NL8900793A - Machine voor het boren van afsteekgaten (gietgaten) in een schachtoven. - Google Patents

Description

* P & c W 3956-66 Ned.!$/EvF ;

Korte aanduiding: Machine voor het boren van af steekgaten (gietgaten) in een schachtoven.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een machine voor het boren van af steekgaten (gietgaten) in een schachtoven, die ontworpen is zcuel voor het conventionele boren met behulp van een boarbeitel als voor het uitvoeren van een proces, volgens hetwelk het 5 sluiten en het epenen van het af steekgat een handeling met zich meebrengt voor het invoeren reep. voor het terug-trekken van een boorstang, die achtergelaten is in de massa van het af steekgat tussen twee opeenvolgende giethandelingen, en bevattende een montuur bevestigd aan het vrije einde van een zwenkende steunarm, een slede, 10 die langs het montuur glijdt, en een werkend gereedschap draagt, een inrichting voor het koppelen van de boorstang met het werkende gereedschap, en een conische loop voor het geleiden en ondersteunen van de boorstang.

Een machine van deze soort wordt bijvoorbeeld beschreven in het 15 ER-A-2.494.414. Cta de machine gemakkelijker met de boorstang in ingrijping te brengen teneinde deze uit het af steekgat te kunnen terugtrekken, bevindt zich aan het voorste einde van het montuur een steunplaat en geleidekcp, die volgens een afgeknotte kegel divergeert in de richting van de oven. Deze maatregel is echter niet voldoende 20 effectief gebleken, wanneer de as van het wefkgereedschap, naarmate dit de boorstang nadert, zich nog steeds niet geheel in het verlengde van de boorstang bevindt. In de meeste gevallen is deze geleidekcp zelfs een obstakel voor het correct positioneren van de machine met het doel deze te koppelen met de boorstang. Een ander nadeel van deze 25 machine is dat, cp het moment dat de stang is teruggetrokken en alvorens de machine terugkeert, de afgeknot kegelvormige geleide- en steurikcp wordt blootgesteld aan stralen en uit elkaar spattend vloeibaar metaal, hetgeen dus een snelle beschadiging van deze kep veroorzaakt.

30 Een oogmerk van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een nieuwe boormachine van de genoemde soort, die eveneens een afgeknot kegelvormige geleide- en steurikcp bezit, maar niet de hierboven genoemde nadelen bezit.

Cm dit doel te bereiken wordt een voorkeursuitvoeringsvorm van 35 de onderhavige uitvinding in wezen gekenmerkt doordat de geleide- en steurikcp verschuifbaar is gemonteerd cp het montuur en tenminste één haak bevat, die uitgerust is met twee tegenover elkaar gelegen vang- $900793.

i '4 2 gleuven, die de haak in staat stellen twee vangposities te bezetten, in de eerste waarvan de kop is bevestigd aan een glijdend gestel, dat verplaatsbaar is door middel van de slede, en in de tweede waarvan de kop bevestigd is aan het voorste einde van het montuur.

5 Door de verschuifmogelijkheid van de geleide- en steunkop, kan deze zo ver worden teruggetrokken, dat hij geen obstructie veroorzaakt tijdens het positioneren van de machine om de boorstang te kunnen terugtrekken. Is de machine eenmaal op haar plaats, dan kan deze kop naar voren verplaatst worden, en voert met behulp van zijn afgeknot 10 kegelvormige geleide-schortplaat zijn functie ten volle uit ten aanzien van een gemakkelijk aangrijpen van het vrije einde van de in de oven gelegen boorstang en voor een koppeling tussen de boorstang en het werkgereedschap. Voorts vindt wegens de aanwezigheid van de haken, de verplaatsing van de geleide- en steunkop automatisch plaats als 15 gevolg van de verplaatsing van de slede van het werkgereedschap.

Gedurende het terugtrekken van de boorstang, blijft de geleideer steunkop cp het verschuivende gestel en cp de slede gevangen, zodat hij, als gevolg van de teruggaande beweging van de slede, automatisch wegbewogen wordt van de gevarenzone van stralen van en uiteenspattend 20 gesmolten metaal.

De geleide- en steunkop bevat bij voorkeur twee haken, die symmetrisch aangébracht zijn aan elke zijde van de as van het montuur cp een gemeenschappelijke dwarsas.

