NL8403741A - Open dakconstructie voor een voertuig. - Google Patents

Description

NL 32.487-Jb/Me/ak

Open dakconstructie voor een voertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een open dakconstructie voor een voertuig met een dakuitsparing, uitgevoerd met een buitenpaneel en een binnenpaneel, waarvan het buitenpaneel vanuit zijn sluitstand in de dakuitsparing in 5 een schuin achterwaarts omhoog hellende ventilatiestand ver-zwenkbaar is en vanuit deze ventilatiestand weer terug naar de sluitstand verplaatsbaar is.

In een bekende uitvoering van een dergelijke open dakconstructie is het binnenpaneel met een voorste en een 10 achterste gedeelte uitgevoerd, die ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn. Indien het buitenpaneel naar de ventilatiestand verzwenkt, verblijft het voorste gedeelte van het binnenpaneel in de sluitstand, terwijl het achterste gedeelte gelijktijdig met het buitenpaneel omhoog verzwenkt. Deze be-15 kende open dakconstructie geeft bij het in de ventilatiestand brengen van het buitenpaneel een ventilatieopening vrij, die nabij de achterzijde van de dakuitsparing is gelegen.

Aan deze bekende open dakconstructie is het bezwaar verbonden, dat tijdens het rijden van het voertuig een 20 luchtstroom vanuit het voertuig door deze ventilatieopening ontwijkt, waarin de voorin zittenden van het voertuig zich juist met hun hoofd bevinden, hetgeen vaak als onprettig wordt ervaren.

De onderhavige uitvinding beoogt een open dakcon-25 structie voor een voertuig te verschaffen, waarbij het genoemde bezwaar op doeltreffende wijze wordt opgeheven.

Hiertoe wordt de open dakconstructie volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat gelijktijdig met de buitenwaartse verzwenkbeweging van het buitenpaneel een verstel-30 orgaan het binnenpaneel vanuit zijn voorste stand over een beperkte afstand achterwaarts verschuift.

Op deze wijze ontstaat een ventilatieopening nabij de voorzijde van de dakuitsparing, alwaar de luchtstroom tussen het binnen- en het buitenpaneel door naar buiten wordt 35 afgevoerd. Daar de voorzijde van de dakuitsparing zich op een afstand voor de hoofden van de voorin zittenden bevindt, heb- 8403741 3 > - 2 - ben deze geen hinder van de optredende luchtstroom.

Volgens de uitvinding is het tevens mogelijk, dat gelijktijdig met de teruggaande verzwenkbeweging van het buitenpaneel, het verstelorgaan het binnenpaneel vanuit de achter-5 waarts verschoven stand weer naar de voorste stand terug verschuift.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de open dakconstructie volgens de uitvinding weergeeft.

10 Fig. 1 is een schematisch perspectivisch aanzicht van een open dakconstructie volgens de uitvinding, waarbij een aantal onderdelen los zijn weergegeven.

Fig. 2a, 2b en 2c tonen schematische zijaanzichten van de open dakconstructie volgens fig. 1, in verschillende 15 standen.

Fig. 3a, 3b en 3c zijn op grotere schaal weergegeven, schematische bovenaanzichten van een gedeelte van de open dakconstructie volgens fig. 1, waarbij het verstelmechanisme van het binnenpaneel is getoond in verschillende stan-20 den, welke corresponderen met de standen van de panelen volgens de fig. 2a, 2b en 2c.

In de tekening is een uitvoering weergegeven van een open dakconstructie voor een voertuig, dat met een uitsparing 1 in het vaste dak 2 is uitgevoerd.

25 Deze open dakconstructie omvat een buitenpaneel 3 en een binnenpaneel 4. In het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het buitenpaneel 3 uit.iretaal of een ander ondoorzichtig materiaal gevormd en bezit het binnenpaneel 4 de functie van bekleding voor het aan het oog onttrekken van 30 de onafgewerkte onderzijde van het buitenpaneel 3, terwijl het binnenpaneel 4 voorts de geluidsisolatie en de warmteisolatie bevordert.

