NL8502694A - Afnameapparaat voor een melkstel, in het bijzonder voor een grupstal. - Google Patents

Description

P & c , · * *

W 1035-19 Ned.dB/LdB

Titel: Afnameapparaat voor een melkstel, in het bijzonder voor een grupstal.

De uitvinding heeft betrekking op een apparaat voor het aanleggen en afnemen van een melkstel bij een koe, bestaande uit een vertikaal beweeg-5 baar hefelement waarmee het melkstel door middel van een hefkoord is verbonden, welk apparaat is verbonden met een klep die door een vacuum-slang wordt aangesloten op de vacuumleiding van een melkmachine en die is opgenomen in een electronisch stuurcircuit, welke klep door dit circuit schakelbaar is in een stand waarin hij het hefelement onder 10 invloed brengt van het vacuum, waardoor het melkstel bij gelijktijdig loslaten van de uier van de koe tot in een ruststand boven de grond wordt geheven.

Een dergelijk apparaat is bekend, bijvoorbeeld uit de Europese octrooiaanvrage 97395. Grupstallen komen nog veel voor bij 15 kleine boeren en voor deze gebruikers zijn deze apparaten vrij duur.

De kunststofcilinder met zuiger en daarvan vooral de afdichtingen, alsmede een schroefkap op het cilindereinde, waar de electronische stuur-eenheid is aangébracht, zijn dure onderdelen.

De uitvinding beoogt het bekende afname-apparaat goedkoper te 20 maken met behoud van de goede werking.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het hefelement een ten gevolge van de er in heersende luchtdruk in zijn lengterichting samentrekbaar respectievelijk uitzetbaar, maar in zijn dwarsrichting in hoofdzaak onvervormbaar, luchtdicht langwerpig element is.

25 Bij voorkeur is het hefelement een slangvormige balg.

De zuiger met afdichtigen en andere bovengenoemde onderdelen zijn vervallen. Het element is eenvoudig en licht. In de afneemstand, met het melkstel eraan opgehangen, is het element tot ongeveer een derde van zijn lengte bij de aanlegstand ingetrokken en in die toestand 30 vrijwel stijf, zodat het apparaat gemakkelijker van de ene naar de andere koeplaats in de stal verplaatsbaar is dan de zwaardere en lange cilinder van het bekende apparaat. In de aanlegstand is de balg gestrekt en vrij slap, zodat hij als het ware een verlengstuk van het hefkoord vormt, dat dan, hoewel het aan het ondereinde van het hefelement is 35 bevestigd in tegenstelling tot hij hetbekende afname-apparaat, de zelfde stand heeft als het hefkoord bij dat bekende apparaat. Daarbij verloopt namelijk het koord van het boveneinde van de cilinder om over de vuile grond slepen van het melkstel te voorkomen. Ook de bij het bekende apparaat jgöanü-rfce katrol voor het naar omlaag geleiden van het hefkoord 40 en de daardoor veroorzaakte wrijvingskracht is vervallen.

Σδΰ2oS4 ij ψ «· - 2 -

In een mogelijke praktische uitvoeringsvorm van het hefelement volgens de uitvinding bestaat de slang uit een met rubber of elastomere kunststof bekleed textielmateriaal, waartegen telkens tussen twee opvolgende balggolven een stijve, bijvoorbeeld metalen ring aanligt.

5 Bij voorkeur zijn de ringen gevormd door een over de balglengte doorlopende schroefveer.

Bij de afnameapparaten van het type waarop de uitvinding betrekking heeft kan men als vacuumklep een driewegklep gebruiken die in de ene stand met de vacuumleiding en in de andere stand met de buitenlucht verbindt. 10 Men kan echter ook een ongeveer half zo dure tweewegklep gebruiken, die in zijn andere stand alleen de verbinding met de vacuumleiding afsluit, maar niet verbindt met de buitenlucht. Er moet dan aan het ondereinde van de cilinder of in de verbinding tussen klep en cilinder een eenvoudig veerbelast klepje worden aangebracht dat met een koordje tegen de veer in wordt open-15 getrokken zodra men het melkstel wil aanleggen.

Het is nu gunstig wanneer bij het afnameapparaat volgens de uitvinding de vacuumklep een tweewegklep is en aan het ondereinde van het hefelement een handbedienbaar luchttoevoerklepje is aangebracht. Doordat het hefelement in de afneemstand tot op ongeveer 1/3 van zijn lengte is verkort, 20 kan men zonder bukken het trekklepje bedienen en daarmee tegelijk met het melkstel het ondereinde van het hefelement in de richting van de koe meenemen. Het aanleggen verloopt dus gemakkelijker.

