NL8402545A - Werkwijze en inrichting voor het installeren van een flexibele leiding tussen een platform en een onderwater gelegen boei. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het installeren van een flexibele leiding tussen een platform en een onderwater gelegen boei. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8402545A NL8402545A NL8402545A NL8402545A NL8402545A NL 8402545 A NL8402545 A NL 8402545A NL 8402545 A NL8402545 A NL 8402545A NL 8402545 A NL8402545 A NL 8402545A NL 8402545 A NL8402545 A NL 8402545A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- end piece
- piece
- coupling
- platform
- buoy
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims description 23
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 76
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 76
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 76
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 14
- 238000007667 floating Methods 0.000 claims description 7
- 230000005484 gravity Effects 0.000 claims description 4
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 5
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 3
- 238000005452 bending Methods 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 238000000605 extraction Methods 0.000 description 1
- 239000007788 liquid Substances 0.000 description 1
- 238000005086 pumping Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B17/00—Drilling rods or pipes; Flexible drill strings; Kellies; Drill collars; Sucker rods; Cables; Casings; Tubings
- E21B17/01—Risers
- E21B17/015—Non-vertical risers, e.g. articulated or catenary-type
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B43/00—Methods or apparatus for obtaining oil, gas, water, soluble or meltable materials or a slurry of minerals from wells
- E21B43/01—Methods or apparatus for obtaining oil, gas, water, soluble or meltable materials or a slurry of minerals from wells specially adapted for obtaining from underwater installations
- E21B43/013—Connecting a production flow line to an underwater well head
- E21B43/0135—Connecting a production flow line to an underwater well head using a pulling cable
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L1/00—Laying or reclaiming pipes; Repairing or joining pipes on or under water
- F16L1/26—Repairing or joining pipes on or under water
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L37/00—Couplings of the quick-acting type
- F16L37/002—Couplings of the quick-acting type which can be controlled at a distance
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geology (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Supports For Pipes And Cables (AREA)
- Laying Of Electric Cables Or Lines Outside (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
Description
.. ' * € - 1 -
K 9372 NET
WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET INSTALLEREN VAN EEN FLEXIBELE LEIDING TUSSEN EEN PLATFORM EN EEN ONDERWATER GELEGEN BOEI
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het installeren van een kettinglijnvormige flexibele leiding tussen een drijvend platform en een onderwater gelegen boei, die aan het boveneinde is gelegen van een met de waterbodem verbonden 5 in hoofdzaak vertikale stijgbuis.
Bij de winning van olie en gas op zee worden indien de waterdiepte te groot is om een op de zeebodem staand productie platform te installeren doorgaans drijvende produktieplatforms toegepast die door middel van een flexibel leidingsysteem zijn 10 verbonden met op de zeebodem gelegen olie en/of gasputten.
Uit het Engelse octrooischrift nr. 1452916 is bekend om een drijvend platform hiertoe met een onderwater gelegen boei te verbinden door middel van éën of meerdere kettinglijnvormige flexibele leidingen die elk aan ëên zijde zijn gekoppeld aan het 15 platform en die elk aan de andere zijde zijn voorzien van een eindstuk dat aan een op de boei geplaatst koppelstuk is bevestigd.
Indien een dergelijk produktiesysteem wordt geïnstalleerd is het bij goede weersomstandigheden mogelijk om elke flexibele leiding vanaf het platform naar de boei te trekken met behulp van een of 20 meerdere trekkabels waarna duikers eventueel het eindstuk van de leiding aan het op de boei geplaatste koppelstuk bevestigen.
Veelal is het echter gewenst om de flexibele leidingen ook bij minder goede weersomstandigheden te kunnen installeren.
Doel van de uitvinding is om een installatiemethode te 25 verschaffen voor het installeren van een kettinglijnvormige flexibele leiding tussen een drijvend platform en een onderwater gelegen boei, welke methode ook in ruwe zeecondities kan worden uitgevoerd.
« 8402545 * ï (* - 2 -
De installatiemethode volgens de uitvinding omvat hiertoe de volgende stappen: het plaatsen van een schip boven de boei, - het aanbrengen van een in hoofdzaak vertikaal georienteerd 5 geleidingssysteem tussen het schip en een geleidingspost welke op de boei is aangebracht op een vooraf bepaalde lokatie ten opzichte van het op de boei geplaatste koppelstuk, - het koppelen van het aan een einde van de flexibele leiding 10 bevestigde eindstuk aan een op afstand bestuurbare manipulator welke onderdeel vormt van een afzinkbaar apparaat, - het in kontakt brengen van het afzinkbare apparaat met het geleidingssysteem nabij het boveneinde ervan, 15 - het neerlaten van de afzinkbare apparaat langs het geleidingssysteem op de geleidingspost, - het koppelen van de flexibele leiding aan het andere einde ervan aan een met het platform verbonden pijpleiding, - het intrekken van het eindstuk in het koppelstuk met behulp 20 van de manipulator en het vastkoppelen van het eindstuk aan het koppelstuk, t het loskoppelen van de manipulator van het eindstuk het omhooghalen van het afzinkbare apparaat, het loskoppelen van het geleidingssysteem van de geleidingspost, en 25 - het ophalen van het geleidingssysteem naar het schip.
