NL8603193A - Database-systeem. - Google Patents
Database-systeem. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8603193A NL8603193A NL8603193A NL8603193A NL8603193A NL 8603193 A NL8603193 A NL 8603193A NL 8603193 A NL8603193 A NL 8603193A NL 8603193 A NL8603193 A NL 8603193A NL 8603193 A NL8603193 A NL 8603193A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- information
- interface
- subsystem
- bus system
- type
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G06—COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
- G06F—ELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
- G06F16/00—Information retrieval; Database structures therefor; File system structures therefor
- G06F16/20—Information retrieval; Database structures therefor; File system structures therefor of structured data, e.g. relational data
- G06F16/24—Querying
- G06F16/245—Query processing
- G06F16/2458—Special types of queries, e.g. statistical queries, fuzzy queries or distributed queries
- G06F16/2471—Distributed queries
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S707/00—Data processing: database and file management or data structures
- Y10S707/99931—Database or file accessing
- Y10S707/99933—Query processing, i.e. searching
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Theoretical Computer Science (AREA)
- Databases & Information Systems (AREA)
- Probability & Statistics with Applications (AREA)
- Software Systems (AREA)
- Computational Linguistics (AREA)
- Data Mining & Analysis (AREA)
- Mathematical Physics (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Fuzzy Systems (AREA)
- Information Retrieval, Db Structures And Fs Structures Therefor (AREA)
- Computer And Data Communications (AREA)
- Small-Scale Networks (AREA)
- Multi Processors (AREA)
Description
4 * - 1 -
Database-systeem
De uitvinding heeft betrekking op een database-systeem, welke is opgebouwd uit een netwerk en een aantal op dit netwerk aangesloten gegevensproducerende/-verwerkende subsystemen.
5 Dergelijke algemeen bekende systemen worden vaak toegepast in real-time systemen. Voorbeelden hiervan zijn het meten en regelen van chemische produktieprocessen, luchtverkeersleidingssystemen met meerdere aan verschillende subsystemen werkende operateurs en aan elkaar gekoppelde als subsysteem fungerende werkstations, 10 welke over een schip verspreid staan opgesteld.
Een vereiste bij dergelijke systemen is dat deze ieder moment operationeel zijn. In het algemeen wordt dit gerealiseerd door het gehele systeem te dupliceren waarbij er zorg voor wordt gedragen dat beide systemen synchroon werken. Dit laatste heeft 15 echter als nadeel dat het vrij ingewikkeld en daarmee zeer kostbaar is. De levensduur van een database-systeem is in het algemeen vaneen dusdanige lengte, dat meerdere malen herzieningen van het systeem worden doorgevoerd. Een modernisering van bijv. één subsysteem heeft in het algemeen het nadelige gevolg dat hele 20 delen van het database-systeem gewijzigd moeten worden omdat de verschillende subsystemen van elkaar afhankelijk zijn.
Deze afhankelijkheid ontstaat onder meer doordat de verschillende subsystemen elkaar adresseren bij het verzoeken om informatie en bij het versturen van informatie. De uitvinding beoogt genoemde 25 nadelen op te lossen door de verschillende subsystemen in zekere mate van elkaar te isoleren terwijl communicatie tussen de subsystemen mogelijk blijft.
Dit wordt overeenkomstig de uitvinding gerealiseerd doordat een subsysteem, waarvan er meerdere in het database-systeem zijn 30 opgenomen, is ingericht voor het, aan het netwerk verrichten van een verzoek tot leveren van informatie van een bepaald type indien het subsysteem deze informatie nodig heeft en voor het,
Pt — V Λ i- *5·' - 2 - ft aan het netwerk aanbieden van informatie, welke door het subsysteem wordt geproduceerd met een bij deze informatie behorende typeaanduiding, waarbij het netwerk respectievelijk is ingericht voor het opnemen van door een subsysteem aangeboden informatie met de 5 bij deze informatie behorende typeaanduiding en voor het van een subsysteem afleveren van opgenomen informatie van een bepaald type indien laatstgenoemd subsysteem naar informatie van laatstgenoemd type vraagt.
Doordat subsystemen elkaar niet adresseren maar in plaats daarvan 10 het type van de te versturen informatie wordt gebruikt als selectiecriterium, zijn de subsystemen in hoge mate onafhankelijk van elkaar. Een subsysteem behoeft niet te "weten" welke andere subsystemen aanwezig zijn en is daarmee onafhankelijk van de netwerkconfiguratie. Hierdoor is het mogelijk alleen de essentiele 15 delen van het databasesysteem te dupliceren terwijl de synchronisatie van de gedupliceerde subsystemen automatisch gehandhaafd blijft. Het is eveneens mogelijk één of meerdere gemoderniseerde subsystemen aan het netwerk toe te voegen of subsystemen te vervangen door andere subsystemen zonder dat de oorspronkelijke 20 subsystemen moeten worden aangepast. Ook dit is een rechtstreeks gevolg van het feit dat het type van de informatie bepaalt of een subsysteem deze informatie opneemt.
Een subsysteem kan eveneens informatie produceren welke door bepaalde of alle subsystemen niet kan worden verwerkt, zonder dat 25 laatstgenoemde subsystemen en het bussysteem hiervan hinder ondervinden. Een subsysteem behoeft derhalve slechts geschikt te zijn voor het afgeven van, door het subsysteem geproduceerde informatie met een daarbij behorende typeaanduiding, het vragen naar benodigde informatie van een bepaald type en het opnemen van aangeboden 30 informatie. Indien bij het netwerk gebruik wordt gemaakt van een bussysteem is het mogelijk een subsysteem via een interface met het bussysteem te verbinden voor het samenstellen van een databasesysteem. Het bussysteem kan van een algemeen bekend type zijn.
i'. r ··· - ' ,· <· *-** G ;; > \ ~ V -y, i * ; - 3 -
Een interface is hiertoe, overeenkomstig de uitvinding, voorzien van middelen voor: - het via het bussysteem verzenden van een verzoek tot het verstrekken van een bepaald type informatie indien het bij een 5 interface behorende subsysteem vraagt naar informatie van het genoemde type; - het opnemen van, door het bij de interface behorende subsysteem geproduceerde informatie met een bij de informatie behorende typeaanduiding; 10 - het aan het bussysteem toevoeren van een bepaald type informatie indien de interface, via het bussysteem van een andere op het bussysteem aangesloten interface, een verzoek tot het verstrekken van informatie van het laatstgenoemde type heeft ontvangen en het bij de voorlaatst genoemde interface behorende subsysteem 15 de desbetreffende informatie produceert; - het vanuit het bussysteem opnemen van informatie van het type waarnaar het bij de interface behorende subsysteem heeft gevraagd en het, aan het laatstgenoemde subsysteem verstrekken van opgenomen informatie.
20 Een voordelige uitvoeringsvorm van een database-systeem overeenkomstig de uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarin:
Fig. 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een database-systeem, overeenkomstig de uitvinding weergeeft; 25 Fig. 2 een mogelijke uitvoeringsvorm van een interface weergeeft; en Fig. 3 een voorbeeld van tijdsafhankelijke kwaliteitsinformatie weergeeft.
In fig. 1 is met verwijzingscijfer 1 een database-systeem overeenkomstig de uitvinding weergegeven. Hierin zijn een aantal sub- 30 systemen 2a-2n opgenomen welke in het algemeen niet identiek zijn.
