NL8901897A - Koppelstelsel voor het koppelen van twee delen van een behuizing. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: koppelstelsel voor het koppelen van twee delen van een behuizing.

De uitvinding heeft betrekking op een koppelstelselvoor het koppelen van twee delen van een behuizing,omvattende een op een binnenwand van een van de delenaangebrachte neus en een op het andere deel een aange¬brachte aanslag waarover, wanneer de delen gekoppeld zijn,de neus grijpt voor het aan elkaar gekoppeld houden van dedelen, waarbij in een wand van het ene deel in de omgevingvan de neus een uitsparing gevormd is voor het doorlatenvan een langwerpig uiteinde van een werktuig waarmee deneus van de aanslag afgedrukt kan worden voor hetloskoppelen van de delen.

Een koppelstelsel van deze soort is bekend uit depraktijk. Bij het bekende koppelstelsel lopen de raakvlakkenvan de neus en van de aanslag in hoofdzaak loodrecht op debinnenwand waaraan de neus bevestigd is en kan het werktuig-uiteinde via een uitsparing in een loodrecht op de genoemdebinnenwand lopende andere wand evenwijdig aan deze raak¬vlakken verplaatst worden voor het van de aanslagwegdrukken van de neus.

Het bekende koppelstelsel heeft als bezwaar dat deneus slechts in de aan de raakvlakken van de neus en deaanslag evenwijdig lopende richting verplaatst kan worden,waardoor een dergelijk koppelstelsel slechts dichtbij eenzijkant van de behuizing toegepast kan worden. Bovendienzwaait de neus tijdens het wegdrukken in een zodanigerichting van de aanslag af, dat, om speling tegen te gaan, deraakvlakken zodanig iets, bijv. 1,5°, schuin moeten aflopendat het raakvlak van de neus met een van een draaiïngsas vande neus lopende straal een stompe hoek maakt. Hierdoor kande koppeling tussen de delen door trillen of schudden ongewild losraken.

De uitvinding beoogt de bezwaren van het bekendekoppelstelsel op te heffen.

Deze doelstelling wordt voor het in de aanhef genoemdekoppelstelsel volgens de uitvinding bereikt doordat deneus, de aanslag en de uitsparing zodanig aan respectieve¬lijk in eenzelfde wand aangebracht zijn dat, wanneer dedelen gekoppeld zijn, de elkaar rakende vlakken van de neusen van de aanslag in hoofdzaak evenwijdig aan de wand metde uitsparing lopen, dat de neus bevestigd is aan een inhoofdzaak loodrecht op de wand met de uitsparing lopendeflens met een vrij uiteinde aan de kant van deze wand eneen tegenoverliggend, op afstand vast aan de wand bevestigduiteinde, en dat de uitsparing geschikt is voor het zodanigdoorlaten van het werktuiguiteinde dat daarmee de flens omhet bovenste uiteinde ervan gedraaid kan worden voor hetvan elkaar vrij maken van de neus en de aanslag. Hierdoorkan het koppelstelsel op elke plaats binnen de behuizingaangebracht worden, waarbij de uitsparing voor hetdoorlaten van het werktuiguiteinde voor het lossen van dekoppeling zich steeds dichtbij het koppelstelsel bevindt.Omdat de flens waaraan de neus bevestigd is draait om eenas die zich niet aan de kant van het raakvlak van de neusbevindt kunnen de raakvlakken van de neus en van de aanslagvolkomen evenwijdig aan de wand met de uitsparing lopen,waardoor het ongewild losraken van de koppeling tussen dedelen door schudden of trillen tegengegaan wordt. Dehelling van de raakvlakken ten opzichte van de wand met deuitsparing kan bovendien zodanig negatief zijn dat de hoektussen het raakvlak van de neus en de flens kleiner is dan90°. Hierdoor wordt het losraken van de koppeling nogverder tegengegaan. Omdat de neus bevestigd is aan eenflens die draaibaar is om een as die ten opzichte van deuitsparing voorbij de neus ligt kunnen de neus en deaanslag dichtbij de wand met de uitsparing aangebrachtworden, waardoor ongewild losraken van de koppeling doorschudden of trillen ook tegengegaan wordt.

