NL9001175A - Werkwijze en inrichting voor het beglazen van een gevel van een warenhuis. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET ßEGLAZEN VAN EEN GEVEL VAN EEN

WARENHUIS

De uitvinding betreft op de eerste plaats een werkwijze voor het beglazen van de gevel van een warenhuis.

Het beglazen van een gevel van een warenhuis is een gevaarlijk karwei, omdat de glasplaten aan een op hoog niveau staande werkkracht worden gepresenteerd door een daaronder staande werkkracht. Indien de glasplaat ergens tegenaan stoot of in zijn geheel omlaag valt, is de eronder staande werkkracht in gevaar. Dit gevaar neemt toe naarmate de grond buiten het warenhuis oneffen is en/of aan een sloot grenst.

De uitvinding heeft ten doel het gevaar te verminderen en/of beglazingswerk op een efficiëntere wijze uit te voeren. Daartoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk van conclusie 1.

De uitvinding verschaft tevens een inrichting voor het beglazen van de gevel van een warenhuis, die aangeduid is in conclusie 5.

Opgemerkt wordt, dat het op zich bekend is binnenin een warenhuis bij het geglazen van de kap van dat warenhuis een steiger met een daardoor gedragen lift voor glasplaten te gebruiken, die dan ook in de werkvoortgangsrichting wordt verplaatst. Daarbij kan men de steiger gemakkelijk aan de reeds aanwezige spanten van het warenhuis ophangen.

Verdere ontwikkelingen van de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding zijn in volgconclusies aangeduid.

De uitvinding zal in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt. In de tekening stellen schematisch voor:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een gevel van een warenhuis tijdens het geglazen ervan bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding;

Figuren 2 en 3 op grotere schaal en in gedeeltelijk weggebroken aanzicht detail II respectievelijk III van figuur 1 ; en

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht van een andere inrichting volgens de uitvinding.

Het warenhuis 1 van figuur 1 omvat een gevel 2, in hoofdzaak bestaande uit een betonnen dorpel 3, en een gevel-freem 4, dat op de dorpel 3 steunt en dat zowel staanders 5 als liggers 6 heeft. Aan het gevelfreem 4 zijn staande glasroeden 37 en liggende glasroeden 7 bevestigd, van welke glasroeden 7 sponningen 8 en 9 zodanig zijn, dat glasplaten 10 van onderaf diep in een sponning 9 worden geschoven en dan omlaag worden gelaten in een sponning 8 van een eronder liggende roede 7 (figuur 3). Het aanbrengen van althans op hoog niveau aanwezige glasplaten 10 geschiedt onder toepassing van een inrichting 11, omvattende bij voorkeur ten minste drie consoles 12, die op onderlinge afstand aan het gevelfreem 4 worden afgesteund. Daartoe hebben zij elk ten minste één, liefst lengteverstelbare, poot 13 met een op de dorpel 3 steunende voet 14 en een draagplateau 15 met haakmiddelen in de vorm van twee haken 16, die achter een ligger 6 worden gehaakt. Het draagplateau 15 heeft drie rollen 17, waarover twee buisvormige rails 18 van een steiger 19 van de inrichting 11 verrold kunnen worden. De steiger 19 heeft twee op verschillend niveau aanwezige loopplaten 20 en 21 en draagt een liftfreem 22, dat door middel van een wagen 23 verrijdbaar is langs de buisvormige rails 18 middels rollen 24. Een van zuignappen 26 voorziene glasdrager 25 is middels een profiel 27 vertikaal geleid langs het liftfreem 22 en wordt middels een motor 28 en een kabel 29, een katrol 30 en een lier 31 op en neer bewogen.