Bij voorkeur bevat het geleidend gestel een kruissteng, welke 25 een van de gleuven van de haken aangrijpt; steunblokken, die verschuifbaar bevestigd zijn aan het montuur; en aanslagen gelegen aan de voor- en achterzijde teneinde naar elkaar gedreven te worden met de slede, waarop het werkende gereedschap gemonteerd is.

Elke haak bezit bij voorkeur een hellend vlak, waarmede de 30 kruisstang van het glijdende gestel een wisselwerking aangaat teneinde de haken op te tillen en te maken, dat zij automatisch de stang opvangen tijdens het voorwaarts gaan van de slede en het gestel en wanneer de haken de tweede positie bezetten. Tenminste één van de haken is uitgerust met handvatten voor het met de hand doen zwenken 35 van de haken vanuit de eerste positie naar de tweede positie, en vice versa.

Andere speciale maatregelen en kenmerken zullen naar voren komen uit de gedetailleerde beschrijving van een voordelige uitvoeringsvorm, die hieronder gegeven wordt als illustratie onder verwijzing naar de 8900793.1 * w 3 bijgaande tekeningen.

Fig. 1 toont schematisch een zijaanzicht van een machine volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 toont op vergrote schaal een zijaanzicht van een deel van 5 het montuur met de geleide- en steunkcp; fig. 3 toont een bovenaanzicht van hetgeen gezien kan worden in fig. 2; fig. 4 is een zijaanzicht van de geleidekop in de vangpositie op het glijdende gestel; 10 fig. 5 is een bovenaanzicht van hetgeen te zien is in fig. 4; fig. 6 is een axiaal aanzicht in de richting van de pijl A in fig. 4; fig. 7 en 8 zijn aanzichten soortgelijk aan die van fig. 4 en 5, waarbij de steunkcp gevangen is cp het montuur; 15 fig. 9 is een zijaanzicht van de machine in de werkzame positie voor het uittrekken van een boorstang; fig. 10 is een aanzicht soortgelijk aan dat van fig. 9 na het koppelen van het werkgereedschap aan de boormachine; en fig. 11 is een aanzicht soortgelijk aan die van fig. 9 en 10 na 20 het uittrekken van de boorstang.

Fig. 1 toont een montuur 20, dat door middel van een steunplaat 22 bevestigd is aan de ondersteuningsarm 24 van een machine voor het boren van een af steekgat. Een werkgereedschap 26 is gemonteerd op een slede 28, die kan glijden langs het montuur onder de inwerking van een 25 (niet-weergegeven) aandrijforgaan, dat bijvoorbeeld kan bestaan uit een band zonder eind. Aan de voorzijde van het werkgereedschap 26 is een inrichting 30 gelegen voor het koppelen van het werkgereedschap 26 aan een boorstang 32. Deze boorstang 32 wordt ondersteund en geleid aan de voorzijde van het montuur 20 door middel van een kegelvormige 30 geleide- en steunkqp, die soortgelijk is aan die, welke beschreven wordt in het Franse octrooi nr. 2.494.414, maar die in tegenstelling tot de bekende machine, kan glijden langs het montuur 20, zoals uitvoeriger hierna zal worden beschreven. Het verwi j zingscij fer 36 duidt een gestel aan, dat onder het montuur 20 vastgemaakt is om in 35 staat te zijn langs laatstgenoemde te glijden. Dit gestel heeft een achterste aanslag 38 en een voorste aanslag 40, en het gestel 36 wordt via deze aangedreven door middel van de slede 28, wanneer laatstgenoemde, gedurende de glijdende beweging, in kontakt kont met een van de aanslagen 38 of 40. Het verwijzingscijfer 42 geeft een haak aan, 89 00793.’ 4 4 'n die het mogelijk maakt de kop 34 op het montuur 20 te vangen of om het te vangen op het gestel 36 cm te maken dat de kop glijdt langs het montuur 20 tezamen met de slede 28.

Wanneer de slede 28 en het werkgereedschap 26 naar voren bewogen 5 worden, d.w.z. bewogen worden naar rechts in fig. 1, komt de slede 28 voorbij een zékere positie in kontakt met de aanslag 40, en vanaf dit moment duwt de slede 28 het gestel 36 voor zich uit. De aanslag 40 kan bestaan uit een kruisstang 44, die twee buitenste langsstaven verbindt en welke bevestigd is aan het montuur 20 door middel van glijblokken 10 (zie fig. 2 en 3).