Als alternatief is het ook mogelijk dat het buitenpaneel 3 uit een doorzichtig materiaal, zoals glas, is ver-35 vaardigd, terwijl het binnenpaneel 4 in dat geval als zonnescherm is uitgevoerd voor het eventueel lichtdicht afsluiten van de dakuitsparing 1.

In het volgende zal eerst het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in detail worden behandeld, waar- 8*^74 1 - 3 - Ψ c na de alternatieve uitvoering zal worden toegelicht.

Het buitenpaneel 3 kan vanuit de sluitstand in de dakuitsparing 1 in een laagste stand worden gebracht, waarin het buitenpaneel 3 tezamen met het binnenpaneel 4 achterwaarts 5 tussen het vaste dak 2 en de binnenhemel 5 van het voertuig naar een geheel of gedeeltelijk geopende stand kan worden verschoven (fig. 2a) en vandaar tezamen met het binnenpaneel 4 weer naar de sluitstand kan worden terugverplaatst (fig. 2b).

Het buitenpaneel 3 kan voorts vanuit zijn sluit-10 stand in een schuin achterwaarts omhoog hellende ventilatie-stand worden gebracht (fig. 2c) en vanuit· deze ventilatie-stand weer terug naar de sluitstand worden verplaatst.

Het binnenpaneel 4 wordt tijdens het in de venti-latiestand brengen van het buitenpaneel 3, vanuit zijn voorste 15 stand over een beperkte afstand achterwaarts verschoven, zodat nabij de voorzijde van de dakuitsparing een ventilatieopening ontstaat (fig. 2c). Bij het vanuit de ventilatiestand naar dè sluitstand terugverplaatsen van het buitenpaneel 3, wordt het binnenpaneel 4 weer automatisch naar zijn voorste 20 stand verschoven.

De verstelling van het buitenpaneel 3 vindt op een op zichzelf bekende wijze plaats, volgens welke het buitenpaneel 3 wordt bestuurd door een, aan êën of aan beide zijden aangebrachte, schuifplaat 6, die met behulp van een (niet 25 weergegeven) trek- en drukorgaan althans ongeveer horizontaal in de langsrichting van het voertuig verschuifbaar is.

Een in de dwarsrichting van het voertuig verlopende watergoot 7, die bestaat uit een licht gebogen U-profiel, waarvan de beide benen zich bovenwaarts uitstrekken, werkt op 30 zodanige wijze met de schuifplaat 6 samen, dat de watergoot 7 de schuifbeweging van het buitenpaneel 3 volgt. Wanneer het buitenpaneel 3 echter vanuit de sluitstand naar de ventilatiestand, respectievelijk naar de laagste stand wordt verzwenkt en omgekeerd, blijft de watergoot 7 in zijn voorste stand ge-35 blokkeerd. In deze voorste stand bevindt de watergoot 7 zich onder de achterrand van de dakuitsparing 1.

Daar de schuifplaat 6 voor het vanuit de sluitstand naar de ventilatiestand brengen van het buitenpaneel 3 naar voren wordt verschoven, kan de aldus ontstane relatieve 8* M74 1 * - 4 - beweging tussen de schuifplaat 6 en de watergoot 7 worden benut voor het verstellen van het binnenpaneel 4.

Hiertoe bezit de watergoot 7 een althans ongeveer verticale, zich naar beneden uitstrekkende scharnieras 8, 5 waarmede een hefboom 9 verdraaibaar is verbonden, die voor het automatisch verschuiven van het binnenpaneel 4 dient. Deze hefboom 9 draagt aan beide uiteinden een benedenwaarts verlopende nok 10, respectievelijk 11, waarvan de nok 10 in ingrij-ping is met het binnenpaneel 4, terwijl de nok 11 kan aangrij-10 pen op de schuifplaat 6 aan de betreffende zijde van de open dakconstructie.

