NL8500074A - Werkwijze voor het vervaardigen van een afdichtlichaam in het bijzonder voor een buisverbinding en matrijs voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents

Description

4 f * 835107/lem/th

Korte aanduiding: Werkwijze voor het vervaardigen van een afdichtlichaam in het bijzonder voor een buisverbinding en matrijs voor het uitvoeren van deze werkwijze

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een afdichtlichaam in het bijzonder voor een buis-verbinding bestaande uit een op het eindgedeelte van een buisdeel te bevestigen vasthoudring uit thermoplastische kunststof en een 5 coaxiaal ten opzichte daarvan aangebrachte en daarmee vastverbonden afdichtingsring, waarbij een van deze elementen wordt gevormd in een eerste vormholte, waarna het andere element wordt gevormd in een tweede vormholte die gedeeltelijk wordt begrensd door een deel van het eerder gevormde element.

10 Een dergelijke werkwijze is bekend.

Volgens deze bekende werkwijze wordt een afdichtingsring bestaande uit een kopdeel en een afdichtingsmanchet gevormd in een eerste vormholte begrensd door een eerste, een tweede en een derde vormholteoppervlak. Daarbij wordt het gedeelte van de vormholte voor 15 de afdichtingsmanchet in hoofdzaak begrensd door het eerste en tweede vormholteoppervlak en het gedeelte van de vormholte voor het kopdeel door het derde vormholteoppervlak. Vervolgens wordt het derde vormholteoppervlak vervangen door een vierde vormholteoppervlak en wordt de vasthoudring gevormd door spuitgieten van de thermoplastische 20 kunststof rondom het kopdeel van de afdichtingsring in een vormholte begrensd door dit kopdeel en het vierde vormholteoppervlak, waarbij de afdichtmanchet opgesloten blijft tussen het eerste en tweede vormholteoppervlak.

Deze methode heeft een aantal bezwaren. De vasthoudring moet 25 namelijk gevormd worden om het kopdeel van de afdichtingsring, die veelal uit relatief zacht materiaal bestaat, zodat bij het inspuiten van het materiaal van de vasthoudring dit kopdeel vervormd kan worden. Verder is het gevormde afdichtlichaam moeilijk uit de vormholte te verwijderen. Bovendien is de cyclustijd voor het vormen van het 30 afdichtlichaam relatief lang.

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen.

Dit oogmerk wordt bereikt door een werkwijze van de bovengenoem- 8500074 - 2 - de soort die tot kenmerk heeft, dat eerst de vasthoudring wordt gevormd door spuitgieten in een eerste vormholte begrensd door een eerste buitenste vormholieoppervlak en een eerste binnenste vormholteoppervlak, welke beide oppervlakken in axiale richting van de 5 vormholte ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, de eerste vormholte wordt geopend, waarbij de gevormde vasthoudring op iet eerste binnenste vormholteoppervlak achterblijft, de vasthoudring door middel van afschuifmiddelen van het eerste binnenste vormholteoppervlak wordt verwijderd en tegen het tegenover liggende eerste buiten-10 ste vormholteoppervlak wordt teruggeplaatst, waarnade afdichtings-ring wordt gevormd in een naast de vasthoudring gelegen tweede vormholte begrensd door een deel van het oppervlak van de vasthoudring ,een tweede binnenste vormholteoppervlak en een tweede buitenste vormholteoppervlak dat in axiale richting van de vormholte 15 beweegbaar is ten opzichte van het tweede binnenste vormholteoppervlak, waarbij de afdichtingsring vast met de vasthoudring wordt verbonden, de tweede vormholte wordt geopend, waarbij het afdichtlichaam achterblijft op het eerste buitenste en het tweede binnenste vormholteoppervlak en ten slotte het afdichtlichaam door middel van uit-20 werpmiddelen van deze vormholteoppervlakken wordt verwijderd. Op deze wijze wordt bereikt, dat de afdichtingsring wordt gevormd in een vormholte die geheel begrensd wordt door vormvaste oppervlakken, zodat tijdens het vormen van de afdichtingsring geen vervormingen van de vormholteoppervlakken optreden. Bovendien wordt door deze werk-25 wijze bereikt dat het gevormde afdichtlichaam dat op zich anti-lossend is, toch op eenvoudige wijze uit de vormholte te verwijderen is.

