NL9000697A - Kunststofvat met sluitdeksel en inrichting voor het bedienen daarvan. - Google Patents

Description

Kunststofvat met sluitdeksel en inrichting voor het bedienen daarvan

De uitvinding heeft betrekking op een kunststofvat met bodem en op de rand daarvan met willekeurige vorm dichtend aansluitende staande wand, op het bovenranddeel waarvan een sluitdeksel plaatsbaar is, waarbij het deksel en het randdeel zijn voorzien van samenwerkende grendelorganen.

Dergelijke kunststofvaten worden veelvuldig gebruikt voor het opnemen van chemische afval, dat tezamen met het vat moet worden verbrand. Daartoe met de deksel enerzijds tijdens het vullen van het vat door de gebruiker wegneembaar kunnen zijn, echter zodanig zijn vergrendeld bij transport naar de verbran-dingsplaats dat losgaan niet kan plaatsvinden.

Het vat volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat de bovenrand cirkelvormig is en dat de grendelorganen enerzijds zijn gevormd door een aantal gelijkmatig over de omtrek verdeelde L-vormige grendels, waarvan het ene been zodanig aan het deksel respectievelijk het randdeel van het vat is bevestigd, dat het ene been loodrecht op de bodem is gericht en anderzijds een naar buiten wijzende lip aan het randdeel respectievelijk het deksel, waartegen het andere been van de grendel plaatsbaar is.

Dankzij deze uitvoering is de hanteerbaarheid van het deksel tijdens het vullen van het vat vergemakkelijkt, omdat deze slechts behoeft te worden opgelicht, terwijl voor de permanente afsluiting van het deksel deze over een bepaalde afstand ten opzichte van het vat behoeft te worden verdraaid om alle grendels gelijktijdig met de samenwerkende lip in contact te brengen, waardoor het deksel op het vat wordt vergrendeld.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het deksel voorzien van een omtreksgroef waarin het randdeel van het vat past, langs de buitenomtrek van de dekselgroef de L-vormige grendels zijn aangebracht.

Voorts verdient het de voorkeur om het vat uit te voeren met een naar buiten wijzende flens voorzien van doorgaande gaten, waarvan het aantal gelijk is aan het aantal grendels, . één en ander zodanig, dat een deel van de omtreksflens het lipvorxnige grendeldeel vormt.

Voor het verkrijgen van een dichtende afsluiting is in de omtreksgroef van het deksel een dichtingsmiddel van veerkrachtig materiaal aangebracht, waartegen de bovenrand van het vat komt te rusten, waarbij het de voorkeur verdient om de lip in het contactvlak met de L-vormige grendel uit te voeren met een uitsparing voor het opnemen van het aan de L-vormige grendel gevormde nok.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het bedienen van het deksel voor een afvalvat zoals hierboven beschreven.

Deze inrichting is gekenmerkt door een gestel met steun voor het ondersteunen van het vat, een ten opzichte van de steun beweegbaar drukelement voor samenwerking met het deksel, welk drukelement om een as loodrecht op de steun verdraaibaar is.

Met een dergelijke inrichting is het plaatsen, bevestigen en andersom weer losdraaien van het deksel op het vat vergemakkelijkt, doordat slechts enkele handelingen noodzakelijk zijn voor het sluiten respectievelijk openen van het vat.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen nader worden toegelicht in de hierna volgende figuurbeschrij-ving van een uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening tonen: figuur 1 een perspectivisch zijaanzicht van een vat, opgenomen in een bedieningsinrichting volgens de uitvinding; figuren 2, 3 en 4, een zijaanzicht van een detail van de grendelorganen respectievelijk bovenaanzicht volgens de pijl III-III in figuur 2, respectievelijk een staande doorsnede volgens de pijl IV-IV in figuur 2.

In de figuren is het vat volgens de uitvinding met 1 aangegeven, en het deksel met 2. Het vat heeft een bodemdeel 3, op de rand waarvan het wanddeel 4 aansluit, welke aan de bovenzijde is voorzien van een cirkelvormige rand 5. De cirkelvormige rand 5 is ondermeer uitgevoerd met een naar buiten wijzend flensdeel 6, waarin openingen 7 zijn uitgespaard.

