NL8800449A - Systeem voor het verzenden en ontvangen van een televisiesignaal, alsmede een zenddeel en een ontvangstdeel geschikt voor het systeem, een werkwijze voor het verzenden of opslaan van het televisiesignaal, en een televisie-ontvanger. - Google Patents
Systeem voor het verzenden en ontvangen van een televisiesignaal, alsmede een zenddeel en een ontvangstdeel geschikt voor het systeem, een werkwijze voor het verzenden of opslaan van het televisiesignaal, en een televisie-ontvanger. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8800449A NL8800449A NL8800449A NL8800449A NL8800449A NL 8800449 A NL8800449 A NL 8800449A NL 8800449 A NL8800449 A NL 8800449A NL 8800449 A NL8800449 A NL 8800449A NL 8800449 A NL8800449 A NL 8800449A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- signal
- circuit
- video signal
- motion
- output
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N7/00—Television systems
- H04N7/015—High-definition television systems
- H04N7/0152—High-definition television systems using spatial or temporal subsampling
- H04N7/0155—High-definition television systems using spatial or temporal subsampling using pixel blocks
- H04N7/0157—High-definition television systems using spatial or temporal subsampling using pixel blocks with motion estimation, e.g. involving the use of motion vectors
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N19/00—Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals
- H04N19/50—Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals using predictive coding
- H04N19/587—Methods or arrangements for coding, decoding, compressing or decompressing digital video signals using predictive coding involving temporal sub-sampling or interpolation, e.g. decimation or subsequent interpolation of pictures in a video sequence
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N7/00—Television systems
- H04N7/015—High-definition television systems
- H04N7/0152—High-definition television systems using spatial or temporal subsampling
- H04N7/0155—High-definition television systems using spatial or temporal subsampling using pixel blocks
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N7/00—Television systems
- H04N7/12—Systems in which the television signal is transmitted via one channel or a plurality of parallel channels, the bandwidth of each channel being less than the bandwidth of the television signal
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Multimedia (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Compression Or Coding Systems Of Tv Signals (AREA)
- Television Systems (AREA)
Description
-IP
« PHN 12.440 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Systeem voor het verzenden en ontvangen van een televisiesignaal, alsmede een zenddeel en een ontvangstdeel geschikt voor het systeem, een werkwijze voor het verzenden of opslaan van het televisiesignaal, en een televisie-ontvanger.
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het verzenden en ontvangen van een televisiesignaal over een kanaal, tenminste omvattende een zenddeel en een ontvangstdeel die gekoppeld zijn met het kanaal, welk televisiesignaal een videosignaal omvat, 5 waarbij het zenddeel voorzien is van een bemonsteringsschakeling, van een aantal zenddeelsignaalpaden, die met respectieve signaalingangen van een zenddeeluitgangsschakeling gekoppeld zijn en van een bewegingsbewerkingsschakeling omvattende een bewegingsdetectieschakeling voor het meten van de grootte van de beweging in het videosignaal, welke 10 bemonsteringsschakeling van een type is dat is ingericht voor het afgeven van een bemonsterd raster van het videosignaal volgens een van af te geven raster tot af te geven raster verschoven bemonsteringspatroon, welke bewegingsbewerkingsschakeling een uitgang heeft die gekoppeld is met een regelsignaalingang van de 15 zenddeeluitgangsschakeling die met het kanaal gekoppeld is, waarbij het ontvangstdeel voorzien is van een aantal met het kanaal gekoppelde ontvangstdeelsignaalpaden die met respectieve ingangen van een ontvangstdeeluitgangsschakeling gekoppeld zijn.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een zenddeel en 20 een ontvangstdeel geschikt voor het systeem.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het verzenden of opslaan van een televisiesignaal over een kanaal respectievelijk op een opslagmedium, welk televisiesignaal een videosignaal omvat, omvattende een bemonsteren van het videosignaal 25 volgens een van af te geven raster tot af te geven raster verschoven bemonsteringspatroon, een meten van de grootte van de beweging in het videosignaal voor een aan de hand van deze grootte van de beweging vormen van een aan het kanaal af te geven respectievelijk op het opslagmedium op te slaan televisiesignaal uit resultaten van een aantal 30 mogelijke bewerkingen op het videosignaal.
De uitvinding heeft ook betrekking op een televisie-ontvanger, omvattende middelen voor een vormen van een weer te geven .8800449 PHN 12.440 2 videosignaal uit resultaten van een aantal mogelijke bewerkingen op een ontvangen televisiesignaal, welk televisiesignaal een videosignaal omvat.
5 Een dergelijke systeem, zenddeel en ontvangstdeel, een dergelijke werkwijze en een dergelijke televisie-ontvanger zijn beschreven in de europese octrooiaanvrage EP-A 0.252.563 (PHN 11.819). Bij het hierin beschreven MAC-compatibele televisie transmissiesysteem wordt in het zenddeel een van een hoge definitie bron afkomstig 10 breedbandig videosignaal met bijvoorbeeld 1250 lijnen per beeld, geïnterlinieerd verdeeld over 2 rasters bij een rasterfrequentie van bijvoorbeeld 100 Hz, bemonsterd volgens ten minste 4 verschillende van raster tot raster tenminste in horizontale richting verschoven bemonsteringspatronen. MAC is hierin een afkorting van "Multiple Analog 15 Components"; bij een MAC-televisie transmissiesysteem worden analoge luminaritie- en chrominantiesignalen in tijdmultiplex overgezonden. Met behulp van raster- en/of lijnverschuivingen is het mogelijk om het op deze wijze bemonsterde hoge definitie videosignaal met het hogere rastertal en/of lijnental dan het rastertal respectievelijk lijnental 20 van een normale definitie MAC-videosignaal compatibel met het MAC- televisie transmissiesysteem over het relatief smalbandige kanaal over te zenden. Compatibiliteit met het MAC-televisie transmissiesysteem houdt in dat ook MAC-ontvangers zonder speciale voorzieningen in staat moeten zijn om een televisiesignaal uitgezonden door het zenddeel van 25 het systeem te verwerken. Hierbij worden aan de signaalingangen van de zenddeeluitgangsschakeling signalen geschikt voor een weergave met telkens een andere verdeling van spatiële en/of temporele resolutie aangeboden.
Hierbij kan in het ontvangstdeel, afhankelijk van een 30 gemeten hoeveelheid beweging in het videosignaal, een videosignaal dat verkregen wordt door spatiële interpolatie binnen één ontvangen raster, door de ontvangstdeeluitgangsschakeling gemengd worden met een videosignaal dat verkregen wordt uit een verzameling van telkens vier opeenvolgende ontvangen rasters. Bij stilstaande beelden of bij beelden 35 met weinig beweging zal het mengresultaat voornamelijk worden bepaald door het door deze verzameling verkregen videosignaal. Omdat gebruik kan worden gemaakt van alle bemonsteringswaarden van vier opeenvolgende ,8800449 ï r PHN 12.440 3 rasters kan hierbij een weergave met een maximale spatiële resolutie worden bereikt, ten koste echter van een temporele resolutie die bij stilstaande beelden van geen belang en bij beelden met weinig beweging van gering belang is. Onder de temporele resolutie wordt hierbij een 5 aantal bewegingsfasen per tijdseenheid verstaan. Bij snelle bewegingen zal daarentegen het mengresultaat voornamelijk worden bepaald door het door spatiële interpolatie verkregen videosignaal, zodat bewegingsonscherpte zoveel mogelijk wordt vermeden. Omdat nu gebruik wordt gemaakt van de bemonsteringswaarden van slechts één raster, is 10 de spatiële resolutie hier minder dan bij stilstaande beelden.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van het gegeven, dat een toeschouwer bij snelle bewegingen minder gevoelig is voor tekortkomingen in de spatiële resolutie in het beeld, zodat er ruimte ontstaat voor een grotere temporele resolutie bij een gelijktijdige afname van de 15 spatiële resolutie. Het zal duidelijk zijn dat gezien de beperkte bandbreedte van het kanaal het niet mogelijk is om een videosignaal geschikt voor een weergave met tegelijkertijd een grote temporele en een grote spatiële resolutie over te zenden. Het is wel mogelijk om, afhankelijk van de hoeveelheid beweging in de met het videosignaal weer 20 te geven beelden, steeds een videosignaal geschikt voor de weergave met de voor de toeschouwer gunstigste combinatie van spatiële en temporele resolutie over te zenden.
Het doel van de uitvinding is ten eerste een MAC-25 compatibel systeem aan te geven, bij welk systeem de diverse zenddeelsignaalpaden beter zijn ingericht voor het afgeven van een videosignaal geschikt voor een weergave door het ontvangstdeel met een optimale verdeling van temporele en/of spatiële resolutie voor de gegeven bewegingsgrootte.
30 Het doel van de uitvinding is ten tweede een werkwijze voor het verzenden of opslaan van het videosignaal aan te geven, bij welke werkwijze de diverse bewerkingen op het videosignaal beter zijn toegespitst op het afgeven of opslaan van een videosignaal geschikt voor een weergave met een optimale verdeling van temporele en/of spatiële 35 resolutie voor de gegeven bewegingsgrootte.
Het doel van de uitvinding is ten derde een televisie-ontvanger aan te geven, waarbij de diverse bewerkingen op het ontvangen .8800449 i PHN 12.440 4 videosignaal beter zijn toegespitst op het afgeven van een weer te geven videosignaal geschikt voor een weergave met een optimale verdeling van temporele en/of spatiële resolutie.
5 Een systeem van de in de aanhef genoemde soort heeft daartoe volgens de uitvinding als kenmerk, dat het aantal zenddeelsignaalpaden ten minste gelijk is aan drie en de bewegingsbewerkingsschakeling is ingericht voor het klassificeren van de grootte van de beweging in een aantal klassen, welk aantal klassen 10 gelijk is aan het aantal zenddeelsignaalpaden, waarbij de zenddeelsignaalpaden elk zijn voorzien van aparte bemonsteringsschakelingen van het genoemde type, die volgens aparte bemonsteringspatronen bemonsteren, en van een aan het bemonsteringspatroon van de bemonsteringsschakeling in het 15 zenddeelsignaalpad aangepast anti-terugvouwfilter, waarbij de zenddeeluitgangsschakeling een omschakelaar is, waarbij in het ontvangstdeel het aantal ontvangstdeelsignaalpaden ten minste gelijk is aan drie, waarbij ontvangstdeelsignaalpaden ingericht zijn voor het samenvoegen van onderling verschillende aantallen ontvangen rasters, en 20 de ontvangstdeeluitgangsschakeling een omschakelaar is.
Een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort heeft daartoe volgens de uitvinding als kenmerk, dat het aantal mogelijke bewerkingen op het videosignaal ten minste gelijk is aan drie en de grootte van de beweging geklassificeerd wordt in een aantal klassen, 25 welk aantal klassen gelijk is aan het aantal mogelijke bewerkingen op het videosignaal, waarbij de verschillende bewerkingen op het videosignaal omvatten een volgens aparte bemonsteringspatronen bemonsteren van het videosignaal alsmede, voorafgaand aan het bemonsteren, een aan het bemonsteringspatroon aangepast anti-30 terugvouwfilteren van het videosignaal, en dat het vormen van het aan het kanaal af te geven respectievelijk op het opslagmedium op te slaan televisiesignaal omvat een selecteren van een bewerking op het videosignaal uit het aantal mogelijke bewerkingen op het videosignaal.
Een televisie-ontvanger van de in de aanhef genoemde 35 soort is daartoe volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het aantal mogelijke bewerkingen op het ontvangen videosignaal ten minste gelijk is aan drie en elke bewerking correspondeert met telkens een andere uit ten .8800449 - ..... ....................
4 ♦ PHN 12.440 5 minste drie verschillende bemonsteringspatronen volgens welke het ontvangen videosignaal voor verzending bemonsterd kan zijn, waarbij bewerkingen omvatten een samenvoegen van onderling verschillende aantallen ontvangen rasters en waarbij het vormen van het weer te geven 5 videosignaal omvat een selecteren van een bewerking op het ontvangen videosignaal uit het aantal mogelijke bewerkingen op het ontvangen videosignaal.
Het zenddeel van het systeem volgens de uitvinding heeft 10 voor ten minste drie klassen van bewegingsgroottes aparte zenddeel-signaalpaden, die elk voorzien zijn van aparte bemonsteringsschakelingen. Deze bemonsteringsschakelingen bemonsteren volgens aparte bemonsteringspatronen, zodat elk signaalpad een signaal afgeeft dat geschikt is voor een weergave met een optimale verdeling van 15 temporele en/of spatiêle resolutie voor de bijbehorende klasse van bewegingsgroottes. De zenddeeluitgangsschakeling is bij het systeem volgens de uitvinding een omschakelaar. Het aan het kanaal af te geven signaal is derhalve geen compromis verkregen door een gewogen middeling van een signaal geschikt voor een weergave met een grote temporele 20 resolutie en een signaal geschikt voor een weergave met een grote spatiêle resolutie, maar daarentegen een signaal geschikt voor een weergave met een optimale verdeling van temporele en/of spatiêle resolutie voor de gegeven klasse van bewegingsgroottes.
Een normale definitie MAC-ontvanger is in staat om het 25 compatibele overgezonden signaal weer te geven, echter zonder gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid van een weergave met een hogere spatiêle resolutie bij geringe of geen beweging.