Bij voorkeur is het vaste uiteinde van de flens viaeen op afstand en evenwijdig aan de wand met de uitsparinglopende torsiestaaf en aan de torsiestaaf bevestigde steunenaan de binnenwand bevestigd. Hierdoor wordt een relatiefbuigzame verbinding tussen de flens en de steunen verkregenwaardoor weinig kracht nodig is om door middel van hetwerktuiguiteinde de neus van de aanslag weg te drukken,terwijl het voordeel van het ongewild losraken van dekoppeling door schudden of trillen gehandhaafd blijft.

Bij voorkeur is de neus gedeeld met een uitsparingtussen de neusgedeelten voor het doorlaten van het werktuig¬uiteinde. Door een dergelijke symmetrische uitvoering wordtde door het werktuiguiteinde uitgeoefende kracht symmetrischover het koppelstelsel verdeeld, waardoor het in haar geheelrelatief weinig sterk hoeft te zijn.

Bij voorkeur loopt de flens ten opzichte van het vasteuiteinde ervan voorbij de neus naar de uitsparing. Hierdoorwordt een groter raakvlak voor het werktuiguiteinde ver¬kregen.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van detekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 in perspectief en in uiteengenomen toestand eenbehuizing waarin het koppelstelsel volgens de uitvinding istoegepast;

Fig. 2 op grotere schaal en in perspectief hetgedeelte van het koppelstelsel van fig. 1;

Fig. 3 een doorsnede van het koppelstelsel metgekoppelde delen van de behuizing; en

Fig. 4 een doorsnede van het koppelstelsel waarbij dekoppeling vrijgemaakt is.

Fig. 1 toont een behuizing die een houder 1 en eenwandbevestigingsplaat 2 omvat. De plaat 2 heeft doorgangen 3voor het doorlaten van niet getoonde schroeven en eenopening 4 voor het doorlaten van bijvoorbeeld een nietgetoonde electrische kabel. De plaat 2 kan door middel vande niet getoonde schroeven aan een wand bevestigd wordenwaarna de houder 1 aan de plaat 2 bevestigd wordt. De uitvinding is echter niet beperkt tot een dergelijkebehuizing en kan betrekking hebben op elke soort behuizing,bijvoorbeeld een behuizing die twee schalen omvat waarvande randen na het tot stand brengen van de koppeling elkaarraken voor het verkrijgen van een in hoofdzaak dichtebehuizing.

De plaat 2 heeft twee omgezette randgedeelten 5 dieelk een aanslag of opleggedeelte 6 vormen.

De houder 1 heeft aan een binnenwand een met een vande aanslagen 6 corresponderend uitsteeksel 7 dat, wanneer dehouder 1 aan de plaat 2 gekoppeld is in de door hetrandgedeelte 5 gevormde opening steekt en op de aanslag 6steunt. De andere aanslag 6 dient voor samenwerking met eenkoppelstelsel volgens de uitvinding dat in haar geheel methet verwijzingscijfer 8 is aangegeven en dat aangebracht isop een binnenwand 9 van de behuizing. Het koppelstelsel 8kan op elke plaats binnen de houder 1 op de wand 9aangebracht zijn, mits de plaat 2 een corresponderendeaanslag heeft. Een dergelijk koppelstelsel 8 kan ookgebruikt worden in de plaats van het uitsteeksel 7.

