NL8400123A - Het vervaardigen van voertuigbanden. - Google Patents

Description

' ' ' ' ' ' *5- j -1- « *

Het vervaardigen van voert\iighaRden.

De uitvinding heeft betrekking op het vervaardigen van voertuigbanden en op een hiervoor gebruikte inrichting.

Voertuigbanden worden uit vele afzonderlijke componenten samengesteld, die elk bestemd zijn om precies op hun plaats 5 en in een nauwkeurige vorm in de voltooide band te worden gebracht. Het aanhouden van de vereiste vormen en het verkrijgen van een voldoende nauwkeurigheid van de plaatsen van de componenten is in de praktijk uiterst moeilijk vanwege het gemakkelijk de fo meerbare karakter van het gebruikte niet gevulcaniseerde materiaal en de 10 grote vormveranderingen die door de band gedurende het samenstellen worden ondervonden.

Zoals gebruikelijk is worden banden op een platte trommel samengesteld of tenminste gedeeltelijk hierop samengesteld, en worden vervolgens in de vereiste vorm van een torus gebracht.

15 Vervolgens wordt de loopvlakversterking en het loopvlakrubber bevestigd om een karkas uit niet gevulcaniseerd rubber en zonder een bepaald patroon te voltooien, dat dan in een vorm met een bepaald patroon wordt geplaatst, waarin van een inwendige druk wordt gebruik gemaakt om het loopvlakrubber in het patroon van de vorm te persen.

20 In het geval van grote banden zoals bijvoorbeeld banden voor vrachtauto 's of grondverzetters moeten in deze eindvormbewerkingsstap grote volumes rubber worden verplaatst. Door de beide bewerkings-stappen van het vormgeven en het vormen wordt een verplaatsing van de componenten en een vormverandering van de componenten bewerk-25 stelligd, die elk op zich niet nauwkeurigTarnen wxdei geregeld, zodat als resultaat niet samenhangende banden worden verkregen.

De uitvinding heeft ten doel om een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van voertuigbanden te verschaffen, waardoor een effectieve plaatsing van de componenten bij het samen-30 stellen van de band wordt verschaft en het behouden van de plaatsen van deze componenten bij het vulcaniseren van de band.

8400123 -2-

Volgens een eerste kenmerk van de uitvinding is een werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische band uit de bewerkingsstappen samengesteld waarin de loopvlakholten van een rondomlopende loopvlakvorm met een bepaald patroon met een samen-5 stelling van niet-gevulcaniseerd bandloopvlakmateriaal wordt opgevuld, zodat het loopvlak het vereiste eindpatroon verkrijgt en hierdoor in de vorm wordt gehouden, alsmede waarin het radiaal naar binnen gelegen oppervlak van het loopvlak in de vorm van een eerste profiel wordt gebracht, dat de vereiste vorm bezit om een gordel 10 voor het versterken van het loopvlak op te nemen en op zijn plaats te houden, deze gordel in de vorm van het voorbereide eerste profiel wordt bevestigd, het samenstel van het loopvlak en de gordel wordt verdicht, het radiaal naar binnen gelegen binnenvlak van het samenstel in de vorm van een tweede profiel wordt gebracht, dat de ver-15 eiste vorm heeft om het karkas van de band op te nemen, het karkas van de band dat nog niet zijn eindvorm heeft verkregen, coaxiaal in de romdomlopende loopvlakvormen wordt gebracht, aan het karkas verder een zodanige vorm wordt gegeven dat het karkas een topdeel verkrijgt, dat in aanraking met het tweede-profiel komt en zich 20 hieraan hecht, het samenstel van de -band wordt voltooid, de samengestelde band wordt gevulcaniseerd en de voltooide band uit de loopvlakvorm wordt verwijderd.

Bij voorkeur wordt de loopvlakvorm voor het vullen van de loopvlakholte met niet-gevulcaniseerde loopvlaksamenstelling 25 verwarmd om in het bijzonder het vullen van de holte rondom het patroon van het loopvlak te bevorderen. Hierbij kan evenzo een vacuum worden toegepast.

De loopvlakholte kan worden gevuld door een strook materiaal volgens een rondomlopende richting in de holte van de 30 rondomlopende loopvlakvorm te leggen, doch er wordt meer de voorkeur aan gegeven om de loopvlaksamenstelling op een verwijderde afstand van de loopvlakvorm in de vorm van een ring op een ondersteuningson-derdeel aan te brengen, waarna het ondersteuningsonderdeel axiaal in de vorm wordt bewogen en in radiale richting een uitzettende 35 werking ondergaat om het vullen van de loopvlakholte te bewerkstel- jf» f λ ] 3 % "* _3_ ligen doordat de loopvlaksamenstelling hierdoor in de holte wordt geperst. De loopvlaksamenstelling kan vervolgens met behulp van verschillende middelen in de vorm worden verdicht welke een ver-dichtingskop kunnen omvatten, die een nagenoeg aaneengesloten ste-5 vig oppervlak bevat. Deze verdichtingsstap omvat dan de meest van belang zijnde vormgevingstrap om het vereiste eerste profiel te verkrijgen teneinde de volgende component bij het samenstellen van de band op de juiste plaats op te nemen en te houden.

