NL9002665A - Gebalanceerde klemconstructie. - Google Patents

Description

Gebalanceerde klemconstructie

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een klemconstructie, en in het bijzonder op een gebalanceerde klemconstructie die kan worden gebruikt op draaidelen.

Klemmen van de meest uiteenlopende soorten die zijn voorzien van een of meer zogenaamde ,,OetikerH-oren zijn met zeer groot succes gedurende meer dan 30 jaar over de gehele wereld verkocht. Deze klemmen zijn ofwel van het van buisvormig materiaal vervaardigde eindloze type, of van het open type, in welk geval de overlappende uiteinden mechanisch worden verbonden. Om redenen van kosten en montagegemak, verdienen in normale toepassingen klemmen met één oor de voorkeur omdat dergelijke klemmen met één oor het sluiten van slechts één oor vereisen ten behoeve van het spannen van de klem om een te bevestigen voorwerp. Klemconstructies met twee of meer oren zijn evenwel ook beschikbaar, bijvoorbeeld voor toepassingen waarbij dimensionele omstandigheden en/of gewenste spankrachten het gebruik van meer dan één oor voordeliger maken.

Alhoewel de klemmen met één oor geen problemen geven bij stationaire of quasi-stationaire toepassingen, doet de daaruit resulterende onbalans enige problemen ontstaan bij draaidelen, in het bijzonder delen die ook aan relatief hogere draaisnelheden zijn onderworpen. Dit probleem verergert indien de klemmen worden gebruikt in toepassingen waar zij bedoeld zijn voor het bevestigen van buisvormige organen voor het beschermen van het smeermiddel van lagers, zoals bijvoorbeeld in verbinding met ashoezen in voorwiel aangedreven motorvoertuigen. Het probleem wordt voorts verergerd indien de klemmen van het zogenaamde staploze type zijn, zoals bijvoorbeeld is geopenbaard in het Amerikaanse octrooi nr. 4.299.012, waarbij een relatief lang gebied van een omtreksoverlapping van de binnenste en buitenste bandgedeelten bestaat in het gebied van het oor, hetgeen de onbalans vergroot. Dergelijke staploze klemmen zijn echter vereist in toepassingen zoals ashoezen die zijn vervaardigd van relatief hard kunststofmateriaal, zoals MHytreil"-materiaal.

Het is het hoofddoel van de onderhavige uitvinding een klemconstructie te verschaffen, die ook kan worden ge bruikt bij draaidelen, en meer in het bijzonder ook een gebalanceerde staploze klemconstructie te verschaffen.

De onderliggende problemen worden volgens de onderhavige uitvinding daardoor opgelost, dat in aanvulling op het normale enkele nOetikerH-oor dat is aangebracht binnen het overlappingsgebied van een open klemconstructie, een tweede dergelijk oor diametraal tegenover het eerste oor is aangebracht en dat dezelfde afmetingen bezit als het eerste oor.

Het tweede oor is daarbij bij voorkeur reeds tijdens de vervaardiging van het platte uitgangsmateriaal voor de klem gedeformeerd teneinde een correcte deformatie van het tweede oor te waarborgen. Dit ondervangt tevens de noodzaak van een extra sluitbewerking op de plaats van gebruik van de klemconstructie en waarborgt bovendien nog een uniformiteit in de plastische deformatie van het tweede oor. De toevoeging van een tweede oor maakt echter niet noodzakelijkerwijs een volledige eliminatie van enige onbalans mogelijk in open klemconstructies, waarbij de overlapping van de binnenste en buitenste bandge-deelten veroorzaakt dat meer materiaal aanwezig is binnen het overlappingsgebied. Volgens de onderhavige uitvinding kan de overblijvende onbalans gemakkelijk worden geëlimineerd op een verrassend eenvoudige wijze door het aanbrengen van een of meer openingen in het bandgedeelte binnen het overlappingsgebied of de overlappingsgebieden. In het geval van zogenaamde staploze klemmen van het type zoals is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift nr. 4.299*012, zijn de opening of openingen aangebracht binnen gebieden aangrenzend aan het plastisch deformeerbare eerste oor dat voor spandoeleinden is aangebracht .

