NL8501461A - Centrifugaalpomp. - Google Patents

Description

NL 32823-dV/Vo/rvdv i ____.*

Centrifugaalpomp

Uitvinders: Albert Zientek te Meckesheim en Hermann Ziesel te Sinsheim/Weiler, beiden Bondsrepubliek Duitsland

De uitvinding heeft betrekking op een centrifugaalpomp met een axiale aanzuigstomp en een radiale drukstomp voor het transport van vloeibare gassen met een aan de zuig-zijde geplaatste normaal aanzuigende, volledig belaste cen-5 trifugaalpomptrap en tenminste één daarachter geschakelde, gedeeltelijk belaste zelfaanzuigende met een hulpvloeistof werkende zijkanaalpomptrap.

Dergelijke pompen worden toegepast, wanneer ongunstige aanzuigomstandigheden aanwezig zijn, bijvoorbeeld grote 10 aanzuighoogten of geringe toeloophoogten. Met de eerste cen-trifugaalwieltrap wordt de NpsH-waarde, dat wil zeggen de aanzuigcapaciteit gunstig gemaakt, zonder belang te hechten aan de effectiviteit en de transporthoogte van de pomp. Met de daarachter geschakelde zijkanaalpomptrap wordt met een ge-15 ring trapaantal bij een laag toerental een zo hoog mogelijke druk opgewekt.

Bij een bekende pomp (DE-A-1528826) is het bekend, de diameter van het radiale wiel van de centrifugaalpomptrap kleiner te vormen dan de diameter van het vleugelwiel van de 20 zijkanaalpomptrap. Met deze maatregel kon de constructieve vormgeving van de gehele pomp worden verbeterd. Voor het transport van vloeibare gassen is de bekende pomp niet geschikt, omdat het zelfaanzuigende transportproces slechts bij de aanwezigheid van een hulpvloeistof wordt gegarandeerd.

25 Ten gevolge van strengere veiligheidsbepalingen gaat men er momenteel echter vaak toe over, de reservoirs respectievelijk tanks voor vloeibare gassen onder de grond aan te brengen en ontstaat aldus de noodzaak, hetzij een overeenkomstig lange, veilig ingekapselde, ontoegankelijke en 30 constructief ingewikkelde dompelpomp in te bouwen, hetzij echter een pomp in zuigwerking boven het reservoir aan te brengen en deze dan overeenkomstig zelfaanzuigend en uitval-zeker uit te voeren. De tot nog toe bekende pompen voldoen slechts gedeeltelijk aan deze laatste vereisten, omdat ze in 35 het algemeen na het stilstaan en het uitschakelen tot aan de onderzijde van de aanzuigstomp leeglopen en de dan in de pomp V 3 -· * *5 <3 ï * « -2- achterblijvende restvloeistof niet meer voldoende is, bij het opnieuw inschakelen een betrouwbare ontluchting van de aan-zuigleiding en daardoor een opnieuw aanzuigen te garanderen. Een verdere vereiste voor het transport, in het bijzonder van 5 vloeibare gassen, is veelal de afgifte van een bellen- respectievelijk gasvrij medium. Bij pompen, in het bijzonder wanneer ze in het aanzuiggebied onder moeilijke aanzuigom-standigheden moeten werken, kan een tenminste gedeeltelijke verdamping van het transportmedium in het aanzuiggebied van 10 de pomp niet worden verhinderd, ook wanneer deze pomp ten aanzien van het aanzuiggedrag optimaal is gevormd. Door de drukstijging in de pomp wordt weliswaar een gedeelte van het in de aanzuigleiding respectievelijk in het aanzuiggebied van de pomp gasvormig geworden medium opnieuw vloeibaar gemaakt, 15 maar uit zekerheidsoverwegingen moet echter bij dergelijke pompen nog een gasafscheider worden nageschakeld, om eveneens te garanderen,, dat met zekerheid een bellen- en gasvrij medium door de pomp wordt geleverd.

Om de bekende tekortkomingen uit te schakelen is 20 het békend (Europees octrooischrift .45483) , tussen de centri-fugaalpomptrap en de zijkanaalpomptrap een vloeistofvoorraad-ruimte met een voldoende grootte aan te brengen. Hierdoor moet worden bereikt, dat voldoende hulpvloeistof in de pomp achterblijft, om een opnieuw aanzuigen bij het opnieuw in-25 schakelen van de pomp mogelijk te maken.

Hierbij is echter gebleken, dat de vloeistofvoor-raadruimte bij het transport van vloeibare gassen geen garantie biedt voor een betrouwbare pompwerking. Er bestaan immers bedrijfsomstandigheden, waarbij het vloeibare gas in de pomp 30 en derhalve ook in de voorraadruimte volledig gasvormig is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij langere tijden van stilstand, of bij ongunstige temperatuurverhoudingen. Zo kan bijvoorbeeld bij een langere, intensieve zonne-instraling bij een boven de grond geplaatste pomp en een onder de grond aan-35 gebracht reservoir een temperatuurverschil tussen de pomp en het reservoir ontstaan.