Een subsysteem 2i is een systeem welke gegevens kan verwerken en produceren. Subsysteem 2b is bij wijze van voorbeeld verbonden met een informatieverstrekkende eenheid 3. De informatieverstrek- A " - -r > ...
\ ... ;· ; i $ * - 4 - kende eenheid 3 kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden als een radar-apparaat, infrarood camera of een sonarapparaat. Subsysteem 2c is bij wijze van voorbeeld verbonden met een terminal 4 waaraan een operator werkzaam is. De operator kan gegevens bekijken of invoeren. 5 Subsysteem 2n kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd als een zelfstandig rekenapparaat welke berekeningen ten behoeve van andere subsystemen uitvoert. Alle subsystemen 2a-2n zijn via leidingen 5a-5n verbonden met het netwerk 6 welke zorg draagt voor het berichtenverkeer tussen de verschillende subsystemen.
10 De communicatie tussen de verschillende subsystemen is aan de volgende regels onderworpen: - een subsysteem welke informatie van een bepaald type nodig heeft verzoekt het netwerk 6 deze informatie te leveren.
- indien een subsysteem informatie produceert levert deze de 15 genoemde informatie en een typeaanduiding van deze informatie aan het netwerk 6.
- het netwerk 6 levert de informatie van een bepaald type aan de subsystemen welke om informatie van laatstgenoemd type hebben verzocht indien deze informatie in het netwerk beschikbaar is.
20 Doordat de subsystemen eikaars aanwezigheid niet kennen is een uiterst flexibel systeem ontstaan. Het berichtenverkeer tussen subsystemen vindt immers plaats aan de hand van het type van de informatie zodat adressering overbodig wordt. Een subsysteem behoeft derhalve de andere subsystemen niet te kennen, waardoor 25 de systeemconfiguratie bijzonder flexibel is.
Voor het realiseren van een netwerk 6 met de vereiste eigenschappen zijn verschillende mogelijkheden toepasbaar. Zo is het mogelijk om alle functies van het netwerk 6 door één processor uit te laten voeren.Aan de hand van fig. 1 zal echter een netwerk worden 30 besproken welke is voorzien van een aantal processor-netwerk- interfaces 7a-7n. Een interface 7a-7n verbindt een subsysteem 2a-2n met een tot het netwerk behorend bussysteem 8 met behulp van de leidingen 5a-5n, 9a-9n en bustaps 10a-10n. Het bussysteem 8 kan .Λ h .. : ·; c *7 - 5 - van een algemeen bekend type zijn. De communicatie tussen de verschillende subsystemen 2a-2n met behulp van de interfaces 7a-7n wordt aan de hand van een voorbeeld, een informatieuitwisseling tussen subsysteem 2i en subsysteem 2j, toegelicht. Hierbij moet 5 worden bedacht dat de geschetste eigenschappen van de subsystemen 2i en 2j resp. van de interfaces 7i en 7j bij alle subsystemen resp. interfaces aanwezig zijn.
In het algemeen zullen de subsystemen verschillend zijn, terwijl de interfaces identiek zijn. De communicatie verloopt in eenvoudige 10 vorm als volgt: “ Indien een subsysteem 2i informatie van een bepaald type nodig heeft wordt via leiding 5i een verzoek aan de interface 7i gericht tot het leveren van genoemde informatie.
- Een interface 7i verzendt via leiding 9i en bussysteem 8 een 15 verzoek aan iedere op het bussysteem aangesloten interface 7j tot het leveren van genoemde informatie. Het bussysteem gebruikt derhalve "broadcast".
- Een interface 7j slaat alle door het subsysteem 2j via leiding 9i aangeboden informatie met de bijbehorende typeaanduiding op.
20 Hierbij kan het subsysteem 2j nog voorzien zijn van middelen om te bepalen of door het subsysteem geproduceerde informatie locale of globale waarde heeft. Alleen in het laatste geval zal een subsysteem overgaan tot het aanbieden van informatie aan de bijbehorende interface.
25 -Indien de interface 7j informatie van een bepaald type heeft opgeslagen terwijl de interface 7j via leiding 9j een verzoek tot het leveren van informatie van het laatstgenoemde type heeft ontvangen, geeft de interface 7j deze informatie, via leiding 9j aan het bussysteem 8 af.
30 - Indien de interface 7i informatie van een bepaald type van het bussysteem 8 krijgt aangeboden terwijl de interface 7i, van het subsysteem 2i via leiding 5i, een verzoek tot leveren van genoemd type informatie heeft ontvangen, neemt de interface 7i genoemde informatie op.
v' * — v J-v .·.
* - * 4 - 6 -
De opgenomen informatie kan vervolgens aan het subsysteem 2i worden afgegeven. Het afgeven van genoemde informatie kan direkt na ontvangst van de informatie vanuit het bussysteem 8 plaats vinden of bij een volgend verzoek van het subsysteem 2i tot 5 leveren van informatie van het betreffende type. In een hierna te bespreken bijzondere uitvoeringsvorm van de interface, een uitvoeringsvorm met een zgn. abonnementenservice, wordt bij een eerste verzoek van het subsysteem 2i tot leveren van de betreffende informatie, de door de interface 7i opgenomen informatie 10 direkt doorgegeven aan het subsysteem 2i, terwijl daarna de door de interface opgenomen informatie pas bij een volgende vraag van het subsysteem 2i wordt afgeleverd aan het subsysteem 2i.
Dankzij de abonnementenservice wordt de snelheid en effectiviteit van het database-systeem aanzienlijk verbeterd. Een subsysteem kan 15 bijvoorbeeld informatie produceren welke door geen enkel op het bussysteem 8 aangesloten subsysteem kan worden verwerkt, zonder dat het bussysteem 8 onnodig wordt belast. Er wordt in het laatste geval geen abonnement geopend zodat de desbetreffende informatie niet aan het bussysteem 8 zal worden toegevoerd.
20 De communicatie tussen de verschillende subsystemen 2a-2n met behulp van de genoemde bijzondere uitvoeringsvorm van de interfaces 7a-7n zal nader worden toegelicht aan de hand van fig. 1 en 2, waarbijfig. 2 de bijzondere uitvoeringsvorm van de interfaces 7a~7n voorstelt.
25 Bij verdere bespreking van een willekeurige interface 7i zal de index i worden weggelaten (fig. 2).
Indien een subsysteem 2 informatie met een bij deze informatie behorende typeaanduiding produceert wordt deze totale informatie via een leiding 5 naar de interface 7 toegevoerd. Deze informatie 30 wordt bewerkt met behulp van een aanpassingsprocessor 11, waarvan het bijbehorende programma is opgeslagen in een ROM-geheugen 12.
Alle, in een interface aanwezige microprocessoren worden via een interne bus 13 met elkaar verbonden waarbij de interne bus 13 i . .K 4·* «--Λ 1 -1 ' -Ï * - 7 - m.b.v. een klok 14 wordt voorzien van een systeemtijd. Laatstgenoemde bewerking is van dien aard dat verdere in de interface uit te voeren handelingen eenvoudig kunnen worden geïmplementeerd. De genoemde informatie wordt via de bus 13 onder besturing 5 van een local database manager-processor 15 in een local database-geheugen 16 opgeslagen. De programmatuur ten behoeve van de local database-manager 15 is opgeslagen in een ROM geheugen 17. Indien het subsysteem 2 via leiding 5 de interface 7 verzoekt tot het leveren van informatie van een bepaald type, wordt dit verzoek 10 onder besturing van een abonnementenprocessor 18 in een abonnementengeheugen 19 opgeslagen. De programmatuur voor de processor 18 is opgenomen in een ROM geheugen 20. Informatie met de bijbehorende typeaanduiding, welke op het bussysteem 8 beschikbaar is, wordt via leiding 9 een busaanpassingsprocessor 21 toegevoerd.
