NL8902112A - Doorzichtprojektiescherm en doorzichtprojektiesysteem voorzien van een dergelijk scherm. - Google Patents

Description

[HEADING A]

De uitvinding heeft betrekking op een doorzichtprojektiescherm met een vóór- en een achterzijde, voor het weergeven aan de voorzijde van het scherm van een beeld geleverd door een aantal aan de achterzijde van het scherm geplaatste primaire beeldbronnen, welk scherm een lichtdoorlatende plaat bevat die aan de voorzijde is voorzien van een veelvoud van evenwijdig aan elkaar geplaatste zich in een richting over de plaat uitstrekkende eerste lichtspreidende elementen voor het spreiden van licht in een eerste vlak loodrecht op de genoemde richting, welke elementen zijn voorzien van steile flanken voor het verkrijgen van totale interne reflektie en van een top met een gedeelte voor transmissie en refraktie. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een doorzichtprojektiesysteem voorzien van een dergelijk doorzichtprojektiescherm.

[HEADING B]

Doorzichtprojektieschermen vinden toepassing in doorzichtprojektiesystemen voor video- en filmbeelden en in diverse andere soorten weergeefsystemen zoals radarschermen, vliegtuig- en scheepssimulatoren en microfilmlezers. In dergelijke weergeefsystemen wordt een beeld, opgewekt in een primaire beeldbron, door een projektielenzenstelsel afgebeeld op de achterzijde van het doorzichtprojektiescherm. Het projektiescherm spreidt het invallende licht in de toeschouwersruimte aan de voorzijde van het scherm.

Huidige projektiesystemen voor de weergave van kleurentelevisie- of videoprogramma's bevatten drie primaire beeldbronnen, voor de primaire kleuren rood, groen en blauw, die door afzonderlijke projektielenzenstelsels op het scherm worden geprojekteerd. De lichtintensiteit van ieder van de primaire beeldbronnen is het hoogst op de optische as van de desbetreffende beeldbron en het bijbehorende projektielenzenstelsel. Aangezien de drie beeldbronnen naast, of boven, elkaar geplaatst zijn, maken de genoemde assen ter plaatse van het projectiescherm met elkaar een hoek waardoor, zonder verdere maatregelen, de toeschouwer een kleurverschuiving waarneemt, die afhangt van zijn positie in de toeschouwersruimte.

In EP-A 0 148 529 is een doorz.ichtprojektiescherm beschreven waarin deze kleurverschuiving in de horizontale richting tot een minimum is teruggebracht. Dit wordt bereikt door aan de voorzijde van het scherm zich in vertikale richting uitstrekkende lichtspreidende elementen aan te brengen waarvan de verhouding tussen hoogte en breedte ten minste 1:1 is, waarvan de top een breedte heeft die ten hoogste de helft bedraagt van de breedte aan de basis en waarbij de top van een speciaal gevormde instulping is voorzien. Met de "hoogte" van het element wordt hier het maximale reliëf loodrecht op het vlak van het scherm bedoeld. In de diepe groeven tussen de elementen kan lichtabsorberend materiaal worden aangebracht waardoor reflektie van omgevingslicht door het scherm wordt tegengegaan en het kontrast in het weergegeven beeld verhoogd wordt. Het van de primaire beeldbron afkomstige licht dat op de achterzijde van het scherm invalt wordt tengevolge van totale interne reflektie aan de steile flanken naar de toppen van het profiel geleid waardoor er voor dit licht een hoge transmissie is. Door de kombinatie van steile flanken en gekromde vlakkere toppen wordt tevens een brede hoekverdeling in de horizontale richting bereikt. Ten gevolge van de herhaalde reflekties aan de flanken is de lichtspreiding aan de voorzijde grotendeels onafhankelijk van de positie van de primaire beeldbron.

De zich in vertikale richting uitstrekkende elementen spreiden het licht dat via de achterzijde binnentreedt in horizontale richting in een gebied van ongeveer 85° naar links en rechts.

