NL8602537A - Geluiddempende ventilatieinrichting, in het bijzonder voor een ventilatiedoorvoer in een muur of wand. - Google Patents

Description

N, * VO 8405

Geluiddempende ventilatie inrichting, in het bijzonder voor een ventilatiedoorvoer in een muur of wand,

De uitvinding heeft betrekking cp een geluiddempende ventilatieinrichting, in het bijzonder voor een ventilatiedoorvoer in een muur af wand en voorzien van een kokervormige buitenmantel en tenminste een kokervormige binnenpijp, die voorzien is van tenminste 5 een wanddaarbreking, die een doorgaande vent ilatiedoorlaat in verbinding brengt met een omslaten ruimte gevormd door van de binnen-pijp en/of buitenmantel uitgaande dwarswanden.

Dergelijke geluiddempende ventilatieinrichtingen zijn bekend in de vorm van kanaalgeluiddempers, ronde geluiddempers en 10 geluiddempende coulissen. Het geluiddempende effect van die inrichtingen is gebaseerd op de omslaten ruimte opvullend geluidabsorptie-materiaal. Om die reden is dat materiaal ter plaatse van de scheiding tussen omsloten ruimte en de doorgaande vent ilatiedoor laat omgeven door een zo poreus mogelijk uitgevoerde omhulling, bijvoor-15 beeld een van een zeer groot aantal perforaties voorziene wand of een glasvlies. De met deze bekende geluiddempende ventilatieinrichtingen te verkrijgen dempingen zijn in vele gevallen wat betreft het te bereiken geluidabsorptie-effect onvoldoende of zullen dat zijn bij in de toekomst te verwachten door de overheid gestelde hogere 20 geluidisolatienormen.

Met de uitvinding wordt beoogd een geluiddempende ventilatieinrichting van de in de aanhef genoemde soort zodanig te verbeteren, dat deze aanmerkelijk vergrote geluiddempende eigenschappen heeft.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, als het 25 totale doorlaatoppervlak van de doorbreking of doorbrekingen in 660 2 53 7

V

s <4 -2- afhanke lijkheid van het volume van de omsloten ruimte op de wijze van een Helmholtz-resonator is afgestemd op een bepaalde, te dempen frequentie. Door deze maatregelen wordt door het afstemmen van de geluiddempende ventilatie inrichting op een bepaalde frequentie het 5 geluidabsorberende effect in aanzienlijke mate verhoogd. Weliswaar wordt daarbij het frequentiegebied waarover de demping wordt gerealiseerd niet alleen vesterkt maar ook versmald, doch dit zal in de praktijk veelal niet bezwaarlijk zijn, daar de geluidsoverlast in een bepaalde situatie zich meestal in een beperkt frequent iegebied 10 bevindt, waardoor ondanks versmalling van het dempingsfrequentie-bereik een aanmerkelijk hogere totaaldemping wordt verkregen en wel in zodanige mate, dat over het totale frequentiespectrum de gewenste reducering van de geluidsoverlast wordt gerealiseerd.

In gevallen waar in meer dan een frequentiegebied een 15 demping gewenst wordt, is het bij een geluiddempende ventilatie- inrichting, waarbij de binnenpijp middels kopse dwarswanden aan zijn uiteinden is afgesloten, overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding mogelijk, dat binnen de binnenpijp verdere dwars-wanden aanwezig zijn, die de binnenpijp in meerdere compartimenten 20 met elk een verschillend volume verdelen.

Bij een geluiddempende ventilatieinrichting, waarbij middels kopse dwarswanden tussen buitenmantel en binnenpijp een om-sloten ruimte is gecreëerd, is eenzelfde effect te verkrijgen, als die omsloten ruimte door verdere dwarswanden is onderverdeeld in 25 meerdere compartimenten met elk een verschillend volume.

Door combinatie van verschillende van de voorgestelde maatregelen is het vergroten van het aantal frequentiegebieden waarin een optimale demping volgens de uitvinding is te verkrijgen nog verder uit te breiden, als er bij een geluiddempende ventilatie-30 inrichting, waarbij tenminste twee binnenpijpen met verschillende 8602537 ί - 3 - diameters aanwezig zijn en de binnenste binnenpijp aan zijn uiteinden door kopse dwarswanden is afgesloten alsmede tussen buiten-mantel en naastgelegen binnenpijp en eventueel tussen twee naast elkaar gelegen binnenpijpen aan de uiteinden kopse dwarswanden zijn 5 aangebracht, overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in voorzien is, dat binnen de omsloten ruimten tenminste een verdere dwarswand aanwezig is, die een omsloten ruimte in compartimenten met verschillend volume onderverdeeld. Op deze wijze kunnen in de binnenste binnenpijp, tussen de buitenmantel en de buitenste 10 binnenpijp en/of tussen eventueel verder aanwezige binnenpijpen Helmholtz-resonatoren met verschillende frequentiedempingsgebieden worden ondergebracht.

