NL8402491A - Werktuig voor het gelijkmaken van het oppervlak van een landbouwterrein. - Google Patents

Description

- 1 - * e Ν.0. 32689 * χ

Werktuig v-oor het gelijkmaken van het oppervlak van een landbouwterrein,

De uitvinding heeft betrekking op een werktuig voor het gelijkmaken van het oppervlak van een landbouwterrein, in het bijzonder bestemd om gebruikt te worden achter een van tanden voorziene eg met het doel het vorenpatroon, door de tanden 5 van de eg achtergelaten, glad te maken, omvattende een frame dat een aantal rotoren draagt met ringen van bladen of messen om de aarde van het oppervlak zijdelings vanaf de hogere gebieden (de ruggen) naar de lagere gebieden (de voren) te werpen, waarbij tenminste sommige van de ringen van messen in 10 paren zijn opgesteld, waarbij iedere ring scharnierbaar is in een tussenlager, dat is opgehangen aan het frame door middel van een arm*

Alle ringen van messen kunnen op deze wijze zijn opge-steld, zodat ieder paar zijn eigen opgehangen lager heeft, 15 of meerdere ringen kunnen een gemeenschappelijfce as of assectie hebben, waardoor het aantal draagarmen kan worden verminderd ten opzichte van het aantal mesringen. De in één of meer paren ringen opgenomen messen kunnen stijf bevestigd zijnop een gemeenschappelijke as of op verbonden assecties, 20 zodat de messen in kwestie gezamenlijk roteren maar dikwijls verdient het de voorkeur dat de mesringen vrij zijn en onafhankelijk roteerbaar.

Onverschillig welke van deze inrichtingen wordt gebruikt, plantenresten zoals stromateriaal in stoppelvelden evenals 25 taaie en lange wortels (kweekgras) kunnen zeer gemakkelijk de rotatie van de mesringen tegengaan door binnen te dringen in de lagers en zich te wikkelen om de assen en de rotatie volledig verhinderen, wanneer zij worden gevangen door de lagerarmen, die zich vrijwel vertikaal vanaf de lagers naar 30 het lagerframe uitstrekken. Wanneer dus velden worden behandeld met een grote hoeveelheid plantenresten van het bovengenoemde soort, dan zijn veelvuldige interrupties van de werkzaamheden onvermijdelijk, in het bijzonder wanneer de plantenresten afgescheurd moeten worden, nadat zij dichte 35 klompen of verzamelingen hebben gevormd op de lagerdelen van 84024S1 Λ ^ - 2 - de lagerarmen en rotatie van de aangrenzende mesringen volledig hebben verhinderd»

De uitvinding heeft tot doel dit bezwaar te vermijden en een werktuig te verschaffen, welke niet verstopt raakt 5 door plantenresten die zich verzamelen op de lagerarmen en in het bijzonder in de ruimtes tussen deze armen en de aangrenzende mesringen, die langs de armen vegen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt' door het kenmerk, dat de lagerarm zich uitstrekt vanaf een laag punt 10 van het lager en naar achteren is gericht, gezien in de werk-richting van het werktuig en dan naar boven naar een punt voorbij het cirkeloppervlaJc van de mesringen.

In dit geval zullen plantenresten , die gegrepen zijn door een mes, of eventueel door twee messen van aangrenzende 15 mesringen, en meegenomen zijn naar boven vanaf het oppervlak van het terrein, niet altijd verhinderd ... worden in aanraking te komen met de lagerarmen, maar zij zullen, de rand daarvan ontmoeten, die weggericht is van het lager en zich in hoofdzaak tangentiaal ten opzichte daarvan uitstrekt en door 20 de doorgaande rotatie van de messen zullen als gevolg daarvan deze plantenresten positief worden verplaatst langs de rand weg van het lager en ook naar de punteinden van de messen. Wanneer de plantenresten op deze wijze voorbij het cirkelopper-vlak zijn gekomen, (het oppervlak dat door de messen wordt 25 afgelegd), zullen zij niet meer tegen de lagerarm worden gehouden en zullen vrij zijn om omlaag te vallen op het terrein achter het werktuig, De lagerarm evenals de roterende messen zullen als gevolg daarvan vrij komen van aanhechtend stro-materiaal, wortels en dergelijke plantenresten, die de 30 rotatie van de messen zouden kunnen hinderen of verhinderen.

De lagerarm kan geheel of gedeeltelijk gevormd worden door een in hoofdzaak stijve plaat of staafsectie , maar volgens de uitvinding bestaat deze bij voorkeur uit een glad gebogen veer. Door het gebruik van het werktuig zal een dergelijke 35 veer onderworpen zijn aan trillingen, welke het losmaken van plantenresten , die tijdelijk daaraan zijn vastgehouden, bevorderen en bovendien zal de veerkrachtige ophanging de mesringen beschermen tegen beschadiging, wanneer stenen worden 8402491 » - 3 - * * geraakt en zullen verder de weerstand van het werktuig tegen omkantelen verminderen, wanneer dit over het terrein wordt getrokken.

Volgens de uitvinding verdient het ook de voorkeur dat 5 de rand van de lagerarm, die weggericht is van het lager, scherp is uitgevoerd. Dit zal een snijden of scheuren van stro of steelmateriaal en wortels bevorderen, dat door de messen gedwongen wordt lagns de rand te glijden, zodat de mogelijke neiging van de plantenresten om zich te hechten aan de lager-10 arm verder wordt verminderd.

Een uitvoeringsvorm van het werktuig volgens de uitvinding is weergegeven op de tekehing, waarin:

Fig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van een deel van een draagframebalk met twee paren mesringen, en 15 Fig. 2 is een aanzicht loodrecht op fig. 1 en gedtekpnd op een grotere schaal, waarin slechts één paar mesringen is getoond.

In de tekening is met 1 een vierkante buis aangegeven die een deel vormt van een draagframe dat verder niet is 20 getoond, waarop een aantal soepel gebogen armen 4 zijn bevestigd door middel van klemmen 2 met bouten 3, zie fig. 2. Lagers 5 zijn gemonteerd op de benedeneinddelen van de armen, die in hoofdzaak tangentiaal zijn ten opziehte van de onderzijde van de lagers. Zoals blijkt uit fig. 1 kunnen de lager-25 armen 4 geklemd zijn op het draagframe met een geschikte helling ten opzichte van de voortbewegingsrichting, aangegeven met de pijl 6, van het werktuig, wanneer ditrin gebruik is en ook de onderlinge afstand van de armen kan instelbaar zijn.

30 In ieder lager 5 zijn twee ringen van bladen of messen gelagerd, welke , zoals is weergegeven in fig. 2, vier bladen 7 en 7' kunnen omvatten, die een hoek insluiten van 90° en die door hun vormr en/of hellende stand, zie fig. 1, op een algemeen bekende wijze werkzaam kunnen zijn door rotatie in 35 de richting aangegeven door de pijl 8 om het oppervlak van het terrein gelijk of glad te maken door zijdelingsev^aats-ing van aarde, bijvoorbeeld vanaf ruggen naar voiren die achter gelaten zijn achter een voorafgaande van tanden voorziene eg.

8402491 / - 4 -

De door de mesringen behandelde aarde zal dikwijls plantenresten bevatten, zoals meer of mirtder taai stro, stelen en wortelmateriaal, dat zal worden vastgegrepen door de messen of bladen 7, 7' en worden meegenomen in hun boven-5 waartse beweging. Een deel van dit materiaal zal snel vrij komen van de messen, terwijl een ander deel zich daaraan zal vasthechten totdat het de benedenwaarts en achterwaarts gerichte rand van de lagerarm 4« zal ontmoeten. Als gevolg van de bijzondere vorm van de arm en zijn stand t.o.v, het lager 10 5 zullen deze plantenresten echter niet door de rand worden gegrepen. Door de messen zullen zij weg van de lagers 5 en ook naar de punten van de messen worden verplaatst* Dit zorgt ervoor, dat een verder deel van het verzamelde plantenmate-riaal vrij komt van zowel de lagerarm als de messen en 15 mogelijk zullen resten vrijkomen van die elementen in het punt, waar de lagerarm de door de mespunten doorlopen cirkel kruist.

Zoals hierboven wordt vermeld kan het losmaken worden bevorderd, wanneer de lagerarm 4 gevormd is door een soepel 20 gebogen ring, zoals wordt aangenomen in verband met de tekening, rwaarin de achterrand op geschikte wijze scherp is.

Conclusies 8402491

Claims (3)

1. Werktuig voor het gelijkmaken van het oppervlak van een landbouwterrein, in het bijzonder bestemd om gebruikt te worden achter een van tanden voorziene eg met het doel het vorenpatroon, dat door de tanden van de eg is achterge-5 laten, gléd te maken, omvattende een frame dat een aantal rotoren met ringen van bladen of messen draagt om de aarde van het oppervlak zijdelings vanaf de hogere gebieden (de ruggen) te werpen naar de lagere gebieden (devoren), waarbij tenminste sommige van de ringen van messen in paren, zijn op-10 gesteld, die ieder zijn gelagerd in een tussenlager, dat is opgehangen aan het frame door middel van een arm, met het kenmerk, dat de lagerarm (4) zich uitstrekt vanaf een laag punt van het lager (5) en naar achteren is gericht, gezien in de werkrichting van het werktuig en dan 15 omhoog naar een punt voorbij het cirkeloppervlak van de mes-ringen (7, 7').

2. Werktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lagerarm (4) bestaat uit een soepel gebogen veer, 20

3. Werktuig volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de rand van de lagerarm (4) die weg gericht is van het lager (5) scherp is uitgevoerd. 8402491