Een gunstige verdere ontwikkeling is die waarbij het hefkoord met het hefelement is verbonden door middel van een veerkrachtige plug, die 25 uittrekbaar is gestoken in een centrale opening in de bodem van het hefelement. Daar een koe door onverwachte beweging of trappen met een achterpoot via de verbinding met het hefkoord het apparaat zou kunnen beschadigen, is het koord gewoonlijk met een bij overbelasting openend klemmetje met het hefelement verbonden. Volgens de uitvinding wordt nu bij overbelasting de 30 verbinding verbroken door uittrekken van de plug uit het hefelement, waardoor dit hefelement niet wordt geheven wanneer de vacuumklep wordt bediend voor het afnemen van het melkstel. De boer ziet dan direkt aan de lengte van het hefelement dat er iets mis is. De verbinding tussen hefkoord en hefelement kan gemakkelijk hersteld worden door de plug, die bijvoorbeeld een 35 peervorm heeft, weer terug in de bodemopening te drukken. De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van het afnameapparaat volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont het afnameapparaat met bij een koe aangelegd melkstel.

40 Fig. 2 toont een langsdoorsnede door het hefelement.

85 0 2 69 4 » V» . .. f 1 - 3 -

Fig. 3 toont het hefelement links in uitgezette en rechts in ingetrokken toestand, tezamen met de electronica-eenheid en aangesloten op de vacuumleiding van een melkmachine.

Volgens fig. 1 zijn in een stal, bijvoorbeeld een grupstal, 5 tussen de vloer 1 en het dak 2 vertikale staanders 3 aanwezig. Aan deze staanders zijn in hoofdzaak horizontaal een melkleiding 4 en een vacuumleiding 5 bevestigd. Telkens tussen twee naast elkaar gelegen koestandplaatsen kan een op zichzelf bekende handgreep 6 op deze leidingen worden aangesloten, waarbij deze handgreep 6 bijvoorbeeld door 10 middel van een snapverbinding tegen openingen terplaatse in de leidingen 4 en 5 wordt geplaatst. Daardoor wordt de leiding 4 verbonden met een melkslang 7, waarvan het ene einde is verbonden met de handgreep 6 en het andere einde met een melkstel 8, en wordt een vacuumslang 9 verbonden met de vacuumleiding 5 en met het melkstel 8. De electrische 15 verbinding wordt met niet weergegeven pluggen gemaakt.

Een korte slang 10 verbindt het boveneinde van het hefelement 11 met de niet weergegeven vacuumklep.

Het hefelement 11 is nader in fig. 2 weergegeven en bestaat in de weergegeven uitvoeringsvorm uit een langwerpig balgvormig element 20 12. Dit balgvormige element kan een al of niet van kunststofdraden geweven buis zijn, die is bekleed met of gedrenkt in een rubber- of ander elastomeer materiaal. Binnen deze buis is een dunne metalen schroef-veer 13 opgenomen van zodanige diameter, dat deze aan de binnenzijde tegen de buis aanligt. De open buiseinden zijn geklemd om een bakvormig 25 eindstuk 14 door middel van een elastische eindkap 15 van rubber of kunststof. Daardoor zijn de balgeinden afgedicht. De buis is dunwan-dig zodat deze gemakkelijk in de lengterichting kan worden samengedrukt tot een stand waarin de veerwindingen tegen elkaar liggen (zie fig. 3 rechts).

30 In het boveneinde van de balg bevindt zich een aansluitnippel 16, bestemd voor verbinding met de vacuumslang 10. Aan het ondereinde van de balg is een oogstuk 17 aangebracht, waarmee het met het andere einde met het melkstel 8 verbonden hefkoord 12 verbindbaar is. In de weergegeven uitvoeringsvorm maakt het oogstuk 17 deel uit van een peervormige 35 elastische stop 18, die is gestoken door een centrale bodemopening 19 in de onderste eindkap 15.

In fig. 3 is weergegeven dat de electronische stuureenheid zich bevindt in een afzonderlijk kastje 20, bevestigd aan de vacuumleiding 5. Dit kastje kan echter ook boven op de bovenste eindkap 15 van het 40 hefapparaat 11 zijn aangebracht. Bij dit vaste kastje voert een vacuum- 3202694 * , * - 4 - slang 10 van de aansluitnippel 16 van het afname-apparaat naar het kastje 20 en is daarin verbonden met de niet weergegeven vacuumklep, waarvan een andere aansluiting door een korte slarg 10' is verbonden met de vacuumleiding 5. Wordt met het koord 21 een niet weergegeven start-5 schakelaar in de eenheid 20 bediend, dan wordt het melkproces in werking gesteld, waarbij de vacuumklep de verbinding tussen de balg 11 en de vacuumleiding 5 afsluit en tegelijk het inwendige van de balg 11 verbindt met de buitenlucht (of deze buitenluchtverbinding tot stand wordt gebracht door trekken aan een niet weergegeven koord aan het ondereinde 10 van het element 11, waardoor, zoals boven is gezegd, een zich daar bevindend luchtklepje wordt geopend). Door de luchttoevoer binnen de balg 11 neemt deze zijn grootste lengte volgens fig. 3 links aan, waardoor het melkstel 8 met de uier van de koe kan worden verbonden.