Volgens een ander kenmerk van de onderhavige uitvinding is de klemband uitgevoerd met een of meer secties die elastische rekbaarheid verlenen aan het anders normaal niet rekbare bandmateriaal, dat bijvoorbeeld is vervaardigd van gegalvaniseerd of roestvast staal. Dit kenmerk is belangrijk omdat het het gevaar van het weer openen van het daarvoor reeds gesloten tweede oor minimaliseert teneinde een optimaal vasthoudvermogen te garanderen, wanneer het eerste oor is gesloten door plastische deformatie teneinde de klemconstructie om het daardoor te bevestigen voorwerp te spannen. Voorts kan het eerste oor nu ook volledig worden gesloten teneinde zijn vasthoudvermogen te maximaliseren zonder rekening te houden met de sluitkrachten die worden uitgeoefend door de nijptang, omdat een eventuele overmatige sluitkracht kan worden gecompenseerd door het elastisch rekken van de klemhand. Het gebruik van pneumatische nijptangen die met een vooraf bepaalde druk werken kan daardoor worden voorkomen. Bovendien elimineert het gebruik van een klemband met elastische rekbaarheid in zijn langsrichting reeds bestaande beperkingen in het ontwerp van het oor, bijvoorbeeld met betrekking tot de hoogte van het oor en de lengte van het brugdeel en maakt een grotere vrijheid in de plastisch deformeerbare vorm van het oor mogelijk voor het maximaliseren van zijn vasthoudvermogen.

De wenselijkheid van een permanent beschikbare veerkracht in een klemband is reeds ingezien in het Amerikaanse octrooischrift 3.475-793 van aanvraagster, waarbij een of meer verdeelde trekveerelementen in de band waren aangebracht. Afgezien van kostenoverwegingen verleenden deze vier elementen evenwel geen elastische rekbaarheid aan de band zelf.

Voorts is een klemband geopenbaard in de Franse octrooiaanvrage 2.480.875» waarbij het de bedoeling is een elastische reserve te bereiken door het vormen van een of meer zig-zag-vormige smalle band- of draadsecties van driehoekige, sinusvormige, trapeziumvormige of rechthoekige vorm, zoals gezien in bovenaanzicht. Deze bekende inrichting bezit evenwel zekere nadelen in vergelijking tot de onderhavige uitvinding, waarbij zijdelingse niet-rechtlijnige bandgedeelten zijn aangebracht aan beide zijden van het middenlangsvlak van de band, teneinde een althans ongeveer uniforme, geregelde elastische rek te waarborgen ongeacht het aantal secties dat in een bepaalde klemconstructie wordt benut.

In zijn meest brede aspecten is de onderhavige uitvinding toepasbaar op elke open klemconstructie waarin de open einden mechanisch worden verbonden en het binnenste bandge-deelte wordt overlapt door het buitenste bandgedeelte, in het bijzonder ook in die klemconstructies waarbij het binnenste bandgedeelte onder het open oor verloopt teneinde te verhinderen dat slangmateriaal in de spleet onder het oor wordt gedrukt.

Deze en andere doelen, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden uit de nu volgende beschrijving in verbinding met de bijgaande tekening die verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een axiaal aanzicht van een bekende eindloze klemconstructie met twee oren.

Fig. 2 is een perspectivisch aanzicht van een bekende open staploze klemconstructie met één oor.

Fig. 3 is een perspectivisch aanzicht van een gebalanceerde klemconstructie van grotere afmeting in overeenstemming met de onderhavige uitvinding, waarbij de delen zijn weergegeven in hun stand met de overlappende uiteinden mechanisch verbonden.

Fig. 4 is een axiaal aanzicht van de klemconstructie volgens fig. 3, waarbij de klemconstructie in de nog open stand is weergegeven.

Fig. 5 is een bovenaanzicht van het platte uitgangsmateriaal van een klemconstructie volgens fig. 3» doch van een kleinere afmeting.

Fig. 6 is een perspectivisch aanzicht van een klemconstructie die is vervaardigd van twee standaarddelen van ongelijke afmeting.

Fig. 7 is een bovenaanzicht van het deel van de klemconstructie van fig. 6 in het gebied dat in fig. 6 door de pijlen VII-VII is aangeduid.

Fig. 8 is een bovenaanzicht van een plat uitgangsmateriaal van een gewijzigde uitvoering van een gebalanceerde klemconstructie, die vergelijkbaar is aan die van fig. 5 doch die is uitgevoerd met een bandsectie die elastische rekbaarheid verleent aan de klemband volgens de onderhavige uitvinding,

Fig. 9 is een perspectivisch aanzicht van de gebalanceerde klemconstructie met gebruik van een uitgangsmateriaal van het type volgens fig. 8, en die de delen weergeeft in hun stand wanneer de overlappende uiteinden mechanisch zijn verbonden, overeenkomstig fig. 3.

