NL8900557A - Beweegbare laadbrug. - Google Patents

Description

BEWEEGBARE LAADBRUG

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een brug voor het vormen van een verbinding tussen een laadperron en een voertuig, waarbij de brug scharnierbaar aan het perron is bevestigd, en waarvan de hoogte aan de voertuigzijde variabel is.

Dergelijke laadbruggen zijn algemeen bekend. Veelal worden dergelijke laadbruggen voor wat betreft hun beweging in de vertikale richting aangedreven door een hydraulisch agregaat. Hierbij is tussen een vast punt en een punt van de brug een hydraulische cilinder aangebracht, waarmee de laad-brug in vertikale richting kan worden bewogen, en zelfs kan worden vergrendeld.

Er zijn tevens laadbruggen bekend, die met de hand worden bediend en die dan uiteraard aan de beweegbare zijde op de laadvloer'van het voertuig rusten.

Al deze bekende laadbruggen lijden aan een aantal nadelen; zo zijn met de hand bediende laadbruggen slechts toepasbaar tot een bepaald gewicht, aangezien zij anders te zwaar worden en niet meer door menselijke krachten verplaatst kunnen worden.

Grote laadbruggen, die veelal van een hydraulische aandrijving zijn voorzien, hebben het nadeel, dat dergelijke hydraulische agregaten tamelijk kostbaar zijn, zodat de prijs van dergelijke laadbruggen vrij hoog is. Dit zelfde nadeel bestaat eveneens wanneer de laadbrug van een aandrijving door een elektromotor en een tandwiel met een tandheugel is voorzien.

De onderhavige uitvinding poogt een dergelijke laadbrug te verschaffen, die ondanks aanzienlijke afmetingen tegen geringe kosten voorzien kan worden van een aandrijfmechanisme.

Dit doel wordt bereikt, doordat onder de brug een hoofdzakelijk de gehele onderzijde van de brug bedekkend fle- xibel lichaam is aangebracht, waarvan het volume toeneemt bij vulling met een fluïdem.

Aangezien de kostprijs van een dergelijk flexibel lichaam zeer gering is en voor het vullen ervan met een fluïdem apparatuur benodigd is, waarvan de kostprijs gering is, ontstaat een hefmechanisme voor een dergelijke brug, dat tegen geringe kosten kan worden vervaardigd. Aldus wordt de kostprijs van een dergelijke laadbrug aanzienlijk verkleind.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: fig. 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een gesloten laadperron, dat voorzien is van een laadbrug; fig. 2: een schematisch explosie-aanzicht van een laadbrug volgens de onderhavige uitvinding; fig. 3: een schematisch doorsnede-aanzicht van een laadbrug volgens de onderhavige uitvinding; fig. 4: een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een laadbrug volgens de onderhavige uitvinding; en fig. 5: een doorsnede-aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm voor het bedieningsmechanisme van de klep van de laadbrug volgens de onderhavige uitvinding.

Het in fig. 1 afgeheelde laadperron 1 is van een uitsparing 2 voorzien, waarin een laadbrug 3 is aangebracht. In het onderhavige geval is het laadperron 1 overdekt, hetgeen wil zeggen, dat een wand 4 is aangebracht, waarin ter plaatse van de laadbrug 3 een rolluik 5 geplaatst is.

Een te beladen voertuig, bijvoorbeeld een vrachtwagen rijdt met zijn achterzijde zo dicht mogelijk tegen het laadperron 1 aan, waarbij de achterzijde van de vrachtwagen tegen de buffers 6 aan rijdt. Dan wordt het rolluik 5 omhoog bewogen en wordt de hoogte van de laadbrug 2 aangepast aan die van de achterzijde van de vrachtwagen, zodat deze gemakkelijk beladen kan worden. Het is dan gemakkelijk met bijvoorbeeld vorkheftrucks vanaf het laadperron de vrachtwagen in te rijden.

Fig. 2 toont een explosie-aanzicht van een dergelijke laadbrug volgens de onderhavige uitvinding. De laadbrug omvat een doos, die wordt gevormd door twee vaste zijwanden 7, die zigzagvormig zijn omgezet, en tevens uit een achter-j wand 8. De zijwanden zijn van verstevigingsstukken 9 voorzien, die met elkaar worden verbonden door staven 10.

Bij het aanbrengen van een dergelijke laadbrug in een laadperron wordt de laadbrug geheel compleet op de juiste plaats aangebracht, waarna het laadperron in beton wordt gestort. Aldus doen de zijwanden 7, de achterwand 8, de verstevigingsstukken 9 en de staven 10 als verloren bekisting.