Van groot belang voor het verkrijgen van het gewenste dempingseffeet is dat het totale doorlaatoppervlak naar een omsloten 15 ruimte of een compartiment op de gewenste grootte wordt gebracht;

Dit is op relatief eenvoudige doch uiterst nauwkeurige wijze te realiseren, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een wanddaorbreking wordt gevormd door een zaagsnede. Afhan-kelijk van het gevraagde doorlaatoppervlak kan een of een aantal 20 zaagsneden met nauwkeurig te bepalen lengte en breedte, en zodoende exact te bepalen totaal doorlaatoppervlak worden aangebracht in een overigens van een gesloten cilindrisch omtreksvlak voorziene binnen-pijp.

Afhankelijk van het gewenste demp ingseff eet kan het in 25 bepaalde gevallen de voorkeur verdienen om onder het op de koop toenemen van een geringe afzwakking van het te verkrijgen dempings-effect het frequentiegebied te verbreden. Dit is overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding te realiseren, als tenminste een der omsloten ruimten althans ten dele is opgevuld met 30 dempmateriaal. Ook in dat geval is het geluiddempend effect ten 8602537 ....--— , 4 - 4 - gevolge van het overeenkomstig de uitvinding gecreëerde Helmholtz-resonator-effect effectiever dempend werkzaam dan de bekende geluiddempende ventilatie inrichtingen.

Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uit-5 voeringsvoorbeelden zal de geluiddempende ventilatieinrichting volgens de uitvinding thans nader worden besproken en taegelicht. Daarbij toont: fig. 1 in langsdoorsnede een eerste uitvoeringsvorm met een af gedichte binnenpijp; 10 fig. 2 in langsdoorsnede een tweede uitvoeringsvorm met een afdichting tussen binnenpijp en buitenmantel; fig. 3 in langsdoorsnede een derde uitvoeringsvorm met een afgedichte binnenste binnenpijp en een afdichting tussen de buitenmantel en een aangrenzende binnenpijp; en 15 fig. 4 in langsdoorsnede een vierde uitvoeringsvorm, die als geluiddempende muurdoorvoer voor een gevelkachel is te gebruiken.

In fig. 1 is een geluiddempende ventilatieinrichting in langsdoorsnede weergegeven, die is samengesteld uit een buisvormige buitenmantel 1 en een buisvormige binnenpijp 2, die op niet-weerge-20 geven wijze concentrisch in de buitenmantel 1 is opgesteld. Zowel de buitenmantel 1 als de binnenpijp 2 kunnen elke willekeurige buis-dwarsdoorsnede hebben, waarbij een voorkeur bestaat voor een cirkelvormige dwarsdoorsnede. De binnenpijp 2 is aan zijn kopse uiteinden afgesloten door telkens een dwarswand 3, waardoor een omsloten ruim-25 te 4 ontstaat. Tussen de binnenpijp 2 en de buitenmantel 1 bevindt zich een vrije, ringvormige ventilatiedoorlaat 5. In de binnenpijp 2 zijn een aantal doorbrekingen in de vorm van zaagsneden 6 aangebracht. De lengten en breedten van de zaagsneden 6, die de ventila-tiedoorlaat 5 verbinden met de omsloten ruimte 4, zijn zodanig ge-30 kozen, dat het totale doorlaatoppervlak daarvan de omsloten ruimte 86 0 2 5 3”' t t - 5 - tot een op een vooraf bepaalde frequentie afgestemde Helmholtz-resonator maakt, waardoor een bijzonder effectieve geluiddemping in bet gebied rond die frequentie wordt verkregen. Teneinde dit gebied, ingeval dat gewenst is, te kunnen verbreden onder het enigszins ver-5 minderen van het geluiddempend effect, een en ander afhankelijk van het gebruiksgeval waarvoor de geluiddempende ventilatieinrichting is bedoeld, kan de omsloten ruimte althans ten dele zijn gevuld met geluidabsorberend materiaal.