In de tekening zijn in de verschillende figuren overeenkomstige delen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. Fig. 1 toont een in zijn geheel met verwijzingscijfer 10 aangeduide klemconstructie die bestaat uit een klemband 10 en twee onderling tegenovergelegen zogenaamde ”0etiker"-oren die in hun geheel met verwijzingscijfer 13 zijn aangeduid en bestaan uit twee beengedeelten 14 en 15 die onderling zijn verbonden door een bruggedeelte 16, zoals is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift nr. 2.614.304. De klemconstructie met twee oren volgens fig. 1 is vervaardigd van eindloos buisvormig materiaal en geeft voor alle praktische doeleinden geen onbalansproblemen door de aanwezigheid van twee oren 13 die op nauwkeurige wijze tegenover elkaar kunnen worden geplaatst in de loop van de vervaardiging wanneer de uit het buisvormige voorraadmateriaal gesneden ring tot in de klem met twee oren is gedeformeerd. Alhoewel de eindloze klem met twee oren volgens fig. 1 een fenomenaal commercieel succes is geworden, vereisen of behoeven vele toepassingen open klemmen waarvan de uiteinden mechanisch worden verbonden pas nadat de klemconstructie om het te bevestigen voorwerp is geplaatst, bijvoorbeeld door de ingrijping van buitenwaarts verlopende haken in het binnenste bandgedeelte die grijpen in in het overlappende buitenste bandgedeelte aangebrachte gaten.

Fig. 2 illustreert een open klemconstructie met twee oren van het zogenaamde staploze type, zoals is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift nr. 4.299*012. Deze klemconstructie omvat wederom een klemband 11 alsmede een zogenaamd "0etiker"-oor dat in zijn geheel is aangeduid door verwij-zingscijfer 13 en wederom bestaat uit twee beengedeelten 14 en 15 die onderling zijn verbonden door een bruggedeelte 16 dat is uitgevoerd met een versterkingsgroef 17* Buitenwaarts verlopende haken 31 en 32 in het binnenste bandgedeelte 11b kunnen grijpen in gaten 35 welke zijn aangebracht in buitenste bandgedeelten 11a. Deze haken kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een geleidingshaak 31 en twee koud gedeformeerde steunhaken 32, zoals meer volledig is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift nr. 4.299*012. Teneinde de staploosheid te bereiken, is het binnenste bandgedeelte 11b uitgevoerd met een tongvormige verlenging 61 die kan grijpen in een centrale goot 63 die is gevormd door het uitdrukken van het betreffende centrale deel nadat de sneden 64 zijn gemaakt. De goot 63 verloopt daarbij vanaf een stap 67 in de richting weg van het vrije uiteinde van het buitenste bandgedeelte 11a in de richting van een tweede stapvormige vorm 65, die zijdelingse bandgedeelten overlaat voor ingrijping met het te bevestigen voorwerp. Wanneer een klemconstructie van het type volgens fig. 2 om een te bevestigen voorwerp wordt gemonteerd, bestaat een onbalans ten gevolge van de aanwezigheid van het enkele oor 13 en het extra gewicht dat wordt veroorzaakt door de overlapping binnen het gebied van het oor 13 vanwege de overlapping van de binnenste en buitenste bandgedeelten 11b en lla, hetgeen kan worden geëlimineerd door de onderhavige uitvinding zoals hierna meer volledig zal worden toegelicht aan de hand van fig. 3·

Fig. 3 en 4 illustreren een met fig. 2 overeenkomende open klemconstructie, waarbij anders dan in fig. 2 de overlappende binnenste en buitenste bandgedeelten 11b en 11a van de klemband 11 een stap 11c (fig. 3) vormen, die overeenkomt met de dikte van het vrije uiteinde van het binnenste bandgedeelte llb. Bovendien is de geleidingshaak 31’ een lipvormig deel dat is uitgebogen na een althans ongeveer half cirkelvormige snede, terwijl de haak 32’ is uitgebogen na een ondiepe U-vormige snede, dat wil zeggen een U-vormige snede waarvan de benen in de langsrichting van de klemband relatief kort zijn. Zoals de klemconstructie van fig. 2 bezit de klemconstructie volgens de fig. 3 en 4 een onbalans in zijn gemonteerde toestand ten gevolge van de aanwezigheid van het oor 13 en het extra gewicht dat wordt veroorzaakt door de overlapping van de binnenste en buitenste bandgedeelten 11b en 11a binnen het gebied van het oor 13.

