NL8801184A - Houder van vouwbaar materiaal. - Google Patents

Description

*ïr NL 35.043-Me/tk *

Houder van vouwbaar materiaal

De uitvinding heeft betrekking op een houder van vouwbaar materiaal, zoals karton of dergelijke, voorzien van vier in hoofdzaak rechthoekige door langsranden verbonden zijwanden, een bodemwand met vier hoekpunten en een boven-5 sluiting.

Dergelijke houders zijn algemeen bekend als verpakking voor zuivelprodukten, zoals melk, yoghurt en dergelijke. Hierbij dient zowel te worden gedacht aan de houders met uittrekbare schenktuit als aan andere houders, 10 zoals bijvoorbeeld met afknipbare schenktuit.

Alhoewel deze houders tijdens het gebruik goed voldoen, ontstaan toch na gebruik enige problemen. Ten eerste ontstaat bij dik vloeibare zuivelprodukten, zoals yoghurt en vla, het probleem dat bij het leegschenken circa 15 tien procent van de inhoud in de houder achterblijft. Weliswaar bestaan er methoden voor het meer volledig ledigen van de houder, zoals het omgekeerd laten uitdruipen van de houder of het uitkrabben hiervan met een flessekrabber, doch deze methoden zijn verre van ideaal. Voorts nemen de 20 houders, die als wegwerpverpakking zijn uitgevoerd, relatief veel plaats in de vuilniszak of -bak in.

De uitvinding beoogt een houder van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmede de beschreven problemen op doeltreffende wijze kunnen worden opgeheven.

25 Hiertoe wordt de houder volgens de uitvinding gekenmerkt door middelen die het plat samenvouwen van de houder na gebruik vergemakkelijken.

Door deze maatregel is het ten eerste zeer eenvoudig een dikvloeibaar produkt door het uitknijpen van 30 de verpakking nagenoeg volledig uit de houder te krijgen.

Weliswaar zou een houder van karton of dergelijk materiaal ook zonder speciale voorzieningen plat samengevouwen kunnen worden, doch dit kost relatief veel kracht en moeite en is in het bijzonder voor ouderen praktisch onuitvoerbaar. De 35 uitvinding maakt dit thans aanzienlijk eenvoudiger. Door het plat samengevouwen weggooien van de houder in de vuilniszak-of -bak neemt deze hierin veel minder ruimte in beslag.

De genoemde vouwmiddelen zijn op zeer eenvoudige .8801184 *> .-2- wijze te realiseren door ten minste over twee zijwanden verlopende vouwlijnen, bijvoorbeeld in de vorm van ingedrukte rillijnen, die bij voorkeur een binnenwaarts vouwen van de zijwanden van de houder vergemakkelijken.

5 Een eerste bij voorkeur toegepaste uitvoerings vorm van de houder volgens de uitvinding, waarbij de bodem-wand een althans ongeveer vierkante vorm bezit, is daardoor gekenmerkt, dat op twee aangrenzende zijwanden van de houder een vouwlijn is aangebracht, welke vouwlijnen 10 verlopen vanaf twee tegenovergelegen langsranden bij de bij -behorende hoekpunten van de bodemwand naar of tot nabij een punt op een van de tussenliggende langsranden op een afstand tot de bodemwand die overeenkomt met de lengte van de vierkante zijden van de bodemwand, terwijl op de bodemwand van 15 de houder eveneens een vouwlijn is aangebracht, die verloopt vanaf het hoekpunt van de bodemwand, dat is verbonden met de langsrand waar de beide vouwlijnen op de zijwanden of hun verlengden samenkomen, naar het tegenovergelegen hoekpunt van de bodemwand.

20 Met deze vouwlijnen laat de houder zich op gemak kelijke en efficiënte wijze plat samenvouwen.

Het samenvouwen wordt hierbij nog verder vergemakkelijkt indien het gedeelte van de betreffende langsrand dat zich vanaf het punt waar de twee vouwlijnen op de 25 zijwanden of hun verlengden samenkomen in een van de bodemwand afgekeerde richting uitstrekt als naar twee zijden vouwbare vouwlijn is uitgevoerd.