Wordt door een zogenaamde melkstroomindicator een signaal gege-15 ven dat de koe is uitgemolken dan wordt het melkproces beëindigd en de vacuumklep zodanig bediend dat deze via de leidingen 10 en 10' het vacuum van de leiding 5 op de balg 11 aansluit, waardoor deze zich terugtrekt tot de stand van fig. 3 rechts.

Het is duidelijk dat het hefelement geen cilindrische balg behoeft 20 te zijn. Het kan bijvoorbeeld ook^in plaats van de schroefveer, bij intrekken concentrisch binnen elkaar vallende metalen ringen hebben, opgenomen binnen een dunne elastische buitenbekleding, overeenkomstig die hierboven is besproken, welke dan enigszins kegelvormig zal zijn. Ook is het mogelijk het hefelement te doen bestaan uit telescopisch met elkaar 25 verbonden buisdelen, die dan echter goed onderling moeten zijn af gedicht.

Opgemerkt wordt nog dat ook bij bekende afname-apparaten de ver-’ binding tussen hefcilinder en hefkoord zonder schade kan loslaten wanneer de koe op dit koord trapt, bijvoorbeeld doordat het koord en melkstel via een verend beugeltje met elkaar zijn verbonden. In tegen-30 stelling tot de uitvoering met plug 18 volgens fig. 2 zorgt het vacuum dan toch voor heffen van het hefkoord. Dit kan bij zogenaamde doorloop-stallen, waarbij de koeien bewegen langs een put in de stal, lastig zijn daar de bedienende man zich in de put bevindt en de vacuumleiding zich ongeveer 2 meter boven de putrand bevindt. Hij moet dan uit de put- klimmen 35 om het omhoog bewogen hefkoordeinde weer met het melkstel te kunnen verbinden.

Zoals gezegd kan de vacuumklep een driewegklep zijn maar ook een tweewegklep wanneer onder aan het hefelement een niet weergegeven luchtklepje is aangebracht, dat met een afzonderlijk koordje bedienbaar 40 is. Dit laatste is goedkoper en bovendien kan de hefbalg dan in zijn 85 0 2 89 4 - 5 - uitgezette stand worden gebracht door trekken aan dit koordje en daarmee in de richting van de koe worden getrokken.

25 02 69 4

Claims (6)

1. Apparaat voor het aanleggen en af nemen van een melkstel bij een koe, bestaande uit een vertikaal beweegbaar hefelement, waarmee het melkstel door middel van een hefkoord is verbonden, welk apparaat is verbonden met een klep, die door een vacuumslaig wordt aange- 5 sloten op de vacuumleiding van een melkmachine en die is opgenomen in een electronisch stuurcircuit, welke klep door dit circuit schakelbaar is in een stand waarin hij het hefelement onder invloed brengt van het vacuum, waardoor het melkstel bij gelijktijdig loslaten van de uier van de koe tot in een ruststand boven de grond wordt geheven, met het 10 kenmerk ·, dat het hefelement (11) een ten gevolge van er in heersende luchtdruk in zijn lengterichting samentrekbaar resp. uitzetbaar, maar in zijn dwarsrichting in hoofdzaak onvervormbaar, luchtdicht langwerpig element is.

2. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 15 hefelement (11) een slangvormige balg (12) is.

3. Apparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de slang (12) bestaat uit een met rubber of elastomere kunststof bekleed textielmateriaal, waar tegen telkens tussen twee opvolgende balggolven een stijve, bijvoorbeeld metalen ring aanligt.

4. Apparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ringen worden gevormd door een over de balglengte doorlopende schroefveer (13) .

5. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vacuumklep een tweewegklep is en aan het ondereinde van het hefelement 25 (11) een handbedienbaar luchttoevoerklepje is aangebracht.

6. Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hefkoord (12’) met het hefelement (11) is verbonden door middel van een veerkrachtige plug (18) die uittrekbaar is gestoken in een centrale opening (19) in de bodem van het hefelement (11). 30 83 02 69 4