NL8403598A - Vormdrager uit gietijzer voor de vormsluiteenheid van een kunststofspuitgietmachine. - Google Patents

Description

« ^ τ

Vormdrager uit gietijzer voor de vonnsluiteenheid van een kunststof-· spuitgietmachine,

De uitvinding heeft betrekking op een vormdrager volgens de kop van de bijgaande hoofdconclusie.

Bekende vormdragers van deze soort zijn in de regelgiet-stukken met gering volume en met betrekkelijk grote oppervlakken, 5 temeer wanneer zij ten behoeve van gewichtbesparing voorzien zijn van holle ruimten in het vormdraaglichaam. Daardoor is bij het gieten een betrekkelijk hoge giettemperatuur noodzakelijk, die echter bij een nog mogelijke ondergrens, gekozen wordt om gasopname, oxidatie, afkoelingskrimp, grof-worden-van-korrel en dergelijke 10 ongewenste verschijnselen, alsmede reacties met de vormstof zo gering mogelijk te houden. Desondanks hebben verschillende afkoelsnel-heden aanzienlijke invloed op de structuurvormiig en daarmee op de mechanische eigenschappen van het vormdrager-rgietstuk. Dit geldt in het bijzonder ook voor de structuur in een oppervlaktezone met 15 in de richting van het oppervlak toenemende buigvastheid en afnemende uitzetting, welke oppervlaktezone in het volgende als "giethuid" aangeduid wordt. Na het proces van het koelen, waarbij spanningen tussen de snel afkoelende oppervlaktezones en het langzamer afkoelende inwendige van het gietstuk verminderd worden, 20 blijft in het vormdrager-gietstuk een spanningstöestend over die echter dank zij de giethuid in de regel voorlopig geen vormverandering tot gevolg heeft. Dit kan zich echter bij de verdere oppervlakte bewerking van het vormdrager-gietstuk dan veranderen wanneer de giethuid in een betrekkelijk groot, in zich gesloten oppervlakte-25 gebied afgefreest wordt,

De uitvinding beoogt, bij een vormdrager van de boven-genoemde soort zonder benadelen van de vereisten voor een rationele I vervaardiging in serie de giethuid nuttig te maken voor de vorm- stabiliteit van de vormdrager.

30 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door de 8403598 ...... ..-2 - in het kenmerk van de hoofdconclusie aangegeven maatregelen.

Hierdoor wordt bereikt dat veranderingen in de maten van het vormdrager-gietstuk, in het bijzonder afwijkingen ten aanzien van de planparalleliteit van de werkoppervlakken in hoge mate vermeden worden, maar bovendien ook de kwaliteit van de vormdrager ten aanzien van de voor zijn functie belangrijke mechanische eigenschappen, in het bijzonder ten aanzien van zijn buig-vastheid en zijn uitzetting verbeterd wordt. Een dergelijke verbetering is niet zonder invloed op het behoud van de maten van de gieteling zelf omdat een permanente of een ritmische beïnvloeding van de vormstabiliteit tijdens de spuitcycli noodzakelijkerwijs ook tot een ritmische en asymmetrische belasting van de spuitgiet-vorm met nadelige gevolgen voor de kwaliteit van de gieteling kan leiden.

Door verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding overeenkomstig de conclusies 2 t/m.6 wordt de vormstabiliteit met betrekkelijk geringe technische inspanning verder verbeterd. Dit laatste is niet in de laatste plaats gebaseerd op de werkwijze volgens conclusie 7,

In het volgende wordt de uitvinding-.aan de hand van de tekening en uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt.

Fig, 1 toont een pl'a^vormige, stationaire en een freem-achtige, beweegbare vormdrager in de vormsluiteenheid van een kunst-stof-spuitgietmachine,

Fig. 2 en 3 tonen stationaire vormdrager in perspectief, Fig. 4 en 5 tonen een variant van de stationaire vormdrager op de in fig, 2 en 3 aangegeven wijze,

De uit sferolitisch gietijzer met kogelgrafiet bestaande vormdragers S en B zijn elk voorzien van vièr doorlopende | ’ doorboringen 24 voor de zuilen 42 van de vormsluiteenheid. De door- j , lopende boringen 24 zijn zodanig opgesteld dat de gemeenschappelijke horizontale tangenten ht en de gemeenschappelijke vertikale tangenten vt van deze zuilen 42 ongeveer^vierkant of een rechthoek insluiten.