In een geschikte uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is flexibele leiding aan het andere einde ervan voorzien van een tweede eindstuk dat geschikt is om de worden gekoppeld aan een tweede koppelstuk dat is aangebracht aan het 30 einde van de met het platform verbonden leiding. Het tweede eindstuk wordt met het tweede koppelstuk verbonden door eerst het eindstuk op schamierbare wijze te koppelen aan een draagorgaan dat beweegbaar is bevestigd aan een boven het wateroppervlak geplaatst neerlaatbaar frame dat samenwerkt met een in hoofdzaak 35 vertikale geleidingsrail die is aangebracht langs een zijwand van 8402545 ?· « - 3 - het platform, waarbij het eindstuk schamierbaar is ten opzichte van het draagorgaan om een draaiingsas die loodrecht staat op het vlak waarin de door de flexibele leiding beschreven kettinglijn is gelegen. Daarna wordt het frame langs de geleidingsrail neer-5 gelaten tot nabij het tweede koppelstuk, waarna het eindstuk aan het koppelstuk wordt bevestigd door het bewegen van het draagorgaan ten opzichte van het frame. Vervolgens wordt’ het eindstuk van het draagorgaan losgekoppeld en tenslotte wordt het frame langs de geleidingsrail tot boven het wateroppervlak opgehaald.
10 In het hiernavolgende zal de uitvinding bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin:
Figuur 1 schematisch een stap van een installatieprocedure volgens de uitvinding toont, waarbij een geleidings-15 systeem op een onderwater gelegen boei wordt neergelaten,
Figuur 2 in detail het omcirkelde gedeelte van Figuur 1 toont, gezien in de richting van pijl I in Figuur 1,
Figuur 3 het geleidingssysteem van Figuur 2 toont nadat dit op de 20 boei is neergelaten,
Figuur 4 het neerlaten toont van een afzinkbaar apparaat op de boei,
Figuur 5 op een grotere schaal het afzinkbare apparaat van Figuur 4 toont nadat dit is neergelaten op de boei, 25 Figuur 6 een doorsnede XI-II toont van het in Figuur 4 getoonde afzinkbare apparaat nadat hiermee een eerste eindstuk van een kettinglijnvormige flexibele leiding aan een op de boei geplaatst koppelstuk is gekoppeld,
Figuur 7 in een perspectivisch aanzicht het neerlaten toont van 30 een tweede eindstuk van de kettinglijnvormige flexibele ' leiding met behulp van een langs met het platform verbonden geleidingsrails neerlaatbaar frame Figuur 8 het in Figuur 7 getoonde frame toont terwijl hiermee het tweede eindstuk aan een met het platform verbonden 35 koppelstuk wordt gekoppeld, 8402545 i - 4 -
Figuur 9 het in de Figuren 7 en 8 getoonde frame toont terwijl dit na het uitvoeren van de koppelingsprocedure langs de geleidingsrails wordt opgehaald.
In alle figuren zijn overeenkomstige onderdelen steeds 5 aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers.
In Figuur 1 wordt een platform 1 getoond, welk platform 1 drijft aan het wateroppervlak 2 en is verankerd aan de waterbodem 3 door middel van een aantal ankerlijnen 4. Het platform 1 bevat apparatuur (niet getoond) voor de behandeling en voor het 10 verpompen van olie en/of gas. Op enige afstand van het platform 1 bevindt zich een onderwater gelegen boei 6 die aan het boveneinde is aangebracht van een vertikale stijgbuis 7, die aan het ondereinde ervan is bevestigd aan een op de waterbodem 3 aangebrachte fundatie 8. Door de stijgbuis 7 en de boei 6 heen 15 loopt een pijpleiding 9 die aan de onderzijde is gekoppeld aan een op de waterbodem 3 gelegen pijpleiding 10, die verbonden is met één of meerdere onder water gelegen putten (niet getoond) waaruit olie en/of gas wordt geproduceerd. De pijpleiding 9 is aan het boveneinde ervan voorzien van een koppelstuk 11, dat hierna het 20 eerste koppelstuk 11 genoemd wordt. Het eerste koppelstuk 11 is geschikt om gekoppeld te worden aan een eerste eindstuk 12 van een flexibele leiding 13. In de getoonde situatie wordt de flexibele leiding 13 vanaf een op het platform 1 geplaatste haspel 15 afgerold en door een centrale opening 14 in het platform 1 in het 25 water neergelaten. Tegelijkertijd wordt het eerste eindstuk 12 naar een boven de boei 6 drijvend werkschip 16 getrokken door middel van een trekkabel 18 die samenwerkt met een op het werkschip opgestelde lier 19 en die aan één uiteinde ervan is bevestigd aan een trekoog 20 dat aan de buitenomtrek van het 30 eerste eindstuk 12 is aangebracht.
In figuur 1 is met een onderbroken kromme de mathematische kettinglijn 21 weergegeven die gevormd wordt door de flexibele leiding 13 nadat deze door middel van de werkwijze volgens de uitvinding is bevestigd tussen het eerste koppelstuk 11 op de boei 35 en een tweede koppelstuk 22 dat aan het ondereinde van een pijp- 840254 ΰ * - 5 - leiding 24 op het platform 1 is aangebracht. Zoals in de tekening is weergegeven maakt de mathematische kettinglijn 21 in de nabijheid van het eerste koppelstuk 11 een hoek A ten opzichte van de vertikaal, terwijl de kettinglijn in de nabijheid van het tweede 5 koppelstuk 22 een hoek B maakt ten opzichte van de vertikaal. Het verloop van de kettinglijn 22 en de hoeken A en B kunnen vooraf worden berekend op een in de techniek bekende wijze. In Figuur 1 is tevens weergegeven hoe een geleidingssysteem 25 vanaf een op het werkschip geplaatste toren 2b wordt neergelaten. Zoals tevens 10 uit Figuur 2 blijkt bestaat het geleidingssysteem 25 uit een leistangserie 25A, en een paar evenwijdige leikabels 25B die aan de ondereinden zijn bevestigd aan een paar op de boei 6 aangebrachte geleidingsposten 27. De leikabels 25B zijn aan de boveneinden bevestigd aan een spanmechanisch (niet getoond) op het 15 schip 16. Die leistangserie 25A wordt langs de leikabels 25B geleid met behulp van een geleidingsorgaan 28 dat twee om de leikabels aangebrachte buisvormige geleidingsstukken 29 omvat. De geleidingsposten 27 zijn zodanig ten opzichte van het eerste koppelstuk 11 aangebrachte dat zodra de geleidingsstukken 29 20 geheel om de geleidingsposten 27 zijn heengeschoven (zie Fig. 3) het ondereinde van de leistangserie 25 A een op het koppelstuk aangebrachte leipen 32 (zie ook Fig. 6) omsluit. Het ondereinde kan hierna worden verankerd aan de leipen 32 door een bajonet-koppeling (niet getoond), waarna het geleidingsorgaan 28 langs het 25 geleidingssysteem 25 naar het wateroppervlak wordt teruggeschoven.