De geleide- en steunkop 34 is eveneens bevestigd aan het montuur 20 door middel van het glijblok 46. Het samenstel gevormd door de kop 34 en door het blok 46 bezit eveneens tenminste één, maar bij voorkeur twee haken 42, 42', symmetrisch gemonteerd ten opzichte van de langsas 15 0 op een gemeenschappelijke as 48, die kan zwenken om de langsas ervan tezamen met de haken 42, 42'. Dit zwenken wordt met de hand uitgevoérd, en voor dit doel zijn de haken 42, 42' uitgerust roet handvatten 50. Elk van de haken 42, 42' bezit twee tegenover elkaar gelegen gleuven 52, 54 zoals weergegeven in fig. 2. De haken 42, 42' 20 hébben eveneens een afgerond deel ontworpen in de vorm van een hellend vlak 56. Tijdens het voorwaarts gaan van het glijdende gestel 36 onder de werking van de slede 28, komt de kruisstang 44 van het gestel 36 in kontakt met de hellende vlakken 56 van elk der haken 42, 42' om deze op te tillen, totdat de haken 42, 42' in de kruisstang 44 vallen via 25 de gleuf 54, waardoor een automatisch vangen van de kop 34 op het geleidende gestel 36 gewaarborgd wordt, zoals weergegeven in fig. 4 en 5.

De kop 34 wordt vrijgegeven uit het gestel 36 eenvoudig door de haken 42, 42' voldoende op te tillen cm de stang 44 te bevrijden uit 30 dé gleuf 54, en na terugkeer van het gestel 36 kan de haak in de positie volgens fig. 2 blijven. De haken 42, 42' kunnen eveneens gezwenkt worden naar de in fig. 7 en 8 weergegeven positie, totdat de gleuf 52 van een der haken 42 of 42' ingrijpt in een vinger 58, die bevestigd is aan het montuur 20. Het is ook mogelijk een tweede vinger 35 aan het montuur 20 aan te brengen tegenover de vinger 58 weergegeven in fig. 8, teneinde een wisselwerking aan te gaan met de gleuf 52 van de andere haak. In de positie volgens fig. 7 en 8 is de kop 34 daardoor bevestigd aan het montuur 20 en kan daaruit alleen met de hand worden vrijgemaakt. Opgemerkt dient te worden, dat de twee haken 8900793.

* 5 42, 42' met de hand kunnen worden bediend door middel van een der handvatten 50, omdat de as 48 de twee haken 42, 42' ten opzichte van elkaar fixeert.

Fig. 6 toont de afgeknot kegelvormige geleide- en steunkop 34 in 5 vooraanzicht. Zoals men kan zien is deze kop 34 in feite ontworpen in de vorm van een haak met een centrale uitsparing 60 voor de boorstang, welke uitsparing zijdelings opent in een ondersteuningsschortplaat 62, cm het de boorstang gemakkelijker te maken zijdelings in te grijpen in de uitsparing 60. Deze figuur toont ook, hoe de kop 34 wordt onder-10 steund op het profiel van het montuur 20 door middel van het glijblok 46.

De werking van de machine zal nu uitvoeriger worden toegelicht aan de hand van de fig. 9 tot 11. In fig. 9 bevindt de machine zich in een positie voor het uittrekken van een boorstang 32 uit de wand van 15 een schachtoven en voor het daardoor cpenen van het af steekgat. De geleide- en steurikcp 34 bevindt zich in een teruggetrokken positie, gevangen door de haak 42 cp het glijdende gestel 36, dat gedurende de voorafgaande handeling, d.w.z. het invoeren van de boorstang 32, teruggetrokken was als gevolg van de inwerking van de slede 28 cp de 20 aanslag 38. Men kan zien, dat in deze positie de kop 34 geen risico neemt door te slaan tegen het einde van de stang 32 tijdens de positionering van het montuur 20. Het zou anders zijn, indien de kop 34 nog steeds gelegen was aan het voorste einde van het montuur 20.

