NL9001988A - Afdichtelement en werkwijze voor de vervaardiging hiervan. - Google Patents

Description

Afdichtelement en werkwijze voor de vervaardiging hiervan.

De uitvinding heeft betrekking op een afdichtelement, in het bijzonder een afdichtring, met ten minste een metaalplaat inzetstuk en een tweezijdige bedekking uit een afdichtfo-lie van een niet-metalen afdichtmateriaal, bij voorkeur uit grafiet, waarbij het metaalplaatinzetstuk over zijn vlak verdeeld een aantal door steken gevormde gaten vertoont, waarvan de uit het vlak van het metaalplaatinzetstuk gebogen steek-vlaggen uit beide oppervlakken van het metaalplaatinzetstuk uitsteken, en waarbij de steekvlaggen de afdichtfolies verankerend vasthouden. De uitvinding betreft voorts een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk afdichtelement. Bij dergelijke afdichtelementen bestaat het metaalplaatinzetstuk meestal uit een metaalplaat van edelstaal. De plaatdikte ligt in het gebied van tienden van millimeters, bijvoorbeeld bij 0,1 mm. De afdichtfolies zijn meestal een orde van grootte dikker en in ieder geval zo dik, dat de steekvlaggen in de afdichtfolies zijn ingebed. Hun dikte ligt bijvoorbeeld bij 1 mm. Indien de afdichtfolies uit grafiet bestaan, dan wordt meestal poreus grafiet toegepast. -Bij de vorming van gaten in metaalplaatinzetstukken door steken is sprake van een bijzondere vervaardigingsmethode. In tegenstelling tot een stansbe-werking wordt het met de gatdwarsdoorsnede overeenkomende plaatelement niet uitgestanst en verwijderd. Het wordt veeleer door een naaldvormig gereedschap als het ware opengescheurd en tot de steekvlaggen omgebogen. Deze houden de afdichtfolies zoals ankers vast. De afdichtelementen van de in de aanhef beschreven constructie kunnen derhalve kleefmiddelvrij worden uitgevoerd. Zij heten in de praktijk ook afdichtelementen met steekplaatinzetstuk.

Bij het uit de praktijk bekende afdichtelement, waarvan de uitvinding uitgaat, vertonen de gaten drie of vier steekvlaggen. Hun lengte komt ongeveer met de halve gatdiame-ter overeen. De vrije uiteinden van de steekvlaggen wijzen naar het gat, waarbij zij behoren, of zij strekken zich bijna orthogonaal op het vlak van het plaatinzetstuk uit. De bij dergelijke steekvlaggen bereikbare verankering van de afdichtfolies en daarmede de verbinding van de afdichtfolies met het metaalplaatinzetstuk behoeven verbetering. Bij de bekende uitvoeringsvorm berust de beschreven vorm en oriëntatie van de steekvlaggen daarop, dat bij het steken met naaldvormige gereedschappen wordt gewerkt, waarvan het vrije uiteinde drie of vier schuin aangeslepen gereedschapsvlakken vertoont, die naar een in de hartlijn van het naaldvormige gereedschap aangebrachte punt piramidevormig toelopen. De punt doorbreekt bij het steken de inzetstukplaat en scheurt in afhankelijkheid van deze gereedschapsvlakken de steekvlaggen meer of minder geprononceerd open. Bij een ander afdichtelement zijn telkens twee steekvlaggen, waarvan de lengte eveneens ongeveer met de halve gatdiameter overeenkomt en die schuin op het gat staan, tegenover elkaar liggend aan de rechthoekige gaten aangebracht. Ook hier behoeven de verankering en de verbinding verbetering.

Aan de uitvinding ligt het doel ten grondslag, bij een afdichtelement van de in de aanhef genoemde constructie de verankering van de afdichtfolies en daarmede de verbinding tussen de afdichtfolies en het metaalplaatinzetstuk te verbeteren. Aan de uitvinding ligt voorts het doel ten grondslag, een werkwijze aan te geven, waarmede dergelijke afdichtelemen-ten bijzonder eenvoudig kunnen worden vervaardigd.

Voor het bereiken van dit doel leert de uitvinding, dat de gaten elk een steekvlag vertonen, die aan een zijde van de gatrand is afgebogen en waarvan de lengte althans ongeveer overeenkomt met de gatdiameter of een langste gatas, en dat de steekvlaggen met hun vrije uiteinde naar het vlak van het metaalplaatinzetstuk toe zijn gebogen. Deze buiging naar het metaalplaatinzetstuk toe kan meer of minder ver plaats vinden. - Volgens de uitvinding vormen de steekvlaggen echte ankers, omdat zij wegens hun uitvoering, vorm en richting met betrekking tot de krachten, die trachten een afdichtfolie van het metaalplaatinzetstuk loodrecht of schuin ten opzichte van het vlak van het metaalplaatinzetstuk als het ware af te trekken, als weerhaken of klittehaken werken. Men bereikt op deze wijze een verrassend vaste verbinding tussen het metaalplaatinzetstuk en de afdichtfolies.

In detail bestaan voor de verdere uitvoering van het afdichtelement verschillende mogelijkheden. In het algemeen vertonen de gaten een diameter of een langste gatas en de steekvlaggen een lengte in het millimetergebied. Een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat de gaten een diameter of een langste gatas en de steekvlaggen een lengte van ongeveer 1 mm vertonen. De verbinding tussen het metaalplaatinzetstuk en de afdichtfolies hangt ook af van de verdeling van de gaten en daarmede van de steekvlaggen in het vlak van het metaalplaatinzetstuk. in zoverre beveelt de uitvinding aan, dat de gaten, betrokken op het vlak van het metaalplaatinzetstuk, in de hoeken van een geometrisch raster uit in de hoeken elkaar kruisende of van de hoeken uitgaande rechten zijn aangebracht en de steekvlaggen van de afzonderlijke gaten met betrekking tot deze rechten een toevalsoriëntatie vertonen, aldus niet allemaal in dezelfde richting zijn aangebracht.

Een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding is in deze samenhang daardoor gekenmerkt, dat het raster uit vierkanten en ruiten bestaat en dat de vierkanten elkaar bij de hoeken raken terwijl de ruiten tussen de vierkanten zijn aangebracht. De dwarsdoorsnedevorm van de gaten kan in het kader van de uitvinding zeer verschillend zijn. Een voorkeursuitvoering van de uitvinding, die ook uitblinkt doordat deze gemakkelijk kan worden vervaardigd, is daardoor gekenmerkt, dat de gaten, tot aan het afbuiggebied van hun steekvlak, een ronde dwarsdoorsnede vertonen. De gaten kunnen evenwel ook een langgerekte dwarsdoorsnede vertonen, waarbij in dit geval van een van de smalle dwarsdoorsnedezijden telkens de steekvlag is afgebogen. Werkt men zodanig, dat de gaten een diameter of een langste gatas van ongeveer 1 mm vertonen, zoals reeds in het voorgaande is besproken, dan verdient een raster aanbeveling, waarbij de vierkanten een lengte van de zijden van ongeveer 3 mm vertonen.

Onderwerp van de uitvinding is ook een werkwijze voor de vervaardiging van een afdichtelement van de beschreven constructie. De werkwijze is in principe daardoor gekenmerkt, dat allereerst door het steken met naaldvormige gereedschappen, die in plaats van een naaldpunt een ten opzichte van de gereedschapshartlijn schuine, ellipsvormige aanslijpvlakken vertonen, de gaten en boogvormig van de gaten afwijzende steekvlaggen in het metaalplaatinzetstuk tot stand worden ge bracht en dat daarna de afdichtfolies aan beide zijden op het metaalplaatinzetstuk worden gedrukt; waarbij de afdichtfolies door de steekvlaggen als het ware worden opgespietst. Op deze wijze is reeds een goede verbinding te bereiken. Een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat het samenstel uit het metaalplaatinzetstuk en de opgedrukte afdichtfolies tussen persplaten of grootkalibe-rige perswalsen wordt geperst en dat daardoor de vrije uiteinden van de steekvlaggen naar het vlak van het metaalplaatinzetstuk toe worden gebogen. Volgens de uitvinding is het voordelig de afdichtfolies bij het persen tot ongeveer tweederde van hun dikte samen te drukken.

In het hiernavolgende wordt de uitvinding aan de hand van de slechts een uitvoeringsvoorbeeld weergevende tekening uitvoering toegelicht. Hierin tonen in schematische weergave

Fig. 1 een dwarsdoorsnede van een afdichtelement volgens de uitvinding in ten opzichte van de werkelijkheid sterke vergroting en op de wijze van een uitsnede,

Fig. 2 het raster voor de gaten in het metaalplaatinzetstuk van een afdichtelement volgens de uitvinding,

Fig. 3 het metaalplaatinzetstuk uit het voorwerp van fig. 1 voor de verbinding met de afdichtfolies,

Fig. 4 een bovenaanzicht van het onderwerp van fig.

3,

Fig. 5 het zij-aanzicht van een naaldvormig gereedschap voor het vervaardigen van de gaten bij een afdichtelement volgens de uitvinding en

Fig. 6 een aanzicht van het onderwerp van fig. 5 in de richting van de pijl A.

Het in de fig. 1, 3 en 4 als uitsnede weergegeven afdichtelement 1 bestaat in zijn principiële constructie uit een metaalplaatinzetstuk 2 en een tweezijdige bedekking 3 uit een afdichtfolie uit een niet-metalen afdichtmateriaal. Hierbij kan sprake zijn van grafietfolies uit poreus grafiet. Het spreekt voor zichzelf, dat men een dergelijk afdichtelement 1 ook met twee of meer dan twee metaalplaatinzetstukken 2 en een passend aantal bedekkingen 3 uit afdichtfolies zou kunnen vervaardigen. Het in de fig. 1 en 3 weergegeven metaalplaatinzetstuk 2 bezit over zijn vlak verdeeld een aantal door steken gevormde gaten 4, waarvan de uit het vlak van het metaal- plaatinzetstuk 2 uitgebogen steekvlaggen 5 uit beide oppervlakken van het metaalplaatinzetstuk 2 uitsteken. Met de steekvlaggen 5 worden de bedekkingen 3 verankerend vastgehouden. Zoals in het bijzonder het bovenaanzicht volgens fig. 4 op het onderwerp volgens fig. 3 laat zien, bezitten de gaten 4 elk een steekvlag 5. Deze is aan een zijde van de gatrand afgebogen. Zijn lengte komt ongeveer overeen met de gatdiameter. Aan fig. 1 is te ontlenen, dat de steekvlaggen 5 met hun vrije uiteinden naar het vlak van het metaalplaatinzetstuk 2 toe zijn gebogen. De gaten 4 kunnen een diameter van ongeveer 1 mm vertonen. Ongeveer 1 mm lang zijn ook de weergegeven steekvlaggen 5.

Teneinde de verbinding tussen de bedekkingen 3 en het metaalplaatinzetstuk 2 bijzonder werkzaam in te richten, zijn de gaten 4 in het metaalplaatinzetstuk 2 volgens een bijzonder raster verdeeld, dat in fig. 2 is weergegeven. De gaten 4 zijn, betrokken op het vlak van het metaalplaatinzetstuk 2, in de hoeken 6 van een geometrisch raster uit elkaar in de hoeken kruisende of van de hoeken uitgaande rechten 7 aangebracht. Niet weergegeven is, dat de steekvlaggen 5 van de afzonderlijke gaten ten opzichte van deze rechten 7 een toevalsoriëntatie vertonen. Concreet bestaat het raster van fig. 2 uit vierkanten en ruiten. De vierkanten raken elkaar bij de hoeken en de ruiten zijn tussen de vierkanten aangebracht. Op deze wijze verkrijgt men een grote dichtheid van de gaten 5 in het metaalplaatinzetstuk 2, zonder dat de bedekkingen 3 door het grote aantal gaten 4 in storende mate tussen naburige gaten 4 zouden worden verzwakt. Uit een vergelijkende beschouwing van de fig. 3 en 4 is op te maken, dat de gaten 4 tot aan het af-buigingsgebied van hun steekvlag 5 een ronde dwarsdoorsnede vertonen.

Claims (10)

1. Afdichtelement, in het bijzonder afdichtring, met ten minste een metaalplaatinzetstuk en een tweezijdige bedekking uit een afdichtfolie van een niet-metalen afdichtmateriaal, bij voorkeur uit grafiet, waarbij het metaalplaatinzetstuk over zijn vlak verdeeld een aantal door steken gevormde gaten vertoont, waarvan de uit het vlak van het metaalplaatinzetstuk gebogen steekvlaggen uit beide oppervlakken van het metaalplaatinzetstuk uitsteken, en waarbij de steekvlaggen de afdichtfolies verankerend vasthouden, met het kenmerk, dat de gaten (4) elk een steekvlag (5) vertonen, die aan een zijde van de gatrand is afgebogen en waarvan de lengte althans ongeveer overeenkomt met de gatdiameter of een langste gatas, en dat de steekvlaggen (5) met hun vrije uiteinde naar het vlak van het metaalplaatinzetstuk (2) toe zijn gebogen.

2. Afdichtelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gaten (4) een diameter of een langste gatas en de steekvlaggen (5) een lengte in het millimetergebied vertonen.

3. Afdichtelement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de gaten (4) een diameter of een langste gatas en de steekvlaggen (5) een lengte van ongeveer 1 millimeter vertonen.

4. Afdichtelement volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de gaten (4), betrokken op het vlak van het metaalplaatinzetstuk (2), in de hoeken (6) van een geometrisch raster uit in de hoeken (6) elkaar kruisende of van de hoeken (6) uitgaande rechten (7) zijn aangebracht en de steekvlaggen (5) van de afzonderlijke gaten met betrekking tot deze rechten (7) een toevalsoriëntatie vertonen.

5. Afdichtelement volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het raster uit vierkanten en ruiten bestaat en dat de vierkanten elkaar bij de hoeken (6) raken terwijl de ruiten tussen de vierkanten zijn aangebracht.

6. Afdichtelement volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de gaten (4), tot aan het afbuiggebied van hun steekvlag (5), een ronde dwarsdoorsnede vertonen.

7. Afdichtelement volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de gaten (4) een langgerekte dwarsdoorsnede vertonen en aan een smalle dwarsdoorsnedezijde telkens de steekvlag (5) is afgebogen.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een afdichte-lement volgens een der conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat allereerst door het steken met naaldvormige gereedschappen, die in plaats van een naaldpunt een ten opzichte van de gereedschapshartlijn schuine, ellipsvormige aanslijpvlakken vertonen, de gaten en boogvormig van de gaten afwijzende steekvlaggen in het metaalplaatinzetstuk tot stand worden gebracht en dat daarna de afdichtfolies aan beide zijden op het metaalplaatinzetstuk worden gedrukt.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het samenstel uit het metaalplaatinzetstuk en de opgedrukte afdichtfolies wordt geperst en dat daardoor de vrije uiteinden van de steekvlaggen verder naar het vlak van het metaalplaatinzetstuk toe worden gebogen.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de afdichtfolies bij het persen tot ongeveer tweederde van hun dikte worden samengedrukt.