Teneinde de onbalansproblemen te ondervangen, omvat een klemconstructie volgens de onderhavige uitvinding een tweede oor, dat in zijn geheel met verwijzingscijfer 23 is aangeduid (fig. 3 en 4) en dat in zijn niet plastisch gedeformeerde toestand gelijk is aan het oor 13 en wederom twee been-gedeelten omvat die onderling zijn verbonden door een met een versterkingsgroef uitgevoerd bruggedeelte. Het oor 23 is daarbij in het platte uitgangsmateriaal van de klemband 11 gelegen op een plaats die overeenkomt met de plaats diametraal tegenover het oor 13 wanneer de band tot in zijn uiteindelijke vorm is gebogen en op het daardoor te bevestigen voorwerp is gemonteerd. In een voorkeursuitvoering volgens de onderhavige uitvinding wordt het tweede oor 23 op zijn plaats van vervaardiging plastisch gedeformeerd en daarbij plat gedrukt door de uitoefening van een radiaal binnenwaarts gerichte kracht op het bruggedeelte, hetgeen resulteert in een vorm zoals is weergegeven in de fig. 3-5· Verschillend van de gebruikelijke omegavorm van een plastisch gedeformeerd "Oetiker"-oor die wordt verkregen door de toepassing van een nijptang, zoals schematisch is aangeduid in fig. 3 door pijlen 50, bezit het plastisch gedeformeerde oor 23 van de fig. 3-5 een plat bovengedeelte 26 dat deel uitmaakt van twee relatief platte, tegenovergesteld gerichte ronde uitsteeksels 24 en 25 voor het maximaliseren van het vormbehoud van het gedeformeerde oor. Voorts is de versterkingsgroef 27 (fig· 5) ook verlengd teneinde althans ongeveer over de gehele lengte van het vlakke bovengedeelte 26 te verlopen teneinde het vermogen van het oor 23 tot het vasthouden van zijn aldus gedeformeerde oor verder te vergroten. Het afplatten van het oor 23 met zijn verlengde versterkingsgroef 27 kan daarbij plaatsvinden nadat het oor 23 aanvankelijk op de gebruikelijke wijze door de toepassing van een nijptangvormig gereedschap plastisch is gedeformeerd, of bij voorkeur vinden alle deformaties in de loop van dezelfde bewerking plaats, bij voorkeur reeds op de plaats van vervaardiging van de klemconstructie.

Teneinde de overblijvende onbalans in de gemonteerde klemconstructie, veroorzaakt door de overlapping van de binnenste en buitenste bandgedeelten 11b en 11a, te elimineren is een rechthoekige opening aangebracht in het buitenste bandge-deelte aan de zijde van het oor 13 tegenover het vrije uiteinde van het buitenste bandgedeelte 11a. De opening met een relatief kortere lengte, zoals gebruikt wordt voor kleinere klemmaten, is aangeduid door verwijzingscijfer 36 in fig. 5 en een soortgelijke opening met grotere lengte, zoals gebruikt wordt voor grotere klemmaten, is in fig. 3 en 4 aangeduid door verwijzingscijfer 36', en is ook weergegeven in fig. 5 door streep-stippellijnen 36’. Het binnenste bandgedeelte 11b kan ook zijn uitgevoerd met een buitenwaarts verlopende haak 37 van zodanige afmeting dat deze zich uit kan strekken door de opening 36, respectievelijk 36’ voor het vasthouden van de binnenste en buitenste bandgedeelten 11b en 11a in een axiaal uitgelijnde stand. De buitenwaarts verlopende haak 37 is daarbij zodanig in het binnenste bandgedeelte 11b nabij zijn vrije uiteinde gelegen dat deze zal zijn gelegen binnen het gebied van de opening 36, respectievelijk 36’ dat zich dichter bij het oor 13 bevindt, zodat deze in staat is in de opening 36, respectievelijk 36' te bewegen in een richting weg van het oor 13 wanneer deze wordt gesloten voor het spannen van de klem-constructie. De grootte en de vorm van de opening 36 of 36’ kan gemakkelijk empirisch worden bepaald en kan worden gevarieerd voor elke gegeven klemgrootte en materiaal van de klem-band.

Terwijl een enkele relatief korte opening 36 voldoende is voor kleinere klemmaten (fig. 5)» is het voor grotere klemmaten, zoals is weergegeven in de fig. 3 en 4, wenselijk de lengte van de openig 36* te vergroten, zoals met streep-stippellijnen 36' in fig. 5 is aangeduid. In aanvulling op de opening 36’ die is aangebracht, in het buitenste bandgedeelte 11a is een tweede opening 46 in het binnenste bandgedeelte 11b aan de zijde van de buitenwaarts verlopende haken 31' en 32' aangebracht tegenover het vrije uiteinde van het binnenste bandgedeelte 11b. In de uitvoering volgens de fig. 3 en 4 bezitten de langgerekte openingen 36’ en 46 afgeronde half cirkelvormige uiteinden, waardoor de lengte van de opening 46 in de omtreksrichting van de klemconstructie kleiner is dan die van de opening 36'. De relatieve maten alsmede de plaats en absolute lengten van de openingen kunnen wederom gemakkelijk empirisch worden bepaald.

De onderhavige uitvinding kan gemakkelijk worden toegepast op de staploze klemconstructie volgens fig. 2 door het in het buitenste bandgedeelte 11a van de klemband 11 aanbrengen van een tweede oor dat vergelijkbaar is met het oor 23 van de fig. 3“5» dat diametraal tegenover het oor 11 is gelegen. Bovendien is dan een met de opening 36 of 36' vergelijkbare opening aangebracht in buitenste bandgedeelten 11a van de klemband 11 van fig. 2 tussen de stap 67 en het oor 13. Desgewenst kan ook een met de opening 46 van de fig. 3~5 overeenkomende tweede opening in het binnenste bandgedeelte 11b zijn aangebracht, die bij voorkeur wederom aan de zijde van de haak 31 tegenover het vrije uiteinde van het binnenste bandgedeelte 11b is gelegen.

De klemconstructie volgens fig. 2, welke is gewijzigd in overeenstemming met de onderhavige uitvinding, zou een kleine spleet of discontinuïteit in het gebied van het tweede oor 23 vertonen, die kan worden geminimaliseerd door de defor matie van het tweede oor 23, teneinde de overgangen van de klemband 11 naar de ronde uitsteeksels 24 en 25 van het tweede oor zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Voorts kan de resulterende spleet ook worden overbrugd door een brugdeel, bijvoorbeeld zoals is geopenbaard in het Amerikaanse octrooi-schrift 3,789»463, dat zodanig is geconstrueerd dat het kan worden vervaardigd van relatief dun bandmateriaal voor het minimaliseren van de daardoor veroorzaakte stap.

Indien een open klemconstructie van het type volgens fig. 2 gewenst is, die zowel staploos als volledig gebalanceerd is, kan dit worden bereikt door het gebruik van twee gelijke standaarddelen van dezelfde lengte en elk van een type volgens de fig. 6 en 7. De fig. 6 en 7 illustreren daarbij ook de onderhavige uitvinding die is toegepast op een klemcon-structiemaat die in plaats van twee gelijke standaarddelen, twee standaarddelen van verschillende lengte vereist.

De twee standdaarddelen van verschillende lengte worden in fig. 6 en 7 in hun geheel door verwijzingscijfers 100 en 100' aangeduid, en omvatten elk een klemband 111 en 111'. Elke klemband 111 en 111' is, beginnend vanaf zijn vrije uiteinde dat bedoeld is voor het vormen van een buitenste bandge-deelte lila en 111'a, uitgevoerd met gaten 135 en 135', met een oor 113 en 113’, met een stap 167 en 167' en met een uitgeperste tongopnemende goot 163 en 163'. Beginnend vanaf zijn vrije uiteinde dat is bedoeld voor het vormen van een binnenste overlapte bandgedeelte 111b en 111’b, is elke klemband 111 en 111' uitgevoerd met een tongvormige verlenging l6l en l6l', die kan grijpen in de tongopnemende goot 163 en 163', en met buitenwaarts verlopende haken 131, 132 en 131' en 132' die in gaten 135 en 135' kunnen grijpen. De tot nu toe beschreven standaarddelen 100 en 100' zijn vergelijkbaar met de klemconstructie van fig. 2, waarbij verwijzingscijfers in de honderdtallen onderdelen in fig. 6 en 7 aanduiden die vergelijkbaar zijn met die van fig. 2.

Een klemconstructie van het open type, die het stap-loze kenmerk van de klemconstructie van fig. 2 bezit en die is gebalanceerd, kan op een eenvoudige wijze worden verkregen door het gebruik van twee of meer identieke delen of twee of meer gelijksoortige standaarddelen 100 of 100', die op de in fig. 6 aangeduide wijze zijn samengesteld. Dit maakt de verwe zenlijking van een relatief groot aantal klemmaten mogelijk door de toepassing van een relatief klein aantal standaarddelen. De aanwezigheid van twee of meer ”Oetiker,,-oren in een gegeven klemconstructie, die meer of minder kan worden gesloten in afhankelijkheid van de uitwendige afmetingen van een slang, vergroot het bereik van diametergrootten die door een dergelijke klemconstructie kunnen worden gedekt.

Teneinde echter enerzijds het aantal standaarddelen van verschillende lengte zo klein mogelijk te houden en anderzijds zo veel mogelijk klemmaten te dekken, stelt de onderhavige uitvinding voor standaarddelen van verschillende lengte te gebruiken en dan enige daaruit resulterende onbalans te elimineren door de wijzigingen die zijn beschreven aan de hand van de fig. 3-5·

De fig. 6 en 7 illustreren de onderhavige uitvinding zoals is toegepast op de twee standaarddelen 100 en 100' van ongelijke lengte, die op de weergegeven wijze zijn samengesteld voor het verkrijgen van een gebalanceerde staploze klemconstructie voor een diametergrootte die anders niet bereikbaar zou zijn door het gebruik van twee gelijke standaarddelen. Vanwege de ongelijke lengten van de standaarddelen zullen de twee oren 23 en 23' niet exact diametraal tegenover elkaar zijn gelegen. Door het verschaffen van een geschikte opening of openingen in de binnenste en/of buitenste bandgedeelten is het evenwel wederom mogelijk een klemconstructie te verschaffen die juist is gebalanceerd. Een opening 146' die is aangebracht in het binnenste bandgedeelte lll’b is in de fig. 6 en 7 slechts weergegeven ten behoeve van een toelichting op en illustratie van de onderhavige uitvinding. Het dient evenwel te worden begrepen dat het aantal openingen, hun vorm en de exacte plaatsing in overeenstemming met de onderhavige uitvinding kunnen worden gevarieerd, met inachtname van hetgeen was toegelicht onder verwijzing naar de fig. 2-5.

De fig. 8 en 9 illustreren gewijzigde uitvoeringen van de open klemconstructies van de fig. 5» respectievelijk 3, waarbij gelijksoortige onderdelen met gelijksoortige verwij-zingscijfers zijn aangeduid. In het bijzonder verschillen de fig. 8 en 9 van de fig. 5 en 3 door het vervangen van openingen 36, respectievelijk 36' en/of 46 door een of meer in hun geheel door verwijzingscijfer 230 aangeduide secties die zijn ontworpen voor het verlenen van elastische rekbaarheid in de bandlangsrichting aan de klemband 11 die normaal is vervaardigd van een materiaal dat verstoken is van elastische rekbaarheid in de langsrichting van de band, en bijvoorbeeld is vervaardigd van gegalvaniseerd of roestvast staal. Dit wordt bereikt door niet-rechtlijnige zijdelingse bandgedeelten 231a en 231b die aan beide zijden van het middenlangsvlak 232 van de band zijn gelegen en zijn verwezenlijkt door het verwijderen van materiaal uit de normale band. Trekkrachten in de klemband zullen daarbij veroorzaken dat de niet-rechtlijnige zijdelingse bandgedeelten 231a en 231b minder niet-rechtlijnig worden en het ophouden van deze trekkrachten zal dan veroorzaken dat de zijdelingse bandgedeelten 231a en 231b weer elastisch meer niet-rechtlijnig worden, aangenomen dat de elas-ticiteitsgrens van het materiaal niet is overschreden. De zijdelingse bandgedeelten 231a en 231b zijn bij voorkeur althans ongeveer symmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak 232 aangebracht. In de weergegeven uitvoeringen van de fig. 8 en 9 is elke sectie 230 van een althans ongeveer symmetrisch ontwerp ten opzichte van het middenlangsvlak 232, waarbij de zijdelingse bandgedeelten 231a en 231b in feite zijn gevormd door in hoofdzaak segmentvormige uitsnijdingen die concaaf gekromde zijden 233a en 233b overlaten en door uitsnijdingen 234 in de centrale gebieden van de klemband 11. In de fig. 8 en 9 bezitten de uitsnijdingen 234 een vorm die althans ongeveer lijkt op een zandloper. Elk zijdelings bandgedeelte 231a en 231b bezit een breedte die kleiner is dan 40 f van de breedte van de klemband 11 en bij voorkeur kleiner dan 35 % van de klem-bandbreedte. De breedte van de niet-rechtlijnige bandgedeelten 231a en 231b wordt daarbij bepaald door factoren zoals de mate van gewenste veerstijfheid, elasticiteit, vasthoudvermo-gen, materiaal van de klemband en materiaal van het daardoor te bevestigen voorwerp. De zijdelingse bandgedeelten 231a en 231b in de uitvoeringen van de fig. 8 en 9 bezitten een althans ongeveer constante breedte, dat wil zeggen de uitwendige zijoppervlakken 233a en 233b verlopen althans ongeveer evenwijdig aan de zijoppervlakken 235a en 235b die zijn gevormd door een bijbehorende uitsnijding 234, die vanaf elk in dwars-richting verlopend eindoppervlak 236 daarvan convergeren naar de smalste plaats van de uitsnijding 234, waarbij de eindoppervlakken 236 van aangrenzende secties 230 daartussen lijfgedeelten 237 met de normale bandbreedte begrenzen. De overgangen tussen lijfgedeelten 237 en concaaf gevormde zijop-pervlakken 233a en 233b alsmede de hoeken tussen eindoppervlakken 236 en zijoppervlakken 235a en 235b zijn bij voorkeur afgerond. Door het op deze wijze verlenen van elastische rekbaarheid aan de klemband kunnen trekkrachtveranderingen in de band, die bijvoorbeeld zijn veroorzaakt door temperatuurveranderingen en/of drukveranderingen van het medium dat door een door de klemconstructie bevestigde slang wordt geleid, worden gecompenseerd door de sectie(s) 230, zodat de oren 13 en 23 kunnen worden gesloten voor het maximaliseren van het vast-houdvermogen zonder het inachtnemen van de sluitdruk voor het oor en deze zal gesloten blijven zelfs als deze bandverande-ringen in de lengte in de omtreksrichting van de klemband ondergaat. Met andere woorden zullen bijvoorbeeld thermische uitzetting en samentrekking van de klemband in eerste instantie worden geabsorbeerd door de sectie(s) 230 zonder het nadelig beïnvloeden van de vorm van de gesloten oren, dat wil zeggen zonder dat de spleet onder het oor wordt verwijd. In uitgevoerde proeven werd een elastische rekbaarheid per sectie tussen ongeveer 0,4 mm tot ongeveer 0,5 mm verkregen bij de vormen van de fig. 8 en 9 onder gebruikmaking van roestvast stalen materiaal, waarbij een elastische terugkering in deze mate realiseerbaar was, zelfs als deze sectie meer dan in die mate was gerekt. Deze elasticiteit werd verkregen tot een elasticiteitsgrens (rekgrens) van het bandmateriaal van ongeveer 2,3 mm per sectie.

Het aantal secties 230 voor een gegeven maat van een gegeven klemconstructie kan worden gekozen teneinde te voldoen aan bestaande ontwerpcriteria. Voorts behoeft de opening 36 of 36' niet in zijn geheel te worden vervangen door verschillende secties 230 doch kan slechts gedeeltelijk worden vervangen teneinde de geleidingsfunctie van de overblijvende opening 36 of 36' voor de pen 37 te behouden.

Bovendien kan het ontwerp van secties 230 ook worden gewijzigd zolang de secties een adequaat vasthoudvermogen van het daardoor te bevestigen voorwerp verschaffen en een regelbare elastische rek plaatsvindt die althans ongeveer uniform is voor elk van een dergelijke sectie.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvoor-beelden, die op verschillende wijzen binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Bijvoorbeeld kunnen in plaats van een enkele langgerekte of rechthoekige opening 36, 36' of 46 ook verschillende openingen worden aangebracht die op geschikte afstand van elkaar kunnen zijn aangebracht en van elke geschikte vorm kunnen zijn, bijvoorbeeld langgerekt, ovaal of cirkelvormig, waarbij een of meer van deze openingen door een of meer secties 230 kunnen worden vervangen. Voorts kan het gebruikte type mechanische verbinding verschillend zijn van de hier weergegeven en kan van elk bekend type zijn. Bovendien kunnen de elastische rekverlenende secties ook worden toegepast bij de uitvoeringen volgens de fig. 6 en 7.

Claims (25)

1. Klemconstructie van het open type voor toepassing op draaidelen, voorzien van een klemband voor het verschaffen van overlappende bandgedeelten in de gemonteerde toestand van de klemconstructie om een daardoor te bevestigen voorwerp, een mechanische verbinding voor het mechanisch verbinden van overlappende bandgedeelten omvattende een buitenwaarts verlopend haakvormig element in een binnenste bandgedeelte dat kan grijpen in een, in een overlappend buitenste bandgedeelte aangebracht gat, en van ten minste twee oorvormige elementen in de klemband die althans ongeveer diametraal tegenover elkaar zijn geplaatst, waarbij ten minste een van de oorvormige elementen zodanig is geconstrueerd dat het spannen van de klemconstructie om het daardoor te bevestigen voorwerp mogelijk is na in-grijping van het buitenwaarts verlopende haakorgaan in het gat, gekenmerkt door verdere middelen met ten minste een ope-ning (36, 46, 36’, 46’) in ten minste het buitenste bandgedeelte (11a, lila) voor het compenseren van onbalansen in de klemconstructie die een gevolg zijn van de overlapping van de bandgedeelten (11a, 11b; lila, 111b, lll’a, lll’b)

2. Klemconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opening (36, 36’) in het buitenste bandgedeelte (11a, lila) is gelegen aan de zijde van het ene oorvormige element (13, 113) tegenover het vrije uiteinde van het bijbehorende buitenste bandgedeelte (11a, 111’a).

3. Klemconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het binnenste bandgedeelte (11b) is voorzien van een buitenwaarts verlopende haak (37) nabij zijn vrije uiteinde, die een zodanige vorm bezit dat deze geleidend in de opening (36) kan grijpen.

4. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-3» waarbij één oorvormig element plastisch deformeerbaar is, met het kenmerk, dat de klemconstructie is vervaardigd van een een eenheid vormende klemband (11), waarbij de twee oorvormige elementen (13, 23) althans ongeveer diametraal tegenover elkaar in de klemconstructie zijn gelegen, wanneer het buitenwaarts verlopende haakvormige element (31*♦ 32’) in het bijbehorende gat (35) grijpt en het ene oorvormige element (13) plastisch is gedeformeerd voor het spannen van de klem om het daardoor te bevestigen voorwerp.

5. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het tegenover het ene oorvormige element (13) gelegen oorvormige element (23) tot een vooraf bepaalde vorm vooraf is gedeformeerd.