Een tweede voorkeursuitvoering van de houder volgens de uitvinding bezit het kenmerk, dat op twee 30 tegenovergelegen zijwanden van de houder een evenwijdig aan de langsranden en in het midden hiertussen verlopende eerste vouwlijn is aangebracht, die nabij de bodemzijde eindigt op een afstand tot de bodemwand die gelijk is aan de helft van de lengte van de aangrenzende zijde van de bodemwand, terwijl 35 op de betreffende zijwanden tweede vouwlijnen zijn aangebracht die verlopen vanaf het nabij de bodemwand gelegen uiteinde van de eerste vouwlijn naar de dichtst bij gelegen hoekpunten tussen de bodemwand en zijwanden, en waarbij tevens een derde vouwlijn op drie van de zijwanden is aange-40 bracht die loodrecht op de langsranden van de zijwanden . 880 1 184' -3 - * tussen de beide snijpunten van de eerste en tweede vouwlijnen op de tegenovergelegen zijwanden verloopt.

De uitvinding omvat tevens een plano van vouwbaar materiaal, waaruit de houder volgens de uitvinding door 5 vouwen en afdichten kan worden gevormd.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die twee uitvoeringsvoorbeelden volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een perspectivisch onderaanzicht van een 10 eerste uitvoering van de houder volgens de uitvinding.

Fig. 2-6 tonen verschillende stappen bij het plat samenvouwen van de houder volgens fig. 1.

Fig. 7 is een bovenaanzicht van de binnenzijde van een plano, waaruit de houder volgens fig. 1 kan worden 15 gevormd.

Fig. 8 is een perspectivisch onderaanzicht van een tweede uitvoering van de houder volgens de uitvinding.

Fig. 9 en 10 tonen twee stappen bij het plat samenvouwen van de houder volgens fig. 8.

20 Fig. 11 is een bovenaanzicht van de binnenzijde van een plano, waaruit de houder volgens fig. 8 kan worden gevormd.

In de verschillende figuren zijn overeenkomstige delen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

25 De tekening toont een houder voor het verpakken van vloeibare zuivelprodukten, zoals melk, yoghurt en dergelijke. Deze houder is gevormd van vouwbaar materiaal, zoals karton of dergelijke, dat aan beide zijden is bedekt met een laag thermoplastisch materiaal, zoals polyetheen. De 30 houder is voorzien van vier rechthoekige, door langsranden 1 verbonden zijwanden 2, een vierkante bodemwand 3 met vier hoekpunten 4 en vier zijden 5, en een bovensluiting 6. Deze bovensluiting 6 is van de algemeen bekende uitvoering met een uittrekbare schenktuit. De constructie van deze 35 schenktuit is voor de uitvinding niet van belang en zal derhalve niet in detail worden beschreven. Opgemerkt wordt slechts, dat de bovensluiting 6 van de houder na gebruik hiervan geheel kan worden geopend, zodat verlengingen van de zijwanden 2 ontstaan, waardoor de houder een aan de 40 onderzijde gesloten geheel doorlopende kokervorm verkrijgt.

,8801184 -4 -

Volgens de uitvinding bezit de houder behalve de vouwlijnen die nodig zijn voor het vormen van de houder tevens extra vouwlijnen, welke bedoeld zijn als middelen die het plat samenvouwen van de houder na gebruik vergemakke-5 lijken. Hiertoe is op twee aangrenzende zijwanden 2 van de houder een vouwlijn 7 aangebracht. Deze vouwlijnen 7 verlopen vanaf twee tegenovergelegen langsranden 1 bij de bijbehorende hoekpunten 4 van de bodemwand 3 naar een gezamenlijk punt 8 op de tussenliggende langsrand 1. Dit 10 punt 8 bevindt zich op een afstand tot de bodemwand 3, die overeenkomt met de lengte van de vierkantszijden 5 van de bodemwand 3. Voorts is op de bodemwand 3 van de houder een vouwlijn 9.aangebracht, die verloopt vanaf het hoekpunt 4 van de bodemwand 3, dat is verbonden met de langsrand 2 waar 15 de beide vouwlijnen 7 op de zijwanden 2 samenkomen, naar het tegenovergelegen hoekpunt 4 van de bodemwand 3. Deze vouwlijnen 7 en 9 zijn zodanig uitgevoerd, dat deze een binnenwaarts vouwen van de betreffende zijwanden 2 bevorderen.