Het is uiteraard bij toepassing van twee schuif-platen 6 mogelijk, twee, symmetrisch ten opzichte van het midden van de open dakconstructie gelegen, hefbomen 9 aan te bren-15 gen, die elk op één van de beide schuifplaten 6 aangrijpen.

De schuifplaat 6 bezit voor de samenwerking met de hefboom 9 een, nabij de achterzijde hiervan aangebrachte, vork 12. Deze vork 12 bestaat uit een, in de dwarsrichting van het voertuig verlopend, achterste been 13 en een hieraan evenwij-20 dig voorste been 14, waarbij het achterste been 13 zich achter de nok 11 van de hefboom uitstrekt, terwijl het voorste been 14 voor de nok 11 verloopt.

Het voorste been 14 en het achterste been 13 liggen in de langsrichting van het voertuig op een zodanige af-25 stand van elkaar, dat tijdens het vanuit de laagste stand naar de sluitstand brengen van het buitenpaneel 3 of omgekeerd, de verplaatsing van de schuifplaat 6 gelijk is aan de afstand tussen de benen 13 en 14 verminderd met de dikte van de nok 11 (vergelijk fig. 3a en 3b). Tijdens deze beweging van het 30 buitenpaneel 3 beweegt het binnenpaneel 4 derhalve niet, terwijl in de sluitstand het achterste been 13 tegen de nok 11 van de hefboom 9 aanligt.

De nok 10 aan het, van de schuifplaat 6 afgekeerde, uiteinde van de hefboom 9 is gelegen tussen twee, in de 35 dwarsrichting van het voertuig verlopende, opstaande randen 15, respectievelijk 16, welke op het binnenpaneel 4 nabij de achterzijde hiervan zijn aangebracht. De afstand tussen de beide opstaande randen 15, respectievelijk 16 is zodanig gekozen, dat de nok 10 praktisch spelingvrij hiertussen is op- 8403741 - 5 - genomen en derhalve slechts in de dwarsrichting van het voertuig hiertussen kan bewegen.

Tijdens de voorwaartse beweging van de schuifplaat 6, teneinde het buitenpaneel 3 vanuit zijn sluitstand (fig.3b) 5 naar de ventilatiestand (fig. 3c) te brengen, verplaatst het achterste been 13 van de schuifplaat 6 de nok 11 van de hefboom 9 voorwaarts, waardoor de hefboom 9 in zodanige zin om de scharnieras 8 wordt verdraaid, dat de nok 10 zich achterwaarts verplaatst en het binnenpaneel 4 via de opstaande rand 10 16 naar achteren wordt verschoven.

Voor het automatisch terugbrengen van het binnenpaneel 4 vanuit de beperkt achterwaarts verschoven stand naar zijn voorste stand is de hefboom 9 uitgerust met een veer 17. Deze veer 17 is nabij het midden om de scharnieras 8 gewonden. 15 Het ene uiteinde van de veer 17 is tegen de achterzijde van de hefboom 9 nabij de nok 10 afgesteund, terwijl het andere uiteinde van de veer 17 op een, vanaf de watergoot 7 zich benedenwaarts, achter de hefboom 9 uitstrekkende, pen 18 aangrijpt. Deze pen 18 dient tevens als aanslag voor de hefboom 9 indien 20 deze zich in de ruststand bevindt (fig. 3a en fig. 3b).

Tijdens de voorwaartse beweging van de schuifplaat 6, teneinde het buitenpaneel 3 vanuit zijn sluitstand (fig.3b) naar de ventilatiestand (fig. 3c) te brengen, neemt de veer-spanning van de veer 17 toe, welke veerspanning de nok 11 van 25 de hefboom 9 tegen de voorzijde van het achterste been 13 aangedrukt houdt tijdens de teruggaande verplaatsing van de schuifplaat 6 (vergelijk fig. 3c en fig. 3b). De nok 10 van de hefboom 9 verschuift het binnenpaneel 4 dan via de opstaande rand 15 voorwaarts.