8403598 * - - ψ - 3 - .....

De stationaire vormdrager S met het plaatvormig uitgevoerde vorm-dragerlichaam 10 is via de twee zuilen 42 star verbonden met een montageplaat M voor het hydraulische aandrijfaggregaat 52 voor de beweegbare vormdrager B. De freemachtig gevormde vormdrager B omvat 5 een steunwand 49, drukoverdragende ribben 48 en een opspanwand 50 voor de bijbehorende gietvormhelft 55. De vormdrager steunt door middel van steuninrichtingen 53 op leidrails 47 van de machinevoet 46 van de kunststof-spuitgietmachine t Het vormdragerlichaam 10 van de plaatvormige, stationaire vormdrager S is voorzien van arbeids-10 oppervlakken aan de gietvormzijde en de achterzijde·, waarbij deze oppervlakken zijn gelegen in evenwijdige vlakken welke in het volgende als arbeidsoppervlak-vlakken h-h en f-f aangeduid, worden.

De lagervlakken F zijn door hoekvormige lagerribben 12, 14 en steunribben 15, 16 met hetzelfde doorsnedeprofiel gevormd. Elk, ten 15 opzichte van de horizontaal hellend .verbindingsbeen 15 van de steunribben 15, 16 gaat over in een zich naar boven versmallende, verti-kale verstijvingsribbe 18 die aangevormd is aan de achterzijde van de vormdrager S. Zowel het opspanoppervlak van de stationaire vormdrager S alsook het opspanoppervlak van de beweegbare vormdrager B 20 reikt tot ongeveer de horizontale tangent ht en de vertikale tangent vt van de naburige doorboringen 24, In de opspanopperylakken van beide vormdrager S en B zijn groeven 30 respectievelijk 45 aanwezig, waarvan de basisoppervlakken door de giethuid bedekt zijn.

Deze groeven 30 respectievelijk 45 reiken eveneens tot de horizon-25 tale respectievelijk vertikale tangenten ht, vt en gaan in elkaar over. Door de groeven 30 respectievelijk 45 wordt ongeveer een kwart van het door de tangenten ht, vt begrensde oppervlaktegebied ingenomen. De diepte van de elk op afstand van de centrale doorreik-opening 24 eindigende en symmetrisch ten opzichte van het verti- S30 kale symmetrievlak van de vormdrager S of B opgestelde groeven 30 respectievelijk 45 draagt ongeveer een zesde van hun. breedte. In de centrale doorgrijpopening - 23 kan de plastificeercilinder van een, in de symmetrieas e-e van de vormsluiteenheid door middel van 8403598 ............................................... - 4 - ..... . . ...............

- * * aansluitlichamen 43 aangesloten, spuitgieteenheid grijpen, De door-grijpopening 23 is aan de zijde van de gietvorm omgeven door een in zich gesloten opspanoppervlaktegebied. Een stationair vormdrager S is in zijn, ten opzichte van het arbeidsoppervlakte-vlak h-h 5 evenwijdige, achterste arbeidsoppervlakte-vlak f-f voorzien van met hoge snelheid gefreesde aanligoppervlakken 33 voor het aanliggen op tegenlagers 54 èavoorzien van met hoge snelheid gefreesde aanligoppervlakken 35 voor de aansluiting van de dwars op de scheidings-voegen van de spuitgietvorm 55, 56 werkende spuitgieteenheid, De 10 vormdrager S is overigens bedekt door de giethuid die zich aan de achterzijde op de gewenste afstand van het arbeidsoppervlakte-vlak f-f bevindt, dié overeenkomt met de diepte van de groeven 30,