6. Klemconstructie volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vorm van het vooraf gedeformeerde oorvormige element (23) is voorzien van twee ronde uitsteeksels (24, 25) die in onderling tegenovergestelde omtreksrichting verlopen, waarbij een althans ongeveer plat verbindingsgedeelte (26) het buitenste deel van elk tegenovergesteld gericht rond uitsteeksel vormt.

7. Klemconstructie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het vooraf gedeformeerde oorvormige element (23) een versterkingsgroef (27) bezit, die over nagenoeg de gehele lengte van het althans ongeveer platte verbindingsgedeelte (26) verloopt.

8. Klemconstructie volgens een der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat het vooraf gedeformeerde oorvormige element (23) vooraf is gedeformeerd teneinde overgangsgedeelten vanaf de klemband (11) naar elk rond uitsteeksel (24, 25) die dicht bij elkaar zijn gelegen in de omtreksrichting teneinde een eventuele spleet daartussen te minimaliseren.

9. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de verdere middelen zijn voorzien van een tweede opening (46) die is aangebracht in het binnenste band-gedeelte (11b, 111'b) aan de zijde van het haakvormige element (31'» 32', 131', 132’) tegenover zijn vrije uiteinde.

10. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat elke opening (36, 36', 46, 146') in de omtreksrichting van de klemconstructie een langgerekte vorm bezit.

11. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat elke opening een rechthoekige vorm bezit.

12. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat elke opening een langgerekte vorm met half cirkelvormige eindgedeelten bezit.

13. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat verschillende openingen zijn aangebracht, die elk een vooraf bepaalde vorm bezitten en verschillende configuraties vertonen.

14. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-13» met het kenmerk, dat de klemconstructie is vervaardigd van twee standaarddelen (100, 100'), die elk zijn uitgevoerd met een oorvormig element (113» 113')» en dat ten minste één ope-ning (146') dat deel uitmaakt van de verdere middelen is aangebracht in een van de twee standaarddelen teneinde enige onbalans te compenseren.

15· Staploze klemconstructie volgens een der conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de klemconstructie is samengesteld van ten minste twee gelijke standaarddelen.

16. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de klemconstructie is samengesteld van standaarddelen van verschillende lengte (100, 100') en dat de ten minste één opening (146’) is aangebracht in ten minste één standaarddeel (100') teneinde enige onbalans te compenseren.

17. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-16, gekenmerkt door middelen die een staploze configuratie in de binnenoppervlakken van de klemband bewerkstelligen, die zijn voorzien van een tongvormige verlenging (161, 161') aan het vrije uiteinde van het binnenste bandgedeelte (111b, 111'b) en een tongopnemend orgaan (163» 163') in het buitenste bandgedeelte dat begint vanaf een stap (167» 167’) aan de zijde van het oorvormige element (113, 113') tegenover het vrije uiteinde van het buitenste bandgedeelte (lila, 111'a) en dat vanaf de stap verloopt in een richting weg van het ene oorvormige element.

18. Klemconstructie volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de opening binnen het gebied tussen het ene oorvormige element en de stap is gelegen.

19. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-18, met het kenmerk, dat de verdere middelen ten minste gedeeltelijk zijn gevormd door ten minste één sectie (230) van de klemband (11) met niet-rechtlijnige zijdelingse bandgedeelten (233a, 233b) asm beide zijden, die aan de klemband elastische rekbaarheidseigenschappen verlenen, en dat elke sectie (230) in feite is gevormd door materiaalverwijdering uit de normale klemband.

20. Klemconstructie volgens conclusie 19, met het ken- merk, dat de niet-rechtlijnige bandgedeelten (233a, 233b) zijn gevormd door ten minste één centraal aangebracht venster (23*0 in de klemband.

21. Klemconstructie volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat een betreffend venster (23*0 een vorm bezit die althans ongeveer gelijkt op een zandloper.

22. Klemconstructie volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de zijden (233a, 233b) van de klemband concaaf zijn gekromd binnen het gebied van een betreffend venster (23*0-

23. Klemconstructie volgens een der conclusies 19-22, met het kenmerk, dat elk van de twee zijoppervlakken (233a, 233b) van de klemband zijn gevormd teneinde althans ongeveer de vorm van de aangrenzende zijde (235a, 235b) van het venster (234) te volgen.

24. Klemconstructie volgens een der conclusies 19-23, met het kenmerk, dat de zijdelingse bandgedeelten zijn gevormd tussen een bijbehorend zijoppervlak (233a, 233b) en de bijbehorende aangrenzende zijde (235a, 235b) van het venster (234), en dat de twee zijdelingse bandgedeelten althans ongeveer een constante breedte bezitten over een aanzienlijk deel van hun lengte.

25. Klemconstructie volgens een der conclusies 19-24, met het kenmerk, dat een betreffende sectie (230) van de verdere middelen althans ongeveer symmetrisch is ten opzichte van het middenlangsvlak van de klemband.