De middels de lift 32 opgeheven glasplaat 10 wordt door een werkkracht, die op loopplaat 20 of 21 staat, van de glasdrager 25 afgenomen en in de sponningen 8 en 9 van glasroeden 7 gezet. De lift 32 wordt in de werkvoortgangsrichting 33 langs de steiger 19 verplaatst. Van tijd tot tijd wordt de steiger 19 in deze voortgangsrichting 33 verplaatst door deze over de consoles 12 te verrollen. Daartoe zijn er drie consoles 12 aanwezig, waarvan telkens de vrijgekomen console 12 in de werkvoorgangsrichting 33 de twee andere consoles 12 passerend wordt verplaatst, zodat deze bij een verdere verrol-ling van de steiger 19 deze opvangt. Denkbaar ware, dat er slechts twee consoles 12 aanwezig zouden zijn en dat men dan met mankracht de steiger 19 tijdelijk gedeeltelijk ondersteunt tijdens verplaatsing van een console 12.

Wanneer de console 12 weggenomen is, kan men daar op het laagste niveau de glasplaten 10 inzetten. Zoals figuur 3 toont, kan de voet 14a van de console 12 eventueel ook op een onderste ligger 6 steunen.

De lift 32 beweegt in figuur 1 tussen de steiger 19 en het gevelfreem 4.

In figuur 4 heeft de lift 72 een vast aan de steiger 59 bevestigd liftfreem 52. De lift 72 bevindt zich aan de buitenzijde en wordt gelijkmatig langs de gevel 42 verplaatst door verplaatsing van de steiger 59 in richting 33 over consoles 62. Deze inrichting 51 is vooral geschikt, indien de gevel 42 uitstekende delen 80 heeft, die de passage van de zich vlak langs de gevel 42 bevindende lift zou verhinderen. In figuur 4 kan men ook gemakkelijk, op de hoge loopplaat 61 staande, de glasplaat 10 van de lift 72 afnemen.

Men kan bij de werkwijze volgens de uitvinding zelfs gevaarloos boven een aangrenzende sloot 79 werken.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het beglazen van een gevel (2) van een warenhuis (1), met het kenmerk dat ten minste een steiger (19) aan de buitenzijde van de gevel (2) in de werk-voortgangsrichting (33) wordt verplaatst over consoles (12) die aan het freem (4) van de gevel (2) worden afgesteund en dat glasplaten (10) worden opgeheven door middel van ten minste één door de steiger (19) gedragen lift (32).

2. Werkwijze volgens conclusie 1/ met het kenmerk dat gebruik gemaakt wordt van ten minste drie consoles (12) die telkens om beurten twee consoles (12) passerend in de werkvoortgangsrichting (33) worden verplaatst.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de steiger (19) wordt verplaatst over door de consoles (12) gedragen rollen (17).

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat glasplaten (10) op verschillende niveaus aan de gevel (2) worden aangebracht, terwijl men op ten minste twee verschillende niveaus (20, 21) op de steiger (19) plaats neemt.

5. Inrichting (11) voor het beglazen van een gevel (2) van een warenhuis (1), gekenmerkt door aan de buitenzijde van de gevel (2) daaraan af te steunen en in de werkvoortgangsrichting (33) te verplaatsen consoles (12); ten minste één over de consoles (12) in de werkvoortgangsrichting (33) te verplaatsen, door de consoles (12) gedragen steiger (19); en ten minste één door de steiger (19) gedragen lift (32) voor het opheffen van glasplaten (10).

6. Inrichting (11) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat zij ten minste drie consoles (12) omvat.

7. Inrichting (11) volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk dat de steiger (19) voorzien is van rails (18) voor het geleiden van ten minste één erlangs te bewegen lift (32).

8. Inrichting (11) volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk dat de steiger (19) op twee verschillende niveaus (20, 21) een loopvlak voor ten minste één werkkracht heeft.

9. Inrichting (11) volgens een van de conclusies 5-8, met het kenmerk dat elke console (12) ten minste één haak (16) heeft, die achter een freemelement (6) van de gevel (2) haakbaar is.

10. Inrichting (11) volgens een van de conclusies 5-9, met het kenmerk dat de console (12) ten minste één poot (13) heeft, waarvan de lengte instelbaar is.