20 Verder is het gedeelte 1' van de betreffende langsrand 1 dat zich vanaf het punt waar de twee vouwlijnen 7 op de zijwanden 2 samenkomen in een van de bodemwand 3 afgekeerde richting als naar twee zijden vouwbare vouwlijn uitgevoerd, 25 Bij het aanbrengen en uitvoeren van de vouwlijnen 7, 9 en 1’ dient uiteraard rekening te worden gehouden met de stevigheid van de verpakking, die moet voldoen aan strenge eisen. Ter verhoging van de stevigheid is het bijvoorbeeld mogelijk de vouwlijnen 7 niet geheel tot het punt 30 8 te laten doorlopen, maar op geringe afstand hiervan te laten eindigen.

De fig. 2-6 tonen verschillende stappen bij het plat samenvouwen van de houder volgens de uitvinding.

Hierbij dient te worden begrepen, dat de bovensluiting 6 35 geheel is geopend en de houder derhalve aan de onderzijde gesloten geheel doorlopende kokervorm bezit.

Het plat samenvouwen van de houder volgens de uitvinding gaat als volgt.

Fig. 2 toont, dat allereerst, bijvoorbeeld met de 40 duim, een binnenwaarts gerichte druk op het pynt 8 op de .8801184 ♦ -5 - langsrand 1 of op het daarboven gelegen gedeelte 11 van de langsrand 1 wordt uitgeoefend, zoals met pijl A is aangeduid.

Fig. 3 laat zien, dat door deze druk volgens de pij 1 A de twee aan het gedeelte 1' van de langsrand 1 5 grenzende zijwanden 2 naar binnen vouwen, terwijl het gedeelte 1" van de langsrand 1 onder het punt 8 naar buiten verloopt, zodat het hoekpunt 4 van deze betreffende langsrand 1 naar buiten uitsteekt. De bodemwand 3 van de houder is hierbij enigszins gekromd om een lijn op de bodem-10 wand 3 die loodrecht staat op de vouwlijn 9. Door het, wederom bijvoorbeeld met de duim uitoefenen van een binnenwaarts gerichte druk op de bodemwand 3 in de richting volgens de pijl B zal de bodemwand 3 door een dood punt worden gedrukt en binnenwaarts om de vouwlijn 9 worden 15 gevouwen.

Fig. 4 toont de stand van de houder, waarbij de bodemwand 3 om de vouwlijn 9 naar binnen is gevouwen. In deze stand kan als volgende stap op de twee tegenovergelegen langsranden 1 en de daaraan grenzende aan de buitenzijde 20 gelegen zijwanden 2 een naar elkaar toe gerichte druk in de richting volgens de pijlen C worden uitgeoefend, waarbij de houder wordt samengevouwen bij de twee tegen elkaar aan gelegen langsranden 1 tussen de zijwanden 2 en bij de vouwlijn 9 op de bodemwand 3.

25 De fig. 5 en 6 illustreren een tussenstadium, respectievelijk het eindstadium bij het samenvouwen van de houder, waarbij de zijwanden 2 nagenoeg geheel tegen elkaar zijn gelegen, terwijl de bodemwand 3 zich tussen het onderste gedeelte van de zijwanden 2 bevindt.

30 Ter vergemakkelijking van het op de aangegeven manier samenvouwen van de houder kan nog boven het punt 8 op de langsrand 1 van de houder een voorziening zijn aangebracht, die de plaats aangeeft waar deze langsrand 1 moet worden ingedrukt en die het knikken van deze langsrand 1 bij 35 het indrukken vergemakkelijkt. Deze voorziening kan bijvoorbeeld bestaan uit een door gemerkte vouwlijnen begrensd ruitvormig gebied, dat met een hoek samenvalt met het punt 8.

Op de beschreven wijze kan een houder na gebruik zeer gemakkelijk plat worden samengevouwen, waarbij enerzijds 40 een dik vloeibaar produkt nagenoeg geheel uit de houder kan .8801184 -6 - * worden geknepen, terwijl anderzijds de houder tot een zo klein volume is samengevouwen, dat deze weinig plaats inneemt in de vuilniszak of -bak.

Fig. 7 toont nog een plano, waaruit de houder door 5 vouwen en kleven kan worden gevormd. Deze plano bezit aan de onderzijde van de zijwanden 2 grenzende flappen 10, die door vouwen van daarop of daarlangs aangebrachte vouwlijnen 11 tot de bodemwand 3 kunnen worden samengevoegd. Aan de bovenzijde van de zijwanden 2 zijn flappen 12 gevormd, die 10 doof samenvouwen langs de betreffende over en langs de flappen 12 gevormde vouwlijnen 13 tot de zadeldakvormige bovensluiting 6 zijn te vormen. De sluitlip 14 dient voor het tot een kokervorm aansluiten van de aangrenzende zijwanden 2.