De gordel kan uit twee of meer lagen gordelverster-10 kingsweefsel bestaan, dat uit staal, textiel of elk ander op dit gebied van de techniek gebruikt materiaal kan bestaan, waarbij deze bij voorkeur met één laag tegelijkertijd in het voorbereide eerste profiel worden bevestigd. Anderszins kan een gordel uit meer deux twee lagen op een drageronderdeel worden samengesteld, dat zich op 15 een bepaalde afstand van de loopvlakvorm bevindt, waarvan vervolgens voor het vastzetten van het gordelsamenstel kan worden gebruik gemaakt. Verder kan nog een gordelkussen worden aangebracht om het gordelsamenstel te voltooien. Er wordti;de aandacht op gevestigd dat vervolgens van een bewerking voor het verkrijgen van een bepaald 20 profiel wordt gebruik gemaakt nadat het gordelkussen op zijn plaats is vastgezet om aan het radiaal naar binnen gelegen binnenvlak de vereiste vorm te geven om de volgende componenten van de band te kunnen opnemen.

Het gordelsamenstel kan op de gebruikelijke wijze 25 worden uitgevoerd door elke weefstelstrook hieruit tegen de volgende te plaatsen, waarbij de overgangsnaad een scherpe hoek maakt, en door elke gordelinleg bovenop de vorige te plaatsen, waarbij de naden een zodanige vorm hebben dat deze zich rondom de omtrek uitstrekken.

30 Vervolgens zal een op een gebruikelijke wijze op gebouwd bandkarkas met inbegrip van al de hierbij behorende hiel-componenten in de vorm van het loopvlak- en gordelsamenstel kunnen worden gebracht, doch er wordt veel meer de voorkeur aan gegeven om van een nieuwe werkwijze voor het samenstellen van het karkas gebruik 35 te maken, die in combinatie met de werkwijze voor het samenstellen 84 0 O 12 3 * * -4- van het loopvlak en de gordel een veel betere ophouw van de band · geeft. De bij voorkeur toegepaste werkwijze omvat het samenstellen van een vereenvoudigd bandkarkas, dat zonder hielbeschermingsstrcken teenstroken en zijwanden is uitgevoerd en uit het in de vorm voor brengen/ 5 het loopvlak- en gordelsamenstel van dit vereenvoudigde karkas.

Dit kan door middel van elke vormgevingsmethode worden uitgevoerd met inbegrip van de toepassing van een vormgevingsblaas. Na het in de vereiste vorm het loopvlak- en gordelsamenstel brengen van het vereenvoudigde karkas kunnen de voorgevormde teenstroken, de bescher-10 mingsstroken en de zijwanden elk in hun eindvorm in de voltooide band worden bevestigd, zodat elke component zonder een verandering van betekenis van de vorm ervan ain de band kan worden bevestigd.

Het samenstellen van de voorgevormde componenten, waaraan vervolgens gedurende het opbouwen van de band of het vulca-15 niseren niet opnieuw een andere vorm wordt gegeven, biedt het grote voordeel dat het rubber niet wordt verplaatst en dat de componenten dientengevolge in hun gewenste vorm blijven en ongestoord door andere componenten in het samenstel worden geplaatst of hieraan worden bevestigd. De enige componenten die worden samengesteld en vervol-20 gens weer in vorm worden veranderd, bestaan uit een bekledingslaag en uit een inleglaag voor het versterken van het karkas.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding is een inrichting voor het opbouwen van een pneumatische band samengesteld uit een rondomlopende loopvlakvorm met een loopvlakholte, die van 25 een bepaald vormpatroon is voorzien om het vereiste patroon van het bandloopvlak te verkrijgen, alsmede uit middelen om de genoemde holte met een bandloopvlaksamenstelling te vullen om een bandloopvlak te verkrijgen, uit eerste verdichtings- en vormgevingsmiddelen om het radiaal naar binnen gelegen binnenvlak van het loopvlak in 30 de vorm van een eerste profiel te brengen, uit middelen om een gordel op een vooraf bepaalde plaats in dit eerste profiel te bevestigen en uit tweede verdichtings- en vormgevingsmiddelen om het radiaal naar binnen gekeerde vlak van het loopvlak- en gordelsamenstel in de vorm van een tweede profiel met een zodanig verloop te brengen, 35 dat hierdoor een bandkarkas kan worden opgenomen.

8400123 -5-

Bij voorkeur omvatten de middelen voor het vullen van de loopvlakvorm met een bandloopvlaksamenstelling een cilindervormige dragertrommel, die in diametrale richting kan worden uitge-" zet. Deze dragertrommel is bij voorkeur van een oppervlak voorzien, 5 dat een luchtzak omvat om de middelen te vormen om de diameter door middel van luchtdruk te vergroten.

De verdichtings- en vormgevingsmiddelen omvatten bij voorkeur een nagenoeg aaneensluitend cilindervormig oppervlak met de vereiste vorm van de doorsnede voor het te vormen profiel.

10 De bevestigingsmiddelen voor het aanbrengen van de gordel omvatten bij voorkeur een cilindervormige dragertrommel die kan worden gevouwen, zodat de uitwendige straal ervan wordt gevarieerd, doch waarbij de langs de omtrek gemeten lengte van de dragertrommel constant blijft om te bereiken dat de algehele diame-15 ter van de gordel wordt verkleind teneinde deze gordel in de loopvlakvorm te kunnen aanbrengen.

De vul-, bevestigings- en vormgevingsmiddelen kunnen in bedieningseenheden worden gemonteerd, die op een gebruikelijke wijze rondom de samenstellingsmachine zijn gemonteerd, zodat 20 elke bedieningseenheid op zijn beurt naar het samenstellingsgebied vain de band kan worden gebracht, waar de rondom lopende loopvlakvorm is ondersteund.

De uitvinding zal thans aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.

25 Figuur 1 geeft een doorsnede van een rondom lopende en van een bepaald patroon voorziene loopvlakvorm weer;

Figuur 2 geeft de vorm van figuur 1 weer, waarbij een loopvlak op zijn plaats is aangebracht?

Figuur 3 geeft een trommelsamenstel voor het aan-30 brengen van een gordel weer;

Figuur 4 geeft het samenstel van figuur 2 weer, waarbij een vierde gordelinleg op zijn plaats is aangebracht;

Figuur 5 geeft het samenstel van figuur 4 weer, waarbij een derde gordelinleg is aangebracht; 35 Figuur 6 geeft het samenstel van figuur 5 weer, waarbij 8400123 é r -6- een tweede gordelinleg is aangebracht;

Figuur 7 geeft het samenstel van figuur 6 weer, waarbij een eerste en eindgordelinleg is aangebracht; “ Figuur 8 geeft het samenstel van figuur 7 weer, 5 waarbij het gordelkussen is aangebracht;

Figuur 9 geeft het samenstel van figuur 8 weer, waarbij een gedeeltelijk samengesteld bandkarkas tegen het loopvlaken gordelsamenstel is geplaatst;

Figuur 10 geeft het samenstel van figuur 9 weer, 10 waarbij de samenstelling van de band, met uitzondering van de zijwand, is voltooid;

Figuur 11 geeft het samenstel.van figuur 9 weer, waarbij het bandkarkassamenstel en de vorm zich in een afgewerkte toestand bevinden om de band te kunnen vulcaniseren, en 15 Figuur 12 geeft een ander gordelbevestigingssamen- stel weer.

De ten dele in figuur 1 afgebeelde loopvlakvorm 1 is voor een radiaalband van een vrachtwagen bestemd en omvat een reeks met de einden tegen elkaar geplaatste vormsegmenten 2, die in 20 een stalen ondersteuningsring 3 zijn geplaatst, zodat op deze wijze de vereiste, rondom lopende loopvlakholte wordt verkregen. De vormsegmenten 2 worden op vergrendelde wijze op hun plaats vastgezet, doch kunnen desgewenst worden losgemaakt door hun (niet afgebeelde) vergrendelingsbouten los te maken, terwijl de plaats van de segmen-25 ten in de onder steuningsring 3 verder door de kragen 4 is vastgelegd. Het radiaal naar binnen gekeerde binnenvlak van de loopvlakvormseg-menten:-. 2 bezit een contra-loopvlakvormpatroon 5 voor het te vervaardigen bandloopvlak.

Van de loopvlakvorm wordt voor het volledig samen-30 stellen van een band gebruik gemaakt en verder om de band tijdens het vulcaniseren vast te houden, waarbij het dientengevolge duidelijk zal zijn dat er verschillende loopvlakvormen 1 zijn vereist.

Deze worden één voor één naar een bandopbouwmachine gebracht, die van een ondersteuningsorgaan voor de loopvlakvorm is voorzien, alsmede 35 van middelen om deze in draaiing te brengen en van een reeks bedie- 3400123 * - 1 " -7- ningseenheden, die elk kunnen worden toegepast om de achtereenvolgende bandopfoouwbewerkingen te verrichten. Teneinde de beschrijving niet onnodig ingewikkeld te maken, zullen de bedieningseenheden alleen in grote trekken worden beschreven, zodat alleen voldoende 5 informatie zal worden gegeven om het principe van de werking van elke bedieningseenheid duidelijk te maken. Andere middelen voor het uitvoeren van de bewerkingsstappen van bepaalde bedieningseenheden zullen dan duidelijk worden, waarbij het duidelijk zal zijn dat de uitvinding niet tot de beschreven bedieningseenheden is beperkt.

10 De eerste bedieningseenheid bezit een cilindervor mige trommel 6 die voor het dragen en het inbrengen van het loop-vlakrubber -is ..bestemd, en een eerste verdichtingskop 7, welke in het bovenste respectievelijk onderste deel van figuur 1 zijn afge-beeld.

15 De cilindervormige trommel 6 bestaat uit een stalen buis 8, die op een reeks ondersteuningsarmen 9 is gemonteerd, en uit een nagenoeg platte luchtzak 10, die zich rondom het cilindervormige buitenvlak 11 van de buis 8 uitstrekt. De over de samengedrukte luchtzak heen gemeten algehele diameter vein de cilindervormi-20 ge trommel 6 is, zoals uit de figuur blijkt, in voldoende mate kleiner dan de binnendiameter D^ van de loopvlakvorm 1, zodat het loopvlakrubber door de trommel 6 in de loopvlakvorm 2 kan worden gevoerd.

De verdichtingskop 7 omvat een reeks onderling met 25 elkaar doorverbonden stevige vormschoenen 13a, die met het ene einde tegen het andere zijn geplaatst om een zich langs de omtrek uitstrekkend cilindervormig oppervlak 13 te verkrijgen. Deze vorm-schoenen 13a zijn op een ondersteuningsfreem 12 gemonteerd, dat bovendien middelen bezit om de buitendiameter van de verdichtings-30 kop 7 van een kleine diameter of de effectieve diameter voor de samengedrukte toestand van de kop, waarin het mogelijk is om de verdichtingskop 7 in de loopvlakvorm 1 in te voeren, in een buitendiameter te veranderen, welke zoals in de volgende alinea zal worden beschreven uit de diameter van de binnenkant van de loopvlakcompo-35 nent van de band bestaat, of omgekeerd van de buitendiameter in de 84C0123 -8- kleine diameter. Het belangrijkste.' 1 is dat de vorm van de doorsnede van het buitenvlak 13 trapvormig is uitgevoerd, zoals dit in de figuur is afgeheeld.

De eerste bedieningseenheid weikt als volgt.

5 Om te beginnen wordt de cilindervormige trommel 6 met de in de samengedrukte toestand verkerende luchtzak 10 op een bepaalde afstand vanaf de loopvlakvorm 1 geplaatst, en wordt een loopvlakstrook uit een niet-gevulcaniseerde loopvlakrubbersamenstel-ling rondom het op de buitendiameter ingestelde omtreksvlak aange-10 bracht. De loopvlakstrook kan uit een enkel extrusieprodukt van de vereiste doorsnede bestaan, waarvan het einde aan- het einde van een andere strook wordt gevoegd, of meer bij voorkeur uit een wikkeling van een loopvlakstrook die uit een bepaalde verbinding bestaat en waarvan gebruik wordt gemaakt om het strookvormige loopvlakgedeel-15 te op te bouwen. De cilindervormige trommel 6, waardoor de loopvlakstrook wordt gedragen, wordt vervolgens axiaal in de loopvlakvorm .. bewogen, die tot op een temperatuur van 80-100°C is voorverwarmd, waarna de luchtzak 10 wordt opgeblazen, Hierdoor wordt de loopvlakstrook tegen en in het patroon 5 in de loopvlakvorm 1 ge-20 perst, waarbij de rondom lopende loopvlakstrook een uitzettende bewerking ondergaat. Op de loopvlakholte wordt een vacuum aangelegd en wanneer de loopvlakstrook volledig in het patroon 5 is geperst, wordt de lucht uit de luchtzak 10 gelaten en wordt de cilindervormige trommel 6 van de eerste bedieningseenheid axiaal teruggetrokken.

25 De tweede bewerkingsstap bestaat uit het invoeren van de verdich-tingskop 7 in de loopvlakvorm 1 en uit het laten uitzetten van de schoenen 13a om het loopvlakrubber volledig op zijn plaats in het loopvlakpatroon 5 te drukken en wat van het - belangrijkste - is om de loopvlakstrook op de trapvormige doorsnedevorm van het buiten-30 vlak 13 te drukken. Deze bewerkingsstappen worden in hoge mate door de omstandigheid bevorderd, dat de vorm is voorverwarmd. De verdich-tingskop 7 wordt dan teruggetrokken en de eerste bedieningseenheid wordt naar de ene zijde van de loopvlakvorm gezwenkt, waardoor zoals in figuur 2 is afgeheeld, het samenstel van de loopvlakvorm 1 en het 35 bandloopvlak 14 met het trapvormige binnenprofiel 15 achterblijft, 8400123 -9- dat in het radiale binnenvlak van het bandloopvlak 14 is uitgevoerd.

In de tussentijd wordt een tweede bedieningseenheid voorbereid, die uit een gordel- bevestigingstrommelsamenstel en een tweede verdichtingskop bestaat. Het gordel- bevestigingstrommel-5 samenstel kan zijn uitgevoerd zoals dit in figuur 3 is afgebeeld en bestaat dan uit een cirkelvormige band 18 van versterkt rubber-materiaal, die op een reeks van acht ondersteuningsdelen 19 en 20 is gemonteerd. Deze ondersteuningsdelen bestaan uit twee typen, namelijk ten eerste vier cilindervormige kokers 19 en ten tweede 10 vier ondersteuningssegmenten 20, die allemaal op een zich zijdelings uitstrekkend freem zijn gemonteerd en hierop volgens een voorafbepaald patroon kunnen worden bewogen, hetgeen nog zal worden toegelicht.

Elke cilindervormige koker 19 is draaibaar op een 15 uitstekende as 21 gemonteerd en de cirkelvormige verlopende band 18 is over de breedte van deze band 18 op zodanige wijze aan elke koker 19 vastgehecht, dat de band 18 door een radiaal naar binnen volgens de door de pijlen X aangegeven richtingen gerichte beweging van de cilindervormige kokers 19 naar binnen in de in figuur 3 20 afgebeelde stand wordt getrokken. De uitstekende assen 21 zijn met het voor deze beweging noodzakelijke (niet afgebeelde) aandrijf-stelsel op het zich zijdelings uitstrekkende freem gemonteerd.

De ondersteuningssegmenten 20 bezitten een gebogen buitenvlak 22 met dezelfde krommingsstraal als de volle cirkel van 25 de cirkelvormig verlopende band 18, wanneer deze zich in zijn volledig uitgestrekte stand bevindt, en in het midden van het gebogen oppervlak bevinden zich vier stellen van drie bandopslüitpennerl 23. Zoals is afgebeeld is de band 18 rondom deze pennen gevoerd en met behulp van deze constructie is het mogelijk om de omtrek van de 30 band 18 volgens een bepaalde stand in te stellen door de opslüiitpen-nen 23 ten opzichte van elkaar te verplaatsen. Elk ondersteunings-segment 20 is op een driehoekvormige basisdeel 24 gemonteerd doordat dit verschuifbaar op een paar pilaren 25 is gemonteerd, die vanuit het basisdeel 24 naar buiten steken. Deze pilaren zijn van 35 veren voorzien om de ondersteuningssegmenten 19 radiaal naar buiten 8400123 -10- te drukken., terwijl de basisdelen 24 zelf weer verschuifbaar op het zich zijdelings uitstrekkende freem zijn gemonteerd om bij het opbouwen van de bedieningseenheid een begininstelling mogelijk te maken.

5 Wanneer alle kokers zich dus in hun buitenste standen bevinden wordt door de veerbelaste ondersteuningssegmenten 20 een gecombineerde werking naar buiten uitgeoefend, waardoor de band 18 zoals door de gestippelde lijn 26 is afgeheeld in de vorm van een cirkel wordt geplaatst. Een andere stand wordt verkregen 10 wanneer de kokers 21 volgens de bewegingen X radiaal naar binnen wordt verplaatst, waarbij de segmenten 20 dan werkzaam zijn om de band 18 tegen de werking van de veren in naar binnen te trekken zodat de band de met getrokken lijnen in figuur 3 aangegeven stand inneemt, waarin de algehele diameter kleiner is, doch de weglengte 15 rondom het oppervlak van de band dezelfde als voorheen blijft.

De hoofdbevestigingselementen van de uitstekende as 21 en de basisdelen 24 met het zich in zijdelingse richting uitstrekkende freem kunnen zodanig worden ingesteld dat deze bij verschillende lengten van de banden 18 passen, zodat componenten van 20 verschillende diameters kunnen worden behandeld.

Verder kan de instelling die door de uit drie pennen 23 bestaande stellen wordt mogelijk gemaakt, voor het in het begin aanbrengen van de band worden gebruikt of voor het opnemen of toelaten van cirkelvormige componenten met een enigszins gevarieerde 25 diameter of lengte, waarbij in dit geval van de door de bewegingen X veroorzaakte uitzetting kan worden gebruik gemaakt om tekortkomingen in diameter te corrigeren en de gordelcomponent op correcte wijze in de bedieningseenheid in te voeren.

Door de cirkelvormige band 18 en de hierbij beho-30 rende componenten wordt dientengevolge een drager gevormd, waarvan:, de straal kan worden gevarieerd zonder dat hierdoor de dragende lengte van de cirkelvormige band 18 wordt veranderd. De kromming van de kroon van de doorsnede van de cirkelvormige en in dit geval plat uitgevoerde band 18 kan een gebogen verloop vertonen, die door de 35 begindoorsnede van de cirkelvormige band en de ondersteuningsdelen §4 0 0 1 2 5 ' : -11- 19 en 20 wordt bepaald.

De tweede bedieningseenheid kan verder een verdich-tingskop bevatten, die van hetzelfde type kan zijn als de kop die in de eerste bedieningseenheid is aangebracht.

5 De tweede bedieningseenheid werkt als volgt: om te beginnen wordt het gordel- bevestigingstrommelsamenstel in zijn volledig cirkelvormige toestand geplaatst, waarbij de band 18 de vorm 26 van een volledige cirkel heeft. Een vierde en buitenste gordelversterkingsstrook 27 van weefsel uit staal wordt dan op de 10 band 18 samengesteld, waarvan dan als een vaste trommel wordt gebruik gemaakt. De koorden worden aan elkaar gevoegd door middel van de gebruikelijke rand aan rand-gordelverbinding en deze verbin-dingsnaad wordt met een roller bewerkt om de naad te voltooien. De gordelbevestigingstrommel wordt dan in een samengedrukte toestand 15 gebracht, zodat de band 18 en de hierop aanwezige gordelinleg de vorm aannemen van de in figuur 3 afgeheelde, getrokken, gevouwen lijn. De gordelbevestigingstrommel en de gordelinleg worden vervolgens axiaal in de loopvlakvorm 1 gevoerd, waarna de ondersteunings-organen 21 en de kokers 19 radiaal naar buiten worden bewogen om 20 de vorm van de band 18 in zijn oorspronkelijke volledig cirkelvormige vorm 26 terug te voeren, waarna de gordelinleg 27 in de centrale uitsparing 28 in het eerste profiel 15 wordt aangebracht, dat na de verdichtings- en vormgevingsbewerking van het loopvlak is achtergebleven. Dan wordt het samenstel door de tweede verdichtings-25 kop verdicht om alle tussen de inleg 27 en de loopvlakstrook 14 ingesloten lucht uit deze onderdelen te drukken en aan het subsamen-stel het inwendige profiel 29 te geven, waarvan de vorm in figuur 3 is afgeheeld.

In de tussentijd is een derde bedieningseenheid 30 van hetzelfde type als de tweede bedieningseenheid voorbereid door derde hierin de/of volgende gordelinleg 30 aan te brengen, waardoor een inleg wordt gevormd, die zich over de volle breedte uitstrekt.

Deze wordt in het loopvlakmateriaal aangebracht en verdicht zodat het in figuur 5 afgebeelde profiel 31 wordt verkregen.

35 De resterende gordelinlagen, dat wil zeggen de 8400123 -12- tweede en eerste gordelinleg 37 en 33 met de volle breedte worden dan met behulp van bedieningseenheden van het tweede type in het loopvlakmateriaal aangebracht, waarbij het samenstellen door elke bedieningseenheid door middel van een verdichtingsbewerking wordt 5 voltooid en aan het· inwendige profiel een zodanige voorbewerkte wordt/ vorm gegeven dat de volgende component hierdoor kan worden opgenomen en nauwkeurig op zijn plaats kan worden gehouden. De in deze stadia verkerende samenstellingen 5©n de baidzLjn in de figuren 6 en 7 afgeheeld, waarbij het gordel- en loopvlaksamenstel in het stadium 10 van figuur 7 is voltooid, zodat elke component in de juiste vormen resp./ op zijn plaats is aangebracht, die voor in de uiteindelijke band is vereist, zonder dat de - een of andere component hierbij verplaatst behoeft te worden wanneer een volgende component wordt bevestigd.

15 De volgende bewerking bestaat uit het aanbrengen van een paar rondom lopende schoudervormstukken 34 en 35 aan de loopvlakvorm 1. Deze zijn in figuur 8 afgebeeld en hierdoor worden radiaal naar binnen stekende verlengstukken van de zijden van de vorm gevormd .cm de volgende component te kunnen ondersteunen die-uit 20 een gordelkussen 36 bestaat. Het gordelkussen 36 bezit een paar dikke schouders en een dun middengedeelte, en wordt op een andere bedieningseenheid met een diameter samengesteld, die kleiner dan D2 de diameter van de schouderstukken 34 en 35 is. Deze bedieningseenheid kan van het eerste type zijn, dat voor de verbinding is 25 gebruikt, waaruit het loopvlakmateriaal bestaat, waarbij deze eenheid van een enkele opblaasbare zak en van een verdichtingskop is voorzien, die een kroonvormige doorsnede bezit om aan de gordel het in figuur 8 afgebeelde eindprofiel 37 te geven.

Het loopvlak- en gordelsamenstel is dan gereed 30 om het bandkarkas op te nemen, dat afzonderlijk is opgebouwd door van een platte opbouwmachine gebruik te maken doch de constructie hierbij te vereenvoudigen. De vereenvoudiging bestaat hieruit om op de platte trommel alleen de binnenste bekleding, de laag isolatie, draden/· de karkasversterkingsinlagen, de hielr- en topdelen samen te stellen 35 en niet de hielbeschermingsstroken, de teenstroken of de zijwand- 8400123 -13- componenten. Dit wil zeggen dat in het in platte toestand samengestelde karkas zich alleen de essentiële versterkingscomponenten op hun plaats bevinden, waarna het karkas vervolgens in de vorm van een toroïde wordt gebracht. De vormgevingsbewerking wordt stopgezet 5 wanneer de algehele diameter juist iets minder dan de diameter D^ is, waarna het vereenvoudigde karkas 38 op de opbouwmachine wordt aangebracht en axiaal in de loopvlakvorm 1 en het reeds samengestelde loopvlak- en gordelpakket wordt gevoerd. Dan wordt een eindvormge-vingsbewerking uitgevoerd, zodat het vereenvoudigde karkas 38 zoals 10 dit in figuur 9 is afgebeeld met het loopvlak- en gordelpakket wordt samengevoegd.

De beide boven beschreven vormgevingbewerkingsstap-pen van het karkas kunnen door elke methode van de genoegzaam bekende vormgevingsmethoden worden uitgevoerd met inbegrip van de bij · 15 voorkeur toegepaste luchtopblaasstelsels waarbij geen membraam wordt toegepast. Dan worden de resterende componenten van de band aangehracht met inbegrip van de hielopvulinlagen 39 en 40 en de resterende hielcamponenten 41, 42. Elke component van deze componenten is in de vorm vervaardigd, die voor de afgewerkte band is 20 vereist en wordt op een dragerplaat naar de bandopbouwmachine gevoerd, waar de component aan de band wordt bevestigd zonder dat de vorm ervan wordt veranderd. De constructie van de band heeft dan het in figuur 10 afgebeelde stadium bereikt.

De schoudervormstukken 34 en 35 worden los van 25 de loopvlakvorm gemaakt. De bandzijwanden 43 en 44 worden vervolgens bevestigd, waarbij de vorm onder vacuum wordt gebracht om de lucht af te voeren, en wel één aansluiting aan elke zijde van de band die elk in een zijwand-plaat 45 zijn opgenomen, welke in aan-grijping met de omtreksvlakken met de binnendiameters van de 30 loopvlakvormsegmenten 2 komen. Nogmaals kan worden opgemerkt dat de zijwanden 43 en 44 in de vorm van de desbetreffende zijwandplaten 45 zijn uitgevoerd, zodat deze steeds de vereiste rondom lopende vorm bezitten zodat er voor het samenstellen met de band geen vervormen of uitrekken van deze zijwanden plaatsvindt.

35 Tenslotte worden de klemringen 46 en 47 aan de 8*00123 % -14- zijwandplaten 45 vastgemaakt om de handvorm te voltooien doordat de hiel van de band hierdoor in de vereiste vorm wordt gehouden.

Het volledige samenstel van de loopvlakvorm 1, de zijwandplaten 45 de klemringen 46 en 47 en het hierin aanwezige bandsamenstel bezit 5 dan de vorm zoals die in figuur 11 is afgebeeld, waarbij dit samen stel van de opbouwmachine wordt afgenomen en aan een bandvulcani-seringsproces wordt onderworpen, waarna de vormcomponenten na het vulcaniseren en het afkoelen worden ontmanteld om de volledige band uit het samenstel te kunnen verwijderen.

10 Door deze werkwijze voor het vervaardigen van een band wordt een bandsamenstel verkregen, waarbij de componenten als gevolg van vormgevingsbewerkingen of bewerkingen voor het vormen van het loopvlakpatroon niet worden verplaatst. Verder geldt dat zelfs componenten zoals de zijwanden, het gordelkussen en de be-15 schermingsstroken in de vorm worden vervaardigd, die voor de voltooide band is vereist zodat deze componenten dientengevolge naüw-keuriger en beter samenhangen dan tot nog toe kon ...... worden uitgevoerd. Deze voordelen zijn in het bijzonder in het loopvlak- en gordelpakket aan te treffen, waarbij door de bewerkingen van een 20 bepaald profiel ter voorbereiding voor het verkrijgen van de juiste plaatsen en vormen van elke volgende component een bijzonder kenmerk van de uitvinding wordt gevormd.

Voor het vullen van de loopvlakvorm met een niet-gevulcaniseerde loopvlaksamenstelling kunnen ook andere middelen 25 worden toegepast zoals het direct injecteren en overbrengen van een vormstuk in de loopvlakvorm 1. Verdere middelen kunnen het direct wikkelen van een strook in de vorm omvatten, hetzij doordat hierbij van een roterend strooktoevoerapparaat wordt gebruik gemaakt ofdat de loopvlakvorm zelf rondom een strooktoevoerapparaat 30 wordt geroteerd. Een enkel brede strook kan evenzo in de vorm worden gelegd en met de einden aan elkaar worden verbonden. Verder kunnen voor het beschreven massiève en zich over de volle breedte uitstrekkende bewerkingsapparaat nog andere verdichtingsmiddelen worden toegepast .

35 Een ander gordelbevestigingsapparaat om de in figuur l 8400123 ..-15- 3 afgebeelde gordelbevestigingstrommel te vervangen, is in figuur 12 afgebeeld. Dit bevat een paar toevoerrollen 48 en 49 voor gordel-materiaal, die rond een cirkelvormige baan 50 kunnen worden gevoerd en waardoor een cassette wordt gevormd om een strooband- gordel-5 weefsel 51 in de loopvlakvorm 1 voor de band te leggen. De cassette wordt binnenin de loopvlakvorm aangebracht en rondgedraaald can een volledige winding van het gordelinlegmateriaal in de vorm te leggen en een aaneengesloten naad te vormen. De constructie en de vormge-vingsbewerking wordt 'dan uitgevoerd zoals dit in het voorafgaande 10 is uiteengezet.

Er kunnen nog andere methoden worden toegepast om de gordelinlagen in de loopvlakring aan te brengen zoals bijvoorbeeld de methode om een smalle strook of een enkel koord in de vorm te wikkelen en hierbij voldoende windingen toe te passen can de 15 volle gordelbreedte en het vereiste aantal lagen te verkrijgen. De strook of de koorden kunnen zig-zag in de vorm werden gelegd om een versterking door het toepassen van scherpe hoeken te verkrijgen, en voorts onder een hoek van Q° ten opzichte van de hielmiddellijn al naar gelang dit voor het gordelontwerp is vereist.

20 De werkwijze volgens de uitvinding kan voor de beschreven vrachtwagenbanden worden gebruikt, doch evenzo voor andere banden voor auto's van de kleinste afmetingen tetaan banden voor de grootste grondverzetmachines.

8400123

Claims (21)

1. 2. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische band volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de loopvlakvorm (1) vóór het vullen van de loopvlakholte met een niet-gevulcaniseerde 25 loopvlaksamenstelling wordt verwarmd.
2. 3. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische band volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de loopvlakholte wordt gevuld door in een zich langs de omtrek uitstrekkende richting een strook materiaal in de holte van de rondom lopende loopvlakvorm 30 te leggen.
3. 4. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische band volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de loopvlaksamenstelling in de vorm van een ring op een ondersteuningsdeel (6) wordt 8400123 * · -17- uitgevoerd, die zich op een bepaalde afstand van de loopvlakvorm (1) bevindt, het ondersteuningsdeel (6) axiaal in de loopvlakvorm (1) wordt gevoerd en in radiale richting een uitzettende bewerking van zodanige grootte ondergaat dat de loopvlakholte met de ring-5 vormige loopvlaksamenstelling wordt opgevuld.
4. 5. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische band volgens conclusie 3 of 4, gekenmerkt doordat de loopvlaksamenstelling in de loopvlakholte (5) door middel van de uitzettende werking van een verdichtingskop (7) in de vorm (1) wordt verdicht 10 en in de vorm van het eerste profiel (13) wordt gebracht, waarbij deze kop een nagenoeg aaneengesloten stevig oppervlak met een naar de ringvormige loopvlaksamenstelling toegekeerde trapvormige doorsnede bezit, de kop in de samenstelling in de vorm wordt geperst en weer uit de vorm wordt verwijderd om het eerstgenoemde profiel 15 (13) te verkrijgen.
5. 6. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische band volgens één van de conclusies 1 t/m 5, gekenmerkt doordat de gordel (27) uit twee of meer gordelinlagen van versterkingsweef-sels bestaat en doordat de inlagen één voor één in het voorbereide 20 eerste profiel (13) worden aangebracht.
6. 7. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische band volgens één van de conclusies 1 t/m 5, gekenmerkt doordat de gordel (27) uit twee of meer gordelinlagen van versterkingsweefsel bestaat, waarbij deze inlagen op afstand van de loopvlakvorm in de 25 vorm van een gordelsubsamenstel op een drageronderdeel (6) worden samengesteld, waarbij dit subsamenstel dan door middel van een enkele bevestigingsbewerking in het loopvlak in de loopvlakvorm (1) wordt aangebracht, die ter voorbereiding van de verdere band-componenten door een enkele verdichtings- en profielvormgevings-30 bewerking wordt gevolgd.
7. 8. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische band volgens conclusie 6 of 7, gekenmerkt doordat het gordelweefsel met de einden aan elkaar wordt gevoegd om elke gordelinleg te verkrijgen.
8. 9. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische 8400125 -18- band volgens conclusie 6 of 7, gekenmerkt doordat elke gordelinleg wordt verkregen door rondom langs de omtrek een enkel bandkoord te wikkelen totdat de vereiste gordelbreedte wordt verkregen.
9. 10. Werkwijze volgens conclusie 6, 7, 8 of 9, ge-5 kenmerkt doordat de gordelinleg wordt gevouwen zodat er een pakket met een kleinere algehele diameter ontstaat en dit pakket, nadat dit in de loopvlakvorm is geplaatst, weer in de niet-gevouwen toestand wordt teruggebracht.
10. 11. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische 10 band volgens één van de conclusies 1 t/m 10, gekenmerkt doordat een gordelkussen ¢36) na de verdichtings- en vormgevingsbewerking van het radiaal naar binnen gekeerde binnenvlak van het loopvlak (14) wordt aangebracht, en dat aan het aldus verkregen gordelsamen-stel (27) en het subsamenstel dan een bij het genoemde tweede profiel 15 (37) passende vorm wordt gegeven, waarin het bandkarkas (38) kan worden opgenomen.
11. 12. Werkwijze voor het ophouwen van een pneumatische band volgens één van de conclusies 1 t/m 10, gekenmerkt doordat het karkas (38) waarvan de vorm aan het tweede profiel (37) is aan-20 gepast en dat aan dit tweede profiel is gehecht, uit een gedeeltelijk samengesteld karkas bestaat, waarbij de hielbeschermingsstrook, de teenstroken, en de hielstroken zelf na het samenstellen van het karkas en het loopvlakgordelsamenstel (27) worden aangebracht.
12. 13. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische 25 band volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat elke na het samenstellen aangebrachte strook in de vorm van de uiteindelijk vereiste vorm wordt gebracht voordat deze strook met het samenstel wordt samengesteld.
13. 14. Werkwijze voor het opbouwen van een pneumatische 30 band volgens één van de conclusies 1 t/m 13, gekenmerkt doordat een vacuum wordt toegepast om de lucht uit de ruimte tussen de vorm en de componenten van de band weg te zuigen.
14. 15. Inrichting voor het opbouwen van een pneumatische band, met het kenmerk, dat deze van een rondom lopende loop- 35 vlakvorm (1) met een loopvlakholte is voorzien om de loopvlaksamen- 8400123 «· * · -19- stelling op te nemen teneinde een bandloopvlak te verkrijgen, alsmede van eerste verdichtings- (6) en vormgevingsmiddelen (7) om aan het radiaal naar binnen gekeerde vlak van het loopvlak de vorm van een eerste profiel (13) te verlenen, uit middelen om een gordel-5 inleg op een voorafbepaal.de plaats in het eerste profiel (13) te bevestigen en uit tweede verdichtings- (6) en vormgevingsmiddelen (7) ran het radiaal naar binnen gekeerde vlak van het loopvlak- en gordelsamenstel (27) in de vorm van een tweede profiel (37) te brengen, en hieraan een zodanig verloop te verlenen dat hierin een 10 bandkarkas (38) kan worden opgenomen.
15. 16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de middelen om de holte met een bandloopvlaksamenstelling te vullen uit een cilindervormige dragertrommel (6) bestaan, die een uitzetbaar omtreksvlak bezit, zodat de diameter hiervan groter 15 wordt.
16. 17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de trommel (6) van een draagvlak is voorzien, dat een luchtzak (10) bevat, en verder van middelen om deze luchtzak te kunnen opblazen zodat dit draagvlak tot een vlak met een grotere 20 diameter uitzet.
17. 18. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de middelen om de gordel te bevestigen uit een cilindervormige dragertrommel (18) bestaan, die op zodanige wijze kan worden gevouwen, dat de straal van de buitenomtrek ervan varieëert, 25 doch de langs de omtrek gemeten lengte van de dragertrommel (18) constant blijft, zodat de algehele diameter van de gordel (27) hierbij wordt verkleind om te bereiken dat deze in de loopvlakvorm (1) past.
18. 19. Inrichting volgens conclusie 18, met het ken-30 merk, dat deze van twee of meer dragertrommels (18) is voorzien om gordelcomponenten aan te brengen teneinde een uit een meervoudig aantal inlagen bestaande gordel laag voor laag in het loopvlaksamen te. stellen.
19. 20. Inrichting volgens conclusie 19, met het ken- 84 0 0 1 2 3 < -20- •4 ? α merk, dat deze van twee of meer vormgevingsmiddelen is voorzien en wel één voor elke gordelinleg.
20. 21. Inrichting volgens één van de conclusies 15 t/m 20, met het kenmerk, dat elk vormgevingsmiddel (7) uit een 5 nagenoeg aaneengesloten cilindervormig oppervlak met een doorsnede- vorm van het vereiste profiel bestaat, dat in radiale richting kan worden uitgezet.
21. 22. Inrichting volgens één van de conclusies 15 t/m 21, met het kenmerk, dat elk middel van de vul-, bevestigings- 10 en vormgevingsmiddelen in een bedieningseenheid is gemonteerd. 84 0 0 1 2 3