Het hoge definitie ontvangstdeel van het systeem volgens de uitvinding heeft eveneens ten minste drie ontvangstdeel-30 signaalpaden, die elk een ontvangen signaal decoderen volgens een bij het betreffende ontvangstdeelsignaalpad behorende wijze. Uit door deze ontvangstdeelsignaalpaden afgegeven signalen wordt door de ontvangstdeeluitgangsschakeling de juiste gekozen. In het ontvangstdeel van het systeem volgens de uitvinding kan bij afnemende beweging een 35 weergave met een toenemende spatiêle resolutie bereikt worden, doordat dan door de ontvangstdeeluitgangsschakeling achtereenvolgens ontvangstdeelsignaalpaden gekozen zullen worden die toenemende aantallen '4*i,„ .8800449 % PHN 12.440 6 ontvangen rasters samenvoegen.
De uitvinding zal bij wijze van niet-beperkend voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin 5 - figuur 1A een blokschema toont van een zenddeel geschikt voor het systeem volgens de uitvinding, figuur 1B een blokschema toont van een ontvangstdeel geschikt voor het systeem volgens de uitvinding, figuur 2 een blokschema toont van een bewegingsbewerkingsschakeling 10 geschikt voor het zenddeel volgens figuur 1A, de figuren 3A, 3B1, 3B2 en 3C blokschema's tonen van voorbewerkingsschakelingen geschikt voor het zenddeel volgens figuur 1A, de figuren 4A, 4B1, 4B2 en 4C de werking schetsen van bemonsteren verschuivingsschakelingen in de voorbewerkingsschakelingen volgens 15 figuur 3A, 3B1, 3B2 en 3C, alsmede van terugschuivingsschakelingen in een ontvangstdeel geschikt voor het systeem volgens de uitvinding, de figuren 5A, 5B1, 5B2 en 5C frequentieresponsies schetsen van anti-terugvouwfilters in de voorbewerkingsschakelingen volgens figuur 3A, 3B1, 3B2 en 3C, 20 - figuur 6 een blokschema toont van een tussenbewerkingsschakeling geschikt voor het ontvangstdeel volgens figuur 1B, figuur 7 een blokschema toont van een hoge-resolutie nabewerkingsschakeling geschikt voor het ontvangstdeel volgens figuur 1B, 25 - figuur 8 een blokschema toont van een midden-resolutie nabewerkingsschakeling geschikt voor het ontvangstdeel volgens figuur 1B, figuur 9 een blokschema toont van een lage-resolutie nabewerkingsschakeling geschikt voor het ontvangstdeel volgens figuur 30 1B, figuur 10 een blokschema toont van een bemonsteringspatroon-conversieschakeling geschikt voor de nabewerkingsschakelingen volgens de figuren 7, 8 of 9, figuur 11 een blokschema toont van een bewegingsgecompenseerde 35 interpolatieschakelinggeschikt voor toepassing in serie met de hoge-resolutie nabewerkingsschakeling volgens figuur 7 of met de midden-resolutie nabewerkingsschakeling volgens figuur 8, en . 68 0 0 449 » i PHN 12.440 7 de figuren 12A, 12B en 12C een blokschema tonen van een schakelbaar vertragingsorgaan geschikt voor de bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling volgens figuur 11.
5 In figuur 1A wordt aan R, G en B ingangen van een
zenddeel een van een hoge definitie camera afkomstig breedbandig videosignaal toegevoerd. Het hoge definitie videosignaal heeft bijvoorbeeld een lijnental en een aantal beeldelementen dat per lijn onderscheiden kan worden, die beide twee maal zo hoog zijn als het 10 lijnental en het aantal beeldelementen dat per lijn onderscheiden kan worden van een normale definitiesignaal, bijvoorbeeld een MAC-videosignaal. MAC is hierin een afkorting van "Multiple Analog Components"; bij een MAC-televisie transmissiesysteem worden analoge luminantie- en chrominantiesignalen in tijdmultiplex overgezonden. Om 15 het lijnental en het aantal beeldelementen dat per lijn onderscheiden kan worden van het hoge definitie videosignaal over een relatief smalbandig kanaal te kunnen zenden dat geschikt is voor een normale definitie MAC-videosignaal, moet het hoge definitiesignaal in het zenddeel een aantal hierna beschreven bewerkingen ondergaan. De R, G en 20 B ingangen van het zenddeel zijn verbonden met ingangen 101R, 101G respectievelijk 101B van een RGB-naar-YUV omzetter 103, waarvan uitgangen 105U, 105V en 105Y via laagdoorlaatfilters (LPF) 107U, 107V respectievelijk 107Y met analoog/digitaal (A/D) omzetters 109U, 109V respectievelijk 109Y verbonden zijn. Uitgangssignalen aan een uitgang 25 111U van de A/D omzetter 1090 en aan een uitgang 111V van de A/D
omzetter 109V worden met behulp van een schakelaar 113 samengevoegd tot een chrominantiesignaal C aan een aansluitklem 115. Een uitgang 111Y van de A/D omzetter 109Y is met een ingang 123 van een geheugen 125, en met een ingang 127 van een bewegingsbewerkingsschakeling 129 verbonden. Het 30 geheugen 125 compenseert een vertraging die het signaal in de bewegingsbewerkingsschakeling 129 ondervindt. Een uitgang 131 van de bewegingsbewerkingsschakeling 129 is met een regelingang 133 van een omschakelaar 135 verbonden, waarvan een drietal ingangen 137, 139 en 141 via respectieve voorbewerkingsschakelingen 143, 145 en 147 met een 35 uitgang 149 van het geheugen 125 zijn verbonden. Een uitgang 151 van de omschakelaar 135 geeft een bewerkt luminantiesignaal Y' af en is met een eerste ingang 159 van een MAC-codeerschakeling 163 verbonden. Aan een .8800449 * \ PHN 12.440 8 tweede ingang 161 van de MAC-codeerschakeling 163 wordt een bewerkt chrominantiesignaal C' toegevoerd. Dit bewerkte chrominantiesignaal C' kan bijvoorbeeld op gelijke wijze uit het chrominantiesignaal C worden verkregen als het bewerkte luminantiesignaal Y' uit het 5 luminantiesignaal Y wordt verkregen. Gebaseerd op het inzicht dat het chrominantiesignaal C toch niet geschikt is voor een weergave met een evenhoge spatiële resolutie als waarvoor het luminantiesignaal Y geschikt is, is het echter ook mogelijk om voor de bewerkingen op het chrominantiesignaal C slechts twee signaalpaden te gebruiken, waardoor 10 volstaan kan worden met een minder complexe realisatie van de chrominantiesignaal-bewerkingsschakelingen. Een data-uitgang 117 van de bewegingsbewerkingsschakeling 129 is met een ingang 119 van een bit-snelheids reductieschakeling 121 verbonden, waarvan een uitgang 167 met een data-ingang 165 van de MAC-codeerschakeling 163 verbonden is. Het 15 data-signaal dat aan de data-ingang 165 van de MAC-codeerschakeling 163 aangeboden wordt, wordt ook wel het DATV-signaal genoemd. DATV is een afkorting van "Digitally Assisted Television", hetgeen betekent dat behalve het videosignaal ook een hulpsignaal (het DATV signaal) overgezonden wordt, met behulp waarvan het hoge definitie ontvangstdeel 20 het ontvangen televisiesignaal decodeert en bewerkt. De MAC- codeerschakeling 163 verricht een aantal op zich bekende bewerkingen om het televisiesignaal te coderen overeenkomstig aan een gekozen MAC-televisie transmissiestandaard en over een kanaal te kunnen zenden. Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden, dat het door het zenddeel 25 van het systeem af te geven televisiesignaal weliswaar door een gewone MAC-ontvanger weergegeven kan worden, en dus compatibel is met een normale definitie televisiesignaal volgens de gekozen MAC-televisie transmissiestandaard, maar toch breedbandiger is dan dit normale definitie televisiesignaal. Een uitgang 169 van de MAC-codeerschakeling 30 163 geeft een te verzenden televisiesignaal aan een kanaal 170 af, waartoe symbolisch een schotelantenne 171 is getoond. Uiteraard zijn ook andere kanalen mogelijk dan een satellietkanaal; het systeem volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld ook als opslag- en weergeefsysteem gebruikt worden, waarbij het kanaal een opslagmedium is.
35 De werking van het zenddeel is als volgt. Afhankelijk van een met behulp van de bewegingsbewerkingsschakeling 129 te bepalen hoeveelheid beweging in een aan de R, G en B ingangen van het zenddeel , 880 0449 Λ ΡΗΝ 12.440 9 toegevoerd hoge definitie videosignaal, die geklassificeerd wordt als (vrijwel) geen, geringe of grote beweging, selecteert de omschakelaar 135 welke voorbewerkingsschakeling 143, 145 of 147 wordt gekoppeld met het kanaal 170. De voorbewerkingsschakeling 143 is hierbij ingericht 5 voor het voorbewerken van een hoge definitie videosignaal met (vrijwel) geen beweging, waarbij een hoge resolutie videosignaal aan de ingang 137 van de omschakelaar 135 wordt afgegeven dat geschikt is voor een weergave met een zo hoog mogelijke spatiële resolutie, maar met een geringe temporele resolutie. Onder de temporele resolutie wordt hierbij 10 een aantal bewegingsfasen per tijdseenheid verstaan. Omdat de overgezonden spatiële resolutie van het hoge resolutie videosignaal, zoals aangegeven met een getrokken lijn in figuur 5A, twee maal zo groot is als die van een stilstaand normale definitie videosignaal, bijvoorbeeld een MAC-signaal, zoals aangegeven in figuur 5A met een 15 streeplijn, volgt hieruit dat de temporele resolutie twee maal zo laag moet zijn. In figuur 5A staan, evenals in de figuren 5B1, 5B2 en 5C, verticaal verticale frequenties Fv uitgezet, uitgedrukt in cph (Cycles per Picture Height) en horizontaal horizontale frequenties Fh, uitgedrukt in cpw (Cycles per Picture Width). Anders uitgedrukt is de 20 spatiële resolutie van dit bij (vrijwel) geen beweging overgezonden hoge resolutie videosignaal dus vier maal zo hoog, en de temporele resolutie daarmee vier maal zo laag, als die van een raster van een normale definitie videosignaal.
Hieraan tegenovergesteld is de voorbewerkingsschakeling 25 147 ingericht voor het voorbewerken van een hoge definitie videosignaal met grote beweging, waarbij een lage resolutie videosignaal aan de ingang 141 van de omschakelaar 135 wordt afgegeven dat geschikt is voor een weergave met een temporele resolutie die gelijk is aan die van een raster van het normale definitie videosignaal, hetgeen omdat het te 30 verzenden signaal over een MAC-kanaal verzonden wordt tot gevolg heeft dat, zoals aangegeven met een getrokken lijn in figuur 5C, ook de spatiële resolutie vergelijkbaar is met die van een raster van het normale definitie videosignaal: bij veel beweging kan er dus geen gebruik worden gemaakt van de hogere spatiële resolutie die het hoge 35 definitie videosignaal kan bieden. Dit bij grote beweging overgezonden videosignaal zal in het vervolg het lage resolutie videosignaal genoemd worden.
.8800449 PHN 12.440 10
Tussen deze beide extremen in ligt het videosignaal dat de voorbewerkingsschakeling 145 aan de ingang 139 van de omschakelaar 135 afgeeft. Hierbij is de spatiële resolutie twee maal zo hoog, en de temporele resolutie (dus) twee maal zo laag, als bij een raster van een 5 normale definitie videosignaal. Anders uitgedrukt zijn de spatiële en temporele resoluties hierbij gelijk aan die van een beeld van een stilstaand normale definitie videosignaal. In een uitvoering van de uitvinding kan afhankelijk van de spatiële frequenties gekozen worden of de horizontale dan wel de verticale resolutie van het overgezonden 10 midden resolutie videosignaal twee maal zo hoog zal zijn als die van een raster van het normale definitie videosignaal. Zie hiervoor ook de figuren 5B1 en 5B2. Dit bij geringe beweging overgezonden videosignaal zal in het vervolg het midden resolutie videosignaal genoemd worden.
15 In een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding is de bewegingsbewerkingsschakeling 129 voorzien van een bewegingsschatter die de richting, grootte en uniformiteit van de beweging bepaalt. Zoals vermeld neemt de spatiële resolutie van het videosignaal dat door het systeem overgezonden wordt af bij toenemende 20 grootte van de beweging. Bij uniforme beweging kan in het ontvangstdeel toch een weergave met een hogere spatiële resolutie dan horend bij de grootte van de beweging bereikt worden, door gebruik te maken van bewegingsgecompenseerde interpolatie. De daarvoor benodigde bewegingsvector dient dan door het zenddeel bepaald en als 25 hulpinformatie in het DATV-signaal overgezonden te worden. Hierbij kan de bewegingsbewerkingsschakeling bijvoorbeeld onderscheid maken tussen (vrijwel) geen beweging (bijvoorbeeld minder dan 0,5 beeldelement per beeldperiode), geringe beweging (bijvoorbeeld meer dan 0,5 maar minder dan 1,5 beeldelementen per beeldperiode), grote beweging (bijvoorbeeld 30 meer dan 1,5 maar minder dan 6 beeldelementen per beeldperiode) en zeer grote beweging (bijvoorbeeld meer dan 6 beeldelementen per beeldperiode). Bij (vrijwel) geen beweging wordt de hoge resolutie voorbewerkingsschakeling 143 ingeschakeld. Bij geringe en uniforme beweging wordt de hoge resolutie voorbewerkingsschakeling 143 35 ingeschakeld, en bij geringe en niet-uniforme beweging wordt de midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145 ingeschakeld. Bij grote en uniforme beweging wordt de midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145 .8800449 ΡΗΝ 12.440 11 Λ of eventueel zelfs de hoge resolutie voorbewerkingsschakeling 143 ingeschakeld, en bij grote en niet-uniforme beweging wordt de lage resolutie voorbewerkingsschakeling 147 ingeschakeld. Bij zeer grote beweging wordt onafhankelijk van de uniformiteit van de beweging de lage 5 resolutie voorbewerkingsschakeling 147 ingeschakeld.
