NL8900072A - Dwarselement voor een drijfriem. - Google Patents

Description

Van Doorne's Transmissie B.V.

Dwarselement voor een drijfriem.

De uitvinding heeft betrekking op een dwarselement voor een drijfriem, van welk dwarselement een aantal in langsrichting achter elkaar verschuifbaar op een of meer eindloze dragers kan worden aangebracht waarbij de dwarselementen met hun hoofdzijden tegen elkaar aan liggen, welk dwarselement is voorzien van twee ten opzichte van elkaar convergerende zijvlakken voor samenwerking met V-vormige poelies en welk dwarselement radiaal naar binnen is afgeschuind om het buigen van de drijfriem mogelijk te maken, waarbij de afschuining en een hoofdzijde met een kantelzone in elkaar overlopen.

Een dergelijk dwarselement voor een drijfriem is b.v. bekend uit het Europese octrooi 14013. De drijfriem wordt ook wel duwband genoemd omdat een koppel van de aangedreven op de aan te drijven poelie wordt overgedragen middels de dwarselementen die elkaar, in het duwpart van de drijfriem, voortduwen, waarbij de eindloze drager of dragers als geleidingsmedium dienst doen. De dwarselementen worden van de aan te drijven poelie langs het terug-voerpart van de drijfriem naar de aangedreven poelie terug geleid. Naar is gebleken, kan in het terugvoerpart enige speling tussen de dwarselementen ontstaan. Deze speling kan b.v. zijn veroorzaakt door een in de praktijk optredende inloopslijtage van de drijfriem. De geconstateerde speling tussen de dwarselementen accumuleert in het terugvoerpart en blijkt bezwaarlijk te zijn aangezien hierdoor de dwarselementen eveneens met enige onderlinge speling in de aangedreven poelie worden opgenomen. Dit leidt onvermijdelijk tot slip en daardoor tot rendements-verlies en slijtage.

De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren te ondervangen en verschaft daartoe een drijfriem die daardoor wordt gekenmerkt dat het zwaartepunt van het dwarselement zich ongeveer ter hoogte van de kantelzone of zich radiaal buitenwaarts ten opzichte van de kantellijn bevindt. Door deze maatregel behoudt het dwarselement bij het verlaten van de aan te drijven poelie een zodanige impuls dat de dwarselementen in het terugvoerpart door deze impulskracht spelingsloos aan een sluiten en zonder onderlinge speling in de aangedreven poelie worden opgenomen. Het rendement van de overbrenging neemt hierdoor toe terwijl de slijtage afneemt.

De uitvinding zal hierna worden verduidelijkt aan de hand van een tekening alsmede enige uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening toont: fig.l een drijfriem en poeliesamenstel; fig.2 a,b een dwarselement volgens de uitvinding in dwars resp. langsaanzicht; fig.3 a een alternatieve uitvoeringsvorm van het dwars-element volgens de uitvinding in dwarsaanzicht? fig.3 b de alternatieve uitvoeringsvorm van fig. 3a in langsaanzicht; fig.4 een schematisch weergegeven werkwijze voor de gedeeltelijke vervaardiging van het dwarselement volgens figuur 3.

In fig. 1 zijn twee poelies 1,2 weergegeven en door middel van een streep-stip lijn een drijfriem 3, die om beide poelies 1,2 is aangebracht. De drijfriem 3 is voorzien van een drager 4 bestaande uit een aantal eindloze stripvormige banden. Verschuifbaar, op de drager 4 zijn een aantal dwarselementen 5 aangebracht, die in aanraking kunnen komen met de poelies 1,2.