Cm de boorstang 32 uit te trekken, wordt de slede 28 naar voren 25 bewogen. Gedurende een eerste fase blijft het glijdende gestel 36 cp zijn plaats en alleen vanaf het moment, dat de slede 28 in ingrijping komt het de aanslag 40 van het gestel 36, wordt laatstgenoemde door de slede 28 geduwd naar de in fig. 10 geïllustreerde positie. De kleine uitrichtfouten tussen de as van de boorstang 32 en die van de koppel-30 inrichting 30 worden gecorrigeerd tijdens het aangrijpen van het conische deel van de kop 34 op de stang 32, waardoor het mogelijk gemaakt wordt cm de best mogelijke centrering te verkrijgen gevolgd door het koppelen van de stang 32 aan de inrichting 30. Vanaf dat moment lean het terugtrekken van de stang 32 worden uitgevoerd door de 35 terugkeer van de slede 28 te veroorzaken, die in zijn beweging, het glijdende gestel 36 tezamen met de haak 42 en de kop 34 zal aandrijven, zoals is weergegeven in fig. 11. Voor het invoeren van een • nieuwe stang 32, verdient het de voorkeur de kop 34 uit het gestel 36 te bevrijden en deze met de hand te duwen naar het voorste einde van 09 00 793.’ 6 het montuur 20, zodat het het voorste einde van de boors tang 32 op meer effectieve wijze kan ondersteunen. De posities van de haken 42, 42' worden echter niet veranderd, waardoor het dus mogelijk is dat ze automatisch gevangen worden cp het gestel 36 gedurende het voorwaarts 5 gaan van de slede 28 voor het invoeren van de stang 32, zoals toegelicht aan de hand van fig. 4. Dit automatische vangen van de loop 34 cp het gestel 38 waarborgt, dat de kop 34 de positie inneemt van fig. 9, wanneer de slede 28 terugkeert naar de teruggetrokken positie, nadat de stang 32 ingevoerd is.

10 Het is ook noodzakelijk cm van tijd tot tijd een conventionele boring uit te voeren door middel van een boorijzer (beitel) met een boorring. Gedurende zulk boren, verdient het de voorkeur voor de kop 34 cm zich te bevinden in de voorste positie cm een goede ondersteuning van de beitel 32 te waarborgen. Voor dit doel wordt de kop 15 uit het glijdende gestel 36 vrijgemaakt en bevestigd aan het voorste einde van het montuur 20 door de haken 42, 42' met de hand te draaien op de in fig. 7 weergegeven wijze.

8900793.'

Claims (5)

1. Machine voor het boren van af steekgaten (gietgaten) in een schachtoven, die ontworpen is zowel voor het conventionele boren met behulp van een boorbeitel als voor het uitvoeren van een proces, volgens hetwelk het sluiten en het cpenen van het af steekgat een 5 handeling met zich meebrengt voor het invoeren reep. voor het terugtrekken van een boorstang, die achtergelaten is in de massa van het af steekgat tussen twee opeenvolgende giethandelingen, en bevattende een montuur bevestigd aan het vrije einde van een zwenkende steunarm, een slede, die langs het montuur glijdt, en een werkend gereedschap 10 draagt, een inrichting voor het koppelen van de boorstang met het werkende gereedschap, en een conische kop voor het geleiden en ondersteunen van de boorstang, met het kenmerk, dat de kop (34) verschuifbaar is gemonteerd op het montuur (20) en tenminste één haak (42) bevat, die uitgerust is met twee tegenover elkaar gelegen vang-15 gleuven (52, 54), die de haak (42) in staat stellen twee vangposities te bezetten, in de eerste waarvan de kop (34) is bevestigd aan een glijdend gestel (36), dat verplaatsbaar is door middel van de slede (28), en in de tweede waarvan de kop (34) bevestigd is aan het voorste einde van het montuur (20).

2. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt door twee identieke en symmetrische haken (42, 42') gemonteerd cp een gemeenschappelijke dwarsas (48).

3. Machine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het glijdend gestel (36) een kruisstang (44) bevat, welke één van de 25 gleuven (54) van de haken (42, 42') aangrijpt; steuriblokfcen die verschuifbaar bevestigd zijn aan het montuur (20); en aanslagen (38, 40. gelegen aan de voor- ei achterzijde teneinde naar elkaar toe gedreven te warden met de slede (28).

4. Machine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elke haak (42, 30 42') een hellend vlak (56) bezit, waarmede de kruisstang (44) een wisselwerking aangaat teneinde de haken (42 , 42') op te tillen en te maken, dat zij automatisch de stang (44) opvangen tijdens het voorwaarts gaan van de slede (28) en gestel (36) en wanneer de haken de tweede positie innemen.

5. Machine volgens één der conclusie 1-4, met het kenmerk, dat tenminste één der haken (42, 42') uitgerust is met een handvat (50) voor het met de hand doen zwenken van de haken (42, 42') vanuit de eerste positie naar de tweede positie, en vice versa. 89007337