In de aldus ontstane doos is een bodem li aangebracht, die gevormd wordt door een zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekkend deel 12 en een zich schuin naar beneden naar voren uitstrekkend deel 13. Tevens is de bodem van een zich schuin naar boven uitstrekkende voorwand 14 voorzien. De eigenlijke laadbrug zelf wordt gevormd door een beweegbare plaat 15, die bijvoorbeeld van staal of .van aluminium is vervaardigd, en aan de onderzijde waarvan verstevigingsribben 16 zijn gelast. Verder is aan de scharnierende zijde een ronde 17 onder tegen de plaat 15 gelast, die rust in een reeks tegen de achterwand 8 aangelaste, hoofdzakelijk L-vormige haken 18. Tenslotte is een opvulstuk 19 tegen de onderzijde van de plaat 15 aangelast, welk opvulstuk 19 bijvoorbeeld van een plaatstalen doos kan zijn vervaardigd, of bijvoorbeeld van een betrekkelijk licht materiaal, zoals tempex kan zijn vervaardigd.

Aan de voorzijde van de plaat 15 is door middel van scharnieren 20 een klep 21 aangebracht.

In de ruimte tussen het opvulstuk 19 en het schuine deel 13 van de bodem is een flexibele zak of balg 22 aangebracht, die van bijvoorbeeld polyethyleen is vervaardigd. De vorm van deze zak is zodanig, dat deze past in de aldus ontstane ruimte. Verder is deze zak voorzien van een aansluiting 23, die past op een in de bodem aangebracht gat 24. Via deze aansluiting kan een fluïdem, bijvoorbeeld lucht of water worden toegevoerd, waarmee de zak 22 kan worden gevuld, zodat de brug 15 daardoor omhoog wordt bewogen.

In het in fig. 3 getoonde doorsnede-aanzicht is zichtbaar hoe de zak 22 in de ruimte tussen het schuine stuk 13 van de bodem en het opvulstuk 19 is ingesloten. Hierbij kan de zak door bv. lijm of drukknopjes met de onderzijde van het opvulstuk zijn verbonden. Verder is hierbij zichtbaar hoe door middel van een buis 25 en een ventilator 26 de zak 22 kan worden opgeblazen tegen de veerdruk in van een in de buis 25 aangebrachte terugslagklep 27. Verder is in de buis een druk-afhankelijke klep 28 aangebracht, die bij het te hoog oplopen van de druk binnen de zak 22 een deel van de lucht naar buiten laat ontsnappen, zodat de laadbrug bij een veranderende belasting, bijvoorbeeld het op- en afrijden van een vorkheftruck niet als een springveer omhoog springt. Het is ook mogelijk in plaats van een ventilator een compressor met een venturi toe te passen.

Het zal duidelijk zijn, dat voor het geval de zak met water vulbaar is, hiervoor een pomp kan zijn aangebracht, die van overeenkomstige regelorganen is voorzien. Tevens is in de tekening zichtbaar hoe een laadbrug 29 van een vrachtwagen 30 tot onder de ruimte onder de inrichting kan worden bewogen, zodat deze het laden en lossen niet hindert. Om slijtage van de zak bij het bewegen te voorkomen, is de voorwand 14 zodanig gevormd, dat de zakwand hiertegen op- of afrolt bij bewegen van de laadbrug. Dezelfde maatregel is toegepast bij de zijwanden; de zakwand rolt als een membraan op, resp. af tegen de zijwand 19. Tevens hebben deze zijwanden 19 de functie de zak 22 te beschermen in de hoogste stand van de laadbrug.

Verder toont deze figuur hoe de klep 21, die door middel van een scharnier 20 met de brug 15 is verbonden, van een stangenmechanisme 31 is voorzien, dat er zorg voor draagt, dat normaliter de klep 21 zich in zijn ingeklapte stand bevindt, terwijl bij het bereiken van de hoogste stand van de laadbrug door het stangenmechanisme de klep naar boven wordt gedrongen, zodat deze zich in de met getrokken lijnen getoonde stand bevindt, waarna de laadbrug kan dalen tot in de stand, waarin deze aansluit op de laadvloer van de vrachtwagen 30 en hierbij op het frame van de vrachtwagen of op de laadvloer ervan rust. Hierbij wordt de klep 21 in deze stand gehouden door een daaraan gelaste nok 32, een geknikte stang i 33, die door middel van een scharnier 34 draaibaar met de laadbrug 15 is verbonden, en een scharnierend met het andere einde hiervan verbonden stang 35, die aan zijn onderzijde van een verdikking 36 is voorzien. Overigens strekt deze stang 35 zich door een opening in de voorplaat 14 heen uit.