In vertikale richting hebben de lichtspreidende elementen geen noeroenswaardig effekt, zodat voor lichtspreiding in die richting andere maatregelen getroffen dienen te worden. Zoals bijvoorbeeld het ruwen van de achterzijde van de plaat of het opnemen van een lichtverstrooiend materiaal in de plaat, zoals voorgesteld in EP-A 0 148 529. In het artikel "Ultra-wide viewing angle rear projection screen", van R.

Bradley et al., verschenen in het tijdschrift "IEEE Transactions on consumer electronics*, Vol. CE-31, No. 3, blz. 185-192 (1985), wordt verder melding gemaakt van de mogelijkheid in de plaat een zogenaamde "bulk diffusor" aan te brengen bestaande uit korrels met een afwijkende brekingsindex.

Het is gebleken dat produktie op grote schaal van een scherm zoals beschreven in EP-A 0 148 529 op technische moeilijkheden stuit. Aangezien het scherm via een replicatieproces met behulp van een matrijs vervaardigd wordt, moet de vorm van de lichtspreidende elementen in de matrijs gebracht worden. Dit gebeurt met een beitel die de vereiste vorm heeft. Bij een scherm met een diagonale afmeting van ongeveer 100 cm, een hoogte tot breedte verhouding van 3:4 en een steek, dit is de afstand van de rand van een element tot dezelfde rand van het daarnaast gelegen element, van 1 mm dient de beitel ongeveer 500 meter uit te snijden. Voor een scherm in het voorgestelde HDTV formaat met een hoogte tot breedte verhouding van 9:16, eveneens ongeveer 60 cm beeldhoogte en een steek van ongeveer 0,5 mm is de uit te snijden afstand ongeveer 1300 meter.

Om te voorkomen dat een vormverandering in de lichtspreidende elementen optreedt tussen het eerder en het later gesneden deel van de matrijs mag de beitel vrijwel geen slijtage ondervinden. Een vormverandering is onacceptabel omdat deze de lichtspreiding beivloedt, hetgeen door de kijker duidelijk waar te nemen is. Om dezelfde reden is het onmogelijk een wat afgesleten beitel te vervangen door een nieuwe, aangezien ook dan een geringe maar voor de kijker duidelijk zichtbare verandering in lichtspreiding optreedt. Om deze reden is alleen diamant geschikt als materiaal voor de beitel. Hierbij treedt echter het probleem op dat het niet mogelijk is een diamanten beitel de vereiste holle vorm te geven, die in de genoemde oktrooiaanvrage EP-A 0 148 529 is beschreven.

[HEADING C]

Ten gevolge van deze beperkingen moet dus genoegen genomen worden met een scherm waarvan de aan de voorzijde aangebrachte elementen een kleurenspreiding heeft die minder dan optimaal is en er dus enige kleurverschuiving resteert. De uitvinding heeft onder meer tot doel om ondanks de genoemde technische beperkingen een doorzichtprojektiescherm te verschaffen dat een groot oppervlak kan hebben en dat vrijwel geen waarneembare kleurverschuiving heeft.

Daartoe heeft het projektiescherm volgens de uitvinding met het kenmerk dat de achterzijde van de plaat is voorzien van evenwijdig aan elkaar geplaatste tweede lichtspreidende elementen die zich in hoofdzaak in de genoemde richting uitstrekken voor het reeds bij intrede van licht in de plaat spreiden in een vlak loodrecht op deze richting. Het is gebleken dat het gebruik van de tweede lichtspreidende elementen achterzijde van het scherm een afdoende remedie vormt tegen de kleurenverschuiving die het gevolg is van de minder dan optimale vorm van de eerste lichtspreidende elementen.

Een uitvoeringsvorm van het projektiescherm volgens de uitvinding heeft daarbij het verdere kenmerk dat, de steek voor de tweede lichtspreidende' elementen aanzienlijk kleiner is dan de steek van de eerste lichtspreidende elementen. Bij voorkeur heeft het projektiescherm het verdere kenmerk dat de steek van de tweede lichtspreidende elementen ten hoogste ongeveer 1/5 bedraagt van de steek van de eerste lichtspreidende elementen. Doordat de tweede lichtspreidende elementen veel kleiner zijn dan de lichtspreidende elementen aan de voorzijde treedt geen waarneembare Moiré-interferentie op. Daardoor is het niet nodig om de lichtspreidende elementen aan de achterzijde te registreren ten opzicht van de elementen aan de voorzijde, d.w.z. het is niet nodig een vaste relatie tussen de elementen aan weerszijden van de plaat aan te brengen. Een verhouding van ongeveer 1:5,5 tussen de steek aan de voorzijde en aan de achterzijde van het scherm is daarbij als kompromis tussen het reduceren van het Moiré-effect en de door de maakbaarheid gestelde eisen acceptabel.