15 De programmatuur voor de processor 21 is opgeslagen in het ROM geheugen 22. De door de processor 21 aangepaste informatie en de bijbehorende typeaanduiding worden de interne bus 13 toegevoerd.
De abonnementenprocessor 18 onderzoekt of de van het bussysteem afkomstige informatie van een type is welke is opgeslagen in het 20 abonnementengeheugen 19. Indien dit het geval is, wat betekent dat het subsysteem naar dit type van informatie heeft gevraagd, wordt de betreffende informatie onder besturing van een global database managerprocessor 23 in een global database geheugen 24 opgeslagen.
De programmatuur voor de processor 23 is opgeslagen in een ROM 25 geheugen 25. Indien nieuwe informatie van hetzelfde type op het bussysteem 8 beschikbaar komt wordt deze informatie opnieuw, zoals hiervoor omschreven, in het global database geheugen 24 opgenomen.
Hierbij wordt oude informatie van het genoemde type overschreven indien deze informatie afkomstig is van dezelfde op het bussysteem 30 aangesloten interface. Indien de nieuwe informatie van het genoemde type afkomstig is van een andere interface, wordt de betreffende informatie op een aparte geheugenplaats in het global database geheugen 24 opgeslagen. Er vindt derhalve geen overschrijving plaats bij informatie van hetzelfde type welke afkomstig is van 35 verschillende interfaces. De global database processor 23 is V ' " ' ' ' \ t : ' - 8 - ingericht om informatie afkomstig van verschillende interfaces te onderscheiden. Dit wordt mogelijk gemaakt door iedere interface te voorzien van een identiteitsgenerator 26. Een identiteits-generator 26 voegt aan informatie, welke via de processor 21 aan 5 het bussysteem 8 wordt toegevoerd een parameter I toe. De parameter I is van dien aard dat een herkomstonderscheiding van informatie binnen het netwerk 6 mogelijk wordt.
Het karakter van een abonnement blijkt uit het telkenmale opnieuw opnemen van informatie van een bepaald type welke op het bus-10 systeem beschikbaar komt, vanaf het moment dat het subsysteem 2 een eerstekeerom de desbetreffende informatie heeft verzocht.
Het karakter van een abonnement blijkt tevens uit het nog te bespreken telkenmale aan het bussysteem verstrekken van door het subsysteem gegenereerde nieuwe informatie vanaf het moment dat de 15 interface via het bussysteem voor de eerste keer een verzoek tot het leveren van de betreffende informatie heeft ontvangen.
Het is immers waarschijnlijk dat een subsysteem welke een eerste keer om informatie van een bepaald type verzoekt, in de nabije toekomst opnieuw naar deze informatie zal vragen. Op deze manier 20 kan bij een nieuwe vraag van het subsysteem naar de betreffende informatie, direkt aan deze vraag worden voldaan door de informatie vanuit het global database geheugen 24 naar het subsysteem toe te voeren. Indien meerdere interfaces informatie van het betreffende type aan het bussysteem 8 hebben toegevoerd, zodat al deze infor-25 matie, onder sturing van de parameter I, separaat in het geheugen 24 is opgeslagen, doet de vraag zich voor welke informatie het subsysteem moet worden aangeboden wanneer dit subsysteem opnieuw naar de betreffende informatie vraagt.
Dit probleem wordt opgelost door informatie aan te vullen met 30 kwaliteitsinformatie van de betreffende informatie. Deze kwaliteits- informatie wordt eveneens door de subsystemen gegenereerd.
Kwaliteitsinformatie wordt in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door de parameters Q , t en τ. Hierbij is Q de momentane ^ o' o o ( .· ··. ··: Γ ;; - 9 - kwaliteit van de informatie op het moment van produktie, t is het o tijdstip van produktie en τ een halveringstijd van de kwaLiteit. De parameter τ geeft daarmee aan hoe lang het duurt voordat de kwaliteit van de informatie gehalveerd is. De parameter t wordt 5 m.b.v. de klok 14 afgeleid. Doordat een situatie in de loop van de tijd kan veranderen, is het mogelijk dat informatie welke een functie is van deze situatie, in de loop van de tijd verandert en daarmee in kwaliteit afneemt. De betreffende kwaliteits- informatie wordt eveneens in het geheugen 24 opgeslagen.
10 Bij een nieuw verzoek van het subsysteem tot het leveren van een bepaald type informatie op het tijdstip t, kan de processor 23 m.b.v. de parameters Q , t en τ de beste informatie kiezen aan o o de hand van de formule: t - t +-° Q(t) = Q £ T o * 15 Een voorbeeld wordt in fig. 3 geschetst.
De vanaf interface l afkomstige informatie heeft kwaliteitsparameters Q = 8, t = 0 en τ = 4, terwijl de van interface m oo afkomstige informatie de kwaliteitsparameters Qq = 4, t = 2 en τ = 6 heeft. Uit fig. 3 blijkt dat de kwaliteit van de informatie 20 afkomstig van interface l groter is dan de kwaliteit Q van de m informatie afkomstig van de interface m, zolang 0 < t < 8.
Dit houdt in dat de processor 23 de informatie afkomstig van de interface l zal aanbieden indien het subsysteem 2 vraagt naar deze informatie op een tijdstip t < 8. In het geval dat t > 8 wordt 25 de informatie afkomstig van interface m aangeboden.
Indien Q. = Q maakt de interface een willekeurige keuze, i m
Het zal duidelijk zijn dat er eveneens gebruik gemaakt kan worden van andere kwaliteitsparameters en andere formules. De formules kunnen zelfs een functie zijn van de parameter I.
30 Dankzij het systeem van de abonnementenservice wordt geraliseerd dat een subsysteem, direkt de beste op dat moment beschikbare
Pf p - ·: i v - 10 - informatie krijgt toegevoerd, wanneer het subsysteem naar informatie van het betreffende type vraagt. Voor speciale toepassingen is het mogelijk dat een subsysteem niet alleen een verzoek doet naar de informatie met de beste kwaliteit maar een speciaal verzoek 5 naar alle op dat moment beschikbare informatie van een bepaald type. Dit maakt het mogelijk om waarnemingen van verschillende sensoren met elkaar te correleren voor het construeren van een superwaarneming welke vervolgens met hogere kwaliteit dan de kwaliteit van de individuele waarnemingen het netwerk kan worden 10 aangeboden.
Indien een subsysteem voor de eerste keer verzoekt om toevoer van informatie van een bepaald type, en daarmee een abonnement opent, wordt dit type informatie bij ontvangst vanuit het bus-systeem 8 opgeslagen in het database geheugen 24 terwijl de 15 betreffende informatie tegelijkertijd het subsysteem 2 wordt toegevoerd. Bij een daaropvolgende ontvangst van nieuwe informatie van het genoemde type vindt alleen opname van deze informatie in het database geheugen 24 plaats. Toevoer van deze, in het database geheugen 24 opgeslagen informatie aan het subsysteem, vindt 20 plaats bij een nieuwe vraag van het subsysteem naar informatie van het betreffende type zoals hiervoor omschreven.