In een andere uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding heeft het systeem een film-modus, waarbij de lage resolutie voorbewerkingsschakeling 147 niet ingeschakeld wordt. Deze uitvoeringsvorm is gebaseerd op het inzicht, dat de temporele resolutie 10 van filmbeelden slechts gelijk aan 24 bewegingsfasen per seconde (waarbij om hinderlijke flikkereffecten te voorkomen de lichtstraal tijdens het afbeelden van een filmbeeld éénmaal onderbroken wordt), zodat het weinig zinvol is om deze filmbeelden over te zenden met een temporele resolutie van 50 rasters per seconde. Omdat de temporele 15 resolutie van filmbeelden relatief laag is, kan dus de nadruk gelegd worden op een hogere spatiële resolutie. In deze film-modus kiest de bewegingsbewerkingsschakeling 129 dus, afhankelijk van de mate van beweging, slechts tussen de hoge resolutie voorbewerkingsschakeling 143 en de midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145.
20
In figuur 1B wordt een ontvangstdeel geschikt voor het systeem volgens de uitvinding getoond. Het zal duidelijk zijn dat van de door de in het zenddeel opgenomen schakelingen geboden mogelijkheden met vrucht gebruik gemaakt kan worden, indien het ontvangstdeel voorzien is 25 van met de in het zenddeel opgenomen schakelingen samenwerkende complementaire schakelingen. Een schotelantenne 71 vangt het MAC-compatibele televisiesignaal dat over het kanaal 170 wordt overgezonden op en is met een ingang 69 van een MAC-decodeerschakeling 63 verbonden, die aan een video-uitgang 61 een videosignaal en aan een DATV-uitgang 65 30 een DATV-signaal afgeeft. De MAC-decodeerschakeling 63 verricht diverse op zich bekende bewerkingen nodig voor het ontvangen en overeenkomstig aan de gekozen MAC-televisie transmissiestandaard decoderen van het door het zenddeel van het systeem afgegeven MAC-compatibele televisiesignaal. De DATV-uitgang 65 van de MAC-decodeerschakeling 63 is 35 met een ingang 67 van een bit-snelheids herstelschakeling 21 verbonden, die de inverse bewerking uitvoert van de bewerking die uitgevoerd wordt door de bit-snelheids reductieschakeling 121 in het zenddeel volgens . 680 0446 Λ ·, ΡΗΝ 12.440 12 figuur 1Α. Een uitgang 19 van de bit-snelheids herstelschakeling 21 is met een ingang 17 van een DATV-decodeerschakeling 29 verbonden, die het DATV-signaal decodeert en hieruit stuursignalen genereert die aan een uitgang 31 van de DATV-decodeerschakeling 29 worden afgegeven. De 5 uitgang 31 van de DATV-decodeerschakeling 29 is met een stuuringang 27 van een tussenbewerkingsschakeling 25, met een stuuringang 42 van een hoge resolutie nabewerkingsschakeling 43, met een stuuringang 44 van een midden resolutie nabewerkingsschakeling 45, met een stuuringang 46 van een lage resolutie nabewerkingsschakeling 47, en met een regelingang 33 10 van een omschakelaar 35 verbonden. De tussenbewerkingsschakeling 25 verricht een aantal bewerkingen die gemeenschappelijk zijn voor videosignalen geschikt voor een weergave met een hoge, met een midden en met een lage resolutie. De nabewerkingsschakelingen 43, 45 en 47 voeren de inverse uit van de bewerkingen die verricht worden door de 15 voorbewerkingsschakelingen 143, 145 respectievelijk 147 in het zenddeel volgens figuur 1A. De video-uitgang 61 van de MAC-decodeerschakeling 63 is met een ingang 23 van de tussenbewerkingsschakeling 25 verbonden, waarvan een uitgang 49 via de nabewerkingsschakelingen 43, 45 en 47 verbonden is met ingangen 37, 39 respectievelijk 41 van de omschakelaar 20 35, waarvan een uitgang 51 met een weergeefapparaat 52 verbonden is.
In figuur 2 is de bewegingsbewerkingsschakeling 129 uit het zenddeel volgens figuur 1A in groter detail getoond, waarbij geen rekening gehouden zal worden met de hiervoor vermelde mogelijkheid van 25 het overzenden van een videosignaal geschikt voor een weergave met een hogere spatiële resolutie bij uniforme beweging. De ingang 127 van de bewegingsbewerkingsschakeling 129 is verbonden met een eerste ingang 201 van een bewegingsdetector 203 en met een ingang 204 van een eerste rastergeheugen 205. Een uitgang 206 van het eerste rastergeheugen 205 is 30 met een tweede ingang 207 van de bewegingsdetector 203, en via een tweede rastergeheugen 209 met een derde ingang 211 van de bewegingsdetector 203 verbonden. De bewegingsdetector 203 is van een type dat per beeldelement onderscheid maakt tussen (vrijwel) geen beweging (bijvoorbeeld minder dan 0,5 beeldelement per beeldperiode), 35 geringe beweging (bijvoorbeeld meer dan 0,5 maar minder dan 2 beeldelementen per beeldperiode) en grote beweging (bijvoorbeeld meer dan 2 beeldelementen per beeldperiode). De bewegingsdetector 203 heeft .8800449 « * PHN 12.440 13 een eerste uitgang 213 voor het afgeven van een signaal dat aangeeft of er tenminste geringe beweging is, en een tweede uitgang 215 voor het afgeven van een signaal dat aangeeft of er grote beweging is. De bewegingsdetector 203 kan opgebouwd gedacht worden uit een eerste en een 5 tweede op zich bekende bewegingsdetector, waarvan de eerste geringe beweging detecteert, en de tweede grote beweging detecteert. De eerste uitgang 213 van de bewegingsdetector 203 is met een eerste ingang 217 van een beeldelement-naar-blok bewegingsconverter 219 verbonden, waarvan een tweede ingang 221 met de tweede uitgang 215 van de bewegingsdetector 10 203 verbonden is. De beeldelement-naar-blok bewegingsconverter 219 maakt van een blok van bewegingsklassificaties per beeldelement een bewegingsklassificatie per blok van beeldelementen, bijvoorbeeld door per blok het aantal door de eerste en de tweede bewegingsdetector als bewogen geklassificeerde beeldelementen te vergelijken met een eerste 15 respectievelijk een tweede drempel. De beeldelement-naar-blok bewegingsconverter 219 kan bijvoorbeeld opgebouwd zijn uit aparte beeldelement-naar-blok bewegingsconverters voor elk van de twee ingangssignalen. Een tweetal uitgangen 223, 225 van de beeldelement-naar-blok bewegingsconverter 219 is via respectievelijke ruimtelijke 20 consistentieregelschakelingen 227, 229 met respectievelijke ingangen 231, 233 van een blokbewegingsregelschakeling 235 verbonden. De ruimtelijke consistentieregelschakelingen 227 en 229 elimineren ruimtelijk geïsoleerde uitkomsten van de beeldelement-naar-blok bewegingsconverter 219; dit is gebaseerd op het inzicht, dat het niet 25 logisch is als bijvoorbeeld midden in een omgeving van blokken die als stilstaand zijn geklassificeerd een blok als snel bewegend zou worden geklassificeerd. Signalen aan de uitgangen 223, 225 van de beeldelement-naar-blok bewegingsconverter 219 kunnen slechts twee waarden aannemen, namelijk niet-bewogen of wel-bewogen. Bij voorkeur werken de ruimtelijke 30 consistentieregelschakelingen 227, 229 op deze signalen als volgt: 1. Als de bewegingsklassificatie van een bepaald blok niet-bewogen is en er van de bewegingsklassificaties van de vier horizontaal of verticaal naburige blokken tenminste twee wel-bewogen zijn, dan 35 moet de bewegingsklassificatie van het bepaalde blok ook wel- bewogen worden.
2. Als alle acht omliggende blokken van het bepaalde blok niet-bewogen .8800449 PHN 12.440 14 zijn, dan moet de bewegingsklassificatie van dit bepaalde ook niet-bewogen worden.
3. Als de bewegingsklassificatie van een bepaald blok niet-bewogen is en de bewegingsklassificaties van ten minste één paar diagonaal 5 naburige blokken wel-bewogen zijn, dan moet de bewegingsklassificatie van het bepaalde blok ook wel-bewogen worden.
De blokbewegingsregelschakeling 235 beslist aan de hand 10 van uitvoerwaarden van de ruimtelijke consistentieregelschakelingen 227 en 229 via welke voorbewerkingsschakeling (143, 145 of 147 in figuur 1A) het onderhavige blok zou moeten worden verwerkt. In de hiervoor beschreven film-modus wordt door de blokbewegingsregelschakeling 235 zoals vermeld uitsluitend gekozen tussen de hoge resolutie 15 voorbewerkingsschakeling 143 en de midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145. Bij voorkeur werkt de blokbewegingsregelschakeling 235 volgens onderstaande tabel. De getallen tussen haakjes geven de verversingstijd van de beeldinformatie aan.
Zoals hiervoor uiteengezet ligt bij de hoge resolutie 20 voorbewerkingsschakeling 143 de nadruk op een hoge spatiële resolutie; de verversingstijd van de beeldinformatie is bij deze voorbewerkingsschakeling dan ook relatief lang, bijvoorbeeld 80 ms. Hieraan tegenovergesteld ligt bij de lage resolutie voorbewerkingsschakeling 147 de nadruk op een groot aantal 25 bewegingsfases per seconde; de verversingstijd is dan ook relatief kort, bijvoorbeeld 20 ms. Tussen deze beide extremen in ligt de verversingstijd, die bij de midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145 hoort, en die bijvoorbeeld 40 ms kan zijn. Omdat het door het zenddeel af te geven televisiesignaal compatibel is met het MAC-30 televisiesignaal, is de rasterfrequentie van de af te geven rasters gelijk aan 50 Hz, maar dit hoeft niet te betekenen dat er elke 20 ms nieuwe beeldinformatie is. Zo is het bij een verversingstijd van 40 ms mogelijk om van elk over te zenden hoge definitie raster een eerste helft over te zenden in een eerste af te geven compatibel raster en een 35 tweede helft over te zenden in een tweede af te geven compatibel raster.
.8800449 PHN 12.440 15
Bewegingsbeslissing | beweging groter dan 0,5 beeldelement per blok | per beeldperiode:
| JA | NEE
5 -------------------------------------------------------------------------- beweging groter dan | JA { schakeling 147 (20 ms) | schakeling 147 (20 ms) 2 beeldelementen per I------------------------------------------------------ beeldperiode | NEEj schakeling 145 (40 ms) | schakeling 143 (80 ms) 10 Een uitgang 236 van de blokbewegingsregelschakeling 235 is met een ingang 237 van een rastertalregelaar 238 verbonden. De beslissing van de blokbewegingsregelschakeling 235 wordt door de rastertalregelaar 238 omgezet in een route van in tijd opeenvolgende blokken door de voorbewerkingsschakelingen 143, 145 en 147. Zoals 15 duidelijk zal worden aan de hand van de hierna volgende beschrijving, zijn voor vier temporeel opeenvolgende blokken uit vier opeenvolgende rasters slechts de volgende 5 routes mogelijk:
Route 1: alle vier de blokken via de lage resolutie 20 voorbewerkingsschakeling 143;
Route 2: alle vier de blokken via de midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145;
Route 3: de eerste twee blokken via de midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145, de laatste twee via de lage 25 resolutie voorbewerkingsschakeling 147;
Route 4: de eerste twee blokken via de lage resolutie voorbewerkingsschakeling 147, de laatste twee via de midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145;
Route 5: alle vier de blokken via de lage resolutie 30 voorbewerkingsschakeling 147.
Deze routes kunnen ook gekenmerkt worden door de verversingstijd van de beeldinformatie. Gekenmerkt door de verversingstijd van 20, 40 of 80 ms zijn de routes als volgt: .8800449 ft PHN 12.440 16
Raster :1234
Route 1: 80 80 80 80 5 Route 2: 40 40 40 40
Route 3: 40 40 20 20
Route 4: 20 20 40 40
Route 5: 20 20 20 20 10 Het zal duidelijk zijn, dat als gekozen is voor het "verdelen" van de beeldinformatie van een hoge definitie beeld over vier over te zenden compatibele rasters om een weergave met een zo hoog mogelijke spatiële resolutie te verkrijgen, deze keuze ook gedurende vier opeenvolgende rastertijden gehandhaafd moet blijven. Er is dan ook 15 maar één route mogelijk met blokken met een verversingstijd van 80 ms. Op gelijke wijze zal een keuze voor het "verdelen" van de beeldinformatie van een hoge definitie raster over twee over te zenden compatibele rasters ook gedurende twee opeenvolgende rastertijden gehandhaafd moet blijven, zodat blokken met een verversingstijd van 40 20 ms steeds in paren voorkomen, zie de routes 2, 3 en 4. Uit het bovenstaande volgt, dat in principe ook een zesde route met verversingstijden van achtereenvolgens 20, 40, 40 en 20 mogelijk is. Van het opnemen van deze route is bewust afgezien, vanwege het inzicht dat het weinig zinnig is om in een temporeel opvolgende reeks van blokken op 25 een bepaalde plaats in een beeld kortstondig een paar blokken met een hogere spatiële resolutie te hebben, zodat er de voorkeur aan gegeven wordt een groter aantal bewegingsfases per seconde te kunnen overzenden.