De in fig. 2 weergegeven geluiddempende ventilatie-10 inrichting is voorzien van een buitenmantel 11 en een binnenpijp 12.

Aan de kopse uiteinden zijn tussen de buitenmantel 11 en de binnenpijp 12 ringvormige dwarswanden 13 aangebracht, waardoor tussen mantel en pijp een ten opzichte van de omgeving omsloten ruimte 14 is gecreëerd. De inwendige doorlaat van de binnenpijp vormt het 15 vrije ventilatiekanaal 15. In de binnenpijp 12 zijn doorbrekingen in de vorm van zaagsneden 16 aanwezig, die een open verbinding vormen tussen het ventilatiekanaal 15 en de omsloten ruimte 14. Deze laatste is door een ringvormige dwarswand 17 in twee compartimenten 14a en 14b verdeeld, waarbij de lengten en breedten van de zaag-20 sneden 16 per compartiment telkens zodanig zijn gekozen, dat er twee Helmholtz-resonatoren ontstaan, elk afgestemd op een ander dempings-frequentiegebied. Indien gewenst, kan ook in de compartimenten 14a en 14b geluidabsorberend materiaal zijn ondergebracht.

In fig. 3 is een geluiddempende ventilatieinrichting 25 weergegeven, die is samengesteld uit een buitenmantel 21 en twee binnenpijpen, waarvan de binnenste is aangeduid met verwijzings-cijfer 22 en de buitenste met 23. Door aan de kopse uiteinden van de binnenpijp 22 aangebrachte dwarswanden 24 is een omsloten ruimte 25 gevormd, die door een verdere dwarswand 26 in twee compartimen-30 ten 25a en 25b is onder verdeeld. Tussen de buitenmantel 21 en de 8602537 4 - 6 - binnenpijp 23 zijn aan de kopse uiteinden daarvan ringvormige dwarswanden 27 aangebracht, waardoor een omsloten ruimte 28 is gevormd, die door verdere ringvormige dwarswanden 29 en 30 in drie compartimenten 28a, 28b en 28c is onder verdeeld. De dwarswanden 24 5 en 27 laten de ringvormige ruimte tussen de beide binnenpijpen 22 en 23 vrij, waardoor er een vrije ventilatiedoorvoer 31 aanwezig is. Deze laatste staat door zaagsneden 32 in de binnenpijp 22 en zaagsneden 33 in de binnenpijp 23 in open verbinding met de omsloten compartimenten 25a, 25b, 28a, 28b en 28c. De lengten en breedten 10 van de diverse zaagsneden 32 en 33 zijn in relatie tot de compartimenten waartoe ze toegang geven zodanig gekozen, dat elk compartiment een op een andere frequentie afgestemde Helmholtz-resanator vormt. Ook hier weer kan desgewenst een of een aantal compartimenten althans ten dele zijn opgevuld met geluidabsorberend materiaal.

15 In fig. 4 is een geluiddempende ventilatie inrichting weergegeven, die dienst kan doen als muurdoorvoer voor een gevel-kachel. Daartoe is voorzien in een buitenmantel 41 en drie binnenpijpen, waarvan de binnenste is aangeduid met verwijzingscijfer 42a, de middelste met 42b en de buitenste met 42c. De binnenpijp 42a is 20 aan de kopse uiteinden apen en vormt zodoende een eerste vrije doorlaat 43. Tussen dé binnenpijpen 42a en 42b zijn aan de kopse uiteinden daarvan ringvormige dwarswanden 44 aangebracht, waardoor een omsloten ruimte 45 is gevormd, die door een verdere ringvormige dwars-wand 46 in twee compartimenten 45a en 45b is onder verdeeld. Door-25 brekingen in de vorm van zaagsneden 50 brengen de vrije doorlaat 43 wederom in verbinding met de compartimenten 45a en 45b. Tussen de buitenmantel 41 en de binnenpijp 42c zijn aan de kopse uiteinden daarvan ringvormige dwarswanden 47 aangebracht, waardoor een omslaten ruimte 48 is gevormd. In deze oms laten, ringvormige ruimte 48 30 is warmte-isolerend materiaal 49 ondergebracht teneinde een isola- 96 0 2 53 7 s - 7 - tie te vormen tussen de warme gassen geleidende muurdoorvoer en de muur of wand zelf. Uiteraard is ook de omsloten ruimte 48 wederom door ringvormige dwarswanden in compartimenten onder te verdelen en door doorbrekingen in de binnenpijp 42c met de vrije doorlaat 52 in 5 verbinding te brengen. Voor het aansluiten op een bekende dubbele, concentrische aan- en afvoerpijp voor verse lucht en verbrandingsgassen is een verloopaansluitstuk 51 aanwezig.

Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn, Zo kunnen 10 de doorbrekingen elke andere vorm hebben dan die van een zaagsnede, waarvoor een voorkeur is uitgesproken. Van belang is slechts, dat het totale oppervlak daarvan op de wijze van een Helmholtz-resonator is af gestemd op het volume van het compartiment, waartoe vanuit een ventilatiedaorgang toegang wordt gegeven. Verder is, uitgaande van 15 het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3, door het aanbrengen van een of een aantal paren extra binnenpijpen het aantal omslaten ruimten te vergroten. Daarnaast is het uiteraard ook mogelijk afhankelijk van het gewenste dempingspatroon, bijvoorbeeld in het uitvae-ringsvoorbeeld volgens fig. 3, een der omsloten ruimten te voorzien 20 van een bekende, poreuze omtrekswand. Verder is ook geen aandacht besteed aan de afwerking van de geluiddempende ventilatieinrichting aan beide kopse uiteinden. Deze kunnen op bekende wijze zijn voorzien van bevestigingsmiddelen, inregenafdekkingen, insectenroosters en afsluitvoorzieningen. Hoewel een voorkeur is uitgesproken voor 25 een cirkelvormige buisdwarsdoorsnede kan deze uiteraard ook elke andere gewenste vorm hebben, waarbij in het bijzonder gedacht kan worden aan een vierkante of rechthoekige vorm. Hoewel de buitenmantel en de binnenpijp steeds zijn weergegeven als eendelige elementen, is het ook mogelijk deze uit secties, bijvoorbeeld ter 30 grootte van een compartiment, samen te stellen.

8 6 0 2 5 Γ >

Claims (6)

1. Geluiddempende ventilatieinrichting, in het bijzonder voor een ventilatiedoorvoer in een muur of wand en voorzien van een kokervormige buitenmantel en tenminste een kokervormige binnenpijp, die voorzien is van tenminste een wanddoorbreking, die een doorgaan- 5 de ventilatiedoorlaat in verbinding brengt met een omsloten ruimte gevormd door van de blnnenpijp en/of buitenmantel uitgaande dwars-wanden, met het kenmerk, dat het totale doorlaatoppervlak van de doorbreking of doorbrekingen in afhankelijkheid van het volume van de omsloten ruimte op de wijze van een Helmholtz-resonator is afge-10 stemd op een bepaalde, te dempen frequentie.

2. Geluiddempende ventilatieinrichting volgens conclusie 1, waarbij de binnenpijp middels kopse dwarswanden aan zijn uiteinden is afgesloten, met het kenmerk, dat binnen de binnenpijp verdere dwarswanden aanwezig zijn, die de binnenpijp in meerdere comparti- 15 menten met elk een verschillend volume verdelen.

3. Geluiddempende ventilatieinrichting volgens conclusie 1, waarbij middels kopse dwarswanden tussen buitenmantel en binnenpijp een omsloten ruimte is gecreëerd, met het kenmerk, dat die omsloten ruimte door verdere dwarswanden is onderverdeeld in meerdere compar- 20 timenten met elk een verschillend volume.

4. Geluiddempende ventilatieinrichting volgens conclusie 1, waarbij tenminste twee binnenpijpen met verschillende diameters aanwezig zijn en de binnenste binnenpijp aan zijn uiteinden door kopse dwarswanden is afgesloten alsmede tussen buitenmantel en naastgelegen binnenpijp en eventueel tussen twee naast elkaar gelegen binnen- 25 pijpen aan de uiteinden kopse dwarswanden zijn aangebracht, met het kenmerk, dat binnen de omsloten ruimten tenminste een verdere dwars- 8 6 0 2 5 3 T » - 9 - wand aanwezig is, die een omsloten ruimte in compartimenten met verschillend volume onderverdeeld.

5. Geluiddempende ventilatieinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een wanddoorbreking 5 wordt gevormd door een zaagsnede.

6. Geluiddempende ventilatieinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste een der omsloten ruimten althans ten dele is opgevuld met dempmateriaal. 10 8602537