Een bijzondere toepassing ontstaat wanneer het subsysteem 2 verzoekt om een bericht indien er nieuwe informatie van een bepaald type via het bussysteem 8 in de interface 7 beschikbaar komt.
25 Hierdoor wordt het moge lijk dat het subsysteem 2 niet op de betreffende informatie behoeft te wachten en regelmatig moet vragen naar informatie van het betreffende type. Dit impliceert dat het subsysteem 2 ondertussen iets anders kan doen omdat deze automatisch wordt ingelicht indien de bij het subsysteem 2 30 behorende interface 7 nieuwe informatie van het betreffende type ontvangt. Een verzoek van het subsysteem 2 aan de interface 7 om een bericht indien nieuwe informatie van een bepaald type via het bussysteem 8 beschikbaar komt, impliceert tevens een opening van een abonnement indien voor de eerste keer naar de betreffende 35 informatie wordt gevraagd.
p » * - -ï .. - £> ·; · . . ; . ..
- 11 -
Het subsysteem 2 kan op een gegeven moment tot de conclusie komen dat het geen interesse meer heeft voor informatie van een bepaald type. Hen, door een eerste verzoek tot aanvoeren van informatie van een bepaald type geopend abonnement wordt dan aan de hand van 5 een, door het subsysteem gegenereerde stopopdracht beëindigd.
De abonnementsprocessor 18 herkent de opdracht en wist het abonnement op informatie van het betreffende type uit het geheugen 19. Het is eveneens mogelijk dat de interface zelfstandig een abonnement beëindigd indien informatie van een bepaald type 10 wel wordt ontvangen maar niet meer door het bijbehorende subsysteem wordt gevraagd.
Indien het subsysteem 2 voor de eerste maal de bijbehorende interface 7 verzoekt tot het toevoeren van informatie van een bepaald type en daarmee een abonnement opent, bewerkstelligt de 15 busaanpassingsprocessor 21 dat dit verzoek tevens het bussysteem 8 wordt toegevoerd. Ditzelfde geldt eveneens voor een door het subsysteem 2 of door de interface 7 gegenereerde stopopdracht. Hierbij wordt in beide gevallen de voor de betreffende interface karakteristieke parameter I het bussysteem 8 toegevoerd. Een op 20 analoge wijze door een andere interface aan het bussysteem 8 toegevoerd verzoek voor het leveren van informatie of stopopdracht voor het niet meer leveren van informatie van een bepaald type wordt door de busaanpassingsprocessor 21 ontvangen en de interne bus 13 toegevoerd. De abonnementenprocessor 18 bewerkstelligt, 25 in reactie op zo'n verzoek, dat een abonnement wordt geopend voor het aan het bussysteem 8 afgeven van door het subsysteem 2 geproduceerde informatie van het betreffende type, indien het bij de interface behorende subsysteem de betreffende informatie kan produceren. Hiertoe is in het abonnementengeheugen 19 alle typen 30 van informatie opgeslagen welke het betreffende subsysteem kan produceren. Het verzoek tot leveren van informatie van een type, welke het subsysteem kan produceren wordt in het abonnementengeheugen 19 opgeslagen. Het opslaan van dit verzoek wordt aan de hand van de bijbehorende parameter I per verzoekende interface fi - 12 - uitgevoerd. De abonnementenprocessor 18 bewerkstelligt, in reactie op een vanuit het bussysteem 8 ontvangen stopopdracht, dat het verzoek tot leveren van informatie van het betreffende type aan het bussysteem 8 uit het abonnementengeheugen 19 5 wordt gewist. Het wissen van het betreffende verzoek wordt, aan de hand van de tesamen met de stopopdracht ontvangen en bij deze stopopdracht behorende parameter I per verzoekende interface uitgevoerd. De abonnementenprocessor 18 bewerkstelligt dat telkenmale wanneer nieuwe informatie van het betreffende type 10 door het subsysteem 2 wordt geproduceerd, deze informatie via de processor 21 het bussysteem 8 wordt toegevoerd, zolang in het abonnementengeheugen 19 tenminste één interface is geregistreerd welke om informatie van het betreffende type heeft verzocht.
Indien voor de eerste keer, via het bussysteem 8, een verzoek tot 15 leveren van informatie van een bepaald type wordt ontvangen, waardoor een abonnement tot leveren van informatie aan het bussysteem 8 wordt geopend, bewerkstelligt de processor 18 dat de betreffende informatie direkt het bussysteem 8 wordt toegevoerd indien deze informatie reeds in het geheugen 16 is opgeslagen.
20 Daarna wordt telkenmale wanneer het subsysteem 2 nieuwe informatie van het betreffende type produceert, de betreffende informatie het bussysteem 8 toegevoerd. Vanzelfsprekend wordt de betreffende informatie vergezeld met door het subsysteem gegenereerde kwaliteitsparameters en de door de interface gegenereerde para-25 meter I. De interfaces welke het verzoek om de betreffende informatie hebben uitgezonden zullen de het bussysteem 8 toegevoerde informatie opnemen en verder verwerken zoals hiervoor omschreven.
Het database-systeem is tevens voorzien van maatregelen voor het 30 zekerstellen dat, bij initialisatie van het gehele systeem, alle subsystemen kunnen starten met het produceren van informatie.
Er zouden immer moeilijkheden kunnen ontstaan indien subsystemen eikaars informatie nodig hebben voor het produceren van nieuwe informatie. In dat geval zouden deze subsystemen op elkaar wachten 8 f r. '·· : ·: t - 13 - met het produceren van informatie. Om dat te voorkomen geeft een zojuist geactiveerd subsysteem achtereenvolgens alle typen van informatie af welke hij kan produceren. Hierbij kan het voorkomen dat een bepaald type informatie nog niet beschikbaar is, 5 bijvoorbeeld ten gevolge van de hierboven geschetste afhankelijkheid. In dat geval wordt toch informatie van het betreffende type afgegeven, echter met een kwaliteitsparameter = 0.
De betreffende typen worden opgeslagen in het abonnementengeheugen 19. Het is mogelijk om met behulp van volledige inductie 10 te bewijzen dat alle subsystemen de gewenste informatie kunnen produceren indien wordt aangenomen dat er tenminste één subsysteem in het database-systeem aanwezig is welke, onafhankelijk van andere subsystemen, informatie kan produceren. Hierbij is het niet uitgesloten dat, tijdens de initialisatiefase van het database-15 systeem, verzoeken om informatie verloren gaan. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een subsysteem tijdens de initialisatiefase nog niet operationeel is doordat de voor het subsysteem benodigde software nog niet is geladen. Het is eveneens mogelijk dat andere subsystemen wel direkt operationeel zijn, doordat de voor deze sub-20 systemen benodigde software in een ROM geheugen is opgeslagen.
Indien een bij een nog niet operationeel subsysteem behorende interface via het bussysteem een verzoek om informatie van een bepaald type ontvangt, kan deze interface niet beslissen of dit verzoek in het abonnementengeheugen 19 moet worden opgeslagen.