Bij de routebeslissing door de rastertalregelaar 238 volgens de uitvinding worden bij voorkeur de beslissingen van de 30 blokbewegingsregelschakeling 235 van een interval van 80 ms, alsmede van twee vorige en twee volgende rasters van het interval van 80 ms betrokken, volgens de volgende tabel, waarin betekent dat de waarde niet van belang is en "/20" betekent dat de verversingstijd niet gelijk is aan 20 ms, maar aan 40 ms of 80 ms.
_____________:_ ·· .8800449 * * PHN 12.440 17
Beslissing blokbewegingsregelschakeling | Nieuwe Raster: -10 1 2 3 4 5 6 | Beslissing Route 5 /20 /20 80 80 80 80 /20 /20 | 80-80-80-80 1 80 80 80 80 - 20 l 40-40-40-40 2 80 80 80 80 20 - | 40-40-40-40 2 20 80 80 80 80 - - | 40-40-40-40 2 10 20 - 80 80 80 80 - - | 40-40-40-40 2 /20 /20 /20 40 - - | 40-40-40-40 2 /20 /20 40 /20 - - j 40-40-40-40 2 /20 40 /20 /20 - - | 40-40-40-40 2 15 - - 40 /20 /20 /20 - - [ 40-40-40-40 2 /20 /20 20 - - V 40-40-20-20 3 /20 /20 20 - - - | 40-40-20-20 3 20 - - - 20 /20 /20 - - | 20-20-40-40 4 - 20 - /20 /20 - - | 20-20-40-40 4 - - - 20 - 20 - - | 20-20-20-20 5 20 20 - - - | 20-20-20-20 5 25 20 - - 20 - - | 20-20-20-20 5 - 20 - 20 - - - | 20-20-20-20 5
De bovenstaande tabel is gebaseerd op het eerdervermelde inzicht dat het weinig zinnig is om in een temporeel opvolgende reeks 30 van blokken op een bepaalde plaats in een beeld kortstondig een paar blokken met een hogere spatiéle resolutie te hebben, zodat er de voorkeur aan gegeven wordt een groter aantal bewegingsfases per seconde te kunnen overzenden.
Een uitgang 239 van de rastertalregelaar 238 is met een 35 ingang 240 van een route-consistentieregelaar 241 verbonden. De door de rastertalregelaar 238 gekozen routes worden door de route-consistentieregelaar 241 bekeken, en zonodig aangepast, op ruimtelijke 8800449 PHN 12.440 18 en temporele consistentie, zodat onlogische beslissingen gecorrigeerd worden. In de onderstaande uiteenzetting van de werking van de route-consistentieregelaar 241 is uitgegaan van de volgorde eerst spatieel, dan temporeel. Een omgekeerde volgorde of een samengesteld algorithme is 5 evengoed mogelijk.
Rondom een blok worden de routes van de omliggende blokken vergeleken en in bepaalde gevallen worden de onderstaande modificaties doorgevoerd. De richting van deze modificaties is steeds zodanig dat zo min mogelijk hinderlijke artefacten gecreëerd worden.
10 Dit betekent vaak meer voorkeur voor beweging en minder voor spatiële resolutie. De onderstaande modificaties 1 tot en met 4 worden na elkaar in de onderstaande volgorde uitgevoerd.
1. Als alle acht omliggende blokken van een bepaald blok een gelijke 15 route hebben, dan moet de route van dit bepaalde blok hieraan gelijk gemaakt worden.
2. Modificatie van een geïsoleerd 80-blok: als de route van een bepaald blok 1 is (in vier opeenvolgende rasters verversingstijd 80 20 ms), waarbij de routes van de vier horizontaal en verticaal naburige blokken alle ongelijk aan 1 zijn, dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 2 worden (in vier opeenvolgende rasters verversingstijd 40 ms).
25 3. Modificatie van een geïsoleerd 20-blok: 3.1 Als de route van een bepaald blok 4 is (in twee opeenvolgende rasters verversingstijd 20 ms en in de volgende twee opeenvolgende rasters verversingstijd 40 ras) en geen van de omliggende blokken heeft deze route 4 of route 5 (in vier opeenvolgende rasters 30 verversingstijd 20 ms), dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 2 worden.
3.2 Als de route van een bepaald blok 3 is (in twee opeenvolgende rasters verversingstijd 40 ms en in de volgende twee opeénvolgende rasters verversingstijd 20 ms) en geen van de omliggende blokken 35 heeft deze route 3 of route 5, dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 2 worden.
3.3 Als de route van een bepaald blok 5 is, waarbij geen van de . 880 044 9 * i PHN 12.440 19 omliggende blokken route 3 of route 4 of deze route 5 heeft, dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 2 worden.
3.4 Als de route van een bepaald blok 5 is, waarbij geen van de omliggende blokken route 4 of deze route 5 heeft en ten minste 5 één omliggend blok heeft route 3, dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 3 worden.
3.5 Als de route van een bepaald blok 5 is, waarbij geen van de omliggende blokken route 3 of deze route 5 heeft en ten minste één omliggend blok heeft route 4, dan moet de route van het 10 bepaalde blok gelijk aan 4 worden.
4. Modificatie van een geïsoleerd 40-blok: 4.1 Als de route van een bepaald blok 2 is, waarbij geen van de omliggende blokken deze route 2 of route 3 heeft en ten minste 15 één omliggend blok heeft route 4, dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 4 worden.
4.2 Als de route van een bepaald blok 2 is, waarbij geen van de omliggende blokken deze route 2 of route 4 heeft en tenminste één omliggend blok heeft route 3, dan moet de route van het 20 bepaalde blok gelijk aan 3 worden.
4.3 Als de route van een bepaald blok 2 is, waarbij geen van de omliggende blokken deze route 2 of route 3 of route 4 heeft en ten minste drie omliggende blokken hebben route 5, dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 5 worden.
25 4.4 Als de route van een bepaald blok 2 is, waarbij geen van de omliggende blokken deze route 2 of route 3 of route 4 heeft en ten hoogste twee omliggende blokken hebben route 5, dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 1 worden.
4.5 Als de route van een bepaald blok 3 is, waarbij geen van de 30 omliggende blokken route 2 of deze route 3 heeft, dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 5 worden.
4.6 Als de route van een bepaald blok 4 is, waarbij geen van de omliggende blokken route 2 of deze route 4 heeft, dan moet de route van het bepaalde blok gelijk aan 5 worden.
Hierna volgt een temporeel consistentie-algorithme, dat drie opeenvolgende periodes van 80 ms van een blok in beschouwing neemt.
35 .8800449 PHN 12.440 20 4 1. Als de routes van de voorgaande en van de volgende 80 ms periodes gelijk zijn aan 5, dan moet de route van de huidige periode ook gelijk aan 5 worden.
5 2. Modificatie van temporeel geïsoleerde route 1:
Als de route van de huidige periode gelijk aan 1 is en de routes van de voorgaande en de volgende periodes van 80 ms niet gelijk aan 1 zijn, dan moet de route van de huidige periode gelijk aan 2 worden.
10 3. Modificatie van temporeel geïsoleerde route 2:
Als de route van de huidige periode gelijk aan 2 is, waarbij de route van de voorgaande periode van 80 ms gelijk is aan 3 of 5 en de route van de volgende periode van 80 ms is gelijk aan 4 of 5, dan moet de route van de huidige periode gelijk aan 5 worden.
15 4. Modificatie van temporeel geïsoleerde route 3:
Als de route van de huidige periode gelijk aan 3 is en de route van de voorgaande periode van 80 ms gelijk is aan 3, 4 of 5, dan moet de route van de huidige periode gelijk aan 5 worden.
5. Modificatie van temporeel geïsoleerde route 4: 20 Als de route van de huidige periode gelijk aan 4 is en de route van de volgende periode van 80 ms is gelijk aan 3, 4 of 5, dan moet dë route van de huidige periode gelijk aan 5 worden.
Een uitgang 243 van de hiervoor beschreven route-25 consistentieregelaar 241 is via een route-decodeerschakeling 245 met de uitgang 131 van de bewegingsbewerkingsschakeling 129 verbonden. De uitgang 243 van de route-consistentieregelaar 241 is tevens met een eerste ingang 247 van een DATV codeerschakeling 249 verbonden. De DATV codeerschakeling 249 heeft een tweede ingang 251 voor het daaraan 30 toevoeren van een chrominantierouteringssignaal, en een uitgang 253 die met de data-uitgang 117 van de bewegingsbewerkingsschakeling 129 verbonden is,
In de figuren 3A, 3B1/3B2 en 3G worden de 35 voorbewerkingsschakelingen 143, 145 respectievelijk 147 van figuur 1A in meer detail getoond. In de in figuur 3A getoonde hoge resolutie voorbewerkingsschakeling 143 is een schakelaar 312 met de uitgang 149 , 88 0 044 9 PHN 12.440 21 * van het geheugen 125 verbonden, die in een eerste stand verbinding maakt met een ingang 301 van een beeldgeheugen 303, in een middenstand nergens mee verbonden is en in een derde stand verbinding maakt met een ingang 305 van een beeldgeheugen 307. Een schakelaar 313 verbindt een ingang 5 315 van een twee-dimensionaal filter 317 met een uitgang 309 van het beeldgeheugen 303 of met een uitgang 311 van het beeldgeheugen 309. Een uitgang 319 van het twee-dimensionale filter 317 is met een ingang 321 van een bemonsterings- en lijnverschuivingsschakeling 323 verbonden, waarvan een uitgang 325 met de ingang 137 van de omschakelaar 135 van 10 figuur 1A verbonden is. De getekende schakelaars 312 en 313 kunnen ook weggelaten worden als aan niet-getekende lees- en schrijfsignaalingangen van de beeldgeheugens 303 en 307 geschikte lees- en schrijfsignalen worden aangeboden, waardoor eenzelfde werking kan worden verkregen.
Zoals reeds vermeld, is de hoge resolutie 15 voorbewerkingsschakeling 143 ingericht voor het afgeven van een hoge resolutie videosignaal, dat wil zeggen een videosignaal geschikt voor een weergave met een zo hoog mogelijke spatiële resolutie. Via de schakelaar 312 worden daartoe van telkens acht opeenvolgende rasters de eerste twee, die samen een volledige hoge definitie beeld vormen, in het 20 beeldgeheugen 303 geschreven. Daarna staat de schakelaar 312 gedurende de volgende twee rasters, die dus niet verwerkt worden, in de niet-aangesloten middenstand. Het vijfde en het zesde raster worden in het beeldgeheugen 307 geschreven, en daarna staat de schakelaar 312 gedurende de volgende twee rasters weer in de niet-aangesloten 25 middenstand. De schakelaar 313 verbindt steeds een van beide beeldgeheugens 303 of 307 met het twee-dimensionale spatiële beeldfilter 317, waarvan de frequentieresponsie schematisch met een getrokken lijn in figuur 5A gegeven wordt. In figuur 5A staan, evenals in de figuren 5B1, 5B2 en 5C, verticaal verticale frequenties Fv 30 uitgezet, uitgedrukt in cph (Cycles per Picture Height) en horizontaal horizontale frequenties Fh, uitgedrukt in cpw (Cycles per Picture Width). Door de bemonsterings- en lijnverschuivingsschakeling 323 worden de beide rasters bemonsterd volgens een van over te zenden raster tot over te zenden raster verschoven bemonsteringspatroon, vervolgens worden 35 hierdoor verkregen monsters van telkens twee lijnen tussen elkaar geschoven voor het verkrijgen van aan het kanaal 170 van figuur 1A af te geven rasters die aan de ingang 137 van de omschakelaar 135 aangeboden .88 0 044 9 i PHN 12.440 22 worden.
Met behulp van figuur 4A zal de werking van de bemonsterings- en lijnverschuivingssehakeling 323 worden verduidelijkt.
Deze figuur bestaat uit drie kolommen L, M en R. In de linkerkolom L 5 wordt aangegeven hoe een aantal onder elkaar getekende gedeeltes van opeenvolgende van een camera afkomstige hoge definitie rasters (hierna camerarasters te noemen) bemonsterd worden. De monsters worden aangegeven met drie-cijferige getallen, waarvan het linker cijfer aangeeft uit welk cameraraster het monster afkomstig is, het middelste 10 cijfer aangeeft uit welke lijn het monster afkomstig is en het rechter ' cijfer aangeeft uit welke positie op de lijn het monster afkomstig is. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat een hoge definitie cameraraster tweemaal zoveel lijnen en tweemaal zoveel beeldelementen op een lijn telt als een over te zenden raster, dat het rastertal van camerarasters 15 en over te zenden rasters gelijk is en dat zowel bij camerarasters als bij over te zenden rasters een beeld is opgebouwd uit twee geïnterlinieerde rasters. Bij elk raster geeft een snijpunt van een liggend en een staand streepje aan wat de positie van het eerste beeldelement op de eerste lijn is. In de getekende situatie wordt van 20 twee opeenvolgende beelden slechts het eerste beeld bemonsterd. Het is echter ook mogelijk om beide beelden te bemonsteren, waarbij dan de getallen 113, 131, 153, 171, 224, 242, 264 en 282 in de linkerkolom L van figuur 4A vervangen moeten worden door 313, 331, 353, 371, 424, 442, 464 respectievelijk 482. Bij echt stilstaande beelden zal het resultaat 25 van beide mogelijkheden gelijk zijn, bij geringe beweging zal de tweede mogelijkheid een iets vloeiender weergave met wat meer onscherpte geven dan de eerstgenoemde mogelijkheid. In de middelste kolom M wordt aangegeven hoe de monsters van deze opeenvolgende bemonsterde camerarasters tussen elkaar geschoven worden. In een normale definitie 30 ontvanger zullen de overgezonden rasters weergegeven worden zoals ze ontvangen zijn. In een hoge definitie ontvanger worden daarentegen vier ontvangen rasters, zoals aangegeven in de rechterkolom R, samengevoegd om een hoge resolutie signaal te verkrijgen. Dit samenvoegen kan op twee manieren gebeuren, namelijk door eenmaal per rasterperiode de laatste 35 vier ontvangen rasters samen te voegen en het dan verkregen resultaat weer te geven, of door eenmaal per vier rasterperiodes de laatste vier ontvangen rasters samen te voegen en het dan verkregen resultaat .880 0449 PHN 12.440 23 gedurende vier rasterperiodes weer te geven. Bij volledig stilstaande beelden valt er uiteraard tussen de resultaten van beide methoden geen verschil waar te nemen, maar bij geringe beweging zal de eerste methode leiden tot een vloeiend verlopend resultaat met een geringe 5 bewegingsonscherpte, en de tweede methode tot een resultaat zonder bewegingsonscherpte, maar met een enigszins hokkende weergave van de beweging. Ongeacht welke van deze samenvoegmethodes wordt gebruikt, kunnen door interpolatie de dan nog ontbrekende monsters worden verkregen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het door samenvoeging 10 verkregen raster in de rechterkolom R aan te vullen met monsters met waarde nul op de ontbrekende plaatsen, en het aangevulde raster toe te voeren aan eenzelfde twee-dimensionaal laagdoorlaatfilter als het tweedimensionale laagdoorlaatfilter 317 in het zenddeel van figuur 1A.