Vervolgens wordt nabij het boveneinde van het geleidingssysteem 25 een afzinkbaar apparaat 30 (zie Figuren 4, 5 en 6) aangebracht, dat een frame 31 omvat dat is voorzien van een stel met de leikabels 25 B en de leistangserie 25A samenwerkende 30 buisvormige geleidingselementen 33A en 33B, respectievelijk. Het apparaat'30 is tevens voorzien van een op afstand bestuurbare manipulator (36, 37), die zoals uit Figuren 5 en 6 blijkt twee stellen hydraulische cylinders 36 en 37 omvat. Ieder stel 36, 37 bevat twee cylinders 36A - B en 37Δ - B, respectievelijk, 35 die elk aan één kant scharaierbaar met het frame 31 zijn verbonden % 8402545 - 6 - • * l * en nabij de andere kant scharnierbaar met elkaar zijn verbonden. Eén van de hydraulische cylinders 36A, 37A van ieder stel 36, 37 is aan het ondereinde ervan voorzien van een haak 38, 39 respectievelijk.
5 Aan weerszijden van het eerste eindstuk zijn scharnierpennen 40 aangebracht die bestemd zijn om samen te werken met de haken 38 en 39 van de manipulator 36, 37, De scharnierpennen 40 zijn zodanig aangebracht dat, nadat het eindstuk 12 aan de manipulator 36 is gekoppeld door de scharnierpennen 40 in de haken 38 en 39 te 10 hangen, het eindstuk 13 kan verdraaien ten opzichte van de manipulator 36 om een schamieras S die loodrecht staat op het door de kettinglijn 13 bepaalde vlak (zie Fig. 1).
Bij de werkwijze volgens de uitvinding worden de schamier-pennen 40 in de haken gehangen, voordat het neerlaatbare apparaat 15 30 vanaf het schip 16 langs het geleidingssysteem 25 wordt neergelaten. Hierdoor wordt bereikt dat de bevestiging van de scharnierpennen 40 aan de haken 38 en 39 ook in ruwe weersomstandigheden kan geschieden doordat het in positie brengen van de scharnierpennen 40 aan dek eventueel met behulp van stuurlijnen 20 en/of hydraulisch gereedschap (niet getoond) kan geschieden.
Nadat de scharnierpennen 40 in de haken 38, 39 zijn aangebracht wordt het afzinkbare apparaat 30 langs het geleidings-systeem 25 neergelaten. In Fig, 4 wordt het apparaat 30 getoond tijdens het neerlaten juist voordat dit de geleidingsposten 27 op 25 de boei 6 heeft bereikt. In Fig. 4 is hierbij het eindstuk 12 in onderbroken lijnen weergegeven.
In Fig. 5 is het afzinkbare apparaat 30 weergegeven nadat de buisvormige geleidingsstukken 33A ervan geheel om de geleidingsposten 27 zijn heengeschoven. In de getoonde situatie wordt het 30 eindstuk 12 door middel van de manipulator 36, 37 in een zodanige positie gemanouvreerd dat de centrale as C van een buisvormig eindgedeelte 42 van het eindstuk 12 in hoofdzaak in lijn is gebracht met de centrale as R van een buisvormig gedeelte 44 van het koppelstuk 11.
8402545 • i t - 7 -
Het buisvormige gedeelte 44 van het koppelstuk 11 past co-axiaal om het buisvormige gedeelte 42 van het eindstuk 12» Het koppelstuk 11 is tevens voorzien van een trechtervormig inloopstuk 45 waardoorheen het buisvormige 42 va het eindstuk 12 wordt 5 geschoven in de volgende fase van de koppelingsprocedure waarbij het eindstuk 12 naar het koppelstuk 11 wordt getrokken door het intrekken van de cylinders 36A en 37A.
In het inloopstuk 45 is een axiale sleuf 46 aangebracht en in het verlengde van de zijwanden van de sleuf 46 zijn een stel 10 leiorganen 47 aan het koppelstuk 11 gelast. Het aan het eindstuk 20 gelaste trekoog 20 wordt tijdens het intrekken van de cylinders 36A en 37A langs de leiorganen 47 in de sleuf 46 geleid, zodat het . buisvormige eindgedeelte 42 van eindstuk 12 in een vooraf bepaalde oriëntatie in het buisvormige gedeelte 44 van het koppelstuk 11 15 wordt geschoven.
In Figuur 6 is het afzinkbare apparaat 30 weergegeven nadat hiermee het buisvormige eindgedeelte 42 van het eindstuk 12 in het buisvormige gedeelte 44 van het koppelstuk 11 is geschoven. In Figuur 6 is te zien dat de centrale as C van het buisvormige 20 eindgedeelte 42 van het eindstuk 12 tangentieel is aan de door de flexibele leiding 13 beschreven kettinglijn 21. Teneinde te voorkomen dat het gewicht van het eindstuk 12 buigspanningen in de flexibele leiding 13 veroorzaakt wanneer het eindstuk 12 aan de scharaierpennen in 40 in de haken 38 hangt, zijn de scharnier-25 pennen 40 zodanig geplaatst dat de schamieras S de centrale as C van het eindstuk 12 snijdt ter plaatse van het zwaartepunt van het eindstuk 12. In Figuur 6 is tevens te zien dat de centrale as R van het buisvormige deel 44 van het koppelstuk 11, die samenvalt met de genoemde centrale as C, een hoek A maakt met de vertikaal 30 en ligt in het verlengde van de kettinglijn 21. Door deze oriëntatie van het koppelstuk 11 in combinatie met de constructie van het eindstuk 12 wordt bereikt dat de genoemde centrale assen C en R tijdens de koppelingsprocedure reeds nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn.
8402545 • · - a -
Na het vastkoppelen van het eindstuk 12 aan het koppelstuk 11 door middel van een in het koppelstuk aangebracht vergrendelings-mechanisme (niet getoond) worden de haken 38 van de scharnier-pennen losgekoppeld door de cylinders 36A en 37A uit te schuiven.
5 Vervolgens wordt het apparaat 30 langs het geleidingssysteem 25 naar het schip 16 (zie Fig. 1) gehesen. Ten slotte wordt het geleidingssysteem 25 van de op de boei 6 geplaatste geleidings-posten 27 en leipen 32 losgekoppeld en omhooggehesen.
In de Figuren.7, 8 en 9 is weergegeven hoe het aan de andere 10 zijde van de flexibele leiding 13 aangebrachte tweede eindstuk 60 aan het tweede koppelstuk 22 wordt gekoppeld. Het tweede koppelstuk 22 is aan het ondereinde bevestigd van de met het platform 1 verbonden pijpleiding 34. Het tweede koppelstuk 22 bevat een buisvormig gedeelte 22A en een trechtervormig inloopgedeelte 22B.
13 Het buisvormig gedeelte 62A past co-axiaal om een buisvormig eindgedeelte 60A van het tweede eindstuk 60. Het tweede eindstuk 60 is tevens voorzien van een konische huls 60B die dient om eventuele buiging van het nabij het eindstuk 60 gelegen gedeelte van de flexibele leiding 13 te beperken. Aan weerszijden van de 20 konische huls 60 B zijn twee scharnierpennen 63 bevestigd die een horizontale draaiingsas F bepalen die de centrale as K van het buisvormige eindgedeelte 60A van het in hoofdzaak starre eindstuk 60 snijdt ter plaatse van het zwaartepunt van het eindstuk 60. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat, indien het eindstuk' is opgehangen aan de 25 scharnierpennen 63, de centrale as K van het buisvormig eind-gedeelte 60A steeds tangentieel is aan de door de flexibele leiding 13 beschreven kettinglijn. In Figuur 7 is weergegeven dat de centrale as T van het buisvormig gedeelte 22A van het tweede koppelstuk 22 onder een hoek B staat ten opzichte van de vertikaal 30 en, zoals uit Figuur 9 blijkt, ligt in het verlengd van de door de flexibele leiding 13 beschreven kettinglijn 21, wanneer deze leiding 13 tussen het eerste en tweede koppelstuk 11 en 22, respectievelijk, is bevestigd (zie ook Fig. 1).
• In Figuur 7 is weergegeven hoe het tweede eindstuk 60 wordt 35 neergelaten vanaf het dek van het platform 1 naar het tweede 8402545 - 9 - * Λ • « koppelstuk 22. De. schamierpennen 63 zijn hierbij bevestigd aan haken (niet getoond) die deel uitmaken van een draagorgaan 65, zodanig dat het tweede eindstuk 60 scharaierbaar is ten opzichte van het draagorgaan 65 om de draaiingsas F. het draagorgaan 65 is 5 aan een hijsmechanisme 66 bevestigd door middel van een ketting 67 en een beugel 68. het draagorgaan 65 is tevens bevestigd aan een neerlaatbaar frame 70, zodanig dat het draagorgaan 65 scharnierbaar is om een scharnieras K die evenwijdig is aan de draaiingsas F, en die loodrecht staat op het door de kettinglijn 10 21 beschreven vlak (zie Fig. 1 en 9).
In de in Figuur 7 getoonde situatie wordt het frame 70 in neerwaartse richting langs een paar aan het platform 1 bevestigde geleidingsrails 72 bewogen door het uitvieren van een hijskabel 74. het hijsmechanisme 66 wordt in een gelijk tempo uitgevierd 15 zodat het draagorgaan 65 in de getoonde vrijwel horizontale positie blijft.
In Figuur 8 is het frame 70 weergegeven nadat dit aan het ondereinde van de rails 72 is aangekomen. Het uitvieren van de hijskabel 74 is nu gestopt en het draagorgaan 65 wordt nu om de 20 scharnieras h verdraaid ten opzichte van het frame 70 door het uitvieren van het hijsmechanisme 66 voort te zetten totdat de centrale as K van het buisvormige eindgedeelte 60A van het tweede eindstuk 60 vrijwel in lijn is gebracht met de centrale as T van het buisvormige gedeelte 22A van het tweede koppelstuk 22.
25 Vervolgens worden de· buisvormige gedeeltes 60A en 22A in elkaar geschoven door het draagorgaan 65 en het frame 70 gelijktijdig omhoog te bewegen. Nadat het tweede eindstuk 60 aan het tweede koppelstuk 22 is vergrendeld worden de haken van het- draagorgaan 65 van de schamierpennen 63 losgekoppeld. Zoals in Figuur 9 is 30 weergegeven wordt ten slotte het frame 70, met het draagorgaan 65 in een horizontale positie gekanteld, langs de geleidingsrails 72 naar het wateroppervlak omhooggehesen.
Het verdient de voorkeur om ieder van de eindstukken van de flexibele leiding te koppelen aan het bijbehorende koppelstuk 35 nadat beide eindstukken zijn neergelaten tot nabij de koppel- 8402545 . C W ' - 10 - stukken. Hierdoor wordt bereikt dat de flexibele leiding tijdens het koppelen reeds de vooraf bepaalde mathematische kettinglijn 21 inneemt, die de leiding in de operationele stand ervan beschrijft.
De uitvinding is niet beperkt tot het installeren van een 5 enkele flexibele leiding tussen een eerste koppelstuk op de boei en een tweede koppelstuk op het platform. Indien meerdere flexibele leidingen dienen worden aangebracht tussen de boei en het platform, dan kan iedere leiding afzonderlijk tussen een bijbehorend eerste koppelstuk op de boei en een bijbehorend tweede 10 koppelstuk op het platform worden aangebracht met behulp van de installatiemethode volgens de uitvinding. Desgewenst kunnen in iedere flexibele leiding meerdere vloeistofdoorvoeren zijn aangebracht. In dit geval dienen de eindstukken en koppelstukken als zogenaamde stekker/insteekplug - eenheden te worden 15 uitgevoerd.
Tenslotte wordt opgemerkt dat in plaats van de flexibele leiding tijdens de installatieprocedure vanaf een op een op het platform aangebrachte haspel af te rollen, de flexibele leiding desgewenst ook vanaf een op het werkschip geplaatste haspel naar 20 bet drijvende platform kan worden bewogen.
S .
8402545
Claims (10)
1. Werkwijze voor het installeren van een kettinglijnvormige flexibele leiding tussen een drijvend platform en een onderwater gelegen boei die aan het boveneinde is gelegen van een stijgbuis, welke stijgbuis een pijpleiding omvat die aan het boveneinde is 5 voorzien van een aan de boei bevestigd koppelstuk dat geschikt is om een aan één uiteinde van de flexibele leiding aangebracht eindstuk te ontvangen, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat het plaatsen van een schip boven de boei, 10. het aanbrengen van een in hoofdzaak vertikaal georienteerd geleidingssysteem tussen het schip en een geleidingspost welke op de boei is aangebracht op een vooraf bepaalde lokatie ten opzichte van het koppelstuk, - het koppelen van het eindstuk aan een op afstand bestuurbare 15 manipulator welke onderdeel vormt van een afzinkbaar apparaat, - het in kontakt brengen van het afzinkbare apparaat met het geleidingssysteem nabij het boveneinde ervan, - #het neerlaten van het afzinkbare apparaat langs het 20 geleidingssysteem op de geleidingspost, - het koppelen van de flexibele leiding aan het andere einde ervan aan een met het platform verbonden pijpleiding, - het intrekken van het eindstuk in het koppelstuk met behulp van de manipulator en het vastkoppelen van het eindstuk aan 25 het koppelstuk, het loskoppelen van de manipulator van het eindstuk - het omhooghalen van het afzinkbare apparaat, het loskoppelen van het geleidingssysteem van de geleidingspost, en - het ophalen van het geleidingssysteem naar het schip.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eindstuk op een zodanige wijze aan de manipulator is gekoppeld dat het eindstuk schamierbaar is ten opzichte van de manipulator om een draaiingsas die loodrecht staat op het vlak waarin de door de 840254 3 i - 12 - flexibele leiding beschreven kettinglijn is gelegen.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het koppelstuk een buisvormige gedeelte bevat dat co-axiaal rond een buisvormig eindgedeelte van het eindstuk past, waarbij het 5 eindstuk aan de buitenomtrek is voorzien van twee tegenover elkaar gelegen scharnierpennen die een loodrecht op het door de genoemde kettinglijn bepaalde vlak staande scharaieras bepalen en die zijn bestemd om scharnierbaar samen te werken met een paar haakorganen die onderdeel vormen van de manipulator zodanig dat het eindstuk ]_Q- roteerbaar is om de genoemde draaiingsas en waarbij het eindstuk in het koppelstuk wordt geschoven met behulp van de manipulator door eerst het eindstuk in lijn te brengen met het koppelstuk door middel van de manipulator waarna het eindstuk in het koppelstuk wordt geschoven door 'de haken tegelijkertijd in axiale richting 15 ten opzichte van het buisvormige gedeelte van het koppelstuk te verplaatsen.
4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het eindstuk in hoofdzaak star is en de centrale as van het buisvormige gedeelte ervan tangentieel is aan de door de flexibele 20 leiding beschreven kettinglijn en dat het koppelstuk zodanig geplaatst is dat de centrale as van het buisvormige gedeelte ervan in het verlengde ligt van de door de flexibele leiding beschreven kettinglijn wanneer de flexibele leiding tussen het platform en de boei is aangebracht en waarbij de door de scharnierpennen bepaalde 25 scharnieras de centrale as van het buisvormige gedeelte van het eindstuk snijdt ter plaatse van het zwaartepunt van het eindstuk.
5. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de flexibele leiding vanaf een op het platform geplaatste haspel wordt afgewikkeld terwijl het genoemde eindstuk naar het schip 30 wordt getrokken door middel van een trekkabel, waarna de haakorganen van de manipulatorinrichting aan de scharnierpennen van het eindstuk worden gekoppeld terwijl het afzinkbare apparaat zich boven het wateroppervlak bevindt. 840 2 54 5 f - 13 -
6. Werkwijze volgens conclusie met het kenmerk, dat de flexibele leiding aan het andere einde ervan is voorzien van een tweede eindstuk dat geschikt is om de worden gekoppeld aan een tweede koppelstuk dat is aangebracht aan het einde van de met het . 5 platform verbonden leiding, waarbij het tweede eindstuk met het tweede koppelstuk wordt verbonden door eerst het eindstuk op schamierbare wijze te koppelen aan een draagorgaan dat beweegbaar is bevestigd aan een boven het wateroppervlak geplaatst neerlaat— baar frame dat samenwerkt met een in hoofdzaak vertikale 10 geleidingsrail die is aangebracht langs een zijwand van het platform, waarbij het eindstuk scharnierbaar is ten opzichte van het draagorgaan om een draaiingsas die loodrecht staat op het vlak waarin de door de flexibele leiding beschreven kettinglijn is gelegen, waarna het frame langs de geleidingsrail wordt neer-15 gelaten tot nabij het tweede koppelstuk, waarna het eindstuk aan het koppelstuk wordt bevestigd door het bewegen van het draagorgaan ten opzichte van het frame,- vervolgens het eindstuk van het draagorgaan wordt losgekoppeld en tenslotte .het frame langs de geleidingsrail tot boven het wateroppervlak wordt opgehaald. 2Q
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het tweede eindstuk star is en een buisvormig eindgedeelte bevat dat co-axiaal in een buisvormig gedeelte van het tweede koppelstuk past, waarbij de genoemde scharnieras het door de kettinglijn beschreven vlak snijdt ter plaatse van het zwaartepunt van het 25 tweede eindstuk en waarbij het tweede koppelstuk zodanig is geplaatst dat de centrale as van het buisvormige gedeelte ervan in het verlengde ligt van de door de flexibele leiding beschreven kettinglijn, wanneer deze tussen het platform en de boei is aangebracht.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk dat het draagorgaan scharnierbaar is bevestigd aan het neerlaatbare frame, zodanig dat het draagorgaan scharnierbaar is ten opzichte van het frame om een draaiingsas welke evenwijdig is aan de door de schamierpennen van het tweede eindstuk bepaalde draaiingsas en 35 waarbij het tweede eindstuk aan het tweede koppelstuk wordt 840 254 5 - 14 - gekoppeld nadat het frame langs de geleidingsrails is neergelaten tot nabij het tweede koppelstuk door eerst het draagorgaan ten opzichte van het frame te scharnieren zodanig dat de centrale as van het buisvormige eindgedeelte van het tweede eindstuk in 5 hoofdzaak in lijn is gebracht met de centrale as van het buisvormige gedeelte van het tweede koppelstuk, waarna de genoemde buisvormige gedeeltes in elkaar worden geschoven door het frame in opwaartse richting langs de geleidingsrails te bewegen.
9. Werkwijze volgens conclusies 4 en 8, met het kenmerk, dat het jg eerste eindstuk aan het met de boei verbonden koppelstuk wordt verbonden nadat het neerlaatbare frame met het tweede eindstuk daaraan gekoppeld langs de geleidingsrails is neergelaten tot nabij het tweede koppelstuk.
10. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens elk ^5 der conclusies 1 tot en met 9. r < DQBH04/DL 840254 5
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8402545A NL8402545A (nl) | 1984-08-20 | 1984-08-20 | Werkwijze en inrichting voor het installeren van een flexibele leiding tussen een platform en een onderwater gelegen boei. |
US06/757,706 US4643614A (en) | 1984-08-20 | 1985-07-22 | Method and apparatus for the installation of a hose between a platform and a submerged buoy |
GB08520704A GB2163404B (en) | 1984-08-20 | 1985-08-19 | Method and apparatus for the installation of a hose between a platform and a submerged buoy |
ES546247A ES8700635A1 (es) | 1984-08-20 | 1985-08-19 | Metodo para la instalacion de una manguera catenaria entre una plataforma flotante y una boya sumergida |
NO853265A NO165608C (no) | 1984-08-20 | 1985-08-19 | Innretning for sammenkopling av to ledninger i et stigeroersystem. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8402545A NL8402545A (nl) | 1984-08-20 | 1984-08-20 | Werkwijze en inrichting voor het installeren van een flexibele leiding tussen een platform en een onderwater gelegen boei. |
NL8402545 | 1984-08-20 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8402545A true NL8402545A (nl) | 1985-08-01 |
Family
ID=19844345
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8402545A NL8402545A (nl) | 1984-08-20 | 1984-08-20 | Werkwijze en inrichting voor het installeren van een flexibele leiding tussen een platform en een onderwater gelegen boei. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4643614A (nl) |
ES (1) | ES8700635A1 (nl) |
GB (1) | GB2163404B (nl) |
NL (1) | NL8402545A (nl) |
NO (1) | NO165608C (nl) |
Families Citing this family (56)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2588926B1 (fr) * | 1985-10-18 | 1988-08-26 | Inst Francais Du Petrole | Dispositif et methode de mise en place et de connexion a distance d'une extremite d'un element allonge a un connecteur |
FR2600709B1 (fr) * | 1986-06-26 | 1988-11-10 | Inst Francais Du Petrole | Dispositif et methode de mise en place et de connexion d'un raccord coude |
US4797029A (en) * | 1986-11-24 | 1989-01-10 | National Oilwell | Remotely installing a tubular string |
US5044826A (en) * | 1986-11-26 | 1991-09-03 | Shell Offshore Inc. | Method and apparatus for umbilical hydraulic control lines in floating production systems |
US4762180A (en) * | 1987-02-05 | 1988-08-09 | Conoco Inc. | Modular near-surface completion system |
GB8709487D0 (en) * | 1987-04-22 | 1987-05-28 | Shell Int Research | Flowline connector |
FR2636670B1 (fr) * | 1988-09-22 | 1990-12-14 | Inst Francais Du Petrole | Methode et dispositif d'amarrage et de connexion d'une extremite de ligne flexible avec une conduite d'un edifice marin flottant |
US5046896A (en) * | 1990-05-30 | 1991-09-10 | Conoco Inc. | Inflatable buoyant near surface riser disconnect system |
US5195848A (en) * | 1990-12-10 | 1993-03-23 | Shell Oil Company | Method and system for developing offshore hydrocarbon reserves |
US5207534A (en) * | 1990-12-10 | 1993-05-04 | Shell Oil Company | Method for conducting offshore well operations |
US5486070A (en) * | 1990-12-10 | 1996-01-23 | Shell Oil Company | Method for conducting offshore well operations |
ZA919678B (en) * | 1990-12-10 | 1992-08-26 | Shell Res Ltd | Method and system for conducting offshore well operations |
US5269629A (en) * | 1991-07-29 | 1993-12-14 | Shell Oil Company | Elastomeric swivel support assembly for catenary riser |
GB2274476B (en) * | 1993-01-22 | 1997-01-22 | Kvaerner Earl & Wright | Floating platform |
US5330293A (en) * | 1993-02-26 | 1994-07-19 | Conoco Inc. | Floating production and storage facility |
US5439324A (en) * | 1993-03-01 | 1995-08-08 | Shell Oil Company | Bumper docking between offshore drilling vessels and compliant platforms |
US5423632A (en) * | 1993-03-01 | 1995-06-13 | Shell Oil Company | Compliant platform with slide connection docking to auxiliary vessel |
US5651640A (en) * | 1993-03-01 | 1997-07-29 | Shell Oil Company | Complaint platform with parasite mooring through auxiliary vessel |
NO303028B1 (no) * | 1996-03-12 | 1998-05-18 | Terje Magnussen | Undervannsinstallasjon |
FR2754011B1 (fr) * | 1996-09-30 | 1999-03-05 | Inst Francais Du Petrole | Riser de production equipe d'un raidisseur approprie et d'un flotteur individuel |
GB9626021D0 (en) * | 1996-12-14 | 1997-01-29 | Head Philip F | A riser system for a sub sea well and method of operation |
US6257337B1 (en) * | 1998-03-17 | 2001-07-10 | Granville Louis Wells | Submerged riser tensioner |
FR2815025B1 (fr) * | 2000-10-06 | 2003-08-29 | Eurodim Sa | Systeme de transfert d'un produit fluide, notamment du gaz naturel liquefie a temperature cryogenique, entre un navire de transport et une installation terrestre de traitement et de stockage de ce produit |
US6453838B1 (en) | 2000-10-20 | 2002-09-24 | Ocean Production Technology, Llc | Turret-less floating production ship |
US7001234B2 (en) * | 2000-11-22 | 2006-02-21 | Stolt Offshore Inc. | Marine riser system |
GB2380747B (en) * | 2001-10-10 | 2005-12-21 | Rockwater Ltd | A riser and method of installing same |
US7150324B2 (en) * | 2002-10-04 | 2006-12-19 | Halliburton Energy Services, Inc. | Method and apparatus for riserless drilling |
WO2004035375A1 (en) * | 2002-10-16 | 2004-04-29 | Single Buoy Moorings Inc. | Riser installation vessel and method of using the same |
FR2859495B1 (fr) * | 2003-09-09 | 2005-10-07 | Technip France | Methode d'installation et de connexion d'une conduite sous-marine montante |
US7191836B2 (en) * | 2004-08-02 | 2007-03-20 | Kellogg Brown & Root Llc | Dry tree subsea well communications apparatus and method using variable tension large offset risers |
US8708053B2 (en) * | 2005-03-14 | 2014-04-29 | Single Buoy Moorings, Inc. | Riser installation from offshore floating production unit |
US7225877B2 (en) * | 2005-04-05 | 2007-06-05 | Varco I/P, Inc. | Subsea intervention fluid transfer system |
FR2890098B1 (fr) * | 2005-08-26 | 2008-01-04 | Saipem S A Sa | Installation comprenant au moins deux liaisons fond-surface d'au moins deux conduites sous-marines reposant au fond de la mer |
US20070044972A1 (en) * | 2005-09-01 | 2007-03-01 | Roveri Francisco E | Self-supported riser system and method of installing same |
US7543613B2 (en) * | 2005-09-12 | 2009-06-09 | Chevron U.S.A. Inc. | System using a catenary flexible conduit for transferring a cryogenic fluid |
US20090044950A1 (en) * | 2007-08-13 | 2009-02-19 | Boudreau Paul R | Buoyancy tensioning systems for offshore marine risers and methods of use |
WO2009067619A1 (en) * | 2007-11-20 | 2009-05-28 | Millheim Keith K | Offshore coiled tubing deployment vessel |
BRPI0906840B1 (pt) * | 2008-01-25 | 2018-12-18 | Technip France | instalação de conexão submarina e método de disposição de uma instalação de conexão |
US20090260830A1 (en) * | 2008-04-18 | 2009-10-22 | Henning Hansen | Rigless well completion method |
FR2933124B1 (fr) * | 2008-06-27 | 2010-08-13 | Technip France | Procede d'installation d'une tour hybride dans une etendue d'eau, tour hybride et installation d'exploitation de fluides associee |
US8316947B2 (en) * | 2008-08-14 | 2012-11-27 | Schlumberger Technology Corporation | System and method for deployment of a subsea well intervention system |
GB2468653B (en) * | 2009-03-16 | 2011-07-06 | Subsea 7 Ltd | Method of connecting a flexible riser to an upper riser assembly |
US8403065B2 (en) * | 2009-09-04 | 2013-03-26 | Detail Designs, Inc. | Fluid connection to drilling riser |
DE102010024650A1 (de) * | 2010-05-04 | 2011-11-10 | Medos Medizintechnik Ag | Blutpumpe mit einem Rotor |
US8286678B2 (en) | 2010-08-13 | 2012-10-16 | Chevron U.S.A. Inc. | Process, apparatus and vessel for transferring fluids between two structures |
US9133691B2 (en) * | 2010-10-27 | 2015-09-15 | Shell Oil Company | Large-offset direct vertical access system |
FR2967451B1 (fr) * | 2010-11-17 | 2012-12-28 | Technip France | Tour d'exploitation de fluide dans une etendue d'eau et procede d'installation associe. |
NO333634B1 (no) * | 2011-05-30 | 2013-07-29 | Apl Technology As | Rørkonnektor for frigjørbar kobling av to konnektordeler i forbindelse med gasstett kopling av stigerør til fartøy |
GB201517554D0 (en) * | 2015-10-05 | 2015-11-18 | Connector As | Riser methods and apparatuses |
US9919771B2 (en) * | 2015-11-18 | 2018-03-20 | Cameron International Corporation | Safety system and method for guiding a dropped suspended load away from equipment and to a safe landing area |
CN105782568B (zh) * | 2016-03-29 | 2017-10-24 | 中国海洋石油总公司 | 立管、护管的安装方法 |
BR102016024269B1 (pt) * | 2016-10-18 | 2023-05-16 | Petróleo Brasileiro S.A. - Petrobras | Sistema de auto-alinhamento e enrijecimento de dutos flexíveis em uma unidade estacionária de produção, e, método de instalação de dutos flexíveis através do mesmo |
AU2018296421B9 (en) * | 2017-07-03 | 2024-08-01 | Subsea 7 Norway As | Offloading hydrocarbons from subsea fields |
US10753182B2 (en) * | 2017-08-16 | 2020-08-25 | Trendsetter Engineering, Inc. | Subsea connection system for connecting a hot stab of a flowline to a subsea structure |
NO345573B1 (en) * | 2018-03-14 | 2021-04-26 | Subsea 7 Norway As | Subsea riser structure and method for offloading hydrocarbons from subsea fields |
GB2571955B (en) | 2018-03-14 | 2020-09-30 | Subsea 7 Norway As | Offloading hydrocarbons from subsea fields |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3373807A (en) * | 1966-06-06 | 1968-03-19 | Chevron Res | Underwater pipeline connecting method and apparatus |
US3695350A (en) * | 1970-07-29 | 1972-10-03 | Shell Oil Co | Method and apparatus for connecting flowlines to underwater wellheads |
US3724061A (en) * | 1971-07-07 | 1973-04-03 | D Schipper | Method and apparatus for pipeline connection |
US4019213A (en) * | 1972-11-09 | 1977-04-26 | Coflexip | Piping apparatus for a floating or semi-submersible platform |
FR2205880A5 (nl) * | 1972-11-09 | 1974-05-31 | Coflexip | |
US3866677A (en) * | 1973-08-07 | 1975-02-18 | Vetco Offshore Ind Inc | Underwater connection apparatus |
US4367055A (en) * | 1980-12-29 | 1983-01-04 | Mobil Oil Corporation | Subsea flowline connection yoke assembly and installation method |
US4388022A (en) * | 1980-12-29 | 1983-06-14 | Mobil Oil Corporation | Flexible flowline bundle for compliant riser |
US4400109A (en) * | 1980-12-29 | 1983-08-23 | Mobil Oil Corporation | Complaint riser yoke assembly with breakway support means |
AU539759B2 (en) * | 1980-12-29 | 1984-10-11 | Mobil Oil Corp. | Marine riser system |
GB2114090A (en) * | 1981-11-25 | 1983-08-17 | Offshore Syst Eng Osel | Improvements in or relating to remotely controlled work packages |
-
1984
- 1984-08-20 NL NL8402545A patent/NL8402545A/nl not_active Application Discontinuation
-
1985
- 1985-07-22 US US06/757,706 patent/US4643614A/en not_active Expired - Fee Related
- 1985-08-19 GB GB08520704A patent/GB2163404B/en not_active Expired
- 1985-08-19 ES ES546247A patent/ES8700635A1/es not_active Expired
- 1985-08-19 NO NO853265A patent/NO165608C/no unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NO165608C (no) | 1991-03-06 |
GB2163404B (en) | 1988-05-11 |
NO853265L (no) | 1986-02-21 |
GB2163404A (en) | 1986-02-26 |
NO165608B (no) | 1990-11-26 |
US4643614A (en) | 1987-02-17 |
GB8520704D0 (en) | 1985-09-25 |
ES546247A0 (es) | 1986-10-16 |
ES8700635A1 (es) | 1986-10-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8402545A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het installeren van een flexibele leiding tussen een platform en een onderwater gelegen boei. | |
AU2007200297B2 (en) | Apparatus and method for laying down, abandoning and recovering a pipe on the sea floor | |
CA1254447A (en) | Offshore hydrocarbon production system | |
RO112442B1 (ro) | Instalatie pentru lansarea verticala a unei conducte | |
KR102252210B1 (ko) | 표면하 채광 차량을 물 속으로 런칭하고 또한 물로부터 회수하기 위한 장치 | |
EP2167781B1 (en) | Well apparatus | |
FR2533879A1 (fr) | Navire de traitement a la mer et methode de fonctionnement de ce navire pour recevoir la production de petrole et/ou de gaz en provenance d'un puits sous-marin | |
NL7907517A (nl) | Instelbare inrichting voor het ondersteunen van een pijp die op de zeebodem is gelegd boven een uitholling in die bodem. | |
FR2713277A1 (fr) | Système sous-marin. | |
EP2665958B1 (en) | Subsea pipeline connecting apparatus and method | |
JP2002540329A (ja) | 複数のライザー又はテンドンの取付方法及びこの方法を実行する船 | |
EP1265017B1 (en) | Deepwater installation vessel | |
US6148921A (en) | Oil extracting installation incorporating manifold support mounting plates, and plate | |
US5810515A (en) | Protective device for an installation mounted on the seabed | |
US9896896B2 (en) | Hinged cable termination | |
WO2002057675A1 (en) | Apparatus and method for the laying of elongate articles | |
US4662784A (en) | Method of installing pipe strings through offshore drilling platforms already in place | |
WO2017095229A9 (en) | Method for replacing flexible products whilst installation vessel is positioned away from platform | |
NL7906629A (nl) | Inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden aan een onder water liggende pijpleiding. | |
CN218809999U (zh) | 一种海底管缆扫测设备快速收放装置 | |
EP2616344B1 (en) | Improvements in or relating to line-laying operations | |
EP0233726A1 (en) | Launching apparatus |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BI | The patent application has been withdrawn |