Bij voorkeur wordt de afdichtingsring door spuitgieten gevormd uit een thermoplastisch materiaal, in het bijzonder een thermoplastische rubber. Volgens een doelmatige uitvoeringsvorm van de werk-30 wijze wordt de afdichtingsring nagenoeg gelijktijdig gevormd met een volgende vasthoudring in op afstand van elkaar gelegen eerste en tweede vormholtes in een zelfde matrijs, waarbij het verwijderen van het afdichtlichaam uit de matrijs eveneens nagenoeg gelijktijdig wordt uitgevoerd met het verwijderen van de tweede vasthoudring van 35 het eerste binnenste vormholteoppervlak en het terugplaatsen tegen het tegenover liggende eerste buitenste vormholteoppervlak.

Door deze maatregelen wordt de cyclustijd voor. het vormen van 8500074 - 3 - het afdichtlichaam aanzienlijk verkort, hetgeen een duidelijke kostenbesparing met zich mee brengt.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een matrijs voor het uitvoeren van de boven beschreven werkwijze, welke tot kenmerk 5 heeft dat de matrijs twee ten opzichte van elkaar beweegbare matrijshelften omvat, waarbij in de ene matrijshelft ten minste twee eerste buitenste en twee tweede binnenste vormholteoppervlakken zijn aangebracht en in de andere matrijshelft tenminste een eerste binnenste en een tweede buitenste vormholteoppervlak zijn aange-10 bracht die coaxiaal tegenover de eerste buitenste en de tweede binnenste vormholteoppervlakken gebracht kunnen worden voor het omsluiten van tenminste een eerste en tweede vormholte, en waarbij doelmatig eik eerste buitenste vormholteoppervlak aansluit op een tweede binnenste vormholteoppervlak.

15 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de matrijs zijn de beide matrijshelften ten opzichte van elkaar draaibaar om een as die midden tussen de beide eerste buitenste en tweede binnenste vormholteoppervlakken respectievelijk midden tussen het eerste binnenste vormholteoppervlak en het tweede buitenste vormholteoppervlak is 20 gelegen en die evenwijdig aan de symmetrieassen van de vormholteoppervlakken loopt, waardoor het eerste binnenste respectievelijk het tweede buitenste vormholteoppervlak naar keuze tegenover een van de eerste buitenste respectievelijk een van de tweede binnenste vormholteoppervlakken gebracht kan worden.

25 Door deze constructie kan de tijd tussen twee op elkaar volgen de spuitgietstappen kort worden gehouden, hetgeen ten goede komt aan de cydus-tijd. Bovendien kan de constructie van de matrijs relatief eenvoudig worden gehouden.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een uit-30 voeringsvoorbeeld met behulp van de tekening, waarin: fig. 1 een afdichtlichaam verkregen met de werkwijze volgens de uitvinding gedeeltelijk in dwarsdoorsnede en gedeeltelijk in aanzicht j i weergeeft, fig. 2 schematisch de verschillende fasen tijdens het vormen van 35 het afdichtlichaam weergeeft, en fig. 3 een schematische doorsnede van een deel van een matrijs voor het vormen van het afdichtlichaam van fig. 1 ,in gesloten toestand, is.

8500074

I

- 4 -

In fig. 1 is een afdichtlichaam 1 voor een buisverbinding weergegeven, bestaande uit een op een (niet weergegeven) eindgedeelte van een buisdeel te bevestigen vasthoudring 2 uit thermoplastische kunststof en een coaxiaal ten opzichte daarvan aangebrachte en daar-5 mee vast verbonden afdichtingsring 3 weergegeven. De afdichtingsring 3 bestaat bij voorkeur uit thermoplastische rubber. De vasthoudring 2 is aan de binnenzijde voorzien van rondgaande ribbels 4, die kunnen samenwerken met complementair gevormde rondgaande verdiepingen op een eindgedeelte van een buisdeel, voor het bevestigen van het 10 afdichtlichaam 1 op het buisdeel.