Omdat de eerste en tweede lichtspreidende elementen geen vaste relatie ten opzicht van elkaar hoeven te hebben is het ook niet noodzakelijk dat deze elementen nauwkeurig in dezelfde richting aangebracht zijn. Bij voorkeur heeft het projektiescherm volgens de uitvinding het kenmerk dat de tweede lichtspreidende elementen zich uitstrekken in een richting die een hoek van ten hoogste 30° maakt met de richting waarin de eerste lichtspreidende elementen zich uitstrekken. Door de lichtspreidende elementen aan de achterzijde niet evenwijdig aan die aan de voorzijde te plaatsen dragen de tweede lichtspreidende elementen bij aan de lichtspreiding in vertikale richting. De hoek tussen de eerste en twede lichtspreidende elementen moet echter niet. te groot worden omdat dan het met de uitvinding beoogde effekt verloren gaat en kleurfouten geïntroduceerd kunnen worden.

Een uitvoeringsvorm van het projektiescherm volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de tweede lichtspreidende elementen, licht dat vrijwel loodrecht op de achterzijde van het scherm invalt breken over een hoek die maximaal ongeveer 20° bedraagt. Het is gebleken dat deze hoek voldoende is voor het tenietdoen van de waarneembare kleurverschuiving, en dat daarbij de elementen aan de achterzijde slechts een gering reliëf vertonen wat de maakbaarheid van de plaat ten goede komt.

Het doorzichtprojektiescherm volgens de uitvinding kan ook als kenmerk hebben dat de maximale hoek tussen het oppervlak van de tweede lichtspreidende elementen en het vlak van de plaat een waarde heeft tussen ongeveer 20° en ongeveer 40°. De gebruikelijke materialen voor een projektiescherm, zoals polymethylmethacrylaat (PMMA), hebben een brekingsindex n van ongeveer 1,5. De genoemde geometrische hoeken van ongeveer 20° en ongeveer 40° geven bij deze waarde van n ongeveer de bovengenoemde afbuiging.

Een uitvoeringsvorm van het doorzichtprojektiescherm volgens de uitvinding heeft als kenmerk, dat de tweede lichtspreidende elementen konvexe elementen zijn. Een andere uitvoeringsvorm heeft echter als kenmerk dat de tweede lichtspreidende elementen konkave elementen zijn. Een verdere uitvoeringsvorm van het doorzichtprojektiescherm volgens de uitvinding heeft als kenmerk, dat van de tweede lichtspreidende elementen een aantal konvex is en een aantal konkaaf is. Daarbij kan deze uitvoeringsvorm als verder kenmerk hebben dat de konvexe en konkave tweede lichtspreidende elementen elkaar afwisselen. De keuze voor een bepaalde konfiguratie van konvexe en/of konkave lichtspreidende elementen, en de precieze vorm van de konvexe en/of konkave elementen hangt onder andere af van de eerste lichtspreidende elementen aan de voorzijde van het scherm en de bij de vervaardiging van het scherm gebruikte processen.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van het doorzichtprojektiescherm volgens de uitvinding heeft als kenmerk, dat de doorsneden van de tweede lichtspreidende elementen ongeveer de vorm van een cirkelsegment hebben. Daarbij kan het doorzichtprojektiescherm volgens de uitvinding als verder kenmerk hebben, dat een cirkelsegment een boog van ongeveer 60° vormt. Deze vorm kan relatief eenvoudig, zonder technische problemen, vervaardigd worden.