De uitvoeringen en ruimtelijke opstelling (groepering van de groeven) van de groeven 30 in het opspanoppervlak van 15 de stationaire vormdrager S komt overeen met de groepering van de groeven in het opspanoppervlak van de beweegbare vormdrager B, De giethuiddelen. van de beide vormdragers S en B zijn gezandstraalt en bedekt door een kunststoflaag die afkomstig is van een poeder-bekleding of van een lakkering, 20 De geometrie van de groepering van de groeven op het opspanoppervlak en de geometrie van de holle ruimten in het vormdrager 1 ichaam 10 zijn zodanig op elkaar afgestemd dat,in de sluit-richting van de vormsluiteenheid gezien- voor . elke holle ruimte tenminste een groefdeel 30' respectievelijk 30'1 opgesteld is, 25 Vertikale benen 13, 17 van de vormdrager S dienen voor de centrering daarvan aan de léi-rails 47, Een ten opzichte van de vormdrager 10 aan drie zijden uitstekende beschermflens 11 sluit aan op de rugzijde van de vormdrager S, De beschermflens 11 is aan de zijde van de gietvorm door horizontale lijven 19 verstijfd, 30 Kernlagers 29 aan de gietvormzijde en kernlagers 29' | aan de achterzijde van de stationaire vormdrager S dienen voor het *. vasthouden van de kernen voor het vormen van holle ruimten in het ! é vormdragerlichaam 10, Boringen 25 dienen voor het opnemen van span- 8403598 *m _ » bouten voor het vastzetten van de bijbehorende gietvormhelft 56 (respectievelijk 55 bij de beweegbare vormdrager B). De spanbouten zijn spanbaar met behulp van hydraulische cilinders die in loodrecht op de boringen 25 staande boringen 26 aan het vormdrager-5 lichaam centreerbaar zijn, Bevestigingsoppervlakken 28 dienen voor het opnemen van toestellen voor het beladen en lossen. Boringen 31 met schroefdraad zijn voor vormbevestigingsschroeven gelijkmatig over het opspanoppervlak verdeeld. Een ophangtap 39 maakt het gemakkelijk grijpen vaihet gietstuk mogelijk door de grijporganen 10 van de transportinrichting bij het transporteren naar het bewerkings-centrum,.

Aangezien het door de tangenten ht, vt begrensde opper-vlaktegebied tot ongeveer een vierde door de groeven bezet is, ontstaat een overeenkomstig geringer contact vormend opspanoppervlak, 15 Daardoor wordt op gewenste wijze de temperatuuraanpassing tussen de opgespannen gietvorm en de vormdrager vermindert , In zoverre levert de uitgevonden vorm van de vormdrager ook een isolerende werking.

De vermindering van het contact vormende opspanopper-20 vlak vergemakkelijkt ook de voor het vervaardigen daarvan noodzakelijke spanen-verwijdende bewerking, in het bijzonder het daarbij toegepaste met hoge snelheid frezen; want het verminderde contact-vormend opspanoppervlak is gelijk te stellen aan een verminderd bewerkingsoppervlak dat met een overeenkomstig geringere oppervlakte-25 persdruk bewerkt kan worden,

De werkwijze voor het vervaardigen van de vormdragers S of B omvat de volgende essentiele fasen van de werkwijze: men vervaardigt een ongeveer met de vorm van de voltooide vormdrager overeenkomstig gietstuk met de maatregel dat de delen tussen de 30 groeven 30 respectievelijk 45 alsmede bij de vormdrager S de delen jj vande aanligoppervlakken 33 en 35 elk ten opzichte van de bijbe- I horende werkoppervlakte-vlakken h-h respectievelijk f-f naar voren S respectievelijk naar achteren uitsteken, Vervolgens bedekt men 8403598 - 6 - het gietstuk na tevoren zandstralen volledig met een kunststoflaag, respectievelijk door'lakkend? door bekleden met poeder, Vervolgens spant men het gietsuk op de bewerkingstafel van een bewerkingscentrum voor verspanende bewerking en bewerkt verspanend de gebieden die 5 uitsteken ten opzichte van de arbeidsoppervlakte-vlakken h-h en f-f tot het vormen van het voltooide opspanoppervlak alsmede tot het vormen van het voltooide aanligoppervlak 31, 35 door uitsluitend met hoge snelheid frezen. Verder brengt men de doorgangsboringen door de zuilen 24 aan, 10 Het gietstuk blijftbij.de verspanende bewerkingen tot de voltooide vormdrager in zijn aanvankelijke opspanpositie,

O

8403598

Claims (7)