25 Dit wordt veroorzaakt doordat nog niet bekend is welke type's van informatie het betreffende subsysteem kan produceren. Om te voorkomen dat dergelijke verzoeken om informatie verloren gaan zal een interface tijdens de initialisatiefase alle verzoeken om informatie van een bepaald type in het abonnementengeheugen 19 opslaan.
30 Indien op een zeker moment de voor een subsysteem benodigde software wordt geladen, kan het subsysteem 2 bekijken aan welke verzoeken om informatie het bij deze interface behorende subsysteem ooit kan voldoen en dit doorgeven aan de bij het subsysteem behorende interface 7. Dit laatste gebeurt aan de hand van de 35 informatie welke het subsysteem bij initialisatie genereert, /"· < · - - J- .
V· -· J : .? £ - 14 - eventueel met een kwaliteitsparameter Qq = 0. De verzoeken waaraan niet kan worden voldaan worden gewist. Hierna verlaat de interface de initialisatiefase en slaat alleen verzoeken om informatie van een bepaald type op, indien het bij de interface behorende 5 subsysteem de betreffende informatie kan produceren.
Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm ontstaat wanneer een interface wordt voorzien van een event-processor 27 (zie fig. 2). Een ROM geheugen 28 bevat de programmatuur voor de event-processor 27. De event-processor 27 is opgenomen in de interface 7 10 ten behoeve van het herkennen van speciale types van informatie welke via het bussysteem 8 worden ontvangen. Het betreft hier onder andere informatie van een type welke niet regelmatig door een subsysteem wordt gegenereerd en aan het bussysteem 8 wordt toegevoerd. Het subsysteem 2 zal de event-processor 27 vooraf 15 informeren omtrent de separate types van informatie welke door het subsysteem 2 verwerkt of niet langer verwerkt kunnen worden.
Een voorbeeld van dergelijke informatie is een brandalarm welke door een subsysteem wordt gegenereerd en aan het bussysteem 8 wordt toegevoerd. Het betreffende brandalarm wordt, nadat deze via 20 het bussysteem 8 is ontvangen door de event-processor 27 direkt, met prioriteit, het bij de laatstgenoemde event-processor 27 behorende subsysteem 2 toegevoerd indien de betreffende informatie door het subsysteem 2 kan worden verwerkt. Laatstgenoemd subsysteem kan vervolgens direkt op het brandalarm reageren.
25 Een tweede voorbeeld van informatie welke door de event-processor 27 wordt herkend betreft informatie welke door een monitor-processor 29 wordt gegenereerd. Een ROM geheugen 30 bevat de programmatuur voor de monitor-processor 29. De monitor-processor 29 controleert of het database-systeem goed functioneert. Indien de 30 monitor-processor 29 signaleert dat het database-systeem niet goed functioneert, genereert deze een alarmsignaal welke het bussysteem 8 wordt toegevoerd. Een dergelijk signaal wordt bij ontvangst via het bussysteem 8 door de event-processor 27 herkend en verwerkt zoals hiervoor omschreven.
A ï. -\ 17f * ·.. i '·. j - 1: * - 15 -
De monitor-processor 29 controleert bijvoorbeeld of een verzoek van het bijbehorende subsysteem 2 om informatie van een bepaald type Leidt tot het via het bussysteem 8 ontvangen van deze informatie. Indien de betreffende informatie na zekere tijd niet 5 wordt ontvangen, terwijl het database-systeem dusdanig is ontworpen dat aan ieder vérzoek om informatie van een bepaald type kan worden voldaan, houdt dit in dat een interface of subsysteem in het systeem niet goed functioneert. Omdat niets bekend is van de identiteit van de producent van de betreffende informatie kan 10 niets beslist worden over de identiteit van de falende interface of het subsysteem.
Dit probleem wordt opgelost door het database-systeem te voorzien van een speciaal subsysteem 2a, welke als enig subsysteem kennis heeft van de database-systeemconfiguratie (zie fig. 1). Een inter-15 face welke detecteert dat een informatieproducent (subsysteem plus bijbehorende interface) faalt, genereert met behulp van zijn monitor-processor 29 een signaal welke het bussysteem 8 wordt toegevoerd. Laatstgenoemd signaal is van dien aard dat het door het speciale subsysteem 2a wordt herkend. Het speciale sub-20 systeem 2a kan dan verschillende soorten maatregelen nemen.
Zo is het mogelijk dat het subsysteem 2a een bericht uitzendt waarin het probleem wordt gemeld. Het is echter ook mogelijk dat het speciale bussysteem 2a een bericht uitzendt waardoor een automatische reconfiguratie van het database-systeem optreedt.
25 Dit kan worden bereikt door speciale berichten te definiëren, welke door bepaalde event-processoren 27 van interfaces worden herkend. Hierdoor is het mogelijk dat het speciale subsysteem 2a laatstgenoemde interfaces adresseert. Bij wijze van uitzondering wordt hier wel gebruik gemaakt van adresseringstechnieken omdat 30 het speciale subsysteem 2a kennis heeft van de systeemconfiguratie.
Dit doet geen afbreuk aan de normale communicatie tussen subsystemen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van adresseringstechnieken. Het betreft hier immers een speciale interface welke alleen gegevens produceert in een bijzondere situatie. 1 3 .· --.- v Λ V L. i ); > .
- 16 -
Een event-processor van een, door het speciale subsysteem geadresseerde interface informeert vervolgens het bijbehorende subsysteem over zijn nieuwe taak.
Een monitorprocessor 29 is met behulp van het geheugen 30 ook 5 dusdanig geprogrammeerd dat deze het bijbehorende subsysteem ondervraagt indien dit subsysteem gedurende een zekere periode geen informatie heeft verstrekt. Indien laatstgenoemd subsysteem niet in order blijkt te zijn, kan de monitorprocessor het speciale subsysteem 2a hierover informeren. Het speciale subsysteem 2a kan 10 dan m.b.v. de event-processoren maatregelen treffen als hiervoor omschreven.
Een monitorprocessor 29 controleert tevens of de frequentie van, via het bussysteem 8 inkomende informatie van een bepaald type, niet plotseling verandert. Dit laatste kan een teken zijn van 15 problemen bij een bepaalde interface. Het bij deze interface behorende subsysteem is hoogstwaarschijnlijk niet de oorzaak van deze problemen omdat laatstgenoemde interface dit zelf geregistreerd zou hebben, zoals hiervoor omschreven. De monitorprocessor 29 zendt in dat geval een bericht naar deze mogelijk 20 falende interface. De identiteit van de mogelijk falende interface is bekend dankzij de parameter I, welke de mogelijk falende interface gebruikte bij het verzenden van informatie. Indien laatstgenoemde interface niet normaal reageert kan de monitor-processor welke dit heeft ontdekt, het speciale subsysteem hierover informeren.
25 Het speciale subsysteem kan dan weer de nodige maatregelen nemen als hiervoor is aangegeven.
k ] .· '
Claims (24)
1. Database-systeem welke is opgebouwd uit een netwerk en een aantal op dit netwerk aangesloten gegevensproducerende/-verwer-kende subsystemen, met het kenmerk, dat een subsysteem, waarvan er 5 meerdere in het database-systeem zijn opgenomen, is ingericht voor het, aan het netwerk verrichten van een verzoek tot leveren van informatie van een bepaald type indien het subsysteem deze informatie nodig heeft en voor het, aan het netwerk aanbieden van informatie welke door het subsysteem wordt geproduceerd met een 10 bij deze informatie behorende typeaanduiding, waarbij het netwerk respectievelijk is ingericht voor het opnemen van door een subsysteem aangeboden informatie met de bij deze informatie behorende typeaanduiding en voor het aan een subsysteem afleveren van opgenomen informatie van een bepaald type indien laatstgenoemd 15 subsysteem naar informatie van laatstgenoemd type vraagt.