15 In figuur 3B1 wordt de midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145 van figuur 1A getoond, waarin met de uitgang 149 van het geheugen 125 van figuur 1A een schakelaar 342 is verbonden, die in een eerste stand verbinding maakt met een ingang 331 van een beeldgeheugen 333 en in een tweede stand verbinding maakt met 20 een ingang 335 van een beeldgeheugen 337. Een schakelaar 343 verbindt een ingang 345 van een twee-dimensionaal filter 347 met een uitgang 339 van het beeldgeheugen 333 of met een uitgang 341 van het beeldgeheugen 337. Een uitgang 349 van het twee-dimensionale filter 347 is met een ingang 351 van een bemonsteringsschakeling 353 verbonden, waarvan een 25 uitgang 355 met de ingang 139 van de omschakelaar 135 van figuur 1A verbonden is.
De midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145 is zoals vermeld ingericht voor het afgeven van een midden resolutie videosignaal, dat wil zeggen een videosignaal geschikt voor een weergave 30 met temporele resolutie die tweemaal zo groot is als in het vorige geval en met een verticale resolutie die tweemaal zo klein is als in het vorige geval. Via de schakelaar 342 worden daartoe telkens paren opeenvolgende camerarasters, die samen een hoge definitie beeld vormen, beurtelings geschreven in het beeldgeheugen 333 of in het beeldgeheugen 35 337. Gedurende het schrijven van het ene beeldgeheugen 333 of 337 wordt het andere beeldgeheugen 337 respectievelijk 333 gelezen. Het door het twee-dimensionale filter 347 gefilterde signaal, dat overeenkomstig .8800449 t PHN 12.440 24 figuur 5B bandbegrensd is, wordt vervolgens door de bemonsteringsschakeling 353 bemonsterd volgens een van over te zenden raster tot over te zenden raster verschoven bemonsteringspatroon en vervolgens aan de ingang 139 van de omschakelaar 135 van figuur 1A 5 aangeboden.
Met behulp van figuur 4B1 zal de werking van de bemonsteringsschakeling 353 verduidelijkt worden. Deze figuur bestaat uit twee kolommen L en R. In de linkerkolom L wordt aangegeven hoe de opeenvolgende hoge definitie camerarasters bemonsterd worden. Voor het 10 eerste over te zenden raster worden uit het eerste cameraraster monsters uit de lijnen 1+4n gebruikt, waarbij n een geheel getal is. Voor het tweede over te zenden raster worden uit het eerste cameraraster monsters uit de lijnen 3+4n gebruikt. De over te zenden rasters worden dus door middel van zogenaamde kunstmatige interliniëring uit de oneven camera-15 rasters verkregen. Bij deze methode wordt het tweede cameraraster van elk paar camerarasters dus niet bemonsterd. Een normale definitie ontvanger zal de ontvangen rasters weergegeven zoals aangegeven in de linkerkolom L. Een hoge definitie ontvanger zal telkens twee ontvangen rasters samenvoegen zoals aangegeven in de rechterkolom R, waarbij weer 20 de keuze bestaat tussen eenmaal per rasterperiode of eenmaal per beeldperiode de laatste twee ontvangen rasters samen te voegen. In het laatste geval zal het zo verkregen resultaat gedurende twee rasterperiodes weergegeven worden. Dan nog ontbrekende monsters kunnen met behulp van interpolatie verkregen worden.
25 Bij vergelijking tussen de rechterkolom R van figuur 4A
en de rechterkolom R van figuur 4B1 zal opvallen dat het aantal beeldelementen op elke lijn gelijk is, en dat het aantal lijnen in de rechterkolom van figuur 4A tweemaal zo groot is als bij de rechterkolom R van figuur 4B1. De horizontale resolutie is dus in beide gevallen 30 gelijk, maar de verticale resolutie is in figuur 4B1 gehalveerd ten opzichte van figuur 4A. Hier staat tegenover dat bij figuur 4B1 elke 40 ms nieuwe informatie beschikbaar is, hetgeen bij figuur 4A elke 80 ms het geval was, zodat de temporele resolutie bij figuur 4B1 verdubbeld is ten opzichte van figuur 4A.
35 In figuur 4B2 wordt een alternatief gegeven, waarbij ten opzichte van figuur 4B1 verloren wordt aan horizontale resolutie, maar gewonnen aan vertikale resolutie, bij gelijkblijvende temporele 88 0 0H9 PHN 12.440 25 resolutie. De figuur 4B2 bestaat uit drie kolommen L, M en R. In de linkerkolom I» is aangegeven hoe de hoge definitie camerarasters bemonsterd worden. In de middelste kolom M is aangegeven hoe de verkregen monsters uit telkens twee bemonsterde camerarasters met behulp 5 van rasterverschuivingsbewerkingen samengevoegd worden tot over te zenden rasters. Dergelijke rasterverschuivingsbewerkingen zijn beschreven in de europese octrooiaanvrage EP-A 252.563 (PHN 11.819), en worden daarom hier niet nader uitgewerkt. Een normale definitie ontvanger zal de overgezonden rasters weergeven zoals ze ontvangen zijn, 10 en een hoge definitie ontvanger zal telkens twee ontvangen rasters samenvoegen zoals aangegeven in de rechterkolom R van figuur 4B2 waarbij dan nog ontbrekende monsters met behulp van interpolatie verkregen kunnen worden.
Bij vergelijking van de rechterkolommen R van de figuren 15 4B1 en 4B2 zal opvallen dat het aantal monsters dat van elke lijn wordt overgezonden bij figuur 4B1 tweemaal zo groot is als bij figuur 4B2, zodat de horizontale resolutie bij figuur 4B1 het dubbele is van die bij figuur 4B2; daarentegen is het aantal lijnen dat bij figuur 4B2 wordt overgezonden tweemaal zo groot als bij figuur 4B1, zodat de verticale 20 resolutie bij figuur 4B2 het dubbele is van bij figuur 4B1.
In een alternatieve midden resolutie voorbewerkingsschakeling 145', die in figuur 3B2 getoond wordt, wordt met behulp van een meetschakeling 357 gemeten of er in een bepaald deel van het beeld, dat bij voorkeur een blok is, meer hoge horizontale 25 frequenties dan hoge verticale frequenties voorkomen. Zo ja, dan worden het twee-dimensionale filter 347 en de bemonsteringsschakeling 353 ingeschakeld die werken volgens figuur 4B1, en zo nee, dan worden een twee-dimensionaal filter 347' en een bemonsterings- en rasterverschuivingsschakeling 353' ingeschakeld die werken volgens 30 figuur 4B2. In figuur 3B2 is een gemeenschappelijke aansluiting van de schakelaar 343 verbonden met een ingang 356 van de meetschakeling 357, die een schakelaar 358 bestuurt. De ingang 345 van het twee-dimensionale filter 347 en een ingang 345' van het twee-dimensionale filter 347' zijn beide direct verbonden met de gemeenschappelijke aansluiting van de 35 schakelaar 343. Een uitgang 349' van het twee-dimensionale filter 347' is met een ingang 351' van de bemonsterings- en rasterverschuivingsschakeling 353' verbonden. De uitgang 355 van de .8800449 PHN 12.440 26 * bemonsteringsschakeling 353 is roet een eerste schakelcontact van de schakelaar 358 verbonden, een uitgang 355' van de bemonsterings- en rasterverschuivingsschakeling 353' is met een tweede schakelcontact van de schakelaar 358 verbonden en een gemeenschappelijke aansluiting van de 5 door de meetschakeling 357 bestuurde schakelaar 358 is met de ingang 139 van de omschakelaar 135 van figuur 1A verbonden. De schakelaar 358 selecteert dus aan de hand van door de meetschakeling 357 gemeten spatiële frequenties of een uitgangssignaal van een eerste tak bestaande uit het reeds beschreven twee-dimensionale filter 347 en de 10 bemonsteringsschakeling 353, dan wel een uitgangssignaal van een tweede tak bestaande uit het twee-dimensionale filter 347' en de bemonster- en rasterverschuivingsschakeling 353' aan de ingang 139 van de omschakelaar 135 van de figuur 1A wordt afgegeven. Informatie inzake welke tak geselecteerd is in het zenddeel wordt via het DATV-hulpsignaal 15 overgezonden om het ontvangstdeel in staat te stellen om het ontvangen televisiesignaal op de juiste wijze te decoderen.
Het twee-dimensionale filter 347' heeft zoals aangegeven in figuur 5B2 een tweemaal zo hoge afsnijfrequentie voor verticale frequenties en een half zo lage afsnijfrequentie voor horizontale 20 frequenties vergeleken met het twee-dimensionale filter 347.
In figuur 3C wordt de lage resolutie voorbewerkingsschakeling 147 van figuur 1A getoond, waarin met de uitgang 149 van het geheugen 125 van figuur 1A een ingang 359 van een 25 beeldgeheugen 361 is verbonden, waarvan een uitgang 363 met een ingang 365 van een twee-dimensionaal filter 367 verbonden is. Een uitgang 369 van het twee-dimensionale filter 367 is met een ingang 371 van een bemonsterings- en lijnverschuivingsschakeling 373 verbonden, waarvan een uitgang 375 met de ingang 141 van de omschakelaar 135 van figuur 1A 30 verbonden is.
De in figuur 3C getoonde lage resolutie voorbewerkingsschakeling 147 is, zoals vermeld, ingericht voor het afgeven aan de ingang 141 van de omschakelaar 135 van een lage resolutie videosignaal, dat wil zeggen een videosignaal dat een gelijke spatiële 35 en temporele resolutie heeft als een normale definitie signaal. Het beeldgeheugen 361 dient voor het verkrijgen van een tijdsvertraging die gelijk is aan de tijdsvertragingen van de beeldgeheugens 303, 307, 333 .8800449 PHN 12.440 27 en 337 in de figuren 3A en 3B1. Een voorbeeld van een schematische frequentieresponsie van het twee-dimensionale filter 367 is met een getrokken lijn aangegeven in figuur 5C. Een hierbij passende werking van de bemonsterings-en lijnverschuivingsschakeling 373 is aangegeven in 5 figuur 4C, die uit drie kolommen L, M en R bestaat. In de linkerkolom L is aangegeven hoe twee opeenvolgende camerarasters bemonsterd worden, in de middelste kolom M is aangegeven hoe de aldus verkregen monsters tussen elkaar worden geschoven om overgezonden te worden. Een normale definitie ontvanger zal de ontvangen rasters weergeven zoals aangegeven 10 in de middelste kolom M, en een hoge definitie ontvanger zal de monsters uit elkaar schuiven zoals aangegeven in de rechterkolom R, en vervolgens de ontbrekende monsters interpoleren. In dit geval wordt om een 'maximale temporele resolutie te verkrijgen in de hoge definitie ontvanger elk ontvangen raster afzonderlijk weergegeven; van een door samenvoegen van 15 ontvangen rasters te verkrijgen hogere spatiële resolutie wordt in dit geval dus bewust afgezien, waarbij opgemerkt kan worden dat het samenvoegen van rasters die ten opzichte van elkaar veel bewogen zijn zou leiden tot een hinderlijke bewegingsonscherpte.
In figuur 5C zijn met een streeplijn en een stippellijn 20 twee alternatieve frequentieresponsies van een twee-dimensionaal spatieel laagdoorlaatfilter gegeven, die ingeschakeld kunnen worden als er veel hoge horizontale, respectievelijk veel hoge verticale frequenties in een (gedeelte van een) beeld van het hoge definitiesignaal voorkomen. Op vergelijkbare wijze als aangegeven in 25 figuur 3B2 kunnen ook in de schakeling van figuur 3C parallelle takken ingeschakeld worden door een door een meetschakeling gestuurde omschakelaar. In het algemeen kan dan niet volstaan worden met een ander filter, maar zal ook voorzien moeten worden in een andere bemonsterings-en verschuivingsschakeling. Alle drie de in figuur 5C gegeven varianten 30 kunnen echter gebruikt worden in combinatie met dezelfde bemonsterings-en verschuivingsschakeling. Ook in de schakeling van figuur 3a kunnen in principe parallelle takken met alternatieve filters en bemonsterings- en lijnverschuivingsschakelingen ingeschakeld worden door een door een meetschakeling bediende omschakelaar. In een praktische realisatie van 35 een voorbewerkingsschakeling kunnen de filter-, bemonsterings- en verschuivingsoperaties tot een enkele operatie gecombineerd worden. Het herbemonsteren van een reeds bemonsterd signaal kan als de 8800449 4 PHN 12.440 28 oorspronkelijke bemonsteringsfrequentie een veelvoud is van de nieuwe bemonsteringsfrequentie, zoals hier het geval is, namelijk op eenvoudige wijze worden gerealiseerd door de weg te laten monsters te vermenigvuldigen met een nul-coëffieiënt, zodat de filter- en de 5 bemonsteringsoperaties op eenvoudige wijze gecombineerd kunnen worden. Hierbij kunnen ook parallelle takken als hiervoor beschreven tot een enkele tak worden geïntegreerd, waaraan afhankelijk van de spatiële frequenties verschillende verzamelingen van (filter-)coëfficiënten worden aangeboden.
10
In figuur 6 wordt een blokschema van een tussenbewerkingsschakeling 25 geschikt voor het ontvangstdeel volgens figuur 1B getoond. De ingang 23 hiervan is met een videosignaal-ingang 501 van een terugschuivingsschakeling 503 verbonden, waarvan een 15 stuuringang 505 met de stuuringang 27 van de tussenbewerkingsschakeling 25 verbonden is. Een uitgang 507 van de terugschuivingsschakeling 503 is met een eerste ingang 509 van een schakelorgaan 511 en met een ingang 513 van een eerste rastergeheugen 515 verbonden. Een uitgang 517 van dit eerste rastergeheugen 515 is met een tweede ingang 519 van het 20 schakelorgaan 511 en met een ingang 521 van een tweede rastergeheugen 523 verbonden. Een uitgang 525 van het tweede rastergeheugen 523 is met een derde ingang 527 van het schakelorgaan 511 en met een ingang 529 van een derde rastergeheugen 531 verbonden. Een uitgang 533 van het derde rastergeheugen 523 is met een vierde ingang 535 van het schakelorgaan 25 511 verbonden. Een stuuringang 537 van het schakelorgaan 511 is met de stuuringang 27 van de tussenbewerkingsschakeling 25 verbonden. Het schakelorgaan 511 geeft aan een viertal klemmen 539, 541, 543 en 545, die te samen de viervoudige uitgang 49 van figuur 1B vormen, monsters uit vier achtereenvolgens ontvangen compatibele rasters af aan de 30 nabewerkingsschakelingen 43, 45 en 47 van figuur 1B.
In figuur 7 wordt een blokschema van een hoge resolutie nabewerkingsschakeling 43 geschikt voor het ontvangstdeel volgens figuur 1B getoond. De klemmen 539, 541, 543 en 545 zijn verbonden met vier 35 ingangen van elk van een viertal bemonsteringspatroon-conversieschakelingen 701, 703, 705 en 707. Elk van de bemonsteringspatroon-conversieschakelingen 701, 703, 705 en 707 heeft .8800449 PHN 12.440 29 een uitgang 709, 711, 713 respectievelijk 715 die verbonden is met een ingang 717, 719, 721 respectievelijk 723 van respectieve filtersecties 725, 727, 729 en 731. Elk van de filtersecties 725, 727, 729 en 731 heeft een eerste uitgang 733, 735, 737 respectievelijk 739 voor het 5 afgeven van gedeeltelijke interpolatieresultaten van de niet-overgezonden monsters, alsmede een tweede uitgang 741, 743, 745 respectievelijk 747 voor het afgeven van kopieën van de monsters die wél overgezonden zijn of die door de bemonsteringspatroon-conversieschakelingen reeds berekend zijn.
10 De werking van de bemonsteringspatroon- conversieschakelingen 701, 703, 705 en 707 en filtersecties 725, 727, 729 en 731 is als volgt. In het zenddeel van het hiervoor beschreven systeem zijn de hoge-definitie rasters volgens een aantal, van de in het videosignaal voorkomende beweging en/of spatiêle frequenties 15 afhankelijke, bemonsteringspatronen bemonsterd. De hieruit resulterende monsters zijn vervolgens, voorzover nodig, tussen elkaar geschoven om een compatibel televisiesignaal te verkrijgen. Als bij (vrijwel) geen van beweging gekozen is voor het overzenden van het door de hoge-resolutie voorbewerkingsschakeling 143 in het zenddeel bewerkte signaal, 20 dat geschikt is voor een weergave met een hoge spatiêle resolutie, betekent dit dat in de hier beschreven uitvoering van het systeem een blok van beeldelementen uit één hoge-definitie beeld uitgesmeerd wordt over vier over te zenden compatibele rasters, zoals aangegeven in figuur 4A. De rondom dit onderhavige blok gelegen blokken kunnen volgens 25 hetzelfde, maar ook volgens een ander bemonsteringspatroon bemonsterd zijn. Dit naast elkaar liggen van blokken die volgens verschillende bemonsteringspatronen bemonsterd zijn heeft het nadeel, dat deze blokken niet zonder meer door een interpolatiefilter bewerkt kunnen worden. Dit nadeel treedt trouwens niet op als niet per blok naar de in het 30 videosignaal voorkomende hoeveelheid beweging en spatiêle frequenties gekeken wordt, maar per beeld. Dit nadeel kan worden opgelost door voorafgaand aan de filteroperatie door de filtersecties 725, 727, 729 en 731 de binnenkomende rasters te laten bewerken door de bemonsteringspatroon-conversieschakelingen 701, 703, 705 en 707, die de 35 bemonsteringspatronen van de volgens andere bemonsteringspatronen bemonsterde blokken converteren naar het bemonsteringspatroon van het onderhavige blok. Deze bemonsteringspatroon-conversie is te beschouwen .8800449 PHN 12.440 30 als een soort interpolatie, en het is dan in principe ook niet ónmogelijk om de bemonsteringspatroon-conversieschakelingen met de filtersecties te integreren tot één complexe interpolator. Het is echter bij de huidige stand van de techniek eenvoudiger om 5 bemonsteringspatroon-conversie en filtering gescheiden te laten geschieden. Voor de bemonsteringspatroon-conversie zijn maximaal vier opeenvolgende rasters nodig, namelijk indien een raster is bemonsterd zoals aangegeven in figuur 4A, om het "volledige" bemonsteringspatroon van een te converteren blok te verkrijgen. Onder het volledige 10 bemonsteringspatroon wordt de verzameling van de vier afzonderlijke bemonsteringspatronen van elk ontvangen raster verstaan, zoals getekend in de rechterkolom R van figuur 4A. Het volledige bemonsteringspatroon kan in gedachten verkregen worden door de gedeeltelijke bemonsteringspatronen uit vier opeenvolgende rasters aan de uitgangen 15 van de bemonsteringspatroon-conversieschakelingen 701, 703, 705 respectievelijk 707 op elkaar te leggen. Uitgaande van het volledige bemonsteringspatroon van een te converteren blok wordt in de bemonsteringspatroon-conversieschakelingen een blok met het bemonsteringspatroon van het desbetreffende signaalpad gegenereerd. In 20 het geval van figuur 7 worden de bemonsteringspatronen van de rasters die bemonsterd zijn volgens de midden resolutie of lage resolutie bemonsteringspatronen, geconverteerd naar het hoge resolutie bemonsteringspatroon.
In de hier beschreven schakeling is gekozen voor het in 25 delen uitvoeren van de interpolatie door vier afzonderlijke filtersecties. Zoals vermeld zijn hoge resolutie blokken verdeeld over vier rasters. Elk van deze rasters wordt nu afzonderlijk door één van de filtersecties bewerkt, waarna de hierbij verkregen deel-interpolatieresultaten bij elkaar opgeteld worden om tot een volledig 30 interpolatieresultaat te komen. Deze werkwijze is gekozen vanwege zijn eenvoudige implementatie; uiteraard zijn ook andere, meer geïntegreerde interpolatietechnieken mogelijk. Elke bemonsteringspatroon-conversieschakeling 701, 703, 705 en 707 geeft daartoe aan de daarmee verbonden filtersectie 725, 727, 729 35 respectievelijk 731 het in één raster gelegen deel van een volledig bemonsteringspatroon af. Voor het bij elkaar optellen van de deel-interpolatieresultaten zijn de uitgang 733 van de filtersectie 725 en de
, &80 0MS
PHN 12.440 31 uitgang 735 van de filtersectie 727 met een eerste ingang 749 respectievelijk een tweede ingang 751 van een eerste optelschakeling 753 verbonden, en zijn de uitgang 737 van de filtersectie 729 en de uitgang 739 van de filtersectie 731 met een eerste ingang 755 respectievelijk 5 een tweede ingang 757 van een tweede optelschakeling 759 verbonden. Een uitgang 761 en 763 van de eerste optelschakeling 753 en een uitgang 763 van de tweede optelschakeling 759 zijn met een eerste ingang 765 respectievelijk een tweede ingang 767 van een derde optelschakeling 769 verbonden. In principe is het uiteraard ook mogelijk om op andere wijze 10 de vier deel-interpolatieresultaten bij elkaar op te tellen; de hiervoor gegeven wijze, waarbij steeds twee deelresultaten bij elkaar opgeteld worden, is echter bij de huidige stand van de techniek de eenvoudigste; andere oplossingen zijn echter ook mogelijk.
Op vergelijkbare wijze zijn de uitgang 741 van de 15 filtersectie 725 en de uitgang 743 van de filtersectie 727 met een eerste ingang 771 respectievelijk een tweede ingang 773 van een eerste schakelorgaan 775 verbonden, en zijn de uitgang 745 en 747 van de filtersectie 729 en de uitgang 747 van de filtersectie 731 met een eerste ingang 777 respectievelijk een tweede ingang 779 van een tweede 20 schakelorgaan 781 verbonden. Een uitgang 783 en 785 van het eerste schakelorgaan 775 en een uitgang 785 van het tweede schakelorgaan 781 zijn met een eerste ingang 787 respectievelijk een tweede ingang 789 van een derde schakelorgaan 791 verbonden. In principe is het ook mogelijk om op andere wijze de gekopieëerde monsters uit de vier rasters bij 25 elkaar te voegen; de hiervoor gegeven wijze, waarbij steeds twee deelresultaten bij elkaar gevoegd worden, is echter bij de huidige stand van de techniek de eenvoudigste; andere oplossingen zijn echter ook mogelijk. Een uitgang 793 van de derde optelschakeling 769 is met een ingang 795 van een vierde schakelorgaan 797 verbonden, waarvan een 30 tweede ingang 799 met een uitgang 801 van het derde schakelorgaan 791 verbonden is. Het vierde schakelorgaan 797 heeft een eerste uitgang 803 en een tweede uitgang 805 voor het afgeven van oneven respectievelijk even signaalmonsters aan ingangen 37' respectievelijk 37* van de omschakelaar 35 van figuur 1B, die samen de tweevoudige ingang 37 35 hiervan vormen. De oneven en de even signaalmonsters worden via deze aparte uitgangen afgegeven, omdat daardoor het aantal bits per seconde van een uitgangssignaal aan elk der uitgangen gehalveerd wordt ten .8800449 a PHN 12.440 32 opzichte van een situatie waarbij een volledig uitgangssignaal aan slechts één enkele uitgang zou worden afgegeven. De gekozen oplossing is de eenvoudigste gezien de huidige stand van de techniek en de bij hoge definitie televisie optredende hoge aantallen bits per 5 seconde. Met het voortschrijden van de techniek kan echter de andere oplossing met slechts één uitgang de voorkeur gaan genieten.
In figuur 7 is getekend dat de stuuringang 42 van de hoge resolutie nabewerkingsschakeling 43 met een stuuringang 807 van het vierde schakelorgaan 797 verbonden is. Uiteraard is de stuuringang 42 10 ook met niet-getekende stuuringangen van de andere schakelorganen 775, 781 en 791 en van de bemonsteringspatroon-conversieschakelingen 701, 703, 705 en 707 verbonden.
In figuur 8 wordt een blokschema van een midden-resolutie 15 nabewerkingsschakeling 45 geschikt voor het ontvangstdeel volgens figuur 1B getoond. De klemmen 539, 541, 543 en 545 zijn verbonden met vier ingangen van een eerste bemonsteringspatroon-conversieschakeling 821 en met vier ingangen van een tweede bemonsteringspatroon-conversieschakeling 823. De eerste bemonsteringspatroon-20 conversieschakeling 821 heeft een uitgang 825 die verbonden is met een ingang 827 van een filtersectie 829 voor het berekenen van een deel-interpolatieresultaat van oneven monsters en met een ingang 831 van een filtersectie 833 voor het berekenen van een deel-interpolatieresultaat van even monsters. De tweede bemonsteringspatroon-conversieschakeling 25 823 heeft een uitgang 835 die verbonden is met een ingang 837 van een filtersectie 839 voor het berekenen van een deel-interpolatieresultaat van oneven monsters en met een ingang 841 van een filtersectie 843 voor het berekenen van een deel-interpolatieresultaat van even monsters. Uitgangen 845 respectievelijk 847 van de filtersecties 829 30 respectievelijk 839 zijn met ingangen 849 respectievelijk 851 van een eerste opteller 853 verbonden, die een interpolatieresultaat van oneven monsters afgeeft aan een uitgang 855, die met een ingang 39' van de omschakelaar 35 van figuur 1B verbonden is. Uitgangen 857 respectievelijk 859 van de filtersecties 833 respectievelijk 843 zijn 35 met ingangen 861 respectievelijk 863 van een tweede opteller 865 verbonden, die een interpolatieresultaat van even monsters afgeeft aan een uitgang 867, die met een ingang 39" van de omschakelaar 35 van . 88 0 OM 9 ΡΗΝ 12.440 33 •^ΐρ,,ιί-'ΐρ figuur 1Β verbonden is. De ingang 39' vormt samen met de ingang 39" de tweevoudige ingang 39 van de omschakelaar 35 van figuur 1B.
