. 4 in aangebrachte positie; en fig. 6 een verdere uitvoering van een oormerk volgens de uitvinding.

In fig. 1 is de kop van een varken en in het bijzonder het gebied nabij het oor afgebeeld. Het oor zelf is met 1 aangegeven. Daarin is het oormerk 2 volgens de uitvinding aangebracht. Zoals uit fig. 2 blijkt bestaat dit uit een drager 3 en bevestigingsmiddelen 4.

Bevestigingsmiddelen 4 bestaan uit een steel 5 aan de bovenzijde voorzien van een weerhaakachtig deel 6. Dit is geschikt voor het rechtstreeks door het weefsel van het oor doorboren. Het is vanzelfsprekend eveneens mogelijk afzonderlijk openingen in het oor aan te brengen door bijvoorbeeld ponsen waarin weerhaakachtige delen 6 aangebracht worden. Veermiddelen 7 zijn aangebracht op de drager. Steel 5 heeft in de aanbrengpositie van het verhoudingsgewijs jonge dier een veel grotere lengte dan de dikte van het oor, zoals in het bijzonder uit de figuren 1 en 3 blijkt. Door de aanwezigheid van veermiddelen 7 zal deel 6 steeds tegen oor 1 aanliggen. Daardoor wordt voorkomen dat het oormerk 2 van het dier verwijderd wordt doordat dit ergens achter blijft haken of door bijten van andere dieren. In drager 3 kan op niet afgeheelde wijze een transponder opgenomen zijn. De groei in dikte van een oor bij bijvoorbeeld varkens is aanzienlijk. Als voorbeeld worden de volgende waarden gegeven.: 1 dag oud: dikte 2,35 4 weken oud: dikte 5.35 6 maanden oud: dikte 7.4 mm.

6 jaar oud: dikte 14,5 π™

Met de hierboven beschreven inrichting is het mogelijk een dergelijke aanzienlijke diktetoename met een oormerk op te nemen zonder dat het noodzakelijk is later een ander oormerk aan te brengen of dat het gevaar bestaat dat het oormerk verdwijnt.

In fig. 4 en 5 is een verdere uitvoering van de uitvinding afgebeeld. Daarbij zijn overeenkomstige delen van dezelfde verwijzingscijfers voorzien. In tegenstelling tot de in fig. 2 afgebeelde uitvoering zijn de verende middelen 8 thans rondom de drager 3 aangebracht, zodat aan alle zijden een bescherming naanwezig is tegen het tussen de drager en het oor binnendringende delen. Hoewel in de afgebeelde uitvoering alle delen 8 in dezelfde mate een veerkacht verwezenlijken, is het eveneens mogelijk dat bepaalde delen voorzien in de kracht om drager 3 weg van het oor te bewegen en de overige delen slechts verende afschermmiddelen zijn die geen wezenlijke kracht opbrengen.

In fig. 6 is een rond oormerk met enkel bevestigingsmiddel afgebeeld. Drager 10 is cirkelvormig evenals de daaronderliggende veerring 11. Steel 9 is van een niet nader afgebeeld uiteinde voorzien dat het doorgang door oor 1 door snappen te bevestigen is aan deel 12. De in de voorgaande tekeningen getoonde weerhaakconstructie wordt niet toegepast maar een deel 12 met groter oppervlak wordt gebruikt, zodat in een steviger bevestiging wordt voorzien.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een aantal voorkeursuitvoeringen beschreven is, moet begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de bijgevoegde conclusies te geraken. Zo is het mogelijk dat de drager zich aan de boven{buiten)zijde van het oor bevindend aangebracht wordt. Eveneens kunnen andere bevestigingsmiddelen dan getoond toegepast worden. Tot slot kan de drager een visuele drager zijn al dan niet gecombineerd met de aanwezigheid van een transponder.

Claims (6)

1. Oormerk, omvattende door het oor van een levend wezen te plaatsen bevestigingsmiddelen te verbinden of verbonden met een drager, voor de beoogde informatie, waarbij de bevestigingsmiddelen omvatten een door het oor gaande steel, waarvan de lengte tijdens het inbrengen groter is dan de dikte van het oor in onvolgroeide toestand van dat levende wezen, net het kenmerk, dat de drager voorzien is van verende middelen, ingericht om de drager weg van het oor te drijven.

2. Oormerk volgens conclusie 1, waarbij de verende middelen nabij de bevestigingsmiddelen op het oor aangrijpen.

3. Oormerk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager is ingericht voor het opnemen van een transponder.

4. Oormerk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager langwerpig is en de bevestigingsmiddelen twee bevestigingsdelen omvatten.

3. Oormerk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de drager ingericht is om aan de binnen (onder)zijde van het oor gedragen te worden.

6. Oormerk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij naast de verende middelen verende afschermmiddelen op de drager aangebracht zijn.