In fige 2 zijn de verschillende fasen tijdens het vormen van het afdichtlichaam van fig. 1 weergegeven. In fig. 2a is de fase weergegeven nadat de vasthoudring 2 is gevormd door spuitgieten in een eerste vormholte begrensd door een eerste buitenste vormholte-15 oppervlak 5 en een eerste binnenste vormholteoppervlak 6. De beide vormholteoppervlakken zijn in axiale richting van de vormholte ten opzichte van elkaar beweegbaar. Hierna wordt de vormholte geopend door het uit elkaar bewegen van de vormholteoppervlakken 5, 6, waarbij de gevormde vasthoudring 2 achterblijft op het eerste binnenste 20 vormholteoppervlak 6 en waarbij de buitenzijde van de vasthoudring 2 vrij komt te liggen, zoals in fig. 2b is weergegeven. De vasthoudring 2 wordt vervolgens door afschuifmiddelen 7 van het eerste binnenste vormholteoppervlak 6 verwijderd onder tijdelijke vervorming van de vasthoudring 2 en teruggeplaatst tegen het eerste bui tenste 25 vormholteoppervlak 5. (fig. 2c) Door het aanbrengen van een tweede buitenste vormholteoppervlak 8 op de wijze zoals aangegeven in fig. 2d wordt een tweede vormholte 9 voor de afdichtingsring 3 gevormd, welke vormholte dan begrensd wordt door het tweede buitenste vormholteoppervlak 8, een deel 10 van het oppervlak van de vasthoudring 2 en een 30 tweede binnenste vormholteoppervlak 11, waarna in de vormholte 9 de afdüitingsring 3 door spuitgieten wordt gevormd, bij voorkeur uit een thermoplastische kunststof, in het bijzonder een thermoplastische rubber. Daarbij wordt de afdichtingsring 3 vast met de vasthoudring 2 verbonden. Vervolgens wordt de vormholte 9 geopend door 35 het uit elkaar bewegen van het tweede buitenste vormholteoppervlak 8 en het tweede binnenste vormholteoppervlak 11, die in axiale richting van de vormholte 9 ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, waarbij het afdichtlichaam 8 blijft op het eerste buitenste vormholte- 8 5 0 0 0 7 4 - 5 - oppervlak 5 en het tweede binnenste vormholteoppervlak 11 en de buitenzijde 12 van de afdichtingsring 3 vrij komt te liggen (fig.

2e).

Ten slotte wordt het afdichtelement 1 door middel van in axiale 5 richting van het afdichtlichaam 1 beweegbare uitwerpmiddelen 13 van de genoemde vormholteoppervlakken 5, 11 verwijderden de richting van de pijl 14 in fig* 2e, hetgeen mogelijk is omdat de afdichtingsring 3 uit flexibel materiaal is vervaardigd.

In fig· 3 is in schematische doorsnede van een deel de matrijs 10 voor het vormen van het afdichtlichaam 1 in gesloten toestand weergegeven. De matrijs omvat twee matrijshelften 15 en 16 die van elkaar gescheiden zijn door een deelvlak 17. In de ene matrijshelft 15 zijn tenminste twee eerste buitenste vormholteoppervlakken 5a en 5b en twee tweede binnenste vormholteoppervlakken 11a en 11b aangebracht, 15 waarbij zoals uit fig. 3 en ook uit fig. 2 blijkt elk eerste buitenste vormholteoppervlak 5, 5a, 5b aansluit op respectievelijk een tweede binnenste vormholteoppervlak 11, 11a, 11b, alsmede uitwerpmiddelen 14a en 14b, die in axiale richting beweegbaar zijn ten opzichte van de matrijshelft 15, In de andere matrijshelft 16 zijn 20 tenminste een eerste binnenste vormholteoppervlak 6 en een tweede buitenste vormholteoppervlak 8 aangebracht op matrijsdelen 18, respectievelijk 19, alsmede afschuifmiddelen 7 die over matrijsdeel 18 in axiale richting beweegbaar zijn. De beide matrijshelften 15 en 16 zijn draaibaar ten opzichte van elkaar om een as 22 die midden 25 tussen de beide eerste buitenste 5a, 5b en tweede binnenste vormholteoppervlakken 11a, 11b respectievdijk midden tussen het eerste binnenste vormholteoppervlak 6 en het tweede buitenste vormholteoppervlak 8 is gelegen en die evenwijdig aan de symmetrieassen van ! de vormholteoppervlakken loopt. De vormholteoppervlakken 5a, 5b, 30 11a, 11b in de matrijshelft 15 kunnen coaxiaal tegenover de vormholte oppervlakken 6 en 8 in de matrijshelften 16 gebracht worden voor het omsluiten van een eerste en tweede vormholte voor de vasthoudring 2" en de afdichtingsring 3, zoals in fig. 3 is aangegeven.

Hierdoor kan een afdichtingsring 3 nagenoeg gelijktijdig worden 35 gevormd met een volgende vasthoudring 2f in op afstand van elkaar gelegen eerste en tweede vormholtes in eenzelfde matrijs.

Het materiaal voor de afdichtingsring 3 en de vasthoudring 2' 85 CCO74 ' p * - 6 - kan worden toegevoerd via afzonderlijke spuitgietkanalen 20 respectievelijk 21 in de matrijs.

Nadat in de gesloten matrijs een afdichtingsring 3 en een vast-houdring 2’ nagenoeg gelijktijdig zijn gevormd, waarbij de afdich-5 tingsring 3 met de eerder gevormde vasthoudring 2 wordt verbonden, worden de matrijshelften 15 en 16 in een axiale richting van de vormholtes uit elkaar bewogen en wordt vervolgens nagenoeg gelijktijdig het afdichtlichaam 1 door middel van de uitwerpmiddelen 13b uit de matrijs verwijderd en de vasthoudring 2’ door middel van af-10 schuifmiddelen 7 van het eerste binnenste vormholteoppervlak 6 verwijderd en teruggeplaatst tegen het eerste buitenste vormholteoppervlak 5a. Hierna worden de matrijshelften 15 en 16 over een hoek van 180° ten opzichte van elkaar gedraaid om de as 22 totdat het eerste binnenste vormholteoppervlak 6 coaxiaal tegenover het eerste 15 buitenste vormholteoppervlak 5b, en het tweede buitenste vormholteoppervlak 8 coaxiaal tegenover het eerste buitenste vormholteoppervlak 5a met vasthoudring 2’ en het tweede buitenste vormholteoppervlak 11a komt te liggen, waarna de matrijs weer wordt gesloten en de vol-gend^-asthoudring en afdichtingsring worden gevormd.

20 Met de beschreven werkwijze en matrijs kunnen afdichtlichamen bestaande uit een met elkaar verbonden vasthoudringen afdichtingsring zeer doelmatig worden geproduceerd met relatief korte cyclusr tijd.

Het is duidelijk dat ter verhoging van de produktiesnelheid 25 in plaats van twee ook vier of meer afdichtlichamen tegelijkertijd kunnen worden vervaardigd in eenzelfde matrijs die dan voorzien is van een daarbij passend aantal eerste en tweede vormholtes.

Het zal eveneens duidelijk zijn dat de werkwijze en matrijs volgens de uitvinding niet beperkt zijn tot de in het voorbeeld 30 beschreven uitvoeringsvorm en dat naast het afdichtlichaam zoals beschreven in het voorbeeld ook vele andere uitvoeringsvormen van samengestelde afdichtlichamen, waarbij een afdichtingsring met een vasthoudring is verbonden volgens de onderhavige uitvinding vervaardigd kunnen worde.n.

8500074

Claims (7)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een afdichtlichaam in het bijzonder voor een buisverbinding bestaande uit een op het eind-gedeelte van een buisdeel te bevestigen vasthoudring uit thermoplas-5 tische kunststof en een coaxiaal ten opzichte daarvan aangebracht en daarmee vast verbonden afdichtingsring, waarbij een van deze elementen wordt gevormd in een eerste vormholte waarna het andere element wordt gevormd in een tweede vormholte die gedeeltelijk wordt begrensd door een deel van het eerder gevormde element, met 10 het kenmerk, dat eerst de vasthoudring (2) wordt gevormd door spuitgieten in de eerste vormholte begrensd door een eerste buitenste vormholteoppervlak (5, 5a, 5b) en een eerste binnenste vormholteoppervlak (6), welke beide oppervlakken in axiale richting van de vormholte ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, de eerste 15 vormholte wordt geopend, waarbij de gevormde vasthoudring (2) op het eerste binnenste vormholteoppervlak (6) achterblijft, de vasthoudring (2) door middel van afschuifmiddelen (7) van het eerste binnenste vormholteoppervlak (6) wordt verwijderd en tegen het tegenover liggende eerste buitenste vormholteoppervlak (5, 5a, 5b) wordt 20 teruggeplaatst, waarna de afdichtingsring (3) wordt gevormd in een naast de vasthoudring (2) gelegen tweede vormholte (9) begrensd door een deel (10) van het oppervlak van de vasthoudring (2), een tweede binnenste vormholteoppervlak (11) en een tweede buitenste vormholteoppervlak (8) dat in axiale richting van de vormholte be-25 weegbaar is ten opzichte van het tweede binnenste vormholteoppervlak (11), waarbij de afdichtingsring (3) vast met de vasthoudring (2) wordt verbonden, de tweede vormholte wordt geopend, waarbij het afdichtlichaam (1) achterblijft op het eerste buitenste (5) en het tweede binnenste vormholteoppervlak (11) en ten slotte het afdichtlichaam 30 (1) door middel van uitwerpmiddelen (13, 13a, 13b) van deze vormholte-oppervlakken wordt verwijderd.

2, Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de afdichtingsring (3) door spuitgieten wordt gevormd uit een thermoplastisch materiaal, in het bijzonder een thermoplastische 35 rubber.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afdichtingsring (3) nagenoeg gelijktijdig wordt ge- 8500074 * , * ♦ - 8 - vormd met een volgende vasthoudring (2') in op afstand van elkaar gelegen eerste en tweede vormholtes in eenzelfde matrijs,

4, Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het verwijderen van het afdichtlichaam (1) uit de 5 matrijs nagenoeg gelijktijdig wordt uitgevoerd met het verwijderen van de tweede vasthoudring (2') van het eerste binnenste vormholteoppervlak (6) en het terugplaatsen tegen het tegenover liggende eerste buitenste vormholteoppervlak (5a, 5b),

5, Matrijs voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclu-10 sies 1-4, met het kenmerk, dat de matrijs twee ten opzichte van elkaar beweegbare matrijshelften (15 en 16) omvat waarbij in de ene matrijshelft (15) ten minste twee eerste buitenste (5a, 5b) en twee tweede binnenste vormholteoppervlakken (11a, 11b) zijn aangebracht en in de andere matrijshelft (16) ten minste 15 een eerste binnenste (6) en een tweede buitenste vormholteoppervlak (8) zijn aangebracht die coaxiaal tegenover de eerste buitenste (5a, 5b) en tweede binnenste vormholteoppervlakken (11a, 11b) gebracht kunnen worden voor het omsluiten van ten minste een eerste en een tweede vormholte.(6) 20

6, Matrijs volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat elk eerste buitenste vormholteoppervlak (5a, respectievelijk 5b) aansluit op een tweede binnenste vormholteoppervlak (11a, respectievelijk 11b),

7. Matrijs volgens conclusie 5 of 6, met het ken-25 merk, dat de beide matrijshelften (15, 16) ten opzichte van elkaar draaibaar zijn om een as (22) die midden tussen de beide eerste buitenste (5a, 5b) en tweede binnenste vormholteoppervlakken (11a, 11b) respectievelijk midden tussen het eerste binnenste vormholteoppervlak (6) en het tweede buitenste vormholteoppervlak (8) 30 is gelegen en die evenwijdig aan de symmetrieassen van de vormholteoppervlakken loopt, waardoor het eerste binnenste (6) respectievelijk het tweede buitenste vormholteoppervlak (8) naar keuze tegenover één van de eerste buitenste (5a, 5b) respectievelijk een van de tweede binnenste vormholteoppervlakken (11a, 11b) gebracht kan worden, 8500074