Het dwarselement 5' volgens figuur 2 is voorzien van een taps toelopend deel 6, dat ter plaatse van een kantellijn of kantelzone 7 overgaat in een gedeelte 8 met evenwijdige hoofdvlakken 8a,b. Het dwarselement is voorzien van twee uitsparingen 9 waarin twee dragers 10 zijn aangebracht, elke drager, in de weergegeven uitvoeringsvorm, bestaande uit vier stripvormige eindloze banden. De uitsparingen 9 worden begrensd door een aanligvlak 11 voor aanligging tegen de binnenzijde 12 van de drager 10 en een aanligvlak 13 voor samenwerking met de buitenzijde 14 van de drager 10. Zowel het aanligvlak 13 als het aanligvlak 14 zijn in dwars- en langsrichting enigszins afgerond.

In figuur 1 vormt poelie 1 de aangedreven poelie en is poelie 2 de aan te drijven poelie. De dwarselementen 5 worden in de richting van pijl 20, in het zogenaamde duwpart van de drijfriem, door poelie 1 in de richting van poelie 2 gestuwd, waarbij een opvolgend dwarselement een voorliggend dwarselement met kracht opduwt. Een dwarselement dat de aan te drijven poelie binnen loopt kan zo een wrijvingskracht op deze poelie 2 overdragen. De dwarselementen worden door de dragers 10 geleid en voeren een relatieve beweging ten opzichte van de drager 10 uit.

De dwarselementen 5 verlaten poelie 2 in de richting van pijl 21, langs het zogenaamde terugvoerpart en worden naar poelie 1 geleid. Speling tussen de dwarselementen, die b.v. kan zijn ontstaan door inloopslijtage, accumuleert in dit terugvoerpart. De dwarselementen worden daardoor ook met speling in poelie l opgenomen. Dit geeft aanleiding tot slip resulterend in rendementsverlies en verhoogde slijtage.

Volgens de uitvinding kunnen de nadelige effecten van de speling worden opgevangen door dwarselementen toe te passen waarbij het zwaartepunt 22 ter hoogte van de kantelzone 7, (dwarselement 5', fig. 2a,b), of boven de kantelzone 7 (dwarselement 5* *, fig. 3a,b) is aangebracht. Door deze maatregel verlaten de dwarselementen poelie 2 met voldoende energie-inhoud om de speling te overbruggen en een aansluitende reeks dwarselementen voor poelie 1 te genereren die met voldoende kracht, spelings-loos in poelie 1 worden opgenomen. Hierdoor ontstaat direkt bij de uitloop van poelie 2 een vrije lengte op de drager 10 waarop zich geen dwarseleraent bevindt. Doordat de dwarselementen grotere energie-inhoud hebben wordt deze vrije lengte door de dwarselementen doorlopen en resteert voldoende energie die wordt gebruikt om bij een reeks dwarselementen, die zich voor poelie 1 bevinden, aan te sluiten en deze reeks nog enigszins op te duwen. Tevens oefent deze stuwkracht een positief koppel uit poelie 1.

De gewenste positionering van het zwaartepunt 22 kan op verschillende wijzen worden bewerkstelligd. Een probleem daarbij is dat het taps toelopende deel 6, dat zich grotendeels beneden de kantellijn bevindt, in de poelies zwaar wordt belast en daarom voldoende sterk en stijf dient te worden geconstrueerd, om b.v. knik tegen te gaan. Deze eis is echter strijdig met een verhoging van de positie van het zwaartepunt. Een ongelimiteerde verhoging van de massa van het bovengedeelte 8 is daarbij ook niet gewenst omdat daardoor het totale gewicht van het bovengedeelte 8 aanzienlijk zou toenemen en het rendement zou afnemen.

Een verhoogde positie van het zwaartepunt in combinatie met voldoende (knik) sterkte/stijfheid kan volgens de uitvinding onder andere worden bereikt door de radiale onderzijde van het taps toelopende deel 6 te profileren (16). Bij voorkeur volgt de profilering 16 het patroon van de radiale bovenzijde van deel 6, zodanig dat een vloeiende spanningsdoorleiding is gewaarborgd. Zo is de radiale bovenzijde voorzien van enigszins bolle aanligvlakken 11 voor de dragers 10 waardoor juist aan de radiale onderzijde van deel 6 een uitholling 23 kan worden aangebracht.