Het doorzichtprojektiescherm volgens de uitvinding heeft als verder kenmerk, dat in de plaat een diffusor is aangebracht. Door het aanbrengen van een lichtverstrooiend vermogen in de plaatmassa wordt lichtspreiding in vertikale richting verkregen en kunnen tevens kleine onzuiverheden in de profielen worden geëgaliseerd en wordt een wat geleidelijker verloop van de lichtintensiteitsverdeling verkregen, in het bijzonder met betrekking tot de eerste lichtspreidende elementen.

Verder kan het doorzichtprojektiescherm volgens de uitvinding het kenmerk hebben, dat de achterzijde van de plaat anti-reflekterend is. Hierdoor wordt zowel verlies van van de primaire beeldbron afkomstig licht door reflektie aan de achterzijde van de plaat verminderd, als terugkaatsing van door de voorzijde van de plaat binnentredend omgevingslicht gereduceerd. De achterzijde kan anti-reflekterend worden gemaakt door daarop een gebruikelijke uit één of meer lagen bestaande bekleding aan te brengen, of door deze van een microreliëfstruktuur te voorzien zoals beschreven in het tijdschrift "Optica Acta", Vol. 29, No. 7, blz. 993-1009 (1982).

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een doorzichtprojektiesysteem bevattende een aantal primaire beeldbronnen, een aantal lenzenstelsels en een doorzichtprojektiescherm volgens één van de bovenstaande conclusies voor het projekteren van het door de primaire beeldbron opgewekte beeld.

De bovengenoemde en andere aspekten van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de tekeningen.

[HEADING D]

In de tekeningen zijn schematisch enkele projektieschermen en -systemen getoond waarbij figuur 1 een doorzichtprojektiesysteem toont voorzien van een bekend doorzichtprojektiescherm; figuur 2 in doorsnede een gedeelte van het doorzichtprojektiescherm laat zien waarin de uitvinding is toegepast; figuren 3 en 4 andere uitvoeringsvormen van het doorzichtprojektiescherm volgens de uitvinding illustreren; en figuur 5 de lichtintensiteit als funktie van de hoek weergeeft voor ieder van drie beeldbronnen.

[HEARING E]

In figuur 1 is schematisch een horizontale doorsnede van een doorzichtprojektiesysteem voor weergave van een kleurentelevisie- of videoprogramma voorzien van een bekend doorzichtprojektiescherm afgebeeld. Hierbij zijn de onderlinge afmetingen van de diverse elementen niet. op schaal getekend. In deze figuur zijn met 11, 12 en 13 drie primaire beeldbronnen aangegeven, bijvoorbeeld kathodestraalbuizen, die de rode, groene of blauwe komponent van een kleurenvideobeeld op hun respektievelijke beeldvensters 14, 15 en 16 opwekken. Door de projektielenzenstelsels 21, 22 en 23, hier schematisch voorgesteld als enkelvoudige lenzen, worden de aldus gevormde beeldkomponenten op het projekt.iescherm 30 geprojekteerd. Het getekende scherm bestaat uit twee platen. De achterste plaat 31 is voorzien van een Fresnellensstruktuur waardoor de pupillen van de projektielenzenstelsels in de toeschouwersruimte worden afgebeeld. De voorste plaat 40 is aan de voorzijde voorzien van elementen 41 die het licht spreiden in het vlak van de tekening, dus het horizontale vlak. Deze elementen strekken zich uit. over de gehele hoogte van het scherm, dwars op het vlak van de tekening. De elementen, waarvan de top een instulping vertoont, hebben zeer goede eigenschappen met betrekking tot de lichtspreiding in de horizontale richting en de kleurverschuiving in dat vlak. Een dergelijke struktuur waarbij de hoogte D ten minste gelijk is aan de helft van de breedte B is beschreven in de reeds genoemde EP-A 0 148 529. De spreiding van het licht loodrecht op het vlak van de tekening, dus in de vertikale richting, is in het getekende scherm het gevolg van een groot aantal, voor dat doel in de voorste plaat opgenomen, transparante korrels 42 waarvan de brekingsindex afwijkt van de brekingsindex van het plaatmateriaal.