Zoals te zien in fig. 2 omvat het koppelstelsel 8 tweevan de wand 9 uitgaande steunen 10, een op afstand van dewand 9 tussen de steunen 10 gevormd verbindingsgedeelte 11,een van het verbindingsgedeelte 11 naar de wand 9 uitgaandeflens 12 met twee neuzen 13 met daartussen een uitsparing 14die geschikt is voor het doorlaten van een langwerpiguiteinde 15 van een werktuig dat via een in de wand 9 gevormdeopening 16 gestoken kan worden.

Wanneer de delen gekoppeld zijn is de in fig. 3getoonde situatie verkregen. De raakvlakken van de neus 13en van de aanslag 6 lopen evenwijdig aan de wand 9.

Wanneer via de opening 16 het langwerpig uiteinde 15van een werktuig, bijvoorbeeld een schroevendraaier,gestoken wordt kan daarmee de flens 12 in de richting van depijl 17 weggedraaid worden, waarna de houder 1 van de plaat2 afgenomen kan worden. Hoewel het uiteinde 15 in de in fig.

4 getoonde situatie tot in de uitsparing 14 tussen de neuzen 13 steekt is dit niet noodzakelijk maar kan het uiteinde 15ook tegen het onderste gedeelte 18 van de flens 12 gedruktworden. Het onderste gedeelte 18 van de flens 12 voorkomttevens dat het uiteinde 15 van het werktuig aan de verkeerdekant van de flens 12 in de behuizing gestoken kan worden.

Het verbindingsgedeelte 11 werkt bij het draaien vande flens 12 als torsiestaaf, waarbij een relatief kleinekracht op de flens 12 uitgeoefend hoeft te worden voor hetopzijdrukken van de flens 12. Omdat de flens 12 bij hetoptreden van trillingen echter ten opzichte van de wand 9 enhet deel 2 zeer weinig meetrilt en de raakvlakken van deaanslag 6 en van de neus 13 haaks ten opzichte van een metde pijl 19 aangegeven losrichting voor het van elkaarvrijmaken van de delen lopen zal de koppeling daarbij nietongewild losraken.

Claims (4)

1. Koppelstelsel voor het koppelen van twee delen van eenbehuizing, omvattende een op een binnenwand van een van dedelen aangebrachte neus en een op het andere deel een aange¬brachte aanslag waarover, wanneer de delen gekoppeld zijn,de neus grijpt voor het aan elkaar gekoppeld houden van dedelen, waarbij in een wand van het ene deel in de omgevingvan de neus een uitsparing gevormd is voor het doorlaten vaneen langwerpig uiteinde van een werktuig waarmee de neus vande aanslag afgedrukt kan worden voor het loskoppelen van dedelen, met het kenmerk, dat de neus, de aanslag en deuitsparing zodanig aan respectievelijk in eenzelfde wandaangebracht zijn dat, wanneer de delen gekoppeld zijn, deelkaar rakende vlakken van de neus en van de aanslag inhoofdzaak evenwijdig aan de wand met de uitsparing lopen,dat de neus bevestigd is aan een in hoofdzaak loodrecht opde wand met de uitsparing lopende flens met een vrijuiteinde aan de kant van deze wand en een tegenoverliggend,op afstand vast aan de wand bevestigd uiteinde, en dat deuitsparing geschikt is voor het zodanig doorlaten van hetwerktuiguiteinde dat daarmee de flens om het bovensteuiteinde ervan gedraaid kan worden voor het van elkaar vrijmaken van de neus en de aanslag.

2. Koppelstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het vaste uiteinde van de flens via een op afstand enevenwijdig aan de wand met de uitsparing lopende torsiestaafen aan de uiteinden van de torsiestaaf bevestigde steunenaan de binnenwand bevestigd is.

3. Koppelstelsel volgens 1 of 2, met het kenmerk, datde neus gedeeld is met een uitsparing tussen de neus-gedeelten voor het doorlaten van het werktuiguiteinde.

4. Koppelstelsel volgens een van de voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de flens ten opzichte vanhet vaste uiteinde ervan voorbij de neus naar de uitsparingloopt.