Bij het bereiken van de bovenste stand van de laadbrug wordt door de verdikking 36 en de stang 35 een kracht overgebracht op de geknikte stang 33, zodat deze de klep 21 naar zijn uitgestrekte stand beweegt. Door de nok 32 wordt deze bij het naar beneden bewegen gehandhaafd.

In fig. 4 is een andere uitvoeringsvorm van de laadbrug getoond, waarbij onder de plaat 15 van de laadbrug een netwerk van dunne metalen stroken 36 aangebracht, zodat daaronder een honingraat-achtige struktuur ontstaat. Dit resulteert in een lichtere constructie van de versteviging van de laadbrug, zodat hierdoor tevens de kosten aanzienlijk worden beperkt. Deze constructie is immers pas mogelijk gemaakt doordat de krachten van de laadbrug door de gehele onderzijde ervan worden gedragen, zodat een constructie voor het concentreren van de krachten naar één punt, zoals bij bijvoorbeeld een hydraulische aandrijving noodzakelijk was, overbodig is geworden. Een en ander heeft uiteraard een zeer gunstige uitwerking op de kostprijs. Verder is deze laadbrug van een stangenstelsel 37 en een veer 38 voorzien, waarmee eveneens kan worden bereikt, dat slechts tijdens het dalen van de laadbrug de klep 21 zich in zijn uitgestoken positie bevindt. Tevens kan de zak zodanig groot zijn uitgevoerd, dat deze direct tegen de onderzijde van de brug aandrukt en het opvulstuk overbodig wordt.

Dit wordt verder verklaard aan de hand van fig. 5.

Bij het naar boven gaan, zal de drukveer 38 de neiging hebben het stangenstelsel 37 naar buiten te drukken, hetgeen echter door nok 39 wordt tegengegaan. Wanneer de brug zijn hoogste stand bereikt, zal de ketting 40 het stangenstelsel 37 naar beneden trekken, zodat de veer 38 het stangenstelsel 37 naar beneden en naar buiten dringt, waardoor de klep 21 in zijn uiterste stand wordt gedrongen. Bij het daarop dalen van de brug zal het stangenstelsel 37 opgevangen worden door een aanslag 41, die het stangenstelsel en de veer 38 weer naar de oorspronkelijke positie terugdringt.

Vanzelfsprekend zijn vele andere mogelijkheden aanwezig voor het besturen van de klep 21.

Overigens kan de constructie van de laadbrug op vele wijzen plaatsvinden. Essentieel is, dat deze door een flexibel vulbaar orgaan naar boven wordt gedrongen.

Claims (11)

1. Laadbrug voor het vormen van een verbinding tussen een laadperron en een voertuig, waarbij de brug schar-nierbaar aan het perron is bevestigd, en waarvan de hoogte aan de voertuigzijde variabel is, met het kenmerk, dat onder de brug een hoofdzakelijk de gehele onderzijde van de brug bedekkend flexibel lichaam is aangebracht, waarvan het volume toeneemt bij vulling met een fluïdem.

2. Laadbrug volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het fluïdem lucht is.

3. Laadbrug volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het fluïdem water is.

4. Laadbrug volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het lichaam gevormd wordt door een van polyetyleen of PVC gevormde zak.

5. Laadbrug volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de brug in het perron is ingelaten, en dat de kast, waarbinnen de zak is aangebracht een deel vormt van de bekisting van het perron.

6. Laadbrug volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de brug aan de voorzijde van een zich naar beneden uitstrekkend schort is voorzien, zodat de voorzijde van de zak op de voorzijde van de kast afrolt.

7. Laadbrug volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de brug aan beide zijden van een zich naar beneden uitstrekkend schort is voorzien, zodat de zijden van de zak op de zijden van de kast afrollen.

8. Laadbrug volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderzijde van de kast zich schuin van achter boven naar beneden vooruitstrekt.

9. Laadbrug volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de brug aan zijn voorzijde van een scharnierbare klep is voorzien.

10. Laadbrug volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de brug aan de voorzijde via de klep op het voertuig rust.

11. Laadbrug volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de klep van een besturingsmechanisme is voorzien, dat er zorg voor draagt, dat de klep tijdens de bovenwaartse beweging van de brug naar boven is geklapt.