Om ervoor te zorgen, dat de vloeistofvoorraadruimte voortdurend met vloeistof is gevuld, moet een ingewikkelde 850 1 46 1 -3- J -........**· elektronische regeling worden aangebracht, die ervoor zorgt, dat bijvoorbeeld tijdens tijden van stilstand voortdurend voldoende vloeistof in de voorraadruimte wordt bijgevuld. Bij een stroomstoring of andere mogelijke storingen wordt het 5 bijvullen van vloeistof in de voorraadruimte niet gegarandeerd.

De uitvinding beoogt, een zelfaanzuigende centrifu-gaalpomp voor het transport van vloeibare gassen te verschaffen, die zonder een hulpvloeistof storingsvrij het zelfaan-10, zuigende transportproces initieert.

Dit doel wordt bereikt, doordat een verdere centri-fugaalpomptrap is aangebracht en de centrifugaalpomptrappen zijn voorzien van radiale centrifugaalpompwielen en/of radiale compressorwielen.

15 Met deze maatregel wordt een drievoudige combinatie verschaft. Aan de bekende tweevoudige combinatie, namelijk centrifugaalwielporap en zijkanaalpomp wordt een derde trap, namelijk een compressortrap toegevoegd.

Bij een volledige vergassing van het vloeibare gas 20 comprimeert de compressortrap de vergaste vloeistof en maakt deze opnieuw vloeibaar, zodat bij het opnieuw inschakelen van de pomp in zeer korte tijd een vloeistof binnen de pomp wordt verzameld die de voor het aanzuigen noodzakelijke hulpvloeistof vormt. De, de NpgH-waarde gunstig beïnvloedende centri-25 fugaalwieltrap voert de gevormde hulpvloeistof vanaf de compressortrap naar de zijkanaaltrap, die tenslotte het zelfaan-zuigproces initieert.

Ten gevolge van de drievoudige combinatie volgens de uitvinding kan een dergelijke pomp zonder hulp- en regel-30 aggregaten bij onder de grond aangebrachte reservoirs boven de grond worden geplaatst en is deze zelfs na langere tijden van stilstand of andere ongunstige bedrijfsomstandigheden te allen tijde operationeel.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de 35 tekening weergegeven en wordt hierna nader toegelicht.

In een pomphuis 1 met een axiale aanzuigstomp 2 en een radiale drukstomp 3 is een horizontale as 4 in legers 5 en 6 draaibaar gelegerd. Binnen het huis 1 zijn drie pomp- 2501461 · 1 'v -4- trappen 7, 8 en 9 aangebracht, waarbij met 7 een compressor-trap met een radiaalcompressorwiel 10, met 8 een volledig belaste centrifugaalpomptrap met een radiaalwiel 11 en met 9 een partieel belaste zijkanaalpomptrap met een vloeibaar mid-5 del en een vleugelwiel 12 zijn aangeduid.

In het uitvoeringsvoorbeeld is de zijkanaaltrap 9 met twee trappen en de compressor- en centrifugaalpomptrappen 7, 8. telkens slechts met één trap weergegeven. Het aantal der trappen kan worden gevarieerd. Van wezenlijk belang is de 10 drievoudige combinatie, bestaande uit compressor-, volledig belaste centrifugaalpomp- en gedeeltelijk belaste zijkanaaltrap .

8501461

Claims (5)

1. Centrifugaalpomp met een axiale aanzuigstomp en een radiale drukstomp voor het transport van vloeibare gassen met een aan de zuigzijde geplaatste normaal aanzuigende, volledig belaste centrifugaalpomptrap en tenminste êën daarach- 5 ter geschakelde, gedeeltelijk belaste zelfaanzuigende met een hulpvloeistof werkende zijkanaalpomptrap, met het kenmerk, dat voor de eerste centrifugaalpomptrap tenminste één verdere centrifugaalpomptrap is geschakeld.

2. Centrifugaalpomp volgens conclusie 1, m e t 10 h e t kenmerk, dat de centrifugaalpomptrappen zijn voorzien van radiale centrifugaalpompwielen.

3. Centrifugaalpomp volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de centrifugaalpomptrappen zijn voorzien van radiale compressorwielen.

4. Centrifugaalpomp volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de voor- of achtergeschakelde centrifugaalpomptrap is voorzien van een radiaalcompressorwiel.

5. Toepassing van een centrifugaalpomp volgens een der conclusies 1-4, voor het transport van vloeibare gassen 20 vanuit een tank of reservoir, dat dieper is gelegen dan de pomp. •-j D ö i o 1