Het deksel 2 is komvormig uitgevoerd en de opstaande buir tenrand daarvan heeft aan de onderzijde een ringvormige groef 8, in de bodem waarvan een dichtingselement van veerkrachtig materiaal 9 is opgenomen.

Het randdeel 5 van het vat 1 eindigt aan de bovenzijde in een zigzagvormige randstrook 10, waarvan het bovenvlak tegen het veerkrachtige materiaal 9 drukt indien het deksel op de rand 5 van het vat 1 wordt gebracht.

Het buitenste omtreksdeel 11 van het deksel 2 is op regelmatige afstand van elkaar voorzien van een grendel 12, die in de getoonde uitvoeringsvorm L-vormig is (zie figuur 2). Het ene been 13 van de grendel wijst naar de bodem 3, terwijl het andere deel 14 daarvan een lengte heeft welke overeenkomt met de-lengte van het doorgaande gat 7 in de randflens 6. Dit been 14 werkt samen met het ondervlak van de randflens 6 en wel over een beperkt lipvormig deel 17 dat aan de onderzijde is uitgevoerd met een uitsparing 18. Het been 14 van de L-vormige grendel is uitgevoerd met een nok 19, van een zodanige afmeting dat deze in de uitsparing 18 kan vallen, zoals getoond in figuur 2.

In figuur 3 is te zien dat het been 14 ten opzichte van het been 13 enigszins naar buiten is verplaatst, teneinde een ruimte 20 tussen de omtreksrand 11 van het deksel 2 te houden, teneinde vrij te blijven van het naast de randstrook 5 gelegen deel van de flens 6 (zie figuur 4).

Uit figuur 1 blijkt dat een groot aantal L-vormige grendels 12 zijn aangebracht, waarvan het aantal overeenstemt met het aantal doorgaande gaten 7 in de flens 6. Zodoende kan elke L-vormige grendel 12 door een opening 7 van de flens 6 worden gevoerd, en kan door verdraaiing van het deksel 2 ten opzichte van het vat 1 de vergrendeling tot stand worden gebracht doordat alle benen 14 van de grendels 12 tegen de onderzijde van de flens 6 komen te liggen, waarbij de nok 19 in de uitsparing 18 kan vallen en aldus het deksel 2 permanent op het vat 1 vergrendelt. De vergrendeling komt ondermeer tot stand doordat het veerkrachtige materiaal 9 tijdelijk wordt ingedrukt en weer terugveert zodra de nok 19 in de uitsparing 18 valt. Niettemin is een blijvende dichting van de vatinhoud verzekerd, zodat het vat 1 met een daarop aangebracht deksel 2 veilig is voor transport van chemisch of giftig materiaal dat in het vat 1 is opge slagen. Het vat met het deksel kan in de verbrandingsoven tezamen met de inhoud daarvan worden verbrand.

Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat het aanbrengen van het deksel 2 op het vat 1 met de hand tamelijk bezwaarlijk kan gaan, vanwege het grote aantal grendels 12 dat voor de veilige afdichting noodzakelijk is.

Daartoe stelt de uitvinding een bedieningsinrichting voor, die schematisch in figuur 1 is getoond. Deze inrichting bestaat uit een gestel 30, welke aan de onderzijde is voorzien van een steunplaat 31 waarop de bodem 3 van het vat 1 kan worden geplaatst. De bodemplaat 31 is uitgevoerd met aanslagen 32, die een verdraaiing van het vat 1 ten opzichte van de steunplaat 31 voorkomt en tevens het vat op de juiste plaats localiseert.

Voorts is het gestel 30 op afstand boven de steunplaat 31 voorzien van een drukorgaan 33 in de vorm van een plaat welke met een hieronder nader aan te duiden bewegingsmechanisme 34 in de richting van de- steun 31 en daarvan af is te bewegen.