30 Bij de achterwaartse verschuifbeweging van het buitenpaneel 3 is de hefboom 9 door de pen 18 en het voorste been 14 in zijn beweging geblokkeerd en verplaatst de nok 10 van de hefboom 9 het binnenpaneel 4 via de opstaande rand 16 achterwaarts en weer voorwaarts via de opstaande rand 15 bij 35 de terugverschuiving van het buitenpaneel 3.

De beschreven uitvoering is, zoals reeds is vermeld, van toepassing op een open dakconstructie, waarbij het buitenpaneel 3 ondoorzichtig is en het binnenpaneel 4 als bekleding fungeert. De onderlinge beweging tussen de panelen is 8403741

V V

- 6 - dan slechts via de hefboom 9 te bewerkstelligen.

Bij een doorzichtig buitenpaneel 3 dient het bin-nenpaneel 4 ook onafhankelijk van het buitenpaneel 3 verplaatsbaar te zijn, hetgeen bijvoorbeeld met de hand kan ge-5 schieden.

Teneinde dit mogelijk te maken, dient de voorste opstaande rand 15 van het binnenpaneel 4 weggelaten te worden. Ook het voorste been 14 van de schuifplaatvork 12 is in dit geval in feite overbodig.

TO In deze uitvoering zal bij het brengen van het buitenpaneel 3 vanuit zijn sluitstand naar zijn ventilatie-stand het binnenpaneel 3, indien deze zich in de voorste stand bevindt, enigszins achterwaarts worden verschoven op de wijze zoals in het voorgaande is beschreven.

15 Voor het overige is het binnenpaneel 4 vanuit el ke stand vrij achterwaarts verschuifbaar en weer voorwaarts verplaatsbaar, totdat de opstaande rand 16 van het binnenpaneel 4 tegen de nok 10 van de hefboom 9 stuit.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de teke- 20 ning weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

8403741

Claims (14)

1. Open dakconstructie voor een voertuig met een dakuitsparing, uitgevoerd met een buitenpaneel en een binnen-paneel, waarvan het buitenpaneel vanuit zijn sluitstand in de dakuitsparing in een schuin achterwaarts omhoog hellende 5 ventilatiestand verzwenkbaar is en vanuit deze ventilatie-stand weer terug naar de sluitstand verplaatsbaar is, met het kenmerk, dat gelijktijdig met de buitenwaartse verzwenkbeweging van het buitenpaneel een verstelorgaan het binnenpaneel vanuit zijn voorste stand over een beperkte af-10 stand achterwaarts verschuift.

2. Open dakconstructie volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat gelijktijdig met de teruggaande verzwenkbeweging van het buitenpaneel, het verstelorgaan het binnenpaneel vanuit de beperkt achterwaarts verschoven stand 15 weer naar de voorste stand terug verschuift.

3. Open dakconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij het verstellen van het buitenpaneel door een, aan tenminste éên zijde aangebracht, verstelmechanisme plaatsvindt dat een, in de langsrichting van het voertuig althans onge- 20 veer horizontaal verschuifbaar, element omvat, met het kenmerk, dat het verstelorgaan van het binnenpaneel met het verschuifbare element van het buitenpaneel koppelbaar is.

4. Open dakconstructie volgens conclusie 3, waar-25 bij het verschuifbare element voorwaarts wordt verplaatst bij het in de ventilatiestand brengen van het buitenpaneel, met het kenmerk, dat het verstelorgaan een om-keerorgaan is, dat de voorwaartse beweging van het verschuifbare element omzet in een achterwaartse beweging van het bin-30 nenpaneel.

5. Open dakconstructie volgens conclusie 2 en 4, waarbij het verschuifbare element achterwaarts wordt verplaatst bij het vanuit de ventilatiestand naar de sluitstand brengen van het buitenpaneel, met het kenmerk, 35 dat het verstelorgaan de achterwaartse beweging van het verschuifbare element omzet in een voorwaartse beweging van het 8403741 - 8 - binnenpaneel.