De stuuringang 44 van de midden resolutie nabewerkingsschakeling 45 is met een ingang 822 van de 5 bemonsteringspatroon-conversieschakeling 821 en met een ingang 824 van de bemonsteringspatroon-conversieschakeling 823 verbonden.
In figuur 9 wordt een blokschema van een lage-resolutie nabewerkingsschakeling 47 geschikt voor het ontvangstdeel volgens figuur 10 1B getoond. De klemmen 539, 541, 543 en 545 zijn verbonden met vier ingangen van een bemonsteringspatroon-conversieschakeling 901. De bemonsteringspatroon-conversieschakeling 901 heeft een uitgang 903 die verbonden is met een ingang 905 van een filtersectie 907 voor het berekenen van een interpolatieresultaat van oneven monsters dat 15 afgegeven wordt aan een uitgang 909, die met een ingang 41' van de omschakelaar 35 van figuur 1B verbonden is. De uitgang 903 van de bemonsteringspatroon-conversieschakeling 901 is tevens verbonden met een ingang 911 van een filtersectie 913 voor het berekenen van een interpolatieresultaat van even monsters dat afgegeven wordt aan een 20 uitgang 915, die met een ingang 41" van de omschakelaar 35 van figuur 1B verbonden is. De ingangen 41' en 41" van de omschakelaar 35 van figuur 1B vormen samen de tweevoudige ingang 41 hiervan.
De stuuringang 46 van de lage resolutie nabewerkingsschakeling 47 is met een ingang 902 van de 25 bemonsteringspatroon-conversieschakeling 901 verbonden.
In figuur 10 wordt een blokschema van een bemonsteringspatroon-conversieschakeling geschikt voor toepassing in een nabewerkingsschakeling volgens de figuren 7 (701, 703, 705 of 707), 8 30 (821 of 823) of 9 (901) getoond. De klemmen 539, 541, 543 en 545 zijn verbonden met ingangen 1001, 1003, 1005 respectievelijk 1007 van filtersecties 1009, 1011, 1013 respectievelijk 1015. Uitgangen 1017 en 1019 van de filtersecties 1009 respectievelijk 1011 zijn met ingangen 1021 respectievelijk 1023 van een eerste opteller 1025 verbonden, 35 waarvan een uitgang 1027 met een eerste ingang 1029 van een tweede opteller 1031 verbonden is. Uitgangen 1033 en 1035 van de filtersecties 1013 respectievelijk 1015 zijn met ingangen 1037 respectievelijk 1039 .8800449 PHN 12.440 34 * van een derde opteller 1041 verbonden, waarvan een uitgang 1043 met een tweede ingang 1045 van de tweede opteller 1031 verbonden is. Een uitgang 1047 van de tweede opteller 1031 geeft het conversieresultaat af. een stuuringang 1049 van de bemonsteringspatroonconversieschakeling is met 5 een stuuringang 1051 van de filtersectie 1015, met een stuuringang 1053 van de filtersectie 1013, met een stuuringang 1055 van de filtersectie 1011 en met een stuuringang 1057 van de filtersectie 1009 verbonden.
In het algemeen zijn niet alle filtersecties 1009 tot en met 1015 tegelijk actief. Welke van deze filtersecties actief zijn hangt 10 van het ingangs-bemonsteringspatroon af dat aan de klemmen 539 tot en met 545 wordt aangeboden. Als dit ingangs-bemonsteringspatroon het hoge resolutie bemonsteringspatroon is, kunnen alle vier de filtersecties 1009 tot en met 1015 actief zijn. Als het ingangs-bemonsteringspatroon een midden resolutie bemonsteringspatroon is, zullen de eerste twee 15 filtersecties 1009 en 1011 actief zijn gedurende het eerste beeld van elke twee beelden en zullen de laatste twee filtersecties 1013 en 1015 actief zijn gedurende het tweede beeld van elke twee beelden. Als het ingangs-bemonsteringspatroon een lage resolutie bemonsteringspatroon is, zal gedurende elk raster slechts één van de vier filtersecties 1009 20 tot en met 1015 actief zijn: gedurende het eerste raster van vier opeenvolgende rasters de filtersectie 1009, gedurende het tweede raster de'filtersectie 1011, gedurende het derde raster de filtersectie 1013, en tenslotte gedurende het vierde raster de filtersectie 1015.
25 In figuur 11 wordt een blokschema getoond van een bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling geschikt voor toepassing in serie met de hoge resolutie nabewerkingsschakeling 43 volgens figuur 7 of met de midden resolutie nabewerkingsschakeling 45 volgens figuur 8. Met betrekking tot figuur 1B kunnen deze bewegingsgecompenseerde 30 interpolatieschakelingen aanwezig zijn tussen de uitgang van de hoge-resolutie nabewerkingsschakeling 43 respectievelijk de midden-resolutie nabewerkingsschakeling 45 en de ingang 37 respectievelijk 39 van de omschakelaar 35. Aan ingangsklemmen 1101 en 1103, die verbonden kunnen zijn met de uitgangen 803 respectievelijk 805 van de hoge-resolutie 35 nabewerkingsschakeling 43 (figuur 7) of met de uitgangen 855 respectievelijk 867 van de midden-resolutie nabewerkingsschakeling 45 (figuur 8), worden de oneven respectievelijk de even monsters .8800449 PHN 12.440 35 aangeboden. De ingangsklemmen 1101 en 1103 zijn met ingangen 1105 respectievelijk 1107 van een schakelbaar vertragingsorgaan 1109 verbonden, en via geheugens 1111 respectievelijk 1113 met ingangen 1115 respectievelijk 1117 van een schakelbaar vertragingsorgaan 1119 5 verbonden. Indien de bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling in serie wordt geschakeld met de hoge-resolutie nabewerkingsschakeling 43 zorgen de geheugens 1111 en 1113 voor een vertraging van twee beeldtijden, en indien de bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling in serie wordt geschakeld met de midden-resolutie nabewerkingsschakeling 10 45 zorgen de geheugens 1111 en 1113 voor een vertraging van één beeldtijd. Een uitgang 1121 voor oneven monsters van het schakelbaar vertragingsorgaan 1109 is met een eerste ingang 1123 van een opteller 1125 verbonden, waarvan een tweede ingang 1127 met een uitgang 1129 voor oneven monsters van het schakelbaar vertragingsorgaan 1119 verbonden 15 is. Een uitgang 1131 van de opteller 1125 is met een ingang 1133 van een halveerschakeling 1135 verbonden, waarvan een uitgang 1137 met een uitgangsklem 1139 voor oneven monsters van de bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling verbonden is. Een uitgang 1141 voor even monsters van het schakelbaar vertragingsorgaan 1109 is met een eerste ingang 1143 20 van een opteller 1145 verbonden, waarvan een tweede ingang 1147 met een uitgang 1149 voor even monsters van het schakelbaar vertragingsorgaan 1119 verbonden is. Een uitgang 1151 van de opteller 1145 is met een een ingang 1153 van een halveerschakeling 1155 verbonden, waarvan een uitgang 1157 met een uitgangsklem 1159 voor even monsters van de 25 bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling verbonden is. Een stuuringang 1161 van de bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling, die met de uitgang 31 van de DATV-decodeerschakeling 29 van figuur 1B verbonden is en waaraan de door de DATV-decodeerschakeling 29 gedecodeerde bewegingsvectoren worden toegevoerd, is met een stuuringang 30 1163 van het schakelbaar vertragingsorgaan 1109 en met een stuuringang 1165 van het schakelbaar vertragingsorgaan 1119 verbonden.
De werking van de bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling van figuur 11 is als volgt. Aan de ingangen 1105 en 1107 van het schakelbare vertragingsorgaan 1109 wordt een blok van 35 beeldelementen uit het huidige beeld toegevoerd. Door het schakelbare vertragingsorgaan 1109 wordt dit blok één kwart, een halve of drie kwart bewegingsvector teruggeschoven in de richting van de . 880 044 9 ► t PHN 12.440 36 bewegingsvector, die door het zenddeel in het DATV-signaal mee overgezonden is. De schakelbare vertragingsorganen 1109 en 1119 worden daartoe bestuurd door het uitgangssignaal aan de uitgang 31 van de DATV-decodeerschakeling 29 van figuur 1B. Aan de ingangen 1115 en 1117 van 5 het schakelbare vertragingsorgaan 1119 wordt een blok van beeldelementen uit het vorige overgezonden beeld toegevoerd. Door dit schakelbare vertragingsorgaan 1119 wordt dit blok drie kwart een halve, respectievelijk één kwart bewegingsvector vooruitgeschoven in de richting van de bewegingsvector. De blokken worden per kwarten van 10 bewegingsvectoren verschoven indien bij grote en uniforme beweging toch een videosignaal met hoge mogelijke spatiële resolutie weergegeven moet worden. De blokken worden halve bewegingsvectoren verschoven indien bij grote en uniforme beweging toch een videosignaal met midden spatiële resolutie weergegeven moet worden, of indien bij geringe en 15 uniforme beweging toch een videosignaal met hoge spatiële resolutie weergegeven moet worden. Door de optellers 1125, 1145 en de halveerschakelingen 1135, 1155 worden de verschoven blokken uit het huidige beeld en uit het vorige overgezonden beeld gemiddeld.
20 In de figuren 12A, 12B en 12C wordt een blokschema getoond van een schakelbaar vertragingsorgaan geschikt voor de bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling volgens figuur 11. In figuur 12A wordt een blokschema getoond van een vertragingsorgaan voor oneven monsters 1201, voorzien van een zestiental klemmen A1 tot en met 25 A4, B1 tot en met B4, C1 tot en met C4, D1 tot en met D4, voor aansluiting aan een schakelorgaan 1203, dat in figuur 12C met een blokschema getoond is. In figuur 12B wordt een blokschema getoond van een vertragingsorgaan voor even monsters 120Γ, voorzien van een zestiental klemmen ΑΓ tot en met A4', ΒΓ tot en met B4', C1' tot en 30 met C4', D1' tot en met D4', voor aansluiting aan het schakelorgaan 1203. Door het schakelorgaan 1203 wordt aan de hand van een aan een stuuringang 1299 daarvan toegevoerde bewegingsvector een videosignaal afgegeven dat een met deze bewegingsvector corresponderende vertraging heeft ondergaan.
35 In figuur 12A is een ingangsklem 1207 van het vertragingsorgaan voor oneven monsters 1201 met een ingang 1209 van een lijngeheugen 1211, met de aansluitklem A4 en met een ingang 1213 van een ---- _ —- .8800449 * t PHN 12.440 37 beeldelementgeheugen 1215 verbonden. Een uitgang 1217 van het beeldelementgeheugen 1215 is met de aansluitklem A3 en met een ingang 1219 van een beeldelementgeheugen 1221 verbonden. Een uitgang 1223 van het beeldelementgeheugen 1221 is met de aansluitklem A2 en via een 5 beeldelementgeheugen 1225 met de aansluitklem A1 verbonden. Een uitgang 1227 van het lijngeheugen 1211 is met een ingang 1229 van een lijngeheugen 1231, met de aansluitklem B4 en met een ingang 1233 van een beeldelementgeheugen 1235 verbonden. Een uitgang 1237 van het beeldelementgeheugen 1235 is met de aansluitklem B3 en met een ingang 10 1239 van een beeldelementgeheugen 1241 verbonden. Een uitgang 1243 van het beeldelementgeheugen 1241 is met de aansluitklem B2 en via een beeldelementgeheugen 1245 met de aansluitklem B1 verbonden. Een uitgang 1247 van het lijngeheugen 1231 is met een ingang 1249 van een lijngeheugen 1251, met de aansluitklem C4 en met een ingang 1253 van een 15 beeldelementgeheugen 1255 verbonden. Een uitgang 1257 van het beeldelementgeheugen 1255 is met de aansluitklem C3 en met een ingang 1259 van een beeldelementgeheugen 1261 verbonden. Een uitgang 1263 van het beeldelementgeheugen 1261 is met de aansluitklem C2 en via een beeldelementgeheugen 1265 met de aansluitklem C1 verbonden. Een uitgang 20 1267 van het lijngeheugen 1251 is met de aansluitklem D4 en met een ingang 1273 van een beeldelementgeheugen 1275 verbonden. Een uitgang 1277 van het beeldelementgeheugen 1275 is met de aansluitklem D3 en met een ingang 1279 van een beeldelementgeheugen 1281 verbonden. Een uitgang 1283 van het beeldelementgeheugen 1281 is met de aansluitklem D2 en via 25 een beeldelementgeheugen 1285 met de aansluitklem D1 verbonden.
Een beschrijving van het vertragingsorgaan voor even monsters 1201' in figuur 12B kan worden verkregen door in de bovenstaande beschrijving van het vertragingsorgaan voor oneven monsters 1201 in figuur 12A alle verwijzingssymbolen van een accent (') te 30 voorzien.
Het in figuur 12C getoonde schakelorgaan 1203 is opgebouwd met een eerste schakelaar 1287 met het zestiental aansluitingen A1 tot en met D4, met een tweede schakelaar 1287' met het zestiental aansluitingen A1' tot en met D4' en met een derde schakelaar 35 1289 voorzien van een eerste ingang 1291 die met een uitgang 1293 van de eerste schakelaar 1287 verbonden is alsmede van een tweede ingang 1291' die met een uitgang 1293' van de tweede schakelaar 1287' verbonden is.