Een en ander is weergegeven in fig. 3a en 3b voor het dwarselement 5" en resulteert in een hogere positie van het zwaartepunt t.o.v. dat van het dwarselement volgens figuur 2.

Voorts is voor het dwarselement 5" (fig. 3a,b) een verhoogde positie van het zwaartepunt bewerkstelligd doordat een gedeelte van het taps toelopende deel 6, onder de kantelzone 7 is versmald en wel langs de begrenzing 15/24. Dit resulteert eveneens in een verhoogde positie van het zwaartepunt 22. Overigens is het niet noodzakelijk achteraf, na produktie van het dwarselement 5", materiaal langs de begrenzing 15/24 weg te nemen om op deze wijze de gewenste versmalling en daarmee een verhoogde positie van het zwaartepunt te bewerkstelligen. Bij de vervaardiging van het dwarselement 5" kan vooraf rekening worden gehouden met bedoelde versmalling van het taps toelopende deel 6 onder de kantelzone 7, Zo kan b.v. het dwarselement 5" worden vervaardigd uit geprofileerd stripmateriaal 30 waarin reeds een verdund gedeelte 31 (fig.4) is aangebracht dat aansluit op een dikker deel 32 dat vrijwel overeenkomt met de dikte van het dwarselement 5". Het dwarselement 5" kan b.v. op overigens bekende wijze uit het geprofileerde stripmateriaal 30 worden gestansd. De kantelzone 7' kan daarbij op eenvoudige wijze (fig.4) middels b.v. stempel 33, in een afzonderlijke stap of b.v. als onderdeel van een stansproces, in het materiaal worden gedrukt. Door deze werkwijze wordt een verhoging van de ligging van het zwaartepunt verkregen zonder dat daartoe aanzienlijke aanvullende bewerkingen en kosten noodzakelijk zijn.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt blijft tot de weergegeven uitvoeringsvormen maar dat binnen het kader van de uitvinding vele alternatieven denkbaar zijn die geacht worden binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (10)

1. Dwarselement voor een drijfriem, van welk dwarselement een aantal in langsrichting achter elkaar verschuifbaar op een of meer eindloze dragers kan worden aangebracht waarbij de dwarselementen met hun hoofdzijden tegen elkaar aan liggen, welk dwarselement is voorzien van twee ten opzichte van elkaar convergerende zijvlakken voor samenwerking met V-vormige poelies en welk dwarselement radiaal naar binnen is afgeschuind om het buigen van de drijfriem mogelijk te maken, waarbij de afschuining en een hoofdzijde met een kantelzone in elkaar overlopen met het kenmerk, dat het zwaartepunt van het dwarselement zich ongeveer ter hoogte van de kantelzone of zich radiaal buitenwaarts ten opzichte van de kantelzone bevindt.

2. Dwarselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zwaarte punt zich in een bereik tussen 0,5 mm onder de kantelzone tot 3 mm boven de kantelzone bevindt.

3. Dwarselement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de radiale onderzijde van het dwarselement is geprofileerd.

4. Dwarselement volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de profilering een of meer uithollingen omvat.

5. Dwarselement volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dwarselement onder de kantelzone tenminste gedeeltelijk versmald is uitgevoerd .

6. Dwarselement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen de kantelzone en het versmalde gedeelte de afschuining is aangebracht.

7. Dwarselement volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het dwarselement, b.v. middels stansen, is vervaardigd uit geprofileerd stripmateriaal met een versmald gedeelte dat aansluit op een gedeelte ter dikte van het dwarselement.

8. Dwarselement volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de kantelzone en/of afschuining vooraf in het geprofileerde stripmateriaal zijn aangebracht.

9. Dwarselement volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de kantelzone en/of afschuining middels een vervormingsbewerking zijn aangebracht.

10. Drijfriem voorzien van een of meer dwarselementen volgens een of meer van de voorgaande conclusies.