2. Database-systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het netwerk is opgebouwd uit een bussysteem en een aantal interfaces waarbij ieder subsysteem via een onderscheidelijke interface met het bussysteem wordt verbonden.
3. Database-systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het netwerk is voorzien van één processor.
4. Interface voor het samenstellen van een database-systeem welke is voorzien van meerdere via onderscheidelijke interfaces op een bussysteem aangesloten gegevensverwerkende/-producerende 25 subsystemen, met het kenmerk, dat een interface is voorzien van middelen voor - het via het bussysteem verzenden van een verzoek tot het verstrekken van een bepaald type informatie indien het bij een interface behorende subsysteem vraagt naar informatie van het 30 genoemde type. - het opnemen van, door het bij de interface behorende subsysteem geproduceerde informatie met een bij de informatie behorende typeaanduiding. fi ...... - 18 - het aan het bussysteem toevoeren van een bepaald type informatie indien de interface via het bussysteem, van een andere op het bussysteem aangesloten interface, een verzoek tot het verstrekken van informatie van het laatstgenoemde type heeft 5 ontvangen en het bij de voorlaatst genoemde interface behorende subsysteem de betreffende informatie produceert. - het vanuit het bussysteem opnemen van informatie van het type waarnaar het bij de interface behorende subsysteem heeft gevraagd en het, aan het laatstgenoemde subsysteem verstrekken 10 van opgenomen informatie.
5. Interface volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de genoemde middelen tevens geschikt zijn voor: - het telkenmale vanaf het moment dat het bij de interface behorende subsysteem tenminste éénmaal naar informatie van een 15 bepaald type heeft gevraagd, vanuit het bussysteem opslaan van informatie van het genoemde type indien nieuwe informatie van het genoemde type op het bussysteem ter beschikking komt. - het telkenmale vanaf het moment dat de interface van het bussysteem tenminste één verzoek tot het verstrekken van informatie 20 van een bepaald type heeft ontvangen, aan het bussysteem verstrekken van nieuwe informatie van het laatstgenoemde type indien deze informatie opnieuw door het bij de interface behorende subsysteem wordt geproduceerd. - het telkenmale aan het bij de interface behorende subsysteem 25 verstrekken van reeds opgenomen en opgeslagen informatie van een bepaald type indien laatstgenoemd subsysteem naar informatie van dit type vraagt.
6. Interface volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de genoemde middelen zijn voorzien van een eerste geheugen voor het 30 opslaan van via het bussysteem ontvangen informatie, een eerste microprocessor welke het genoemde geheugen stuurt, een tweede geheugen voor het opslaan van informatie welke door het bij de interface behorende subsysteem wordt geproduceerd en een tweede microprocessor welke het tweede geheugen stuurt. Γ- * vv < *·:. k - 19 -
7. Interface volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de genoemde middelen van een interface tevens geschikt zijn voor - het via het hussysteem verzenden van een stopopdracht voor het intrekken van een reeds eerder gedaan verzoek tot het verstrekken 5 van informatie van eenbepaald type indien het bij de interface behorende subsysteem, de interface te kennen geeft dat deze niet langer in de informatie van het betreffende type is geïnteresseerd. ” het registreren van het, van iedere interface afkomstige en via 10 het bussysteem ontvangen verzoek tot het verstrekken van informatie van een bepaald type, indien het bij de interface behorende subsysteem de betreffende informatie kan produceren. - het registreren van de, van iedere interface afkomstige en via het bussysteem ontvangen stopopdracht voor het verstrekken van 15 een reeds eerder door de betreffende interface gedaan verzoek tot het verstrekken van informatie van een bepaald type. - het aan het bussysteem toevoeren van informatie van een bepaald type indien het bij de interface behorende subsysteem deze informatie produceert, zo lang tenminste éen verzoek tot het 20 verstrekken van genoemde informatie geregistreerd is.
8. Interface volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de genoemde middelen zijn voorzien van een derde microprocessor en een door deze microprocessor gestuurd derde geheugen van het per, van het database-systeem deel uitmakende interface registreren van 25 door deze interfaces verrichte verzoeken en stopopdrachten voor het verstrekken van informatie van een bepaald type en voor het registreren van door het bij de interface behorende subsysteem verrichte verzoek tot het verstrekken van informatie van een bepaald type.
9. Interface volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de genoemde middelen van een interface tevens geschikt zijn voor het verzenden van een stopopdracht voor het intrekken van een reeds eerder gedaan verzoek tot het verstrekken van informatie van een bepaald type indien het bij de interface behorende subsysteem een 35 zekere tijdsspanne niet naar de betreffende informatie vraagt. 8 - 20 -
10. Interface volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de genoemde middelen bestaan uit genoemde eerste microprocessor en een klok.
11. Interface en subsysteem volgens conclusie 5 of 7, met het 5 kenmerk, dat een subsysteem is voorzien van middelen voor het produceren van kwaliteitsinformatie welke betrekking heeft op eveneens door het subsysteem geproduceerde informatie en dat de genoemde middelen van een interface tevens geschikt zijn voor - hetgelijktijdig verzenden van door het bij de interface 10 behorend subsysteem geproduceerde informatie van een bepaald type en van, eveneens door het genoemde subsysteem geproduceerde en op laatstgenoemde informatie betrekking hebbende kwaliteitsinformatie. - het separaat, per informatie verstrekkende interface registreren 15 en overschrijven van, via het bussysteem ontvangen informatie vaneen bepaald type en de bij deze informatie behorende kwaliteitsinformatie. - het telkenmale, aan het bij de interface behorende subsysteem verstrekken van de beste reeds opgeslagen informatie van een 20 bepaald type indien laatstgenoemd subsysteem naar informatie van dit type vraagt, waarbij de beste informatie wordt gekozen aan de hand van de kwaliteitsinformatie.
12. Interface en subsysteem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de genoemde kwaliteitsinformatie bestaat uit momentane 25 kwaliteitsinformatie Qq, duurzaamheids!nformatie τ, en produktie-tijdstipinformatie tQ.
13. Interface volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de genoemde middelen bestaan uit genoemd eerste geheugen voor het opslaan van genoemde kwaliteitsinformatie en uit genoemde 30 eerste microprocessor voor het kiezen van de beste informatie. f·; ,··. O V- * ' .. : 'O' *-· f - 21 -
14. Interface volgens één der conclusies 5-13, met het kenmerk, dat de genoemde middelen van een interface tevens geschikt zijn voor het telkenmale aan het bij de interface behorende subsysteem verstrekken van alle reeds opgenomen en opgeslagen 5 informatie van een bepaald type indien Laatstgenoemd subsysteem naar alle informatie van dit type vraagt.
15- Interface volgens één der conclusies 4-14, met het kenmerk, dat de genoemde middelen tevens geschikt zijn voor het direkt reageren op bepaalde types van informatie welke via het 10 bussysteem worden ontvangen en voor het direct doorgeven van deze informatie aan het bij de laatstgenoemde interface behorende subsysteem.
