NL9101352A - Tot ligmeubel uitklapbaar zitmeubel. - Google Patents

Description

Tot ligmeubel uitklapbaar zitmeubel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een tot ligmeubel uitklapbaar zitmeubel, voorzien van een zitting-deel en een aansluitend rugleuningdeel, dat door een scharnier daarmede is verbonden voor het ten opzichte van elkaar scharnieren van het zittingdeel en rugleuningdeel tussen een automatisch gestabiliseerde stand van het meubel, waarin de hoek tussen de beide delen minimaal is, en een ligstand van het meubel, waarin de hoek tussen de beide delen maximaal is, en voorts voorzien van pootmiddelen voor het ondersteunen van het zittingdeel in de zitstand en het zittingdeel en het rugleuningdeel in de ligstand van het meubel.

Tot ligmeubel uitklapbare zitmeubelen, zoals een bed-bank, zijn in vele uitvoeringen bekend. Bij één uitvoering zijn het zittingdeel en het rugleuningdeel via een verstelmechanisme opgehangen in een stationair basisframe, dat is gevormd door met elkaar verbonden pootdelen, armleuningdelen en verbindingsdelen. Het verstelmechanisme is vaak uitgerust met een veer ter vereenvoudiging van de bewegingen van de delen ten opzichte van elkaar. Een probleem daarbij is, dat het verende verstelmechanisme alleen werkt, indien het basisframe voldoende massa heeft, waardoor dit zwaar moet worden uitgevoerd, hetgeen tot gevolg heeft dat het gehele meubel, dat alvorens het van bank tot bed versteld kan worden eerst een stuk van de wand afgeschoven moet worden om ruimte te maken voor het haar achteren neerklappende rugleuningdeel, zeer lastig te verschuiven is en daardoor moeilijkheden bij het verstellen veroorzaakt. Wanneer desondanks het basisframe toch licht wordt uitgevoerd, ontstaan hanteringsproblemen bij het verstellen, omdat bij het verstellen het basisframe met de voet op de grond moet worden gehouden, opdat het niet met de tilbeweging mee omhoog getild wordt. Bedbanken met een dergelijk verstelmechanisme zijn bijgevolg voor velen te moeilijk en/of te zwaar in het gebruik. Daarnaast is een stationair basisframe in alle gevallen met betrekking tot het gewicht en materiaal een toevoeging die zowel voor een bank als ook voor een bed in principe overbodig is, maar vanwege de dubbele functie in het geval van een bedbank op de koop toe wordt genomen.

Een tot ligmeubel uitklapbaar zitmeubel van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit het Amerikaanse octrooi-schrift 2.754.888. Bij dit meubel is het rugleuningdeel in de zitstand automatisch gestabiliseerd, doordat aan het rugleuningdeel poten zijn bevestigd, die het meubel in de zitstand nabij het scharnier tussen het zittingdeel en het rugleuningdeel ondersteunen op zodanige wijze, dat het rugleuningdeel door het gewicht van het zitmeubel en een eventueel daarop zittend persoon via de genoemde poten naar voren wordt belast. Een echte vergrendeling van het rugleuningdeel ten opzichte van het zittingdeel vindt derhalve niet plaats, waardoor het gevaar bestaat dat wanneer iemand op het rugleuningdeel steunt dit spontaan wegklapt.

Weliswaar is een andere uitvoering van een dergelijk tot ligmeubel uitklapbaar zitmeubel bekend, die is uitgevoerd met een grendelinrichting tussen het zittingdeel en het rugleuningdeel van het meubel voor het ten opzichte van elkaar vergrendelen van de beide delen in de zitstand van het meubel, doch deze grendelinrichting bestaat uit een met de hand aan te brengen borgpen, waardoor allerlei extra handelingen nodig zijn bij het verstellen van het meubel tussen de zit- en lig-stand, hetgeen ongewenst is.

De uitvinding beoogt een tot ligmeubel uitklapbaar zitmeubel van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de problemen die optreden bij de bekende meubelen zijn verholpen.

Hiertoe wordt het tot ligmeubel uitklapbare zitmeubel volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat tussen het rugleuningdeel en het zittingdeel een grendelinrichting is aangebracht voor het ten opzichte van elkaar vergrendelen van het zittingdeel en het rugleuningdeel in de zitstand, welke grendelinrichting ontgrendelbaar is door het achterover kantelen van het meubel met het rugleuningdeel naar de ligstand en automatisch weer vergrendelbaar is bij het van de ligstand naar de zitstand terugzwenken van het rugleuningdeel.

Door deze maatregelen wordt enerzijds een vergrendeling van het zitting- en rugleuningdeel in de zitstand van het meubel verschaft, waardoor de instabiliteitsproblemen zijn opgeheven, terwijl anderzijds de vergrendeling en ontgrende-ling van de grendelinrichting automatisch plaatsvindt bij de beschreven verstelbewegingen van het meubel. Doordat bij het meubel volgens de uitvinding geen basisframe aanwezig is, kan het meubel licht worden uitgevoerd, waardoor de kantel- en verzwenkbewegingen gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd.

Een zeer eenvoudige uitvoering van de grendelinrichting voor het meubel volgens de uitvinding kan worden verkregen, indien de grendelinrichting ontgrendelbaar en vergrendel-baar is onder invloed van de zwaartekracht.

De zwaartekracht kan worden gebruikt, omdat bij de kanteling van het meubel de stand hiervan ten opzichte van de zwaartekrachtvector verandert, waardoor de grendelinrichting onder invloed van de zwaartekracht kan worden bediend.

Bij voorkeur omvat de grendelinrichting een beweegbaar aan het zitting- of rugleuningdeel aangebracht grendel-element en een vast aan het rugleuning- of zittingdeel aangebracht contra-element, alsmede aan het zitting- en rugleuningdeel gevormde aanslagen voor het begrenzen van de zwenkhoek van het rugleuningdeel en het zittingdeel tussen de zit- en ligstand.

Op deze wijze kan in de zitstand van het meubel het rugleuningdeel in beide zwenkrichtingen ten opzichte van het zittingdeel worden vergrendeld, doordat de aanslagen een ver-zwenking van het rugleuningdeel naar voren toe en het grendel-element een verzwenking van het rugleuningdeel naar achteren toe verhindert. Hierdoor ontstaat met eenvoudige middelen een stabiele en vergrendelde zitstand van het meubel. De aanslagen zorgen er ook voor, dat de maximale hoek tussen het zittingen rugleuningdeel is vastgesteld, bij voorkeur 180°, teneinde ook in de ligstand van het meubel een goede stabiliteit te verkrijgen.

Alhoewel het in principe mogelijk is het beweegbare grendelelement aan het zittingdeel en het contra-element aan het rugleuningdeel aan te brengen, verdient het de voorkeur om het grendelelement aan het rugleuningdeel en het contra-element aan het zittingdeel aan te brengen.

Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld voor het grendele-ment en het contra-element is daardoor gekenmerkt, dat het grendelelement uit een met behulp van een tussen het zitting en rugleuningdeel geplaatste draaipen verdraaibaar aan het rugleuningdeel opgehangen grendelnok en het contra-element uit een aan het zittingdeel voor het scharnier gevormd grendelvlak bestaat, dat in de zitstand van het meubel ongeveer onder de draaipen is gelegen op afstand voorbij het scharnier.

In de zitstand van het meubel is de grendelnok in ingrijping met het grendelvlak en vergrendelt daardoor het rugleuningdeel ten opzichte van het zittingdeel. Bij het achterover kantelen van het meubel verdraait de grendelnok onder invloed van de zwaartekracht om de draaipen en beweegt deze weg van het grendelvlak, waardoor de weg wordt vrijgemaakt voor het grendelvlak teneinde met het zittingdeel om het scharnier tussen het zittingdeel en het rugleuningdeel te ver-zwenken naar de ligstand. Bij het vanuit de ligstand omhoog verzwenken van het rugleuningdeel wordt de grendelnok automatisch weer in aangrijping met het grendelvlak gebracht door het onder invloed van de zwaartekracht terugverdraaien van de grendelnok, zodat automatisch een vergrendeling plaatsvindt.

Bij voorkeur omvatten de pootmiddelen het meubel nabij het scharnier tussen het zitting- en rugleuningdeel ondersteunende poten, die vast met het rugleuningdeel zijn verbonden.

Door deze maatregel verzwenken de genoemde poten ten opzichte van het zittingdeel bij het verzwenken van het rugleuningdeel. Hierdoor kan op eenvoudige wijze worden bereikt, dat het zittingdeel in de zitstand van het meubel een andere hoek met de horizontaal maakt dan in de ligstand. Zodoende kan aan het zittingdeel van het meubel in de zitstand een ten behoeve van het comfort of de ergonomie van de horizontaal afwijkende stand worden gegeven, terwijl door een juiste dimen-sionering en stand van de genoemde poten een automatische verstelling naar een horizontale stand van het zittingdeel plaatsvindt bij verzwenking van het rugleuningdeel. In dit geval dient het onderste uiteinde van de poten zodanig te zijn uitgevoerd, dat een beweging over de vloer mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt met glijdoppen of zelfs wieltjes.

De pootmiddelen voor het rugleuningdeel, die in de zitstand van het meubel niet werkzaam zijn en slechts dienen voor het ondersteunen van het rugleuningdeel in de ligstand van het meubel, kunnen op verschillende manieren zijn uitge voerd. In de meest eenvoudige uitvoering zijn de pootmiddelen voor het ondersteunen van het meubel nabij het scharnier tussen zitting- en rugleuningdeel en pootmiddelen voor het ondersteunen van het rugleuningdeel in de ligstand als vaste eenheid uitgevoerd. Hierbij steken dan de pootmiddelen van het rugleuningdeel in de zitstand van het meubel naar achteren, doch bij een visueel aantrekkelijke vormgeving hoeft dit geen bezwaar zijn.

Een functioneel aantrekkelijke uitvoering van de pootmiddelen is die, waarbij de pootmiddelen voor het ondersteunen van het rugleuningdeel in de ligstand en de pootmiddelen voor het ondersteunen van het zittingdeel aan weerszijden van het meubel een geheel vormen en zodanig zijn uitgevoerd, dat zij in de zitstand van het meubel armleuningen vormen, waarbij bij voorkeur deze pootmiddelen scharnierbaar met het rugleuningdeel zijn verbonden en het zittingdeel met behulp van een horizontaal steundeel vrij ondersteunen.

Teneinde in de zitstand van het meubel geen naar achteren uitstekende pootmiddelen te hebben, en toch geen extra handelingen te hoeven uitvoeren voor het werkzaam maken van de pootmiddelen voor het ondersteunen van het rugleuningdeel in de ligstand, kan worden voorzien, dat de pootmiddelen voor het ondersteunen van het rugleuningdeel verzwenkbaar met het rugleuningdeel zijn verbonden en via een bedieningsmechanisme met het zittingdeel zodanig zijn gekoppeld, dat de pootmiddelen ten opzichte van het rugleuningdeel worden verzwenkt bij het verzwenken van het rugleuningdeel en zittingdeel ten opzichte van elkaar.

Op deze wijze worden de pootmiddelen van het rugleuningdeel van het meubel automatisch werkzaam en onwerkzaam gemaakt bij de verstelling tussen de zitstand en de ligstand van het meubel.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van tekeningen, die uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding schematisch weergegeven.

Fig. 1 toont op zeer schematische wijze een aantal basiselementen van het tot ligmeubel uitklapbare zitmeubel volgens de uitvinding, waarbij de pootmiddelen zijn weggelaten.

Fig. 2 toont het detail II van fig. 1 opengewerkte en op grotere schaal, waarbij het scharnier en de grendelin-richting tussen het zittingdeel en het rugleuningdeel van het zitmeubel zijn weergegeven.

Fig. 3a-3c zijn drie aanzichten van een uitvoerings-voorbeeld van het tot ligmeubel uitklapbare zitmeubel volgens de uitvinding, waarbij de bewegingen zijn geïllustreerd die nodig zijn voor het tot ligmeubel uitklappen van het zitmeubel.

Fig. 4a-4c zijn met fig. 2 overeenkomende aanzichten in standen die overeenkomen met de bijbehorende fig. 3a-3c.

Fig. 5 is een zijaanzicht van een alternatieve uitvoering van het tot ligmeubel uitklapbare zitmeubel volgens de uitvinding, waarbij andere pootmiddelen voor het ondersteunen van het zitmeubel nabij het scharnier tussen het zittingdeel en rugleuningdeel zijn toegepast.

Fig. 6a-6b en 7a-7b tonen twee zijaanzichten van verdere uitvoeringsvoorbeelden van het tot ligmeubel uitklapbare zitmeubel volgens de uitvinding in de zitstand en in de lig-stand, waarbij verschillende soorten pootmiddelen zijn toegepast.

Fig. 8 toont in opengewerkt zijaanzicht een bedie-ningsmechanisme voor het bedienen van de pootmiddelen voor het ondersteunen van het rugleuningdeel van het tot ligmeubel uitklapbare zitmeubel volgens de fig. 7a-7b, op grotere schaal.

De tekeningen tonen uitvoeringsvoorbeelden van een tot ligmeubel uitklapbaar zitmeubel, dat in de meeste gevallen zal bestaan uit een twee- of driezitsbank, die tot tweepersoonsbed kan worden uitgeklapt, doch in principe zou het ook mogelijk zijn dat het zitmeubel is uitgevoerd als stoel die tot kinderbed kan worden uitgeklapt.

Fig. 1 toont een aantal basiselementen van het meubel volgens de uitvinding, namelijk een zittingdeel 1 en een aansluitend rugleuningdeel 2, dat door een scharnier 3 daarmede is verbonden. Het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2 kunnen bestaan uit afzonderlijke, door het scharnier 3 met elkaar verbonden, lattenframe's, doch het is ook mogelijk dat de beide delen 1 en 2 in één geheel zijn gevormd en het scharnier 3 uit een buigplaats bestaat.

Op het meubel bevindt zich een plooibare matras 4, die echter kan worden vervangen door een aantal losse kussens.

Teneinde het rugleuningdeel 2 en het zittingdeel 1 in de in fig. 1 weergegeven zitstand van het meubel ten opzichte van elkaar te vergrendelen, zodat een hoekverdraaiing hiertussen niet mogelijk is, is nabij het scharnier 3 een grendelinrichting 5 aangebracht.

Fig. 2 toont deze grendelinrichting 5 in detail. De grendelinrichting omvat een grendelnok 6, welke aan één uiteinde verdraaibaar aan een met het rugleuningdeel 2 verbonden draaipen 7 is opgehangen, zodanig dat het zwaartepunt van de grendelnok op een aanzienlijke afstand van de draaipen 7 is gelegen. Een het verst van de draaipen 7 gelegen werkzaam vlak 8 van de grendelnok 6 is cirkelsegmentvormig met als middellijn de hartlijn van de draaipen 7. Het zwaartepunt van de grendelnok 6 bevindt zich tussen het werkzame vlak 8 en de draaipen 7. Voor samenwerking met het werkzame vlak 8 van de grendelnok 6 is aan het zittingdeel 1 een complementair gren-delvlak 9 gevormd, dat vanaf het vrije uiteinde van het zittingdeel 1 voorbij het scharnier 3 zich uitstrekt, naar boven is gericht en in de zitstand van het meubel ongeveer onder de draaipen 7 is gelegen. Het grendelvlak 9 wordt aan één zijde door een opstaande kant 10 begrensd. Voorts zijn nog middelen aangebracht voor het beperken van de draaihoek tussen het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2, die daarmede de ligstand en de zitstand van het meubel bepalen. Deze middelen bestaan in dit uitvoeringsvoorbeeld uit een in het zittingdeel 1 gevormde cirkelsegmentvormige sleuf 11, die concentrisch om het scharnier 3 is gevormd, en een in deze sleuf 11 grijpende pen 12, welke aan het rugleuningdeel 2 is bevestigd. De hoek waarover de sleuf 11 zich uitstrekt bepaalt de zwenkhoek tussen het zittingdeel 1 en rugleuningdeel 2.

De fig. 3a-3c tonen de bewegingen van het meubel voor het verstellen van het meubel van de zitstand (fig. 3a) naar de ligstand (fig. 3c), terwijl de bijbehorende fig. 4a-4c de dan optredende automatische werking van de grendelinrichting 5 illustreren. In fig. 3a, 4a bevindt het meubel zich in de zitstand en is het rugleuningdeel 2 in beide zwenkrichtingen vergrendeld, namelijk voorwaarts door de aanligging van de met het rugleuningdeel 2 verbonden pen 12 tegen een eindvlak van de sleuf 11, en achterwaarts door de aanligging van het werkzame vlak 8 van de grendelnok 6 tegen het grendelvlak 9 van het zittingdeel 1. Doordat de draaipen 7 van de grendelnok 6 zich op een afstand van het scharnier 3 tussen het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2 bevindt, zal deze alleen in een cirkelboog om het scharnier 3 tussen het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2 kunnen bewegen, welke beweging door de aan-ligging van de grendelnok 6 op het voorbij het scharnier 3 uitstekende grendelvlak 9 wordt verhinderd.

Fig. 3b en 4b tonen een stand van het zitmeubel, waarin dit in zijn geheel achterover is gekanteld, zodat het rugleuningdeel 2 horizontaal is komen te liggen. Bij deze kan-telbeweging van het zitmeubel verplaatst het zwaartepunt van de grendelnok 6 zich ten opzichte van de draaipen 7, waardoor een door de zwaartekracht veroorzaakt moment om de draaipen 7 ontstaat, die de grendelnok 6 om de draaipen 7 wil doen verdraaien. In fig. 4b is de grendelnok 6 inderdaad om de draaipen 7 verdraaid, zodanig dat het zwaartepunt zich weer onder de draaipen 7 ligt. Tijdens deze verdraaiing van de grendelnok 6 is deze buiten aangrijping met het grendelvlak 9 van het zittingdeel 1 gekomen, waardoor de blokkering van de verzwenk-beweging tussen het rugleuningdeel 2 en het zittingdeel 1 is opgeheven. Overigens dient voor het laten verdraaien van de grendelnok 6 geen drukkracht door het grendelvlak 9 van het zittingdeel 1 op de grendelnok 6 te worden uitgeoefend, zodat voor het vrijmaken van de grendelnok 6 enige druk van onderaf tegen het zittingdeel 1 moet worden uitgeoefend.

Fig. 3c en fig. 4c tonen de ligstand van het meubel, waarbij het zittingdeel 1 na het ontgrendelen van de grendel-inrichting 5 om het scharnier 3 naar een horizontale stand is verzwenkt en in het verlengde is komen te liggen van het rugleuningdeel 2. De pen 12 aan het rugleuningdeel 2 is dan in aangrijping gekomen met het tegenoverliggende uiteinde van de sleuf in het zittingdeel 1, zodat de verdere verzwenking niet mogelijk is en een stabiele ligstand is bereikt.

Voor het weer naar de zitstand terugbrengen van het meubel, behoeft slechts het rugleuningdeel 2 naar boven te worden getrokken, waarbij de grendelnok 6 om de draaipen 7 verdraait, teneinde het zwaartepunt onder de draaipen 7 te laten komen, waarbij de grendelnok 6 weer automatisch met het grendelvlak 9 van het zittingdeel 1 in aangrijping komt en tegen de opstaande kant 10 komt te liggen, waarna de vergren- deling tussen het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2 weer een feit is. Door de complementaire gekromde vorm van de vlakken 8 en 9 wordt een zekere vergrendeling bereikt.

De fig. 3a-3c tonen verder nog een eerste uitvoe-ringsvoorbeeld van de pootmiddelen voor het ondersteunen van het meubel, zowel in de zitstand volgens fig. 3a als in de ligstand volgens fig. 3c. Deze pootmiddelen omvatten poten 13 voor het ondersteunen van het zittingdeel 1 nabij het van het rugleuningdeel 2 afgekeerde vrije uiteinde daarvan, poten 14 voor het ondersteunen van het meubel nabij het scharnier 3 tussen het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2 en poten 15 voor het ondersteunen van het rugleuningdeel 2 nabij het van het zittingdeel 1 afgekeerde vrije uiteinde daarvan in de ligstand volgens fig. 3c. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de poten 14 en 15 als een eenheid uitgevoerd en verdraaivast aan het rugleuning 2 bevestigd. Het vast bevestigen van de poten 14 nabij het scharnier 3 heeft het voordeel, dat het mogelijk is aan het zittingdeel 1 in de zitstand een andere hoek ten opzichte van de horizontaal te geven dan in de ligstand. Dit kan worden bereikt door de loodrechte afstand van het onderuiteinde van de poten 14 door het rugleuningdeel 2 groter te maken dan de loodrechte afstand tussen het onderste uiteinde van de poten 14 tot het zittingdeel 1 (zie fig. 5). Zo kan in de zitstand van het meubel een ergonomisch gunstig mogelijke zitpositie worden bereikt.

Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van de pootmiddelen voor het ondersteunen van het meubel nabij het scharnier 3 tussen het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2, waarbij deze poten 14 als gebogen stang zijn uitgevoerd, die wederom vast met het rugleuningdeel 2 is verbonden. Overigens kan ten aanzien van de poten 14 nog worden opgemerkt, dat in de zitstand het achterste en onderste uiteinde van de poten 14 bij voorkeur zo ver mogelijk naar achteren ligt, teneinde het achterover kantelen van het meubel te verhinderen. In de ligstand van het meubel daarentegen dient het onderste uiteinde van de poten 14, die vast met het rugleuningdeel 2 zijn verbonden, zich voor het scharnier 3 onder het zittingdeel 1 te bevinden, teneinde te verhinderen dat het bed bij het scharnier 3 doorzakt (zie ook fig. 3c).

Fig. 6a en 6b tonen een verdere uitvoeringsvorm van de poten 13 en 15, die in dit geval deel uitmaken van een doorlopend boogvormig element 16, dat behalve de functie van pootmiddelen ook in de zitstand van het meubel als armleuning (fig. 6a) en in de ligstand als hoofd- respectievelijk voeteneinde (fig. 6b) dienst doet. Teneinde de verzwenkbewegingen tussen het zittingdeel l en het rugleuningdeel 2 mogelijk te maken, is het boogvormige element 16 door een scharnier 17 scharnierbaar met het rugleuningdeel 2 verbonden, terwijl het boogvormige element 16 het zittingdeel l met behulp van een dwarsstang 18 of dergelijke vrij liggend ondersteunen, zodat een verschuiving en verdraaiing tussen het zittingdeel 1 en het boogvormige element 16 mogelijk is.

Fig. 7a en 7b tonen nog een verder uitvoeringsvoorbeeld voor de poten 15 voor het ondersteunen van het rugleuningdeel 2 in de ligstand. De poten 15 zijn in dit geval met een scharnier 19 scharnierbaar met het rugleuningdeel 2 verbonden, zodat zij in de zitstand van het meubel (fig. 7a) naar binnen naar een onwerkzame stand kunnen worden verzwenkt en in de zitstand van het meubel niet naar achteren uitsteken. In de ligstand van het meubel volgens fig. 7b worden de poten 15 dan uitgeklapt, zodat zij het rugleuningdeel 2 kunnen ondersteunen. Dit uit- en inklappen van de poten 15 van het rugleuningdeel 2 kan automatisch gebeuren door gebruikmaking van de ver-zwenkbeweging tussen het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2. Een uitvoeringsvoorbeeld van een dergelijk bedieningsmecha-nisme 20 is in fig. 8 weergegeven. Het bedieningsmechanisme 20 omvat een stang 21, die aan zijn ene uiteinde scharnierbaar met de poot 15 is verbonden op een plaats op afstand van het scharnier 19 tussen de poot 15 en het rugleuningdeel 2, en die aan zijn andere uiteinde scharnierbaar is verbonden met het zittingdeel 1, dat een verlenging 22 bezit die zich uitstrekt voorbij het scharnier 3 tussen het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2. Bij het verzwenken van het zittingdeel 1 ten opzichte van het rugleuningdeel 2 wordt de hoekverdraaiing door middel van de stang 21 doorgegeven aan de poot 15, die uitgeklapt is wanneer het zittingdeel 1 zich in het verlengde van het rugleuningdeel 2 bevindt (streeplijnen in fig. 8), en ingeklapt is wanneer het zittingdeel 1 en het rugleuningdeel 2 in de ligstand een hoek met elkaar maken (doorgetrokken lijnen in fig. 8).

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat de uitvinding een tot ligmeubel uitklapbaar zitmeubel verschaft, dat uitblinkt door een eenvoudige en lichte constructie en zowel in de ligstand als in de zitstand zeer stabiel is. Door de compacte en automatisch bediende constructie van de vergrendeling tussen het zittingdeel en het rugleuningdeel van het meubel kan dit geheel aan het oog worden onttrokken en schaadt dan niet vormgeving van het meubel. De bediening van het meubel voor de verstelling tussen de ligstand en de zitstand daarvan is licht en eenvoudig.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven en het in voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het grendelelement van de grendelinrichting uit te voeren als kogel of rol, die onder invloed van de zwaartekracht bij een kanteling van het meubel in een sleuf of dergelijk kan rollen en een contra-element kan blokkeren.

Claims (10)

1. Tot ligmeubel uitklapbaar zitmeubel, voorzien van een zittingdeel (1) en een aansluitend rugleuningdeel (2), dat door een scharnier (3) daarmede is verbonden voor het ten opzichte van elkaar scharnieren van het zittingdeel (1) en rugleuningdeel (2) tussen een automatisch gestabiliseerde stand van het meubel, waarin de hoek tussen de beide delen (1 en 2) minimaal is, en een ligstand van het meubel, waarin de hoek tussen de beide delen (1 en 2) maximaal is, en voorts voorzien van pootmiddelen (13,14,15) voor het ondersteunen van het zittingdeel (1) in de zitstand en het zittingdeel (1) en het rugleuningdeel (2) in de ligstand van het meubel, met het kenmerk, dat tussen het rugleuningdeel (2) en het zittingdeel (1) een grendelinrichting (5) is aangebracht voor het ten opzichte van elkaar vergrendelen van het zittingdeel (1) en het rugleuningdeel (2) in de zitstand, welke grendelinrichting (5) ont-grendelbaar is door het achterover kantelen van het meubel met het rugleuningdeel (2) naar de ligstand en automatisch weer vergrendelbaar is bij het van de ligstand naar de zitstand terugzwenken van het rugleuningdeel (2).

2. Meubel volgens conclusie 1, waarbij de grendelinrichting (5) ontgrendelbaar en vergrendelbaar is onder invloed van de zwaartekracht.

3. Meubel volgens conclusie 2, waarbij de grendelinrichting (5) een beweegbaar aan het zitting- of rugleuningdeel (1,2) aangebracht grendelelement (6) en een vast aan het rugleuning- of zittingdeel (2,1) aangebracht contra-element (9) omvat, alsmede aan het zitting- en rugleuningdeel gevormde aanslagen (11,12) voor het begrenzen van de zwenkhoek van het rugleuningdeel (2) en het zittingdeel (1) tussen de zit- en ligstand.

4. Meubel volgens conclusie 3, waarbij het grendelelement (6) aan het rugleuningdeel (2) en het contra-element (9) aan het zittingdeel (1) is aangebracht.

5. Meubel volgens conclusie 4, waarbij het grendelelement uit een met behulp van een tussen het zitting- en rugleuningdeel (1,2) geplaatste draaipen (7) verdraaibaar aan het rugleuningdeel (2) opgehangen grendelnok (6) en het contra- element uit een aan het zittingdeel voor het scharnier (3) gevormd grendelvlak (9) bestaat, dat in de zitstand van het meubel ongeveer onder de draaipen (7) is gelegen op afstand voorbij het scharnier (3).

6. Meubel volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij de aanslagen (11,12) bestaan uit een in het zittingdeel (1) concentrisch om het scharnier (3) tussen zitting- en rugleuning-deel (1,2) gevormde cirkelsegmentvormige sleuf (11) en een aan het rugleuningdeel (2) bevestigde pen (12).

7. Meubel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de pootmiddelen (13,14,15) een het meubel nabij het scharnier (3) tussen het zitting- en rugleuningdeel (1,2) ondersteunende poten (14) omvatten, die vast met het rugleuningdeel (2) zijn verbonden.

8. Meubel volgens conclusie 7, waarbij de pootmiddelen (14) voor het ondersteunen van het meubel nabij het scharnier (3) tussen zitting- en rugleuningdeel (1,2) en pootmiddelen (15) voor het ondersteunen van het rugleuningdeel (2) in de ligstand als vaste eenheid zijn uitgevoerd.

9. Meubel volgens conclusie 7, waarbij de pootmiddelen (15) voor het ondersteunen van het rugleuningdeel (2) in de ligstand en de pootmiddelen (13) voor het ondersteunen van het zittingdeel (1) aan weerszijden van het meubel een geheel (16) vormen en zodanig zijn uitgevoerd, dat zij in de zitstand van het meubel armleuningen vormen, waarbij bij voorkeur deze pootmiddelen (13,15) scharnierbaar met het rugleuningdeel (2) zijn verbonden en het zittingdeel (1) met behulp van een horizontaal steundeel (18) vrij ondersteunen.

10. Meubel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de pootmiddelen (15) voor het ondersteunen van het rugleuningdeel (2) verzwenkbaar met het rugleuningdeel (2) zijn verbonden en via een bedieningsmechanisme (20 ) met het zittingdeel (1) zodanig zijn gekoppeld, dat de pootmiddelen (15) ten opzichte van het rugleuningdeel (2) worden verzwenkt bij het verzwenken van het rugleuningdeel (2) en zittingdeel (1) ten opzichte van elkaar.