NL9002418A - Zak. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Zak.

De uitvinding heeft betrekking op een zak en in het bijzonder op een veiligheidszak die een zichtbare indicatie vertoont als een poging is gedaan om toegang tot de inhoud van de zak te verkrijgen.

Voor bankvestigingen en dergelijke is het bekend om zakken te gebruiken voor het overbrengen van bepaalde sommen geld van de ene afdeling naar de andere. Het in de vestiging toegepaste systeem is gewoonlijk zodanig dat gemakkelijk kan worden vastgesteld of een dergelijke zak tijdens het overbrengen is gestolen. Het is echter gewoonlijk niet eenvoudig mogelijk vast te stellen of de zak tijdens het transport is geopend en vervolgens opnieuw gesloten nadat een bepaalde hoeveelheid van het geld is verwijderd.

Teneinde dit probleem te ondervangen zijn zakken ontworpen waaraan duidelijk te zien is dat ermee is geknoeid, en waarbij elke poging om toegang tot het inwendige van de zak te verkrijgen duidelijk zichtbaar is.

Dergelijke zakken zijn kenmerkend gevormd uit foliemate-riaal dat een opening begrensd en een eerste en een tweede gedeelte omvat, die op elkaar kunnen worden gebracht teneinde de opening van de zak te sluiten door middel van een strook sterk hechtend hechtmiddel dat over het ene of het andere gedeelte is aangebracht, ofwel vanuit de gesmolten toestand ofwel in de vorm van een band. Het is bekend dat dergelijke hechtmiddelen een beperkte werktemperatuurgebied hebben vanwege hun thermoplastische karakter. Deze hechtmiddelen kunnen ook zacht worden gemaakt in gewone industriële en huishoudelijke oplosmiddelen en er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen om te waarborgen dat elk poging om in de zak te komen door middel van een oplosmiddel duidelijk zichtbaar is door bijvoorbeeld gebruik te maken van zogenaamde indicatorinkten.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een zak te verschaffen die een nieuwe indicatie verschaft voor een poging tot opening van de zak.

Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding wordt een zak verschaft gevormd uit foliemateriaal en met een opening waarmee toegang kan worden verkregen tot het inwendige van de zak, met het kenmerk, dat de zak een eerste en tweede gedeelte omvat die op elkaar kunnen worden gebracht teneinde de opening te sluiten, en een band omvattende een substraatgedeelte dat tenminste doorschijnend is en dat verschillend aan een ondoorzichtig hechtmiddel is gehecht, waarbij de band is gelegen op een plaats waar bij het op elkaar brengen van het eerste en tweede gedeelte, de band door het ondoorzichtige hechtmiddel aan het eerste of het tweede gedeelte wordt gehecht.

Het tweede gedeelte kan de vorm hebben van een flapge-deelte dat vast is bevestigd aan het eerste gedeelte.

In een bepaalde vorm van de uitvinding vormt het substraatgedeelte van de band het eerste of het tweede gedeelte.

Volgens een andere vorm van de uitvinding is het substraatgedeelte een afzonderlijk onderdeel, in welk geval het substraatgedeelte vast aan het eerste of het tweede gedeelte kan worden bevestigd door een ander hechtmiddel.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm van de andere vorm van de uitvinding, is het vrije oppervlak van het substraatgedeelte van de band aan het ene van de eerste en tweede gedeelten gehecht door middel van het andere hechtmiddel dat bij voorkeur een sterk hechtend hechtmiddel is en is het ondoorzichtige hechtmiddel van de band afgedekt door een losneembare afdekstrook. Bij gebruik wordt de afdekstrook verwijderd en het vrije oppervlak van de ondoorzichtige hechtmiddellaag dat daardoor vrijkomt, wordt aan de andere van de gedeelten gehecht, zodat het op het andere van de gedeelten wordt gebracht waardoor de opening wordt gesloten door de ene van de gedeelten.

In een andere uitvoeringsvorm van de andere vorm van de uitvinding is de band door het ondoorzichtige hechtmiddel in de nabijheid van de opening die is aangebracht in één van de eerste en tweede gedeelten vast bevestigd aan het ene van de eerste en tweede gedeelten van het foliemateriaal en het andere hechtmiddel, dat bij voorkeur een sterk hechtend hechtmiddel is dat bij voorkeur is afgedekt door middel van een losneembare afdekstrook, is op het andere van de gedeelten van het foliemateriaal aangebracht. Bij gebruik wordt de verwijderbare afdekstrook verwijderd en de gedeelten worden op elkaar gebracht, zodat het andere hechtmiddel op het vrije oppervlak van het substraatgedeelte van de band (en ook op de ene van de gedeelten van het foliemateriaal) wordt gehecht, teneinde over de opening te worden aangebracht.

Het gebruik van verschillend gehechte band geeft het bewijs dat er geknoeid is over een breder werktemperatuurge-bied dan mogelijk is met eenvoudiger thermoplastische hecht-middelsystemen.

In een bepaalde uitvoeringsvorm is het ondoorzichtige hechtmiddel gevormd uit een ondoorzichtige samenstelling omvattende een doorzichtig hechtmiddel en een ondoorzichtig makend middel daarvoor. In dit geval wordt, indien een poging wordt gedaan om het ondoorzichtige hechtmiddel met een oplosmiddel zacht te maken, het ondoorzichtig makende middel verstoord door het oplosmiddel en dat er geknoeid is wordt aangegeven door een verandering in de ondoorzichtigheid. Het doorzichtig hechtmiddel kan bijvoorbeeld een op een oplosmiddel gebaseerd acryl hechtmiddel zijn en voorbeelden van geschikte ondoorzichtig makende middelen zijn barium sulfaat, titaandioxyde, Cyaan Blauw, Ftalocyanine Blauw, Benzydine Geel en 4B Rood.

De band die overeenkomstig deze uitvoeringsvorm wordt gebruikt, wordt vervaardigd door het in een patroon op het substraatgedeelte aanbrengen van een geschikt loslaatmiddel, zodat delen van het substraatgedeelte zijn bekleed met het loslaatmiddel en delen niet. Daarna wordt het ondoorzichtige hechtmiddel op de in een patroon aangebrachte loslaatmiddel-laag aangebracht. Aldus zijn die delen van het ondoorzichtige hechtmiddel die op het loslaatmiddel zijn aangebracht slechts zwak aan het substraatgedeelte gehecht vergeleken met die delen van het ondoorzichtige hechtmiddel die direct in aanraking zijn met het substraatgedeelte. Aldus zal elke poging om het eerste en het tweede gedeelte van elkaar te scheiden, teneinde via de opening toegang tot de zak te verkrijgen, erin resulteren dat het ondoorzichtige hechtmiddel in de zwak gehechte gebieden wordt overgebracht naar het ertegenaan liggende gedeelte, waardoor een overeenkomstig helder gebied op het substraatgedeelte achterblijft dat een zichtbaar patroon vormt. Aangezien elke poging om de zak opnieuw te sluiten de vorming van een nieuw aanrakingsvlak tussen het substraatgedeelte en het overgebrachte ondoorzichtige hechtmiddel met zich meebrengt, zal het opnieuw sluiten het op het substraatgedeelte achtergebleven patroon niet uitwissen.

In een andere uitvoeringsvorm heeft het ondoorzichtige hechtmiddel de vorm van een ondoorzichtige laag die bekleed is met een doorschijnend hechtmiddel. In dit geval zal, indien een poging wordt gedaan om het hechtmiddel met een oplosmiddel zacht te maken, de ondoorzichtige laag worden verstoord door het oplosmiddel en opnieuw zal worden aangegeven dat er geknoeid is door een verandering in de ondoorzichtigheid. Soortgelijke doorzichtige hechtmiddelen als die welke worden gebruikt overeenkomstig de voorgaande uitvoeringsvorm, kunnen worden gebruikt.

De band die overeenkomstig deze uitvoeringsvorm wordt gebruikt, kan worden vervaardigd door het in een patroon op het substraatgedeelte aanbrengen van een geschikt loslaatmid-del en het daarna op het substraat over het loslaatmiddel drukken van een ondoorzichtige laag. Daarna wordt het hechtmiddel aangebracht op de ondoorzichtige laag. Die delen van de ondoorzichtige laag (en het erop liggende hechtmiddel), die op de gebieden die bekleed zijn met het loslaatmiddel zijn aangebracht, zijn slechts zwak verbonden met die gebieden vergeleken met die delen van de ondoorzichtige laag (en het erop liggende hechtmiddel) die direkt op het substraatgedeelte zijn aangebracht. Aldus zal, zoals bij de voorgaande uitvoeringsvorm, elke poging om het eerste en het tweede gedeelte van de zak van elkaar te scheiden een zichtbaar patroon doen ontstaan, dat niet kan worden uitgewist bij het opnieuw sluiten.

Het foliemateriaal waaruit de zak is gemaakt en bij voorkeur een doorzichtig of doorschijnend thermoplastisch kunststof materiaal, aangezien beschadiging van de verschillend gehechte band dan gemakkelijk te zien is vanaf beide oppervlakken van de zak. Indien gewenst, kan het foliemateriaal echter ondoorzichtig zijn vooropgesteld dat het sub-straatgedeelte voldoende doorschijnend is om het mogelijk te maken dat beschadiging van de verschillend gehechte band er doorheen gezien kan worden.

Elk geschikt materiaal kan worden gebruikt voor het substraatgedeelte van de band. Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm is echter het substraatgedeelte gevormd uit een door warmte krimpbaar materiaal, zoals Mylar HS 65. Dit verschaft een tweede veiligheid tegen knoeien door het gebruik van verhoogde temperatuur, aangezien het krimpen van de band door warmte ervoor zou zorgen dat de zak gekreukeld wordt.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm is op de zak een veiligheidscode gedrukt teneinde een verder bewijs te verschaffen dat er geknoeid is. Deze kan naast de opening op het foliemateriaal worden gedrukt, zodat pogingen tot knoeien met de opening beschadiging van de veiligheidscode zouden veroorzaken. Teneinde de veiligheid van de zak verder te vergroten en pogingen af te schrikken om toegang tot de zak te verkrijgen door het verwijderen van de veiligheidsband met een oplosmiddel, het verwijderen van het bewijs dat er geknoeid is door het gebruik van een oplosmiddel, en het ervoor in de plaats aanbrengen van een nieuw stuk band, is de band op het moment dat deze oorspronkelijk wordt aangebracht op het foliemateriaal voorzien van een unieke identificatie. Dit kan worden gedaan door op het substraat van de band een geschikte code te drukken. De code is echter bij voorkeur gedrukt op een oppervlak van het hechtmiddel van de band aangezien pogingen tot knoeien met de zak door bewerking van het hechtmiddel dan onmiddellijk duidelijk zou zijn vanwege beschadigingen van de gedrukte code. In dit geval wordt het bedrukken bij voorkeur uitgevoerd door inktstraalbedrukking, waarbij een reeks fijne inktdruppels wordt gestuurd teneinde letters, nummers en beelden die de gewenste code vormen, te vormen. Door het aanbrengen van inkt in een geschikte lage dichtheid, zal de inkt geen noemenswaardig effekt op de hechtingssterkte van het hechtmiddel hebben. Op deze manier zal elke poging om een andere band ervoor in de plaats aan te brengen zeer moeilijk zijn, aangezien de code dan nauwkeurig zou moeten worden gereproduceerd. In plaats daarvan en/of additioneel kan de veiligheidscode op elk ander hechtmiddel worden gedrukt dat wordt gebruikt om de zak te vormen.

Dienovereenkomstig verschaft een ander aspect van de uitvinding een zak die gevormd is uit foliemateriaal en die een opening heeft waarvan toegang kan worden verkregen tot het inwendige van de zak, waarbij de zak een eerste en een tweede gedeelte omvat die op elkaar kunnen worden gebracht met een laag hechtmiddel er tussenin teneinde de opening af te sluiten en waarbij een open vlak van de laag hechtmiddel is voorzien van een bedrukking.

De laag hechtmiddel die de bedrukking draagt kan de vorm van een band hebben, maar dit is niet noodzakelijk. Als de laag de vorm van een band heeft, is deze bij voorkeur, maar dit is niet wezenlijk, een verschillend gehechte band van het type dat overeenkomstig het eerste aspect van de uitvinding is gebruikt.

Voor een beter begrip van de uitvinding en om te laten zien hoe deze in de praktijk kan worden gebracht, zal nu bij wijze van voorbeeld worden verwezen naar de bijgaande tekening, waarin:

Fig. 1 een schematisch vooraanzicht is van een open veiligheidszak overeenkomstig een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding,

Fig. 2 een schematische doorsnede op vergrote schaal is door een deel van de zak van fig. 1,

Fig. 3 een schematische doorsnede is die het deel van fig. 2 weergeeft wanneer de zak is gesloten,

Fig. 4 een schematische doorsnede is door een veiligheidszak overeenkomstig een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in open toestand,

Fig. 5 een schematische doorsnede is die de zak van fig. 4 weergeeft in gesloten toestand,

Fig. 6 een schematische doorsnede is door een deel van het veiligheidszak overeenkomstig een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in open toestand, en

Fig. 7 een schematische doorsnede is door het deel van fig. 6 met de zak in gesloten toestand.

Zoals in fig. 1 en 2 is weergegeven, is de zak gevormd uit een enkele strook 1 uit buigzaam thermoplastisch foliema-teriaal zoals polyetheen of polypropeen, die aan de zijkant langs een vouwlijn 2 is gevouwen om een eerste gedeelte 3 en een tweede gedeelte 4 te vormen. Het thermoplastische folie-materiaal is bij voorkeur doorzichtig, gedeeltelijk doorzichtig of doorschijnend, of een kombinatie van ondoorzichtig en doorzichtig, teneinde het bewijs dat er met de zak geknoeid is gemakkelijker te kunnen zien. De gevouwen gedeelten 3 en 4 zijn door warmte aan elkaar gelast in een zone 5 die zich evenwijdig aan en dichtbij elk van de langsranden en elk van de zijranden van de gedeelten uitstrekt voor het vormen van een envelopvormige zak, waarbij het tweede gedeelte 4 langer is dan het eerste gedeelte 3 en een deel heeft in de vorm van een flapgedeelte 7 voor het vormen van een sluiting.

In een dichter bij het flapgedeelte 7 gelegen eindge-bied van de houder 6 strekt zich een openingslijn in de vorm van een sleuf 8 dwars over het eerste gedeelte 3 uit en eindigt aan elk einde bij de laszone 5. De sleuf 8 geeft toegang het inwendige van de zak. Een band 9 strekt zich dwars over de gehele breedte van een deel van het flapgedeelte 7 uit (dat bij voorkeur is onderworpen aan een corona ontlading) en is daaraan gehecht door een strook sterk hechtend hechtmiddel 10 die eventueel een oppervlak kan hebben dat door middel van een inktstraaldruktechniek voorzien is van een veiligheidscode. Het hechtmiddel is een door warmte smeltbaar, drukgevoelig hechtmiddel zoals Fullers DS 5762. De band omvat een doorzichtig of doorschijnend sub-straatgedeelte 11 met een eerste oppervlak dat een vrij vlak van de band vormt en een tweede oppervlak dat bekleed is met afzonderlijke gebieden 12 van een loslaatmiddel en dat vervolgens is bekleed met een ondoorzichtig gemaakt hechtmiddel 13 omvattende een op een oplosmiddel gebaseerd acryl hechtmiddel en titaandioxyde. Het vrije oppervlak van het hechtmiddel vormt een ander vrij vlak van de band en is bij voorkeur door middel van een inktstraaldruktechniek voorzien van een veiligheidscode, voordat het is af gedekt door een losneembare afdekstrook 14. Het ondoorzichtig gemaakte hechtmiddel 13 is verschillend gehecht aan het doorzichtige substraatgedeelte 11 doordat die gebieden die op het loslaatmiddel 12 zijn aangebracht veel zwakker zijn gehecht dan die gebieden die direkt op het substraatgedeelte 11 zijn aangebracht. Het eerste oppervlak van het substraat 11 is aan het flapgedeelte 7 gehecht door het sterk hechtende hechtmiddel 10.

Bij gebruik van de veiligheidszak worden de voorwerpen die in de zak moeten worden opgenomen, door de sleuf 8 in de zak 6 gebracht, wordt de afdekstrook 14 van de band verwijderd en wordt het flapgedeelte 7 omgevouwen op het gedeelte 3, waarbij de vouwlijn dichtbij het nabijgelegen, zich aan de zijkant uitstrekkende deel van de laszone 5 ligt. De plaatsing van de band 9 ten opzichte van de vouwlijn van het flapgedeelte 7 is zodanig, dat wanneer het flapgedeelte 7 op het gedeelte 3 wordt gebracht, het deel van het flapgedeelte 7 dat de band draagt aan weerszijden van de sleuf 8 ligt, zodat de sleuf 8 volledig is bedekt door het genoemde deel en de band. Aldus is, naast dat het flapgedeelte 7 door het ondoorzichtig gemaakte hechtmiddel 13 aan het gedeelte 3 is gehecht, de sleuf 8 volledig afgesloten en er is geen toe-gangsopening hoe dan ook tot het inwendige van de zak 6 (zie fig. 3). De delen van het gedeelte 3 naast de sleuf 8 zijn vooraf onderworpen aan een corona ontlading om de hechting te verbeteren.

Pogingen om het flapgedeelte 7 en het eerste gedeelte 3 van elkaar te scheiden zullen er gewoonlijk in resulteren dat het ondoorzichtig gemaakte hechtmiddel 13 in de zwak gehechte gebieden van het substraatgedeelte 11 loslaat, terwijl in de sterker gehechte gebieden het ondoorzichtig gemaakte hechtmiddel aan het substraatgedeelte gehecht blijft en daardoor een duidelijk zichtbaar patroon op het substraat vormt. Dit patroon zal niet worden uitgewist, zelfs niet als pogingen worden gedaan om de zak opnieuw te sluiten door het flapgedeelte 7 opnieuw op het eerste gedeelte 3 te brengen. Als iemand die een poging doet om de zak te openen er in feite in zou slagen het flapgedeelte van het substraatgedeelte 11 af te nemen door te knoeien met het sterk hechtende thermoplastische hechtmiddel 10, zal de band 9 nog steeds op zijn plaats over de opening 8 blijven en alle verdere pogingen tot het openen van de zak zullen onmiddellijk duidelijk worden door het verschillend loslaten van het hechtmiddel van het substraatgedeelte 11, zoals boven beschreven.

Zoals in fig. 4 is weergegeven, wordt de zak vervaardigd door het in lengterichting in een J-vorm vouwen van een doorlopende lengte thermoplastisch kunststof-foliemateriaal (nadat het eventueel op de juiste wijze is bedrukt), waarbij het een eerste gedeelte 21 omvat dat bij 22 in langsrichting is gevouwen, teneinde op een deel van een tweede gedeelte 23 te worden gebracht, waarbij een flapgedeelte 24 van het tweede gedeelte 23 wordt vrijgelaten. Het eerste gedeelte 21 wordt door warmte op het tweede gedeelte 23 gelast door een in langsrichting uitstrekkende warmtelas, aangegeven door het verwijzingscijfer 25. Bij voorkeur wordt een zich in langsrichting uitstrekkend gebied van het flapgedeelte 24, welk gebied in het algemeen evenwijdig loopt, aan de warmtelas 25, onderworpen aan een corona ontlading om de hechtingseigen-schappen ervan in dat gebied te verbeteren. Een strook sterk hechtend hechtmiddel 28 wordt op dat gebied aangebracht en afgedekt door een verwijderbare afdekstrook 27, eventueel na door middel van een inktstraaldruktechniek te zijn voorzien van een veiligheidscode. Een verschillend gehechte band wordt verschaft omvattende een doorzichtig of doorschijnend sub-straatgedeelte 30 met een eerste oppervlak dat is bekleed met afzonderlijke gebieden van een loslaatmiddel 31 en daarna bekleed met een ondoorzichtig gemaakt hechtmiddel 32. Het tweede oppervlak van het substraatgedeelte 30 vormt een vrij vlak van de band en het vrije oppervlak van het hechtmiddel 32/ dat een ander vlak van de band vormt, wordt naast de sleuf 29 op het eerste gedeelte 21 gehecht, dat daarvoor is onderworpen aan een corona ontlading. Bij voorkeur wordt het vrije oppervlak van het hechtmiddel 32 door middel van een inktstraaldruktechniek voorzien van een veiligheidscode voordat het met het eerste gedeelte 21 wordt verbonden. De doorlopende lengte foliemateriaal wordt dan in dwarsrichting doorgesneden door gebruik te maken van een dubbel warmtelas-apparaat, omvattende twee paren warmtelasbekken waartussen een mes is aangebracht, zodat het foliemateriaal in naast elkaar liggende, zich in dwarsrichting uitstrekkende gedeelten wordt gesneden, die elk warmtelasranden hebben. Elk van deze gedeelten vormt een zak overeenkomstig de uitvinding.

Bij gebruik worden voorwerpen door de sleuf 29 in het inwendige van de zak gebracht. Vervolgens wordt, wanneer het gewenst is de zak af te sluiten, de verwijderbare afdekstrook 27 van de hechtmiddellaag 28 verwijderd en het flapgedeelte 34 wordt over het eerste gedeelte 21 gevouwen, zodat de laag 28 op het tweede oppervlak van het substraat 30 wordt gebracht, en daaraan wordt gehecht, en ook over de sleuf 29, teneinde de opening af te sluiten. Aldus is het inwendige van de zak volledig afgesloten zoals weergegeven in fig. 5.

In het geval een niet daartoe gerechtigd persoon poogt toegang te verkrijgen tot het inwendige van de zak door het flapgedeelte 24 van het gedeelte 21 af te trekken, zal de band verschillend scheuren, waarbij die delen van het ondoorzichtige hechtmiddel 32 die zwak op het substraat 30 zijn gehecht, vanwege de aanwezigheid van het loslaatmiddel 31, op het gedeelte 21 achterblijven en die delen van het hechtmiddel die sterker op het substraatgedeelte 30 zijn gehecht, op het substraatgedeelte 30 gehecht blijven. Aldus wordt een gemakkelijk zichtbaar patroon gevormd dat wordt gevormd door het ondoorzichtige hechtmiddel 32 dat op het substraatge-deelte 30 achterblijft en dit kan niet worden uitgewist door het opnieuw op elkaar brengen van de gedeelten 24 en 21.

In deze uitvoeringsvorm verschaft de band het bewijs dat er geknoeid is en het sterk hechtende thermoplastische hechtmiddel 28 handhaaft de afsluiting van de zakopening. Deze uitvoeringsvorm is bijzonder geschikt voor toepassing bij zwaar belaste zakken voor het transport van munten.

In fig. 6 zijn delen die overeenkomen met delen van fig. 1, 2 en 3 aangeduid door dezelfde verwijzingscijfers.

In dit geval is het foliemateriaal van de gedeelten 3, 4 en 7 ondoorschijnend en een perforatielijn 15 is dwars over het tweede gedeelte 4 aangebracht om het mogelijk te maken dat een deel van het flapgedeelte 7 wordt af gescheurd, om bijvoorbeeld te worden gebruikt als ontvangstbewijs. Het substraatgedeelte 11 is doorzichtig en vast aan het tweede gedeelte 4 bevestigd door een strook sterk hechtend hechtmiddel, maar deze strook is veel smaller dan de in fig. 1 t/m 3 gebruikte strook. Aldus is het substraatgedeelte 11 alleen langs een smalle strook vast aan het gedeelte 4 bevestigd in plaats van over zijn gehele breedte.

Bij gebruik worden de voorwerpen via de opening 8 in het eerste gedeelte 3 in de zak gebracht. Het flapgedeelte 7 kan dan via de perforaties 15 worden verwijderd. De afdekstrook 14 wordt vervolgens van de band verwijderd en het vrijgekomen oppervlak van het ondoorzichtig gemaakte hechtmiddel 13 wordt op het eerste gedeelte 3 gedrukt om de opening af te sluiten. Elke poging om de band van het eerste gedeelte 3 te scheiden zal erin resulteren dat het ondoorzichtig gemaakte hechtmiddel 13 in de zwak gehechte gebieden van het substraatgedeelte 11 loslaat en naar het oppervlak van het eerste gedeelte 3 wordt overgebracht waardoor de vorming van een zichtbare patroon wordt veroorzaakt dat niet kan worden uitgewist door het opnieuw afsluiten. Deze beschadiging van de verschillend gehechte hechtmiddellaag is door het doorzichtige substraatgedeelte 11 te zien.

Indien gewenst, kan een veiligheidscode of dergelijke op het oppervlak van het substraatgedeelte 11 worden aangebracht, voordat dit met het ondoorzichtig gemaakte hecht-middel 13 wordt bekleed.

Lage dichtheidspolyeteen heeft een lage oppervlakte energie, zelfs na een corona ontladingsbehandeling. Het verdient daarom de voorkeur om, wanneer het eerste en/of het tweede gedeelte van de zak uit een dergelijk materiaal zijn gevormd, een primer te gebruiken om de eerste hechting en de opgebouwde sterkte van het hechtmiddel 13 te verbeteren. Voorbeelden van geschikte primers zijn emulsies van gechloreerd polypropeen of een op een met titaandioxyde gevulde nitrocellulosehars gebaseerde inkt. Een laag van een dergelijke primer is in fig. 6 en 7 aangeduid door het verwij-zingscijfer 16.

Claims (10)

1. Zak gevormd uit foliemateriaal en met een opening (8) waarmee toegang kan worden verkregen tot het inwendige van de zak, met het kenmerk, dat de zak een eerste en tweede gedeelte (3,4) omvat die op elkaar kunnen worden gebracht teneinde de opening te sluiten, en een band (9) omvattende een sub-straatgedeelte (11) dat tenminste doorschijnend is en dat verschillend aan een ondoorzichtig hechtmiddel (13) is gehecht, waarbij de band is gelegen op een plaats waar bij het op elkaar brengen van het eerste en tweede gedeelte, de band door het ondoorzichtige hechtmiddel aan het eerste of het tweede gedeelte wordt gehecht.

2. Zak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het substraatgedeelte (11) het eerste of het tweede gedeelte vormt.

3. Zak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het substraatgedeelte een onderdeel is dat verschillend is van het eerste en het tweede gedeelte en dat het substraatgedeelte vast is bevestigd aan het eerste of het tweede gedeelte door een ander hechtmiddel (10).

4. Zak volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het andere hechtmiddel een sterk hechtend hechtmiddel is en dat het ondoorzichtige hechtmiddel van de band is afgedekt door een losneembare afdekstrook (14).

5. Zak volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de band door middel van het ondoorzichtige hechtmiddel in de nabijheid van de opening die in één van de eerste en tweede gedeelten is aangebracht, vast is bevestigd aan het ene van de eerste en tweede gedeelten en dat het andere hechtmiddel is afgedekt door middel van een losneembare afdekstrook (27) en is aangebracht op het andere van de eerste en tweede gedeelten van het foliemateriaal.

6. Zak gevormd uit foliemateriaal en met een opening (8) waarmee toegang kan worden verkregen tot het inwendige van de zak, met het kenmerk, dat de zak een band omvat, omvattende een substraatgedeelte (11) dat tenminste doorschijnend is en verschillend aan een ondoorzichtig hechtmiddel is gehecht, waarbij de band is gelegen op een plaats waardoor het vouwen van de zak, het ondoorzichtige hechtmiddel over de opening wordt gebracht om de opening af te sluiten.

7. Zak volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het ondoorzichtige hechtmiddel wordt gevormd uit een samenstelling omvattende een doorzichtig hechtmiddel en een ondoorzichtig makend middel daarvoor.

8. Zak volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het doorzichtige hechtmiddel een op een oplosmiddel gebaseerd acryl hechtmiddel is en dat de ondoorzichtig makende middel is gekozen uit de groep bestaande uit barium sulfaat, titaan-dioxyde, Cyaan Blauw, Ftalocyanine Blauw, Benzydine Geel en 4B Rood.

9. Zak volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het substraatgedeelte een geschikt loslaatmiddel heeft dat er in een patroon op is aangebracht, zodat delen ervan zijn bekleed met het loslaatmiddel en delen niet en het ondoorzichtige hechtmiddel op de in een patroon aangebrachte loslaatmiddellaag is aangebracht.

10. Zak gevormd uit foliemateriaal en met een opening waarmee toegang kan worden verkregen tot het inwendige van de zak, met het kenmerk, dat de zak een eerste en een tweede gedeelte omvat die op elkaar kunnen worden gebracht met een laag hechtmiddel er tussenin teneinde de opening af te sluiten en waarbij een oppervlak van de laag hechtmiddel is voorzien van een bedrukking.