16. Interface volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de genoemde middelen alleen dan reageren op de genoemde types van 15 informatie indien het bij de interface behorende subsysteem te kennen geeft dat deze de betreffende informatie kan verwerken.
17. Interface volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de genoemde middelen niet langer reageren op de genoemde types van informatie indien het bij de interface behorende subsysteem te 20 kennen geeft dat deze de betreffende informatie niet langer kan verwerken.
18. Interface volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de genoemde middelen een event-processor met bijbehorend ROM geheugen omvatten.
19. Interface volgens één der conclusies 4-18, met het kenmerk, dat - een interface is voorzien van middelen voor het registreren van onregelmatige of falende informatiestromen afkomstig van het bij de interface behorende subsysteem en van onregelmatige 30 of falende, via het bussysteem ontvangen informatiestromen afkomstig van andere interfaces; t"' *- - .. ' - , - v f\ ; ·: , ; - 22 - ” de interface is voorzien van middelen voor het aan het subsysteem toevoeren van informatie betreffende het falende subsysteem of de falende interface.
20. Interface volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat 5 de genoemde middelen bestaan uit een monitor-processor met bijbehorend ROM geheugen.
21. Interface volgens conclusies 18 en 19, met het kenmerk, dat de genoemde event-processor reageert op genoemde, via het bussysteem ontvangen informatie betreffende een falende interface 10 of subsysteem.
22. Database-systeem voorzien van een aantal gegevensprodu-cerende/-verwerkende subsystemen en interfaces volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat - het database-systeem is voorzien van een speciaal subsysteem 15 welke is voorzien van kennis betreffende de configuratie van het database-systeem en geschikt is voor het genereren van database-systeem-configurerende informatie indien het speciale subsysteem informatie betreffende een falende interface of subsysteem ontvangt. 20. een interface is voorzien van middelen voor het informeren van het bij de interface behorende subsysteem betreffende een nieuw uit te voeren taak van het laatstgenoemde subsysteem, conform en via het bussysteem ontvangen database-systeem-reconfigurerende informatie.
23. Database-systeem volgens conclusies 18 en 22, met het kenmerk, dat laatstgenoemde middelen bestaan uit genoemde event-processor.
24. Database-systeem voorzien van een aantal gegevensprodu- cerende/-verwerkende subsystemen en interfaces volgens één der 30 conclusies 4-23, en voorzien van een initialisatieprocedure, met f^n:: 's5 * - 23 - het kenmerk, dat een subsysteem bij initialisatie alle mogelijk door dit subsysteem te produceren en reeds geproduceerde infor-matie van een bepaald type met de bij deze informatie behorende kwaliteitsinformatie aan de bij het subsysteem behorende interface 5 afgeeft, terwijl de interface is ingericht voor het, gedurende de initialisatiefase opslaan van via het bussysteem ontvangen verzoeken tot het verstrekken van informatie van een bepaald type waarbij de interface genoemde informatie direkt het bussysteem toevoert wanneer het bijbehorende subsysteem deze infor-10 matie produceert en daarna uit de initialisatiefase komt. 6. o ·:
Priority Applications (13)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8603193A NL8603193A (nl) | 1986-12-16 | 1986-12-16 | Database-systeem. |
AU81855/87A AU602940B2 (en) | 1986-12-16 | 1987-11-27 | A dynamic communication system for communication among subsystems |
IN932/CAL/87A IN168837B (nl) | 1986-12-16 | 1987-11-27 | |
DE87202373T DE3787161T2 (de) | 1986-12-16 | 1987-12-01 | Datenbanksystem. |
EP87202373A EP0271945B1 (en) | 1986-12-16 | 1987-12-01 | Database system |
CA000553207A CA1280515C (en) | 1986-12-16 | 1987-12-01 | Database system |
AR87309476A AR243031A1 (es) | 1986-12-16 | 1987-12-03 | Una disposicion de comunicaciones. |
NO875091A NO174313C (no) | 1986-12-16 | 1987-12-07 | Databasesystem |
BR8706814A BR8706814A (pt) | 1986-12-16 | 1987-12-15 | Sistema de banco de dados e interface para composicao do mesmo |
JP62316348A JP2504496B2 (ja) | 1986-12-16 | 1987-12-16 | デ―タベ―スシステム |
US07/600,275 US5301339A (en) | 1986-12-16 | 1990-10-17 | System for dynamic communication among subsystems implementing data requests by data type and locating data by data type matching |
SG4094A SG4094G (en) | 1986-12-16 | 1994-01-13 | Database system |
HK115/94A HK11594A (en) | 1986-12-16 | 1994-02-08 | Database system |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8603193 | 1986-12-16 | ||
NL8603193A NL8603193A (nl) | 1986-12-16 | 1986-12-16 | Database-systeem. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8603193A true NL8603193A (nl) | 1988-07-18 |
Family
ID=19849001
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8603193A NL8603193A (nl) | 1986-12-16 | 1986-12-16 | Database-systeem. |
Country Status (12)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5301339A (nl) |
EP (1) | EP0271945B1 (nl) |
JP (1) | JP2504496B2 (nl) |
AR (1) | AR243031A1 (nl) |
AU (1) | AU602940B2 (nl) |
BR (1) | BR8706814A (nl) |
CA (1) | CA1280515C (nl) |
DE (1) | DE3787161T2 (nl) |
HK (1) | HK11594A (nl) |
IN (1) | IN168837B (nl) |
NL (1) | NL8603193A (nl) |
NO (1) | NO174313C (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPH0362257A (ja) * | 1989-07-31 | 1991-03-18 | Toshiba Corp | ネットワークモニタリングシステム |
JPH04152439A (ja) * | 1990-10-17 | 1992-05-26 | Fujitsu Ltd | ファイル代行処理方式 |
JPH0652126A (ja) * | 1992-05-22 | 1994-02-25 | Internatl Business Mach Corp <Ibm> | 相互接続ノード・ネットワークのメッセージ通過装置及びそのコンピュータ・システム |
US6295491B1 (en) * | 1995-03-24 | 2001-09-25 | Motorola, Inc. | Method of providing distributed operational control of a radio communication system |
US6778987B1 (en) | 1999-11-30 | 2004-08-17 | Centerboard, Inc. | System and methods for highly distributed wide-area data management of a network of data sources through a database interface |
EP1329097A1 (en) | 2000-10-17 | 2003-07-23 | Koninklijke Philips Electronics N.V. | Method of controlling an arrangement of hardware components |
US6961728B2 (en) * | 2000-11-28 | 2005-11-01 | Centerboard, Inc. | System and methods for highly distributed wide-area data management of a network of data sources through a database interface |
Family Cites Families (24)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3725871A (en) * | 1971-02-11 | 1973-04-03 | Honeywell Inf Systems | Multi function polling technique |