15 Op twee van de bodemflappen 10, die tezamen de bodemwand 3 vormen, zijn twee schuine vouwlijnen 9' aangebracht, die na het vouwen van de bodemflappen 10 tot de bodemwand 3 de vouwlijn 9 op de bodemwand 3 vormen.

Fig. 8 toont een tweede uitvoeringsvorm van de 20 houder volgens de uitvinding. Hierbij zijn andere vouwlijnen voor het plat samenvouwen van de houder aangebracht. Op twee tegenovergelegen zijwanden 2, waarvan in fig. 8 slechts één is weergegeven, is een eerste vouwlijn 15 aangebracht, die evenwijdig aan de langsranden 1 aangrenzend aan de betref-25 fende zijwanden 2 en in het midden hiertussen verloopt, d.w.z. in het zelfde vlak als de sluitrand van de zadeldakvormige bovensluiting 6. Elk van de vouwlijnen 15 eindigt nabij de bodemzijde van de houder op een afstand tot de bodemwand 3 die gelijk is aan de helft van de lengte van de 30 aangrenzende zijde van de bodemwand 3, in dit geval de lengte van de vierkantszijde 5 van de bodemwand 3. Op de betreffende zijwanden 2 van de houder zijn voorts tweede vouwlijnen 16 aangebracht, die verlopen vanaf het nabij de bodemwand 3 gelegen uiteinde van de eerste vouwlijn 15 naar 35 de dichtst bij gelegen hoekpunten 4 tussen de bodemwand 3 en de zijwanden 2. De vouwlijnen 15 en 16 ontmoeten elkaar aldus in een punt 17. Ten slotte is nog een derde vouwlijn 18 op drie van de zijwanden 2 aangebracht, die loodrecht op de langsranden 1 van de zijwanden 2 tussen de beide snijpun-40 ten 17 van de eerste en tweede vouwlijnen 15 en 16 op de .8801184 « -7 - tegenovergelegen zijwanden 2 verloopt.

De fig. 9 en 10 tonen twee stappen bij het plat samenvouwen van de houder volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. Hierbij is weer de bovensluiting 6 geheel 5 geopend, zodat de houder tot een aan de onderzijde gesloten geheel doorlopende kokervorm is gebracht.

Het plat samenvouwen van de houder volgens de uitvinding gaat als volgt.

Fig. 9 toont het vouwen van de houder bij het uit-10 oefenen van een binnenwaarts gerichte druk op de beide vouwlijnen 15 in de richting van de pijl D en op de bodemwand 3 nabij de vierkantszijde 5 die grenst aan het gedeelte van de vouwlijn 18 dat over de gehele breedte van de betreffende zijwand 2 verloopt. Deze druk op de bodemwand 3 dient te 15 worden uitgevoerd in de richting van de pijl E. Bij deze druk klappen de zijwanden 2, waarop de vouwlijnen 15 zijn gevormd, als het ware naar binnen dubbel, terwijl de vlak blijvende bodemwand 3 wordt gevouwen om de vierkantszijde 5 tegenover de vierkantszijde 5 waar de druk volgens de pijl E 20 moet worden uitgeoefend. De vouwlijn 18 maakt dit vouwen van de bodemwand 3 mogelijk, terwijl de vouwlijnen 16 zorgen voor de overgang van de delen van de zijwanden 2 die zijn dubbel gevouwen naar de vlakke bodemwand 3.

Fig. 10 toont het eindstadium van het op de 25 genoemde wijze samenvouwen, waarbij door het uitoefenen van een naar elkaar toe gerichte druk volgens de pijlen F de verpakking geheel plat is samengevouwen.

Ook op deze wijze kan nagenoeg de gehele door een dik vloeibare vloeistof gevormde inhoud door knijpen uit de 30 houder worden verwijderd, terwijl de op deze wijze samenge-vouwde houder weinig plaatsruimte in de vuilniszak of -bak inneemt.

Fig. 11 toont de plano, waaruit de houder volgens fig. 8 door vouwen en kleven kan worden gevormd. Hierin is 35 nog te zien, dat de vouwlijnen 15 doorlopen over de de bovensluiting 6 vormende flappen 12, die in de open gevouwen toestand van de bovensluiting 6 het verlengde van de aangrenzende zijwand 2 vormen.