Het is gebleken dat, zoals reeds in de inleiding vermeld, het aanbrengen van deze reliêfstruktuur met een kleine tot zeer kleine steek van ten hoogste ongeveer 1 mm, op technische moeilijkheden stuit. Vanwege deze technische problemen verdient het de voorkeur om de voorzijde van het scherm te voorzien van een reliëf zoals weergegeven in figuur 2. Omdat dit profiel minder goede eigenschappen heeft met betrekking tot kleurverschuiving is het scherm aan de achterzijde voorzien van een eenvoudig reliëf met een zeer kleine steek.

Aan de voorzijde van de plaat 50 zijn lichtspreidende elementen 51 aangebracht die twee steile flanken 52 en 53 hebben en een topgedeelte dat uit twee tegen elkaar gelegen cirkeldelen 54 en 55 bestaat. Tussen de flanken van twee naast elkaar gelegen elementen is een diepe groef 56 vrijgelaten. De bodem van deze groef 56 is zo smal mogelijk, bij voorkeur sluiten de flanken 52 en 53 van naast elkaar gelegen elementen 50 direkt aan elkaar aan.

De afmetingen van het reliêfprofiel zijn bijvoorbeeld als volgt. De hoek die de flank met de normaal van de plaat maken, bedraagt ongeveer 15°, zodat de hoek die door de flanken wordt ingesloten ongeveer 30° is. De breedte B van de elementen is ongeveer 520 pm en de breedte b ongeveer 20 pm zodat de steek 540 pm bedraagt. De hoogte h2 van een element tot aan het diepste punt van de instulping is bijvoorbeeld 245 pm en de totale hoogte van het element h2 340 pm. Indien gewenst is halvering van deze waarden mogelijk zonder afbreuk te doen aan de funkties. Om de resterende kleurverschuiving te verminderen is de achterzijde van de plaat voorzien van tweede lichtspreidende elementen 61, die ongeveer de vorm van een cirkelsegment hebben. De hoek α tussen de normaal op het oppervlak van een element en de normaal op het vlak van de plaat bedraagt ongeveer 30°, en dus is de hoek β welke ingesloten is tussen de oppervlakken van twee naast elkaar gelegen elementen ongeveer 120°. De breedte p van een element, bedraagt bijvoorbeeld 100 pm, Ind.ien nodig kan deze breedte gehalveerd worden en dus ongeveer 50 pm bedragen. Het is niet vereist dat de tweede lichtspreidende elementen 61 een vaste positie ten opzicht van de eerste lichtspreidende elementen 51 hebben, of precies evenwijdig daaraan gericht zijn. Ter verkrijging van lichtspreiding in vertikale richting is in het. plaatmateriaal een bulkdiffusor opgenomen, b.v. in de vorm van transparante korrels 57 met een afwijkende brekingsindex.

In figuur 3 is een andere uitvoeringsvorm van de plaat getoond. In tegenstelling tot figuur 2 waar de lichtspreidende elementen aan de büitenzijde konvex waren zijn de lichtspreidende elementen 62 hier aan de buitenzijde konkaaf. De waarden van de hoeken σ en β en van de breedte p kunnen, bij gebruik van deze plaat in een projektietelevisiesysteem, gelijk zijn aan die van de in figuur 2 weergegeven plaat.

In figuur 4 is weer in doorsnede een derde uitvoeringsvorm van de plaat getoond. Hierbij zijn de lichtverstrooiende elementen 63 afwisselend Jconvex en konkaaf en gaan daarbij vloeiend in elkaar over. De breedtes en P2 van de konvexe en de konkave elementen respektievelijk kunnen gelijk of ongelijk zijn.

De achterzijde van het scherm is bijvoorbeeld antireflekterend gemaakt. Dit kan gerealiseerd worden door bij voorbeeld op de achterzijde een konventionele één of meerlaags antireflekterende bekleding aan te brengen, maar ook door de achterzijde te voorzien van een fijne ruwing en daarover een laag van konstante dikte aan te brengen zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage nr. 0.131.341. Het is eveneens mogelijk de achterzijde te voorzien van een onder de naam "motteoogstruktuur" bekend staande microreliëfstruktuur die bijvoorbeeld beschreven is in het tijdschrift "Optica Acta", Vol. 29, No. 7, blz. 993-1009. Deze maatregel is ook bij de schermen volgens de figuren 2 en 3 aan te brengen.