6. Open dakconstructie volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat een hefboom om een, althans ongeveer verticaal verlopende, scharnieras verdraaibaar 5 is, en aan het ene uiteinde met het binnenpaneel en aan het andere uiteinde met het verschuifbare element in ingrijping kan komen.

7. Open dakconstructie volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de hefboom nabij de uiteinden een 10 nok draagt, die aan de zijde van het verschuifbare element op een, aan het verschuifbare element gevormd, achter de nok in de dwarsrichting verlopend, been kan aangrijpen, terwijl de nok aan het andere uiteinde met een op het binnenpaneel aangebrachte, in de dwarsrichting achter de betreffende nok 15 verlopende opstaande rand' kan samenwerken.

8. Open dakconstructie volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de hefboom is voorzien van een veer, welke nabij het midden om de scharnieras is gewikkeld, waarbij het ene uiteinde van de veer tegen de achterzijde van de 20 hefboom nabij de, met het binnenpaneel samenwerkende, nok is afgesteund, terwijl het andere uiteinde op een ten opzichte van de scharnieras stationaire pen aangrijpt.

9. Open dakconstructie volgens één der conclusies 6-8,met het kenmerk, dat een aanslag met de 25 hefboom samenwerkt, zodanig, dat deze de maximale verzwenking van de hefboom onder invloed van de veer bepaalt.

10. Open dakconstructie volgens conclusie 8 en 9, met het kenmerk, dat de pen tevens als aanslag voor de hefboom dient.

11. Open dakconstructie volgens conclusie 5 en 7, 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat het binnenpaneel is voorzien van een tweede, in de dwarsrichting verlopende, opstaande rand, welke zich voor de samenwerkende nok van de hefboom uitstrekt, zodanig, dat de nok in de langsrichting 35 tussen de eerste en de tweede opstaande rand is opgesloten.

12. Open dakconstructie volgens één der conclusies 6-11, waarbij het buitenpaneel vanuit zijn sluitstand in een laagste stand brengbaar is, waarin het buitenpaneel en het binnenpaneel ‘achterwaarts tussen het vaste dak en de binnen- 8403741 - 9 - hemel van het voertuig naar een geheel of gedeeltelijk geopende stand verschuifbaar zijn en vandaar weer voorwaarts verplaatsbaar zijn, terwijl de open dakconstructie is uitgevoerd met een in de dwarsrichting van het voertuig verlopende al-5 thans ongeveer horizontale watergoot, met het kenmerk, dat deze watergoot zodanig met het verschuifbare element saraenwerkt, dat deze tijdens de genoemde verschuifbeweging van het buitenpaneel mee beweegt, waarbij de watergoot in zijn voorste, ten opzichte van het vaste dak geblokkeerde 10 stand, zich onder de achterrand van de dakuitsparing uitstrekt, terwijl de scharnieras van de hefboom door de watergoot is ondersteund.

13. Open dakconstructie volgens conclusie 8 en 12, met het kenmerk, dat de pen aan de watergoot is be- 15 vestigd.

14. Open dakconstructie volgens conclusie 11 en 12 of 13, met het kenmerk, dat het verschuifbare element is voorzien van een tweede, in de dwarsrichting verlopend, been, dat zich voor de samenwerkende nok van de hefboom 20 uitstrekt, waarbij het tweede been in de lengterichting zodanig ten opzichte van het eerstgenoemde been is gelegen, dat de, voor het vanuit de sluitstand naar de laagste stand brengen van het buitenpaneel of omgekeerd, benodigde verplaatsing van het verschuifbare element gelijk is aan de afstand tussen 25 het eerste en het tweede been, verminderd met de dikte van de samenwerkende nok, terwijl het tweede been tijdens de ver-schuifbeweging van het buitenpaneel op deze samenwerkende nok van de hefboom aangrijpt. S 4 0 3 7 4 T