1, Vormdrager uit gietijzer,, in het bijzonder een sferolitische gietijzer met kogelgrafiet, voor de vormsluiteenheid van een kunststof-spuitgietmachine, met vier doorgangsboringen voor de zuilen van de vormsluiteenheid, met een door gemeenschappe- 5 lijke, horizontale en vertikale, van buiten aan deze zuilen aangelegde tangenten ingesloten, ongeveer vierkant of rechthoekig opper-vlaktegebied en met een in dit oppervlaktegebied in een loodrecht op de sluitrichting van de vormsluiteenheid gelegen vlak opgesteld, fijn bewerkt vorm-opspanoppervlak (opspanvlak) waarin de oppervlakte-10 zone (giethuid) die de vormdrager als gietstuk bedekt, door in het statistische midden van hogere buigvastheid een geringere uitzetting af gefreesd is, gekenmerkt doordat de zich tussen da doorgangsboringen 24 ongeveer tot de tangenten (vt; ht) uitstrekkende opspanopper-vlak door-sneden is door groeven (3Q respectievelijk waarbij in 15 de basisoppervlakken van de groeven de giethuid behouden is. . · V 'V

2, Vormdrager volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de in elkaar overgaande horizontale groefdelen (30') en de vertikale groef delen (30* ) van de groeven 0Q respectievelijk @9 reiken tot de tangenten (vt; ht) en ongeveer een vierde van het opspanoppervlak 20 innemen.

3, Vormdrager volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt « , doordatde'diepte van elk'der op afstand van een centrale doorgrijp-t 4 opening‘(23) eindigende en symmetrisch ten opzichte van het vertikale symmetrievlak van de vormdrager opgestelde groeven (30 25 respectievelijk 45) ongeveer een zesde van een breedte bedraagt, waarbij de doorgrijpopening (23) door een op zich gesloten opspan-oppervlaktegebied begrensd is,

4, Vormdrager welke als stationaire vormdrager plaatvormig gevormd is en voorzien is van inwendige holruimten, O30 volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat in een ten opzichte van het arbeidsoppervlakte-vlak (h-h) van het opspan-1 oppervlak evenwijdige, achterste arbeidsoppervlakte-vlak (f-f) door 1 met hoge snelheid gefreesde aanligoppervlakken (33, 35) aangebracht 8403598 __________ --. · . -. 8 .-................... , V ^ zijn, waarbij de vormdrager © voor het overige bedekt is door de giethuid die zich aan de achterzijde op een afstand van het arbeids-oppervlakte-vlak (f-f) bevindt, welke overeenkomt met de diepte van de groeven(30), 5

5, Vormdrager volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de vorm en de ruimtelijke opstelling (groepering) vande groeven (30) in het opspanoppervlak van de stationaire vormdrager ¢) overeenkomt met de groepering van de groeven (45) in het opspanoppervlak van de beweegbare vormdrager (B), waarbij alle ge-10 bieden met giethuid van beide vormdragers (S, B) gezandstraald zijn en bedekt zijn door een kunststoflaag»

6. Vormdrager volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de geometrie van de groepering van de groeven op het opspanoppervlak en de geometrie van de holle ruimten in het vormdrager lichaam (10) 15 zodanig op elkaar af gestemd zijn, dat in de sluitrichting van de vormsluiteenheid gezien, voor elke holle ruimte tenminste één groef deel (30* respectievelijk 30") aanwezig is.

7, Werkwijze voor het vervaardigen van een vormdrager volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat men een 20 ongeveer aan de vorm van de voltooide vormdrager overeenkomstig gietstuk vervaardigd met de maatregel dat de delen tussen de groeven (30, 45) alsmede de delen van. de aanligoppervlakken (33, 35) elk ten opzichte van het bijbehorende arbeidsoppervlakte-vlak (h-h respectievelijk f-f) naar voren respectievelijk naar achteren uit-25 steken, dat men dan het gietstuk volledig bedekt met een kunst stoflaag en daarna op de bewerkingstafel van een bewerkingscentrum voor verspannende. bewerking opspant en vervolgens, de ten opzichte van de arbeidsoppervlakte-vlakken (h-h, f-f) uitstekende delen voor het vormen van de voltooide opspanoppervlakken en voor het vormen van 30 de voltooide aanligoppervlakken (33, 35) uitsluitend door met sa*. hoge snelheid freezen bewerkt en verder de doorgangsboringen door ^ jy de zuilen van de vormsluiteenheid aanbrengt, waarbij het gietstuk 1 bij alle verspannende bewerkingen tot de volledig voltooide vorm- 18403598 ί * - 9 - drager in de eerste opspanpositie blijft, 8403598