Een alternatief van deze uitvoering kan nog 40 bestaan uit het vervangen van de vouwlijn 18 door twee vouw- 8801184 -8 - lijnen die vanaf de beide punten 17 op de tegenovergelegen zijwanden 2 benedenwaarts evenwijdig aan de langsranden 1 tot de onderste rand van de onderflappen 10 van de bodemwand 3 verlopen. In deze alternatieve uitvoering wordt de bodem-5 wand 3 bij het plat samenvouwen van de houder binnenwaarts en benedenwaarts dubbelgevouwen, zodat twee zijwanden 2 ongevouwen blijven.

Volgens de uitvinding is een houder van vouwbaar materiaal verschaft, waarbij op zeer eenvoudige wijze het 10 plat opvouwen van de houder na gebruik mogelijk is gemaakt, zodat nagenoeg de gehele inhoud van de houder, indien dit dik vloeibare vloeistoffen betreft, kan worden verwijderd, terwijl de op de wijze volgens de uitvinding opgevouwen houder weinig ruimte in de vuilniszak of -bak inneemt.

15 De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven en in het voorgaand beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd.

<8801184

Claims (8)

1. Houder van vouwbaar materiaal, zoals karton of dergelijke, voorzien van vier in hoofdzaak rechthoekige door langsranden verbonden zijwanden, een bodemwand met vier hoekpunten en een bovensluiting, gekenmerkt door 5 middelen die het plat samenvouwen van de houder na gebruik vergemakkelijken.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde vouwmiddelen bestaan uit ten minste over twee zijwanden verlopende vouwlijnen.

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vouwlijnen zodanig zijn uitgevoerd, dat deze een binnenwaarts vouwen van de betreffende zijwanden vergemakkelijken.

4. Houder volgens conclusie 3, waarbij de bodemwand 15 een althans ongeveer vierkante vorm bezit, met het kenmerk, dat op twee aangrenzende zijwanden van de houder een vouwlijn is aangebracht, welke vouwlijnen verlopen vanaf twee tegenovergelegen langsranden bij de bijbehorende hoekpunten van de bodemwand naar of tot nabij een 20 punt op een van de tussenliggende langsranden op een afstand tot de bodemwand die overeenkomt met de lengte van de vier-kantszijden van de bodemwand, terwijl op de bodemwand van de houder eveneens een vouwlijn is aangebracht, die verloopt vanaf het hoekpunt van de bodemwand, dat is verbonden met de 25 langsrand waar de beide vouwlijnen op de zijwanden of hun verlengden samenkomen, naar het tegenovergelegen hoekpunt van de bodemwand.

5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het gedeelte van de betreffende langs- 30 rand dat zich vanaf het punt waar de twee vouwlijnen op de zijwanden of hun verlengden samenkomen in een van de bodemwand afgekeerde richting uitstrekt als naar twee zijden vouwbare vouwlijn is uitgevoerd.

6. Houder volgens conclusie 3, met het 35 kenmerk, dat op twee tegenovergelegen zijwanden van de houder een evenwijdig aan de langsranden en in het midden hiertussen verlopende eerste vouwlijn is aangebracht, die nabij de bodemzijde eindigt op een afstand tot de bodemwand .8801184 -10- die gelijk is aan de helft van de lengte van de aangrenzende zijde van de bodemwand, terwijl op de betreffende zijwanden tweede vouwlijnen zijn aangebracht die verlopen vanaf het nabij de bodemwand gelegen uiteinde van de eerste vouwlijn 5 naar de dichtst bij gelegen hoekpunten tussen de bodemwand en zijwanden, en waarbij tevens een derde vouwlijn op drie van de zijwanden is aangebracht die loodrecht op de langs-randen van de zijwanden tussen de beide snijpunten van de eerste en tweede vouwlijnen op de tegenovergelegen zijwanden 10 verloopt.

7. Houder volgens conclusie 6, die is voorzien van een zadeldakvormige sluiting met een sluitrand als nok van de zadeldakvorm, methet kenmerk, dat de eerste vouwlijnen in het zelfde vlak liggen als de sluitrand 15 van de zadeldakvormige sluiting.

8. Plano van vouwbaar materiaal, zoals karton of dergelijke, waaruit de houder volgens een der voorgaande conclusies kan worden gevormd. ,8801184