.8800443 ____. __i y * PHN 12.440 38
De derde schakelaar 1289 is verder voorzien van een eerste uitgang 1295 die met een uitgangsklem voor oneven monsters 1297 van het schakelbaar vertragingsorgaan verbonden is alsmede van een tweede uitgang 1295' die met een uitgangsklem voor oneven monsters 1297' van het schakelbaar 5 vertragingsorgaan verbonden is. De stuuringang 1299 van het schakelorgaan 1203 is met een stuuringang 1301 van de tweede schakelaar 1287', met een stuuringang 1303 van de eerste schakelaar 1287 en met een stuuringang 1305 van de derde schakelaar 1289 verbonden.
Met behulp van dit schakelbaar vertragingsorgaan kunnen 10 van vier lijnen op rasterbasis acht beeldelementen bereikt worden zodat op beeldbasis een bereik van maximaal +3 tot -3 gehaald wordt.
Bij het lezen van de onderhavige beschrijving zullen de vakman talloze varianten voor de ogen staan; al deze varianten worden 15 tot het gebied van de uitvinding gerekend.
.8800449
Claims (15)
1. Systeem voor het verzenden en ontvangen van een televisiesignaal over een kanaal, tenminste omvattende een zenddeel en een ontvangstdeel die gekoppeld zijn met het kanaal, welk televisiesignaal een videosignaal omvat, waarbij het zenddeel voorzien 5 is van een bemonsteringsschakeling, van een aantal zenddeelsignaalpaden, die met respectieve signaalingangen van een zenddeeluitgangsschakeling gekoppeld zijn en van een bewegingsbewerkingsschakeling omvattende een bewegingsdetectieschakeling voor het meten van de grootte van de beweging in het videosignaal, welke bemonsteringsschakeling van een type 10 is dat is ingericht voor het afgeven van een bemonsterd raster van het videosignaal volgens een van af te geven raster tot af te geven raster verschoven bemonsteringspatroon, welke bewegingsbewerkingsschakeling een uitgang heeft die gekoppeld is met een regelsignaalingang van. de zenddeeluitgangsschakeling die met het kanaal gekoppeld is, waarbij het 15 ontvangstdeel voorzien is van een aantal met het kanaal gekoppelde ontvangstdeelsignaalpaden die met respectieve ingangen van een ontvangstdeeluitgangsschakeling gekoppeld zijn, met het kenmerk, dat het aantal zenddeelsignaalpaden ten minste gelijk is aan drie en de bewegingsbewerkingsschakeling is ingericht voor 20 het klassificeren van de grootte van de beweging in een aantal klassen, welk aantal klassen gelijk is aan het aantal zenddeelsignaalpaden, waarbij de zenddeelsignaalpaden elk zijn voorzien van aparte bemonsteringsschakelingen van het genoemde type, die volgens aparte bemonsteringspatronen bemonsteren, en van een aan het 25 bemonsteringspatroon van de bemonsteringsschakeling in het zenddeelsignaalpad aangepast anti-terugvouwfilter, waarbij de zenddeeluitgangsschakeling een omschakelaar is, waarbij in het ontvangstdeel het aantal ontvangstdeelsignaalpaden ten minste gelijk is aan drie, waarbij ontvangstdeelsignaalpaden ingericht zijn voor het 30 samenvoegen van onderling verschillende aantallen ontvangen rasters, en de ontvangstdeeluitgangsschakeling een omschakelaar is.
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bewegingsdetectiesschakeling ingericht is voor het afgeven van een 35 eerste en een tweede signaal die aangeven of de grootte van de beweging groter is dan een eerste respectievelijk tweede drempel, van welke bewegingsdetectiesschakeling uitgangen gekoppeld zijn met ingangen van .8800449 if ί PHN 12.440 40 een blokbewegingsregelschakeling voor het op basis van het eerste en het tweede signaal klassificeren van de grootte van de beweging in drie klassen.
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bewegingsbewerkingsschakeling voorzien is van een spatiële consistentieregelschakeling.
4. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat de bewegingsbewerkingsschakeling voorzien is van een rastertalregelaar voor het op basis van de klassificatie van de grootte van de beweging bepalen van een route van in tijd opeenvolgende beelden of gedeeltes van beelden door de zenddeelsignaalpaden.
5. Systeem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bewegingsbewerkingsschakeling verder voorzien is van een route-consistentieregelaar.
6. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat de bewegingsbewerkingsschakeling is voorzien van een bewegingsschatter, die een bewegingsvector en de uniformiteit van de beweging bepaalt.
7. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk,, dat tenminste één zenddeelsignaalpad voorzien is van een zenddeelselectieschakeling met een aantal signaalingangen voor het daaraan toevoeren van signalen geschikt voor een weergave met telkens een andere verdeling van horizontale en verticale resolutie, en van een meetschakeling voor het meten van deze in het videosignaal voorkomende 30 horizontale en verticale frequenties.
8. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zenddeel is voorzien van een film-modus, waarbij het zenddeelsignaalpad dat een signaal afgeeft dat geschikt is voor een 35 weergave met een hoge temporele resolutie niet gekoppeld wordt met het kanaal. .8800449 V PHN 12.440 41
9. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk ontvangstdeelsignaalpad is voorzien van een conversieschakeling voor het converteren van een bemonsteringspatroon van een blok beeldelementen dat bemonsterd is met een niet met het 5 ontvangstdeelsignaalpad corresponderend bemonsteringspatroon en grenst aan een blok dat bemonsterd is met een wel met dit ontvangstdeelsignaalpad corresponderend bemonsteringspatroon, naar dit corresponderende bemonsteringspatroon.
10. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste één ontvangstdeelsignaalpad voorzien is van een bewegingsgecompenseerde interpolatieschakeling.
11. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met 15 het kenmerk, dat ten minste één ontvangstdeelsignaalpad voorzien is van een ontvangstdeelselectieschakeling met een aantal signaalingangen voor het daaraan toevoeren van signalen geschikt voor een weergave met telkens een andere verdeling van horizontale en verticale resolutie.
12. Zenddeel geschikt voor het systeem volgens één der conclusies 1 tot en met 8.
13. Ontvangstdeel geschikt voor het systeem volgens één der conclusies 1, 9, 10 of 11. 25
14. Werkwijze voor het verzenden of opslaan van een televisiesignaal over een kanaal respectievelijk op een opslagmedium, welk televisiesignaal een videosignaal omvat, omvattende een bemonsteren van het videosignaal volgens een van af te geven raster tot af te geven 30 raster verschoven bemonsteringspatroon, een meten van de grootte van de beweging in het videosignaal voor een aan de hand van deze grootte van de beweging vormen van een aan het kanaal af te geven respectievelijk op het opslagmedium op te slaan televisiesignaal uit resultaten van een aantal mogelijke bewerkingen op het videosignaal, 35 met het kenmerk, dat het aantal mogelijke bewerkingen op het videosignaal ten minste gelijk is aan drie en de grootte van de beweging geklassificeerd wordt in een aantal klassen, welk aantal klassen gelijk .8800449 PHN 12.440 42 * is aan het aantal mogelijke bewerkingen op het videosignaal, waarbij de verschillende bewerkingen op het videosignaal omvatten een volgens aparte bemonsteringspatronen bemonsteren van het videosignaal alsmede, voorafgaand aan het bemonsteren, een aan het bemonsteringspatroon 5 aangepast anti-terugvouwfilteren van het videosignaal, en dat het vormen van het aan het kanaal af te geven respectievelijk op het opslagmedium op te slaan televisiesignaal omvat een selecteren van een bewerking op het videosignaal uit het aantal mogelijke bewerkingen op het videosignaal. 10
15. Televisie-ontvanger, omvattende middelen voor een vormen van een weer te geven videosignaal uit resultaten van een aantal mogelijke bewerkingen op een ontvangen televisiesignaal, welk ontvangen televisiesignaal een ontvangen videosignaal omvat, 15 welke middelen gekenmerkt zijn, doordat het aantal mogelijke bewerkingen op het ontvangen videosignaal ten minste gelijk is aan drie en elke bewerking correspondeert met telkens een andere uit ten minste drie verschillende bemonsteringspatronen volgens welke het ontvangen videosignaal voor verzending bemonsterd kan zijn, waarbij bewerkingen 20 omvatten een samenvoegen van onderling verschillende aantallen rasters van het. ontvangen videosignaal en waarbij het vormen van het weer te geven videosignaal omvat een selecteren van een bewerking op het ontvangen videosignaal uit het aantal mogelijke bewerkingen op het ontvangen videosignaal. .8800443
Priority Applications (13)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8800449A NL8800449A (nl) | 1988-02-23 | 1988-02-23 | Systeem voor het verzenden en ontvangen van een televisiesignaal, alsmede een zenddeel en een ontvangstdeel geschikt voor het systeem, een werkwijze voor het verzenden of opslaan van het televisiesignaal, en een televisie-ontvanger. |
DE3850952T DE3850952T2 (de) | 1987-12-22 | 1988-12-16 | Videosignalkodierung und -dekodierung mit einem adaptiven Filter. |
AT88202915T ATE109604T1 (de) | 1987-12-22 | 1988-12-16 | Videosignalkodierung und -dekodierung mit einem adaptiven filter. |
EP88202915A EP0322956B1 (en) | 1987-12-22 | 1988-12-16 | Video encoding and decoding using an adpative filter |
PT89255A PT89255B (pt) | 1987-12-22 | 1988-12-19 | Metodo e dispositivo para o processamento e recepcao de um sinal video de alta definicao |
FI885855A FI88664C (fi) | 1987-12-22 | 1988-12-19 | Behandling av en hoegupploesningsvideosignal |
CN88109285A CN1024621C (zh) | 1987-12-22 | 1988-12-19 | 高清晰度视频信号处理 |
NO885630A NO173580C (no) | 1987-12-22 | 1988-12-19 | Fremgangsmaate og anordning for aa kode et videosignal et samt anordning for dekoding avet videosig nal |
DK705088A DK168933B1 (da) | 1987-12-22 | 1988-12-19 | Fremgangsmåde og apparat til kodning af et videosignal og apparat til dekodning af et videosignal |
US07/288,058 US5043810A (en) | 1987-12-22 | 1988-12-20 | Method and apparatus for temporally and spatially processing a video signal |
KR1019880017086A KR890011428A (ko) | 1987-12-22 | 1988-12-21 | 텔리비젼 신호 전송 및 기록 장치와 그 방법 |
JP63322208A JPH01236877A (ja) | 1987-12-22 | 1988-12-22 | ビデオ信号処理方法および装置 |
AU27537/88A AU615701B2 (en) | 1987-12-22 | 1988-12-29 | High definition video signal processing |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8800449 | 1988-02-23 | ||
NL8800449A NL8800449A (nl) | 1988-02-23 | 1988-02-23 | Systeem voor het verzenden en ontvangen van een televisiesignaal, alsmede een zenddeel en een ontvangstdeel geschikt voor het systeem, een werkwijze voor het verzenden of opslaan van het televisiesignaal, en een televisie-ontvanger. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8800449A true NL8800449A (nl) | 1989-09-18 |
Family
ID=19851834
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8800449A NL8800449A (nl) | 1987-12-22 | 1988-02-23 | Systeem voor het verzenden en ontvangen van een televisiesignaal, alsmede een zenddeel en een ontvangstdeel geschikt voor het systeem, een werkwijze voor het verzenden of opslaan van het televisiesignaal, en een televisie-ontvanger. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL8800449A (nl) |
-
1988
- 1988-02-23 NL NL8800449A patent/NL8800449A/nl not_active Application Discontinuation
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0322956B1 (en) | Video encoding and decoding using an adpative filter | |
EP0360413B1 (en) | Slow motion video signal generation | |
EP0250534B2 (en) | Bandwidth compression for television signals | |
AU612542B2 (en) | Television signal processor | |
US7440032B2 (en) | Block mode adaptive motion compensation | |
JPH0366270A (ja) | 2画面テレビ | |
WO2001046756A1 (en) | Motion picture enhancing system | |
JP3540447B2 (ja) | 動画像符号化装置及び復号装置 | |
JPH04330884A (ja) | 多重信号受信装置 | |
GB2326304A (en) | Video signal processor for received interlaced format video signals from different sources | |
NL8902828A (nl) | Bewegingsdetectiestelsel voor een televisieontvanger met hoge definitie. | |
NL8800449A (nl) | Systeem voor het verzenden en ontvangen van een televisiesignaal, alsmede een zenddeel en een ontvangstdeel geschikt voor het systeem, een werkwijze voor het verzenden of opslaan van het televisiesignaal, en een televisie-ontvanger. | |
JPH05137122A (ja) | 映像信号の信号処理方法及び回路 | |
JP3351794B2 (ja) | Tv受信機用のマルチモード補間フィルタ | |
JPH0670288A (ja) | テレビ信号の信号処理方法 | |
JP2950140B2 (ja) | Museデコーダ動き補正回路 | |
JP3603393B2 (ja) | テレビジョン回路 | |
JP3285892B2 (ja) | オフセットサブサンプリングデコード装置 | |
JP2863174B2 (ja) | テレビジョン受信装置 | |
JPS63502156A (ja) | テレビジョン信号のための帯域幅圧縮 | |
JPH01320887A (ja) | 伝送テレビジョン信号の再生方式 | |
JPH07118804B2 (ja) | 帯域圧縮伝送装置及び帯域圧縮伝送受信装置 | |
JPH07255041A (ja) | テレビジョン信号処理方法及び装置 | |
JPH02302188A (ja) | 標準/高品位テレビジョン受信装置 | |
JPH08289325A (ja) | 映像信号処理装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |