NL8420253A - Transportinrichting met rechthoekige transportlichamen. - Google Patents

Description

8420253

Cornells Hendrikus Johannes van de Vecht, handelende onder de naam Apparatenbouw van de Vecht, Houten 5 Transportinrichting met rechthoekige transportlichamen.

De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting met op afstand van elkaar aangebrachte geleidingen, waartussen zich transportlichamen geleidend kunnen 10 bewegen, waarbij de transportlichamen rechthoekig van vorm zijn en de oriëntatie van het transportlichaam in de ruimte in hoofdzaak gehandhaafd blijft, wanneer de richting van het transport gewijzigd wordt en waarbij de transportlichamen elkaar tijdens het transport voortduwen en voorzien is in.

15 mechanische aandrijfmiddelen voor het transport.

Inrichtingen van deze soort zijn bijvoorbeeld bekend uit de Franse octrooiaanvrage 2,267.262, het D.A.S.

1.063.966 en het D.O.S. 2.212.426. Bij de inrichting volgens de Franse octrooiaanvrage 2.267.262 en het D.O.S.

20 2.212.426 verlopen de transportbanen volgens een in zich zelf gesloten lus. Bij de inrichting volgens D.A.S.

1.063.966 verloopt het transport volgens een enkele baan die enkele malen onder loodrechte hoeken van richting verandert. De toepasssingsmogelijkheden van deze bekende 25 inrichtingen zijn beperkt.

De uitvinding heeft ten doel om dit bezwaar op te heffen of althans te verminderen en verschaft daartoe een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, die daardoor wordt gekenmerkt, dat deze voorzien is van meerdere 8420253 -2- 1 r onderling in elkaar overlopende transportbanen, die onder onderling loodrechte richtingen staan en elkaar snijden en doordat deze voorzien is van wisselmiddelen om transport-lichamen vanaf eèn transportbaan in een loodrecht daarop 5 staande transportbaan te brengen.

Doelmatig is daarbij volgens de uitvinding, dat de wisselmiddelen meervoudig zijn en dat er meerdere transportbanen zijn, die evenwijdig naast elkaar verlopen en daaraan gekoppeld een of meer onderling evenwijdige 10 stelsels transportbanen, die loodrecht staan op eerst genoemde transportbanen.

Volgens verdere voltalige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding kunnen er transportbanen zijn, die T-kruisingen vormen en kunnen er tranport-15 banen zijn, die viersprongen vormen.

De transportbanen kunnen volgens de uitvinding volgens een rechthoekig stelsel in de driedimensionale ruimte verlopen. Een bijzondere uitvoeringsvorm wordt verkregen door de transportbaan te doen verlopen volgens 20 een ruimtelijke spiraal.

De transportlichamen worden volgens de uitvinding bij voorkeur opgebouwd uit plaatvormige lichamen, die zijn opgebouwd uit drie platen, waarvan de omtrek van de binnenste plaat het kleinst is en de omtrek van de buitenste pla-25 ten in lengte verschilt. Deze platen kunnen integraal zijn.

Voordelig is, dat de geleidingen, aangrijpen tussen de buitenste platen.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat de 30 transportbanen verlopen in twee evenwijdige vlakken en dat telkens twee tegenover elkaar liggende transportlichamen aan een overeenkomstige zijde door een plaatvormig-lichaam aan elkaar zijn verbonden.

Bij een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, 35 waarbij de transportlichamen in een matrix-vormige configuratie getransporteerd worden kunnen de transportlichamen 8420253 -3- plaatvormige lichamen zijn en aan tegenover elkaar liggende zijden respectievelijk zijn voorzien van een messing en een groef, zodat de transportlichamen elkaar onderling kunnen geleiden.

5 In een driedimensionale inrichting volgens de uitvinding zijn de transportlichamen blokvormige lichamen, die zijn opgesloten in een rechthoekige ruimte, waarbij het transport uitgevoerd kan worden door rondschuiven van de transportlichamen onder gebruikmaking van een met een blok- 10 vormig lichaam overeenkomende lege ruimte. Een dergelijke inrichting kan met voordeel worden toegepast als magazijn.

, De blokvormige lichamen kunnen daarbij voorzien zijn van zwaluwstaartvormige nokken aan bepaalde vlakken en daarmee overeenstemmmende zwaluwstaartvormige groeven in 15 tegenover liggende vlakken, waarbij deze vlakken twee elkaar loodrecht snijdende groeven vertonen.

De inrichting volgens de uitvinding kan dusdanig worden opgebouwd, dat deze ook transportbanen in de vorm van lussen bevat.

20 Vervolgens zal de inrichting volgens de uitvin ding worden beschreven aan de hand van tekeningen waarin: figuur 1 een aanzicht in doorsnede toont van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een bovenaanzicht toont van een deel van 25 een inrichting volgens de uitvinding; figuur 3 schematisch een aanzicht in perspectief van een kruising in een inrichting volgens de uitvinding toont, voor hangend (figuur 3a) en liggend (figuur 3b) transport; 30 figuur 4 schematisch een aanzicht in perspectief toont van een meervoudige wissel bij een inrichting volgens de uitvinding, voor hangend (figuur 4a) en liggend (figuur 4b) transport; figuur 5 een aanzicht in doorsnede toont door een 35 matrix-configuratie van een transportinrichting volgens de uitvinding met hangend transport; figuur 6 een aanzicht in doorsnede toont van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij de banen in een 8420253 ΐ f -4- vertikaal vlak verlopen; de figuren 7a, b, c en d diverse aanzichten tonen van transportlichamen voor transport aan de bovenzijde volgens de uitvinding; 5 de figuren 8a en b een aanzicht in perspectief tonen van een transportbaan en een transportlichaam bij een inrichting volgens de uitvinding voor hangend transport; figuur 9 een aanzicht in perspectief toont van een mogelijke configuratie van de inrichting volgens de 10 uitvinding voor hangend transport; de figuren 10, 11 en 12 mogelijke configuraties tonen van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 13 een deel van een inrichting volgens de uitvinding met transportbanen in verschillende horizontale 15 vlakken toont; de figuren 14 en 15 mogelijke toepassingen tonen · van de inrichting volgens de uitvinding in een vrachtauto; figuur 16 een uitvoeringsvorm toont van een transportlichaam volgens de uitvinding, toe te passen in 20 een matrix-configuratie; figuur 17 een uitvoeringsvorm toont met transportbanen, die volgens een ruimtelijke spiraal verlopen; en de figuren 18, 19 en 20 een schematische weergave 25 in perspectief tonen van een toepassing van de uitvinding in een driedimensionaal schuifsysteem.

In figuur 1 zijn 1 en 11 op afstand van elkaar aangebrachte geleidingen. Een rechthoekig bord 2 kan glijdend over deze geleidingen 1 en 1 ' bewegen. Aan het bord 2 30 is ongeveer in het centrum 3 een haak bevestigd ten behoeve van het ophangen van bijvoorbeeld geslachte dieren.

In figuur 2 zijn de geleidingen 1 en 11 eveneens weergegeven, nu ziet men een aantal tegen elkaar geplaatste borden 2, 2', 2" enzovoort. Het eerste bord 2, waarvan niet 35 is weergegeven hoe het ter plaatse komt (eventueel met meerdere borden) wordt met behulp van een stang 4 weergegeven als pijl, voortbewogen over de geleidingen 1 en 11. Met deze beweging worden eveneens de borden 2', 2", 2'" enz.

8420253 -5- opgeduwd. Het bord 2n aan het einde van de baan 5 (bestaande uit de geleidingen 1 en 11) wordt haaks op zijn oorspronkelijke richting bewogen door het opduwen met stang 6, weergegeven met een pij 1 en de borden op de haakse banen 5 7 worden op dezelfde wijze als op baan 5 voortbewogen.

Uiteraard moeten de bewegingen van de stangen 4 en 6 op elkaar gesynchroniseerd zijn. Schematisch is ook een "wissel" weergegeven. Daarbij is de baan 5 geopend en gaat deze over in een hulpbaan 10.

10 Uiteraard zijn vele varianten op het weergegeven principe mogelijk. De baan kan daarbij vertikale en ook horizontale krommingen hebben, als de afmetingen van de borden en de afstand tussen de geleidingen daartoe goed gedimensioneerd zijn. De borden 2, 2* enzovoorts hoeven 15 niet noodzakelijkerwijs vierkant te zijn maar kunnen ook langwerpig zijn. De afstand van de haakse geleidingen van . de banen 7 en 10 moeten daarop dan aangepast zijn. Het transport van voorwerpen op deze borden heeft het voordeel dat deze voorwerpen vrij van elkaar staan. Een voorbeeld 20 hiervan is het reinigen van kisten die niet tegen elkaar aan worden doorgeschoven maar onderling ruimte hebben, wat bij reiniging uiteraard van voordeel is. Ten opzichte van een gebruikelijke transportband is hier ook van voordeel, dat de borden afzonderlijk gereinigd kunnen worden. Ook het 25 haaks omzetten van de voortgangsbeweging is met transportbanden van de gebruikelijke soort altijd moeilijk. Bij transport in rechtdoorgaande richting in de baan 4 kan een in de hulpbaan 10 aanwezig bord dienen als geleiding.

Figuur 4 geeft een "kruising" weer van elkaar 30 snijdende transportbanen volgens de uitvinding. Hierbij snijden de banen 12 en 13 elkaar loodrecht. De in de figuren 3 en 4 weergegeven soorten geleidingen worden volgens de uitvinding bij voorkeur toegepast met de transportborden volgens de figuren 5', 6 en 7. Deze gelei-35 dingen vormen samen met deze transportborden een bijzonder geschikte combinatie. Zowel hangend als staand transport is mogelijk, terwijl ook transport langs een wand mogelijk is, 8420253 -6- ,zoals figuur 6 aangeeft. De in figuur 3 met pijlen aangegeven transportrichtingen zijn willekeurig en alle omkeerbaar. De transportbanen 13 en 12 kunnen meervoudig zijn.

5 In figuur 4 is een dubbele T-kruising volgens de uitvinding weergegeven. Ook hierbij worden als geleidingen hoekprofielen toegepast. De transportbanen 14 en 15 zijn onderling evenwijdig en snijden de transportbaan 16 loodrecht. Ook hier zijn de weergegeven transportrichtingen 10 willekeurig. Deze richtingen kunnen elk voor zich omgedraaid worden. Ook hier kunnen de transportbanen meervoudig zijn en voor hangend en liggend transport zijn.

In de figuren 5, 6 en 7 zijn verschillende soorten transportlichamen volgens de uitvinding weergege-15 ven. Figuur 5 toont een aanzicht in doorsnede van een stelsel volgens de uitvinding voor hangend transport volgens een mozaiek systeem. Hierbij bestaan de transportlichamen 17 uit verschillende onderdelen, een bovenste plaat een middelste plaat en een onderste plaat. Het 20 transportlichaam kan zijn opgebouwd als een laminaat van deze drie platen maar overigens ook uit een stuk bestaan.

De middelste plaat heeft de kleinste lengte, en breedte afmetingen. De bovenste plaat heeft lengte en breedte afmetingen, die liggen tussen die van de onderste plaat en 25 die van de bovenste plaat. Hierdoor ontstaat een mogelijkheid van aangrijping aan de bovenzijde tussen de verschillende transportlichamen voor de mechanische aandrijfmidde-len. Overeenkomstige transportlichamen 20 en 21 zijn in figuur 7a en 7b weergegeven. De figuren 7c en 7d tónen loze 30 transportborden. In wezen bestaan deze loze transportborden uit een open raamwerk. Dergelijke transportlichamen kunnen soms nodig zijn in bepaalde transportsystemen, waarbij het noodzakelijk is bij bijvoorbeeld bewerkingsstations pauzes in te lassen, maar ook worden toegepast wanneer een opening 35 wenselijk is.

Figuur 6 toont een transportsysteem, waarbij de transportgeleidingen 1 zich in een vertikaal vlak bevinden. Aan de transportlichamen 18 en 19 zijn horizontale vlakken 8420253 -7- 23 en 24 bevestigd, waarop de te transporteren voorwerpen kunnen worden aangebracht. Figuur 8 toont een mogelijk alternatief voor een hangtransportbaan. De geleiding is daarbij volgens figuur 8a opgebouwd uit aan elkaar 5 geklonken strippen en profielen. Figuur .9 toont een opschuifsysteem volgens de uitvinding, dat bijvoorbeeld toegepast kan worden bij het slachten en panklaar maken van kippen of andere dieren en dat ook toegepast kan worden voor diverse bewerkingen en als weeg- en sorteerband. Bij 10 voorkeur wordt in het stelsel volgens figuur 9 een uitvoeringsvorm van de geleidingen en transportlichamen volgens figuur 5 toegepast. In het matrix-gedeelte 25 kunnen transportlichamen parallel na een vooraf ingestelde tijd telkens een of meer plaatsen opgeschoven worden. In 15 deze vooraf ingestelde tijd kunnen dan bewerkingen uitgevoerd worden. Ook kan bijvoorbeeld een sortering plaatsvinden bijvoorbeeld naar gewicht naar de banen 27, 28 en 29.

Figuur 10 toont een mogelijke configuratie van 20 een transportinrichting volgens de uitvinding. Deze bevat twee onderling gekoppelde lussen en twee matrix-configura-ties. De aanduidingen X, Y en Z kunnen verschillende voor-, werpen aangeven die zich op de transportborden bevinden, maar ook aangeven dat daarop verschillende bewerkingen 25 hebben plaatsgevonden. Met de verwijzingscijfers 30, 31, 32, 33, 34, 35 en 36 zijn voortbewegingsmechanismen aangegeven. De baan 38 vormt een gesloten lus, waaraan de lus 37 is gekoppeld. De verblijftijd van de transportlichamen is in de matrix-gedeelten 39 en 40 verdrievoudigd. 30 Men kan voor een toepassing van dit stelsel bijvoorbeeld denken aan voedselbereiding, waarbij verschillende typen voedsel X, Y en Z bijvoorbeeld langs de baan 38 gereed gemaakt worden, in het matrix-gedeelte 39 bijvoorbeeld door koken verder worden bereid en in het matrix-gedeelte 40 35 worden ingevroren. Dé toevoer van grondstoffen kan op een bepaalde te kiezen plaats uitgevoerd worden, terwijl het gerede produkt op een andere te kiezen plaats afgevoerd 8420253 -8- kan worden. Via de lus 37 kan bijvoorbeeld voorzien worden in de afvoer van afgekeurde produkten.

In figuur 11 is een configuratie van een transportinrichting volgens de uitvinding weergegeven, die 5 bijvoorbeeld gebruikt kan worden voor het sorteren naar gewicht van voorwerpen. Evenals in figuur 10 zijn in figuur 11 de lege plaatsen door arcering aangegeven. Bij 42 kunnen de te sorteren voorwerpen binnengebracht worden. Op de plaats 43 kan een weging worden uitgevoerd volgens drie 10 gewichtsklassen A, B of C. In het matrix-gedeelte 41 kunnen eventueel andere bewerkingen uitgevoerd worden en afvoer naar gewichtsklasse A, B of C kan respectievelijk plaatsvinden met de lussen 37, 38 en 39. Aan het andere uiteinde van deze lussen 37, 38 en 39 kunnen de geklasseerde voor-15 werpen worden afgevoerd naar eèn magazijn. De lus 40 zorgt voor terugvoer van de lege borden.

In figuur 12 is een transportinrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarbij een vijftal transportbanen 51, 52, 53 en 54 samenkomt in een knooppunt, dat als 20 matrix gevormd is. Op dit knooppunt zijn de transportborden 44, 45, 46, 47, 48, 49 en 50 aanwezig. Het is in principe mogelijk om het verkeer van en naar de banen 51 tot en met 54 via het knooppunt op willekeurige, gewenste wijze te regelen.

25 Figuur 14 toont een toepassing van een transport inrichting volgens de uitvinding in een vrachtauto. De functie van deze toepassing is om bij transport van goederen er voor te zorgen dat bij een bepaalde afleverplaats steeds de juiste "container" voor de laaddeuren van 30 de vrachtauto aanwezig is. Roulatie van de "containers" kan dan tijdens transport plaatsvinden. Twee geleidingsplaten of transportborden 55 en 56 dragen een laadplaat 57. De transportborden 55 en 56 kunnen op de in figuur 6 aangegeven wijze zijn uitgevoerd maar ook op de wijze als 35 aangegeven in de figuren 5 en 7a en 7b. Langs de wanden van 8420253 -9- de vrachtauto kunnen geleidingen zijn aangebracht, maar het is ook mogelijk om de transportborden 55 te laten geleiden langs andere transportborden.

De figuren 15 en 16 tonen een variant van het in 5 figuur 14 weergegeven principe. Hierbij vindt roulatie plaats met behulp van transportborden 58, die over de laadvloer kunnen verschuiven, bijvoorbeeld door middel van rollenstelsels. Op op zich bekende wijze kunnen op de laadborden 58 containers 59 zijn aangebracht. De laadborden 10 58 kunnen op op zich bekende wijze voorzien van messing-groefstelsels 60, 61, waardoor onderlinge geleiding van de laadborden wordt verkregen. Figuur 13 geeft schematisch aan, hoe transportbanen in verschillende vlakken kunnen liggen en aan elkaar gekoppeld kunnen zijn door middel van 15 bijvoorbeeld liftmechanismen. Figuur 17 toont een uitvoeringsvorm van de inrichtig volgens de uitvinding die. een opgaande ruimtelijke spiraal en een neergaande ruimtelijke spiraal bevat. Een dergelijk stelsel kan bijvoorbeeld toegepast worden, wanneer lange verblijf-20 tijden in een bepaalde ruimte gewenst zijn, bijvoorbeeld bij koelen, steriliseren of verhitten. De figuren 18, 19 en 20 geven in principe een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weer, die toegepast kan worden voor magazijnen. In figuur 18 is een stelsel weerge-25 geven, waarin transportlichamen, bijvoorbeeld bestaande uit kubussen volgens een schuifsysteem rond geschoven kunnen worden, doordat een open plaats aanwezig is. De kubussen zouden containers kunnen zijn, waarin voorwerpen aanwezig zijn. In opslagsystemen kan hierdoor een aanzienlijke 30 ruimtebesparing bereikt worden, omdat geen looppaden meer open gehouden hoeven te worden. De kubussen of blokken kunnen ook zo uitgevoerd zijn, dat deze elkaar onderling geleiden, zoals is aangegeven in de figuren 19 en 20. Hierbij kunnen zwaluwstaartachtige koppelingen toegepast 35 worden.

De transportborden bij de stelsels volgens de uitvinding kunnen van hout zijn, maar zijn bij voorkeur 8420253 -10- van een op metaal goed geleidend materiaal, zoals van nylon of een andere kunststof. De dragers zijn bij voorkeur L-vormig maar kunnen (liggend V-profiel) V-vormig zijn.

Aan de borden kunnen haken zijn bevestigd, maar 5 er kunnen ook delen daarop liggend worden getransporteerd of beide mogelijkheden kunnen tegelijkertijd worden toegepast. Een voordeel van de rechthoekige borden en de geleiding volgens de uitvinding is ook, dat de stand van een bijvoorbeeld eraan gehangen dier niet tijdens transport 10 ten opzichte van de transportrichting verandert, dit kan van voordeel zijn bij automatische bewerkingen, bijvoorbeeld het machinaal snijden van delen van dieren.

Een transportbaan kan ten opzichte van de horizontaal een geleidelijk veranderende afstand hebben, 15 zodat bijvoorbeeld van "hangend" transport op "liggend" transport en bewerking kan worden overgegaan.

In een driedimensionaal systeem kunnen in een deel van de ruimte horizontale geleiders zijn aangebracht om te voorkomen, dat te veel gewicht drukt op de onderste 20 transportlichamen. Vertikaal transport kan dan in andere gedeelten van de ruimte plaatsvinden.

De gedeelten 37, 38, en 39 in figuur 11 kunnen loskoppelbaar zijn en zelf weer componenten zijn van andere transportsystemen. Dit geldt ook voor gedeelten van de 25 onderdelen 37, 38 en 39. Dergelijke gedeelten kunnen dan op rollen staan en worden ingeladen voor transport in een vrachtauto of opslag in een magazijn. De transportborden volgens figuur 5 zijn tevens geschikt voor staand transport (figuur 6) als voor transport langs een wand, waarbij 30 steeds gebruik wordt gemaakt van een hoekprofiel als geleider.

Het open transportbord volgens figuur 7c en 7d kan worden toegepast bij transport van bijvoorbeeld kratten met een gedeeltelijk open bodem voor wassen, koken, stomen, 35 koelen en reinigen.

De vorm van de transportborden kan ook anders 8420253 ., f -11- zijn, zo kan bijvoorbeeld rondom een ronde groef zijn aangebracht en kunnen ronde buizen als geleiders worden toegepast. Daarbij is de groef dusdanig aan te brengen, dat het oppervlak van beide hoofdvlakken verschillend is.

5 De beschreven systemen lenen zich in het bijzonder voor besturing met behulp van computers.

8420253

Claims (13)

1. Transportinrichting met op afstand van elkaar aangebrachte geleidingen, waartussen zich transportlichamen 5 glijdend kunnen bewegen, waarbij de transportlichamen rechthoekig van vorm zijn en de oriëntatie van het transportlichaam ,in de ruimte in hoofdzaak gehandhaafd blijft, wanneer de richting van het transport gewijzigd wordt, en waarbij de transportlichamen elkaar tijdens het 10 transport voortduwen en voorzien is in mechanische aandrijfmiddelen voor het transport, met het kenmerk, dat deze voorzien is van meerdere onderling in elkaar overlopende transportbanen, die onder onderling loodrechte richtingen staan en elkaar snijden en van wisselmiddelen om 15 transportlichamen vanaf een transportbaan in een loodrecht daarop staande transportbaan te brengen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wisselmiddelen meervoudig zijn en dat er meerdere transportbanen zijn, die evenwijdig naast elkaar 20 verlopen en daaraan gekoppeld een of meer onderling evenwijdig stelsels transportbanen, die loodrecht staan op eerstgenoemde transportbanen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat er transportbanen zijn, die T-kruisingen 25 vormen.

4. Inrichting volgens een of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat er transportbanen zijn, die viersprongen vormen.

5. Inrichting volgens een of meer der vooraf-30 gaande conclusies met het kenmerk, dat de transportbanen volgens een rechthoekig stelsel in de driedimensionale ruimte verlopen.

6. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat tenminste een transportbaan 35 verloopt als een ruimtelijke spiraal.

7. Inrichting volgens een of meer der vooraf gaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportlicha- 8420253 Λ . t -13- men zijn opgebouwd uit drie (denkbeeldige) platen, waarbij de omtrek van de binnenste plaat het kleinst is en de omtrek van de buitenste platen in lengte verschilt.

8. Inrichting volgens een der voorafgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat geleidingen aangrijpen tussen de buitenste platen.

9. Inrichting volgens een of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportbanen verlopen in twee onderling evenwijdige, tegenover 10 elkaar liggende vlakken en dat telkens twee tegenover elkaar liggende transportlichamen aan een overeenkomstige zijde door een plaatvormig lichaam aan elkaar zijn verbonden.

10. Inrichting volgens een der voorafgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de transportlichamen plaatvormige lichamen zijn en aan tegenover elkaar liggende zijden respectievelijk voorzien zijn van een messing en een groef, zodat de transportlichamen elkaar onderling kunnen geleiden.

11. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportlichamen blokvormige lichamen zijn, die opgesloten zijn in een rechthoekige ruimte, waarbij transport uitgevoerd kan worden door rondschuiven van de transportlichamen onder gebruikmaking 25 van een met een blokvormig lichaam overeenkomende lege ruimte.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de blokvormige lichamen voorzien zijn van zwaluwstaartvormige nokken aan bepaald vlakken en daarmee 30 overeenstemmende zwaluwstaartvormige groeven in tegenover liggende vlakken, waarbij deze vlakken twee elkaar loodrecht snijdende groeven bevatten.

13. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportbanen elkaar 35 snijdende lussen vormen. Eindhoven, 5 oktober 1984 8420253