In figuur 5 is de lichtspreiding van het scherm volgens de uitvinding weergegeven. Op de horizontale as is in deze figuur de hoek weergegeven, en op de vertikale as de lichtintensiteit (in willekeurige eenheden) die onder de aangegeven hoek uit het scherm treedt voor ieder van die drie primaire beeldbronnen.

De lichtintensiteit is aangegeven met de letters R, G en B voor het licht afkomstig van de rode, de groene en de blauwe beeldbron respektievelijk. Uit de grafiek is te lezen dat voor ieder van de drie kleuren de lichtintensiteit ongeveer gelijk is en dat binnen de hoek van ongeveer +50° geen van de drie kleuren duidelijk overheerst.

Claims (15)

1. Doorzichtprojektiescherm met een vóór- en achterzijde, voor het weergeven aan de voorzijde van het scherm van een beeld geleverd door een aantal aan de achterzijde van het scherm geplaatste primaire beeldbronnen, welk scherm een lichtdoorlatende plaat bevat die aan de voorzijde is voorzien van een veelvoud van evenwijdig aan elkaar geplaatste zich in een richting over de plaat uitstrekkende eerste lichtspreidende elementen voor het spreiden van licht in een vlak loodrecht op de genoemde richting, welke elementen zijn voorzien van steile flanken voor het verkrijgen van totale interne reflektie en van een top met een gedeelte voor transmissie en refraktie, met het kenmerk, dat de achterzijde van de plaat is voorzien van evenwijdig aan elkaar geplaatste tweede lichtspreidende elementen die zich in hoofdzaak in de genoemde richting uitstrekken voor het reeds bij intrede van licht in de plaat spreiden in een vlak loodrecht op deze richting.

2. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de steek voor de tweede lichtspreidende elementen aanzienlijk kleiner is dan de steek van de eerste lichtspreidende elementen.

3. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk dat de steek van de tweede lichtspreidende elementen ten hoogste ongeveer 1/5 bedraagt van de steek van de eerste lichtspreidende elementen.

4. Doorzicht.projektiescherm volgens konklusie 1,2 of 3 met het kenmerk dat de tweede lichtspreidende elementen zich uitstrekken in een richting die een hoek van ten hoogste 30° maakt met de richting waarin de eerste lichtspreidende elementen zich uitstrekken.

5. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de tweede lichtspreidende elementen, licht dat vrijwel loodrecht op de achterzijde van het scherm invalt breken over een hoek die maximaal ongeveer 20° bedraagt..

6. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de maximale hoek tussen het oppervlak van de tweede lichtspreidende elementen en het vlak van de plaat een waarde heeft tussen ongeveer 20° en ongeveer 40°,

7. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 1, 2, 3, 4, 5 of 6 met het kenmerk, dat de tweede lichtspreidende elementen konvexe elementen zijn.

8. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 1, 2, 3, 4, 5 of 6 met het kenmerk, dat de tweede lichtspreidende elementen konkave elementen zijn.

9. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 1, 2, 3, 4, 5 of 6, met het kenmerk dat van de tweede lichtspreidende elementen een aantal konvex is en een aantal konkaaf is.

10. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 9, met het kenmerk, dat de konvexe en konkave tweede lichtspreidende elementen elkaar afwisselen.

11. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 7, 8, 9, of 10 met het kenmerk, dat de doorsneden van de tweede lichtspreidende elementen ongeveer de vorm van een cirkelsegment hebben.

12. Doorzichtprojektiescherm volgens konklusie 8, met het kenmerk, dat een cirkelsegment een boog van ongeveer 60° vormt.

13. Doorzichtprojektiescherm volgens één der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat in de plaat een diffusor is aangebracht.

14. Doorzichtprojektiescherro volgens één der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat de achterzijde van de plaat anti-reflekterend is.

16. Doorzichtprojektiesysteem, bevattende een aantal primaire beeldbronnen en een aantal lenzenstelsels en een doorzichtprojektiescherm volgens één van de bovenstaande conclusies voor het projekteren van het door de primaire beeldbron opgewekte beeld.