US4004283A (en) * | 1974-10-30 | 1977-01-18 | Motorola, Inc. | Multiple interrupt microprocessor system |
US4313162A (en) * | 1979-12-14 | 1982-01-26 | Burroughs Corporation | I/O Subsystem using data link processors |
US4323967A (en) * | 1980-04-15 | 1982-04-06 | Honeywell Information Systems Inc. | Local bus interface for controlling information transfers between units in a central subsystem |
US4504907A (en) * | 1980-06-23 | 1985-03-12 | Sperry Corporation | High speed data base search system |
US4384325A (en) * | 1980-06-23 | 1983-05-17 | Sperry Corporation | Apparatus and method for searching a data base using variable search criteria |
JPS5797173A (en) * | 1980-12-10 | 1982-06-16 | Hitachi Ltd | Retrieving and editing method for decentralized information |
US4412285A (en) * | 1981-04-01 | 1983-10-25 | Teradata Corporation | Multiprocessor intercommunication system and method |
US4468728A (en) * | 1981-06-25 | 1984-08-28 | At&T Bell Laboratories | Data structure and search method for a data base management system |
JPS5839341A (ja) * | 1981-09-02 | 1983-03-08 | Toshiba Corp | デ−タベ−スマネジメントシステムにおけるデ−タのアクセス制御方法及び装置 |
US4591967A (en) * | 1982-06-29 | 1986-05-27 | Andover Controls Corporation | Distributed drum emulating programmable controller system |
JPS59161952A (ja) * | 1983-03-07 | 1984-09-12 | Fujitsu Ltd | 通信パス確立方式 |
US4589093A (en) * | 1983-03-28 | 1986-05-13 | Xerox Corporation | Timer manager |
US4630196A (en) * | 1983-04-13 | 1986-12-16 | At&T Information Systems, Inc. | Store and forward facility for use in multiprocessing environment |
US4611298A (en) * | 1983-06-03 | 1986-09-09 | Harding And Harris Behavioral Research, Inc. | Information storage and retrieval system and method |
US4677550A (en) * | 1983-09-30 | 1987-06-30 | Amalgamated Software Of North America, Inc. | Method of compacting and searching a data index |
US4604686A (en) * | 1984-01-27 | 1986-08-05 | Martin Marietta Corporation | Associative data access method (ADAM) and its means of implementation |
US4635189A (en) * | 1984-03-01 | 1987-01-06 | Measurex Corporation | Real-time distributed data-base management system |
US4769772A (en) * | 1985-02-28 | 1988-09-06 | Honeywell Bull, Inc. | Automated query optimization method using both global and parallel local optimizations for materialization access planning for distributed databases |
US4694396A (en) * | 1985-05-06 | 1987-09-15 | Computer X, Inc. | Method of inter-process communication in a distributed data processing system |
US4754395A (en) * | 1985-05-06 | 1988-06-28 | Computer X, Inc. | Network interface module with minimized data paths |
US5014192A (en) * | 1985-05-06 | 1991-05-07 | Motorola Computer X, Inc. | System for locating a file in a logical ring by sequentially forwarding access request with file system name and file name |
US4870568A (en) * | 1986-06-25 | 1989-09-26 | Thinking Machines Corporation | Method for searching a database system including parallel processors |
US4884218A (en) * | 1987-10-01 | 1989-11-28 | International Business Machines Corporation | Knowledge system with improved request processing |
-
1986
- 1986-12-16 NL NL8603193A patent/NL8603193A/nl not_active Application Discontinuation
-
1987
- 1987-11-27 IN IN932/CAL/87A patent/IN168837B/en unknown
- 1987-11-27 AU AU81855/87A patent/AU602940B2/en not_active Expired
- 1987-12-01 CA CA000553207A patent/CA1280515C/en not_active Expired - Lifetime
- 1987-12-01 EP EP87202373A patent/EP0271945B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1987-12-01 DE DE87202373T patent/DE3787161T2/de not_active Expired - Lifetime
- 1987-12-03 AR AR87309476A patent/AR243031A1/es active
- 1987-12-07 NO NO875091A patent/NO174313C/no not_active IP Right Cessation
- 1987-12-15 BR BR8706814A patent/BR8706814A/pt not_active IP Right Cessation
- 1987-12-16 JP JP62316348A patent/JP2504496B2/ja not_active Expired - Lifetime
-
1990
- 1990-10-17 US US07/600,275 patent/US5301339A/en not_active Expired - Lifetime
-
1994
- 1994-02-08 HK HK115/94A patent/HK11594A/xx not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
HK11594A (en) | 1994-02-18 |
EP0271945A1 (en) | 1988-06-22 |
EP0271945B1 (en) | 1993-08-25 |
BR8706814A (pt) | 1988-07-19 |
JPS63163547A (ja) | 1988-07-07 |
CA1280515C (en) | 1991-02-19 |
US5301339A (en) | 1994-04-05 |
AR243031A1 (es) | 1993-06-30 |
DE3787161T2 (de) | 1994-02-10 |
AU8185587A (en) | 1988-06-16 |
JP2504496B2 (ja) | 1996-06-05 |
NO875091L (no) | 1988-06-17 |
NO875091D0 (no) | 1987-12-07 |
NO174313C (no) | 1994-04-13 |
DE3787161D1 (de) | 1993-09-30 |
AU602940B2 (en) | 1990-11-01 |
NO174313B (no) | 1994-01-03 |
IN168837B (nl) | 1991-06-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0733967B1 (en) | Methods and apparatus for monitoring events and implementing corrective action in a multi-entity computer system | |
US9774462B2 (en) | Methods and apparatus for requesting message gap fill requests and responding to message gap fill requests | |
US6557025B1 (en) | Method and apparatus that improves the technique by which a plurality of agents process information distributed over a network through by way of a contract net protocol | |
NL8603193A (nl) | Database-systeem. | |
JPH0815277B2 (ja) | パフォーマンス測定値を得るためのシステムおよび方法 | |
JP2003532183A (ja) | 産業用の複数の洗浄プロセス又は洗浄装置に対する保守サポートサービス又は操作サポートサービスをサービスセンターから提供する方法及び産業用の複数の洗浄プロセス又は洗浄装置を監視するシステム | |
JP2003532182A (ja) | 産業用の洗浄プロセス又は洗浄装置を監視するシステム | |
JP2001069159A (ja) | バックアップリンクアクティブスケジュールを与える方法、およびリンクアクティブスケジュールを用いて通信を制御するためのシステム | |
KR20020086926A (ko) | 제어용 서버장치, 제어용 단말장치, 제어 시스템 및제어용 통신 프로그램이 기록된 기록매체 | |
GB2348718A (en) | Data processing system having a centralised trace facility with dynamic tracing | |
US6625664B2 (en) | Automation system to access functionality of hardware components with each hardware component having system connection unit with function objects representing real functionality of components | |
CN112789565A (zh) | 用于标准化访问现场总线系统的多个网络段的聚合器设备 | |
JPH03501913A (ja) | 送受信器間のデータ伝送方法 | |
US6442587B1 (en) | Client/server system which automatically ensures the correct and exclusive supervision of data against faults | |
CA2665937C (en) | System and method of double address detection | |
CN113064732A (zh) | 一种分布式系统及其管理方法 | |
CN114268619B (zh) | 依据识别数据选择镜像服务器以取得数据的系统及方法 | |
JPH1198162A (ja) | 連続データアクセス方法 | |
JP3509365B2 (ja) | 通信システムのシステムデータ管理方式 | |
JPH0981431A (ja) | データベース処理システム及びデータベースの更新方法 | |
JP7180800B1 (ja) | 製造管理システム | |
JP2023101369A (ja) | 製造管理システム | |
JP3018614B2 (ja) | コンピュータシステム | |
JPH06253081A (ja) | ファクシミリ装置 | |
JPH1070537A (ja) | ネットワーク管理システム |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |