NL9001116A - Sorteerinrichting voor goederen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Sorteerinrichting voor goederen.

De uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting voor goederen omvattende een aangedreven, eindloos transportorgaan, dat een gesloten en - althans voor een belangrijk deel - horizontaal traject doorloopt langs een vast gestel en dat is voorzien van een aantal, op onderlinge afstand gelegen transportbakken, waarbij de inrichting kan samenwerken met tenminste een aanvoer van de te sorteren goederen en met tenminste een aflever-station voor het afwerpen van de in een transportbak verzamelde goederen. Een dergelijke inrichting wordt gebruikt in distributie-systemen waarbij bepaalde partijen goederen worden aangevoerd die moeten worden gesorteerd en in een bepaalde combinatie samengevoegd voor aflevering naar volgende distributie-kanalen.

Voor het verhogen van de capaciteit beoogt men in de eerste plaats de transportsnelheid op te voeren. Dat brengt met zich dat in elk afleverstation zeer weinig tijd beschikbaar is voor het afwerpen van de verzamelde goederen.

De uitvinding beoogt de bekende transportbakken geschikt te maken voor het verzamelen van een aantal goederen en voor het in zeer korte tijd afwerpen van deze'goederen. Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat elke transportbak is voorzien van een freem en verder is uitgevoerd met een uit enkele delen bestaande bodem en met opstaande zijkanten, welke bodem bij een gesloten transportbak naar een middengebied neerwaarts convergeert en doordat de bodemdelen zodanig beweegbaar in het freem zijn aangebracht dat een snel openen van de bodem tot stand kan komen.

Ten gevolge van de neerwaarts convergerende vorm van de bodem van de bak worden de in deze bak gesorteerde goederen stabiel vastgehouden ondanks de toegepaste transportsnelheid en het doorlopen van horizontale bochten welke deel uitmaken van het door het eindloze transport-orgaan doorlopen traject van de inrichting.

Tot dusverre werden de transportbakken uit een dergelijke sorteerinrichting eenzijdig ondersteund ten gevolge waarvan de belading van elke bak beperkt moest blijven. De met de onderhavige inrichting beoogde capaciteitsverhoging kan verder worden bevorderd wanneer het freem van elke transportbak aan een zijde verrijdbaar is ondersteund op het vaste gestel en aan die zijde is verbonden met het eindloze transportorgaan en aan de tegenover gelegen zijde verplaatsbaar steunt op een geleidingsrail die op een vaste afstand ligt van het vaste gestel van de inrichting. Door deze maatregelen kan de belading van elke transportbak zonder problemen worden opgevoerd.

De in het voorgaande genoemde, en nog verder toe te lichten kenmerken van de sorteerinrichting volgens de uitvinding zullen nader worden beschreven aan de hand van de tekening die zeer schematisch een uitvoeringsvorm toont van een transportbak en van de gehele inrichting.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een transportbak in de gesloten stand.

Fig. 2 is een vooraanzicht op verkleinde schaal van een geopende transportbak met een daarbij toegepast grendelorgaan.

Fig. 3 is een bovenaanzicht op nog verder verkleinde schaal van een volledige sorteerinrichting.

De inrichting is opgebouwd uit een vast gestel 1 waarmede de vorm van het te doorlopen traject wordt bepaald. Deze vorm is te zien in fig. 3 en bestaat uit twee evenwijdige rechte delen en twee verbindende bochten. De inrichting omvat verder een aangedreven eindloos transportorgaan 2 in de vorm van een schalmketting. Aan deze ketting 2 zijn een aantal, op onderlinge afstand gelegen transport- bakken 3 gekoppeld, zie fig. 3. De inrichting kan samenwerken met een zeer schematisch aangegeven aanvoer A van de te sorteren goederen. Aan de andere zijde van het traject bevinden zich een aantal afleverstations B voor het afwerpen van de in de bakken 3 verzamelde goederen.

Elke transportbak 3 is voorzien van een freem 4 en is verder uitgevoerd met een uit twee delen 5 en 6 bestaande bodem. Elke bak is voorts voorzien van opstaande zijkanten 7, zie fig. 1. In deze zelfde figuur is zichtbaar dat de bodem van een gesloten transportbak 3 naar een middengebied neerwaarts convergeert en op die wijze een beter houvast biedt voor de in de bak gestorte goederen. De bodemdelen 5, 6 zijn met de zijkanten 7 draaibaar in het freem 4 aangebracht, zodanig dat op een hierna nog toe te lichten wijze een snel openen van de bodem van de transportbak tot stand kan komen.

Zoals te zien in fig. 1 is het freem 4 van elke transportbak 3 aan de zijde gericht naar het inwendige van de inrichting, verrijdbaar ondersteund op het gestel 1 en aan die zijde tevens verbonden met de ketting 2. Aan de tegenover gelegen buitenste zijde steunt het freem 4 door middel van rollen 8 op een geleidingsrail 9. Elk bodemdeel 5 en 6 van een transportbak 3 is draaibaar gelegerd om een vaste as 10 van het freem 4. Elke as 10 is aan zijn nabij het transportorgaan 2 gelegen einde bevestigd aan een draagconstructie 11. Het andere einde van elke as 10 draagt de reeds genoemde rol 8 die steunt op de geleidingsrail 9.

Zoals te zien in de figuren 1 en 2 is elk bodemdeel 5 en 6 voorzien van een buiten de bak 3 reikend uitsteeksel 12 resp. 13. In de gesloten stand van de bak wijzen de uitsteeksels 12 en 13 tegengesteld aan de met een pijl V aangegeven voortbewegingsrichting van de bak 3. Langs het bewegingstraject van het transportorgaan 2 is op een plaats vlak voor de aanvoer A van de te sorteren goederen, een hellende oplooplijst 14 resp. 15 aanwezig. Deze lijsten kunnen samenwerken met de uitsteeksels 12 resp. 13 van een zich in open toestand bevindende bak 3. Ten gevolge van deze samenwerking zullen de betrokken bodemdelen 5 resp. 6 worden terugbewogen naar de gesloten stand. De ligging van de lijsten 14 en 15 is zodanig dat het bodemdeel 6 eerder de gesloten stand bereikt dan het bodemdeel 5. Dit laatste bodemdeel draagt dan met een uitstekende rand het bodemdeel 6. In deze gesloten stand kan het bodemdeel 5 worden vergrendeld met behulp van een haak 16 afgebeeld in fig. 2. Deze haak 16 is draaibaar in de draagconstructie 11 ondersteund en kan op een nog nader toe te lichten wijze worden verdraaid met behulp van een solenoïde 17.

De draagconstructie 11 wordt gevormd door een raam 18 waarin de einden van de vaste assen 10 van de bak 3 zijn bevestigd. Op het raam 18 zijn drie paar rollen 19, 20 en 21 draaibaar gelegerd. Al deze rollen zijn in aanraking met het vaste gestel 1. De rollen 19 brengen het gewicht van de draagconstructie 11 over op het gestel 1. De rolparen 20 en 21 steunen ter weerszijden tegen het gestel 1 en brengen aldus een deel van het gewicht van de goederen over op het vaste gestel. Het overige gewicht van de belading van elke bak wordt via de rollen 8 overgebracht op de geleidingsrail 9.

De gehele inrichting afgebeeld in fig. 3 funktioneert volledig computer gestuurd. Elk van de goederen die van buiten af naar de aanvoer A worden gedirigeerd, dragen een optische en/of magnetische code, waarin alle informatie §

inzake de fabrikant, de aard van het artikel en de bestemming afleesbaar zijn. Ook de transportbakken 3 zijn gecodeerd met betrekking tot het aantal en de aard van de te ontvangen goederen en de plaats (het afleverstation B) waar de totale lading moet worden afgeworpen. Via de aanvoer A komen de goederen successievelijk in de beoogde transportbak 3 terecht, welke bak zich bevindt in de gesloten toestand afgebeeld in fig. 1. Wanneer de geheel of gedeeltelijk gevulde bakken 3 de reeks afleverstations B

naderen, kunnen de bakken hetzij gesloten blijven en opnieuw doorgevoerd worden naar de aanvoer A voor het verder ontvangen van goederen, of een bak heeft zijn beoogde totale lading ontvangen en kan deze lading in een van de afleverstations B afwerpen. In dit laatste geval wordt bij het bereiken van het beoogde station B de solenoïde 17 uit fig. 2 bekrachtigd en wordt de haak 16 tegen de wijzers van het uurwerk verdraaid, waarbij de grendelpen 22 van het bodemdeel 5 wordt vrijgegeven en beide bodemdelen 5, 6 in neerwaartse richting openklappen en daarbij de lading van goederen afwerpen op het betrokken afleverstation B. De bodemdelen 5, 6 blijven dan in de stand afgebeeld in fig. 2 en naderen de plaats waar zich de oplooplijsten 14 en 15 bevinden. Tijdens het passeren van deze lijsten zullen de uitsteeksels 12 en 13 van de bodemdelen 5 en 6 worden verdraaid, zodanig dat eerst het bodemdeel 6 en even later het bodemdeel 5 in de gesloten stand komt, waarbij het bodemdeel 6 steunt op een rand van het bodemdeel 5. De grendelpen 22 van het bodemdeel 5 grijpt in de losse haak 16 zodat de betrokken transportbak 3 zich weer in de gesloten stand bevindt en aldus naar de aanvoer A kan bewegen.

De met goederen gevulde bakken 3 doorlopen de' bochten uit het in fig. 3 afgeheelde traject, zodat enige centrifugaalkracht wordt uitgeoefend op deze losse goederen. Met het oog daarop is de bodem van de bak zodanig uitgevoerd dat deze naar een middengebied neerwaarts convergeert waarbij meer houvast aan de goederen wordt geboden tijdens het voortbewegen van de bakken 3 langs het gesloten traject. De rollen 8 maken het mogelijk een aanzienlijke lading in elke transportbak 3 op te nemen, zonder dat de draagconstructie 11 aan te grote krachten wordt onderworpen.

Claims (6)

1. Sorteerinrichting voor goederen omvattende een aangedreven, eindloos transportorgaan, dat een gesloten en - althans voor een belangrijk deel - horizontaal traject doorloopt langs een vast gestel en dat is voorzien van een aantal, op onderlinge afstand gelegen transportbakken, waarbij de inrichting kan samenwerken met tenminste een aanvoer van de te sorteren goederen en met tenminste een aflever-station voor het afwerpen van de in een transportbak verzamelde goederen, met het kenmerk, dat elke transportbak (3) is voorzien van een freem (4) en verder is uitgevoerd met een uit enkele delen (5, 6) bestaande bodem en met opstaande zijkanten (7), welke bodem bij een gesloten transportbak naar een middengebied neerwaarts convergeert en dat de bodemdelen zodanig beweegbaar in het freem zijn aangebracht dat een snel openen van de bodem tot stand kan komen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodemdelen (5, 6) vanuit de gesloten stand neerwaarts wegklapbaar in het freem zijn gelegerd, waarbij het zwaartepunt (GC) van elk bodemdeel_tijdens het wegklappen benedenwaarts zakt over een afstand tenminste een kwart van de breedte (B) van het bodemdeel.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het freem (4) van elke transportbak (3) aan een zijde verrijdbaar is ondersteund op het vaste gestel (1) en aan die zijde is verbonden met het eindloze transportorgaan (2) en aan de tegenover gelegen zijde verplaatsbaar steunt op een geleidingsrail (9) die op een vaste afstand ligt van het vaste gestel van de inrichting.

4. Inrichting volgens conclusie 3f met het kenmerk, dat elk bodemdeel (5 resp. 6) draaibaar om een vaste as (10) van het freem (4) is gelegerd, waarbij deze assen aan hun nabij het transportorgaan (2) gelegen einde zijn bevestigd aan een draagconstructie (11) die deel uitmaakt van het freem en dat deze assen aan hun tegenover gestelde einde zijn voorzien van een rol (8) die steunt op de geleidingsrail (9).

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elk bodemdeel (5 resp. 6) is voorzien van een buiten de bak (3) reikend uitsteeksel (12 resp. 13) dat in de gesloten stand van de bak wijst tegengesteld aan de voortbewegings-richting van de bak, waarbij langs het bewegingstraject van het transportorgaan (2), op een plaats vlak voor de aanvoer (A) van de te sorteren goederen, een hellende oplooplijst (14 resp. 15) aanwezig is ter samenwerking met elk van beide uitsteeksels (12 resp. 13) voor het naar de gesloten stand bewegen van de betrokken bodemdelen (5 resp. 6).

6. Inrichting volgens conclusie 4, mét het kenmerk, dat de draagconstructie (11) gevormd wordt door een raam (18) waarin de einden van de vaste assen (10) van de bak (3) zijn bevestigd en waarop enkele steunrollen (19-21) draaibaar zijn gelegerd, welke rollen in aanraking zijn met het gestel (1) van de inrichting.