De bewegingsinrichting 34 bestaat uit een vaste arm 35 die is bevestigd aan het gestel 30, welke arm eindigt in een schroefoog 36. In het schroefoog past een draadspil 37 die aan het boveneinde is voorzien van een slinger 38 welke met de hand te bedienen valt. Aan de andere zijde is het draadspil 37 uitgevoerd met een kogelscharnier 39 welke passend is opgenomen in een kogelhouder 40 van het drukorgaan 33.

Door met de slinger 38 de spil 37 in het oog 36 omlaag te bewegen, kan het deksel 2 gelijkmatig op het vat 1 worden aangedrukt. Door een eenvoudige verdraaiing over een geringe hoek is dan te vergrendeling tot stand te brengen volgens het hierboven beschreven systeem.

Om het verdraaien te vergemakkelijken, is het plaatvormige drukorgaan 33 uitgevoerd met een handgreep 41, waarmee het mogelijk is het drukorgaan 33 rond de spilas A-^A, dat loodrecht op de steunplaat 31 staat, te verdraaien. De wrijving tussen het plaatvormige drukorgaan 33 en het deksel 2 kan de verdraaiing op het deksel overbrengen.

Indien deze wrijving niet voldoende is, kan het drukorgaan 33 tevens zijn voorzien van uitsparingen 42, waarin nokken 43 welke een integraaldeel van de bovenrand van het deksel 2 vormen, passen.

In de getoonde uitvoeringsvorm zijn een drietal nokken 43 met uitsparingen 42 getoond. Het zal niettemin duidelijk zijn dat een ander aantal eveneens mogelijk is.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat het gestel 30 is uitgevoerd met loopwielen 45, alsmede een handgreep 46 voor het gemakkelijk transporteren van het vat naar een verzamel- respectievelijk gebruiksplaats.

Vanzelfsprekend zijn een aantal varianten op de hierboven beschreven uitvoeringsvormen mogelijk binnen het kader van de uitvindingsgedachte. In het bijzonder valt op te merken dat de naar buiten wijzende flens 6 aan de buitenzijde van het vat 1 kan zijn vervangen door een met het aantal grendels 12 overeenkomend aantal lippen die op overeenkomstige wijze als een flens 6 buiten op het vat 1 zijn aangebracht.

Claims (8)

1. Kunststofvat met bodem en op de rand daarvan met willekeurige vorm dichtend aansluitende staande wand, op het boven-randdeel waarvan een sluitdeksel plaatsbaar is, waarbij het deksel en het randdeel zijn voorzien van samenwerkende grendel-organen, met het kenmerk, de bovenrand cirkelvormig is en dat de grendelorganen enerzijds zijn gevormd door een aantal gelijkmatig over de omtrek verdeelde L-vormige grendels, waarvan het ene been zodanig aan het deksel respectievelijk het randdeel van het vat is bevestigd, dat het ene been loodrecht op de bodem is gericht en anderzijds een naar buiten wijzende lip aan het randdeel respectievelijk het deksel, waartegen het andere been van de grendel verplaatsbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lip is voorzien van een uitsparing en het andere been is voorzien van een nok welke in de uitsparing van de lip past.

3. Vat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het aantal lippen langs de buitenzijde van het vat zijn verenigd tot een naar buiten gerichte ringvormige flens.

4. Vat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deksel is voorzien van nokvormige uitsteeksels (42).

5. Vat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deksel is voorzien van een omtreksgroef voor het opnemen van het randdeel van het vat (1), in welke omtreksgroef een veerkrachtig dichtingsmateriaal is opgenomen.

6. Inrichting voor het bedienen van een deksel voor een afvalvat volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een gestel met steun voor het ondersteunen van het vat, een ten opzichte van de steun beweegbaar drukelement voor samenwerking met het deksel, welk drukelement om een as loodrecht op de steun verdraaibaar is.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het drukelement is voorzien van uitsparingen voor het opnemen van de nokken op het deksel.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel is voorzien van loopwielen en/of een handgreep.