NL8400088A - Voorwerpdrager. - Google Patents

Description

''S If 4.

-1- 23663/CV/ts

Korte aanduiding: Voorwerpdrager.

De uitvinding heeft betrekking op een voorwerpdrager, welke economisch te vervaardigen is en van het mandtype is.

5 Bekende voorwerpdragers van het mandtype, zoals beschreven in het

Amerikaanse octrooi 3. *100.856 maken gebruik van dwars verlopende scheidings-panelen met daarmee samenhangende verankeringsoren, die uit kruisscheidingswanden zijn uitgeslagen.

Voorwerpdragers van het type beschreven in het Amerikaanse octrooi 10 3.104.027 maken gebruik van dwars verlopende scheidingswanden en daarbij behorende verankeringsoren, die gedeeltelijk zijn uitgeslagen uit middelste scheidingspanelen en gedeeltelijk uit kruisscheidingspanelen. Deze bekende dragers zijn duur in produktie omdat zij een aanzienlijke hoeveelheid materiaal, zoals karton verbruiken.

15 Bij de constructie volgens de uitvinding wordt in een uitvoerings vorm een economische voorwerpdrager verkregen, welke gebruik maakt van * dwars verlopende scheidingspanelen en hun daarbij behorende verankeringsoren, die geheel zijn uitgeslagen uit middenpanelen bij ieder einde van het de drager vormende vel. Dientengevolge worden dragers gevormd uit 20 vellen, die aanzienlijk kleiner zijn in hun dwarsafmetingen dan vellen voor dragers van de bekende soort.

Volgens een kenmerk van de uitvinding worden hulppanelen, die langs vouwlijnen zijn verbonden met de bovenranden van middenpanelen aan een zijde van de drager naar beneden gevouwen en in standen waarin zij 25 zich uitstrekken over een deel van de openingen gevormd in de middenpanelen tengevolge van het daaruit slaan van dwars verlopende scheidingspanelen.

In overeenstemming met een verder kenmerk van de uitvindinsc is een vulpaneel langs een vouwlijn aangesloten op een onderrand van een van de middenpanelen bij een einde van het vel en is een hulpvulpaneel langs 30 een vouwlijn verbonden met een zijrand van het vulpaneel en in plat vlak contactverhouding daarmede opgesteld en indien samengebouwd overbruggen het vulpaneel en het hulpvulpaneel de spleet tussen de binnenranden van de middenpanelen en vormen zo een middel voor het aanzienlijk versterken van de constructie van de drager.

35 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

Fig. 1 toont in perspectief een opgezette drager volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht op het binr.enoppervlak van een vel, 8400088 ft -i -2- 23663/CV/ts waaruit de in fig. 1 afgebeelde drager is gevormd.

Fig. 3, 4 en 5 tonen verschillende fases van het vouwen en lijmen voor het vormen van de drager van fig» 1 uit het in fig. 2 weergegeven vel.

5 Fig. 6 toont een aanzicht op een voltooide drager in samengeklapte vorm.

De drager omvat een onderwand 1, waarin een in het midden gelegen vouwlijn 2 is gevormd. De onderwand 1 is langs een vouwlijn 3 aangesloten op de onderrand van een zijwand 4. Eindwandpanelen 5 en 6 zijn langs vouw-10 lijnen 7, respectievelijk 8 aangesloten op de eindranden van zijwand 4.

Een middenpaneel 9 is langs een vouwlijn 10 aangesloten op het eindwand-paneel 5, terwijl een middenpaneel 11 langs een vouwlijn 12 is aangesloten op eindwandpaneel 6.

Volgens een kenmerk van de uitvinding wordt een aanzienlijke ma-15 teriaaljaesparing verkregen doordat dwars verlopende panelen 13 en 14 evenals hun daarbij behorende verankeringsoren 15, respectievelijk 16 geheel zijn uitgeslagen uit middenpanelen 9, respectievelijk 11 in plaats van uit dwars verlopende scheidingspanelen, waardoor de breedte van het uitgangs-vel wordt verminderd. Dwars verlopend scheidingspaneel 13 is langs een 20 vouwlijn 17 verbonden met het middenpaneel 9, terwijl het dwars verlopende scheidingspaneel 14 langs een vouwlijn 18 is verbonden met het middenpaneel 11. Verankeringsoor 15 is langs een vouwlijn 19 verbonden met het dwars verlopende scheidingspaneel 13, terwijl het verankeringsoor 16 langs een vouwlijn 20 is verbonden met het dwars verlopende scheidingspaneel 14.

25 Volgens verdere kenmerken van de uitvinding is een vulpaneel 21 langs een vouwlijn 22 verbonden met de onderrand van het middenpaneel 11, terwijl een hulpvulpaneel 23 langs een vertikale vouwlijn 24 is verbonden met vulpa%e-l 21 en hulppaneel 25 langs een diagonale vouwlijn 26 is verbonden met middenpaneel 9, terwijl een hulppaneel 27 langs een diagonale 30 vouwlijn 28 is verbonden met het middenpaneel 11.

Aan de andere zijde van het uitgangsvel is een middenpaneel 29 bij-zijn bovenrand langs een vouwlijn 30 verbonden met de bovenrand van middenpaneel 9, terwijl middenpaneel 31 langs zijn bovenrand met een vouwlijn 32 is verbonden met.de bovenrand van middenpaneel 11.

35 Een buitenste handgreeppaneel 33 is langs een vouwlijn 34 ver bonden met een einde van het middenpaneel 31 en langs een vouwlijn 36 met het buitenste handgreeppaneel 35· Handgreeppaneel 35 is aan één einde langs een vouwlijn 37 aangesloten op middenpaneel 11.

Handgreepflappen 38 en 39 zijn langs Vouwlijnen 40 en 41 aange- 8400088 ,- *- " 4 ' -3- 23663/CV/ts sloten op handgreeppanelen 33» respectievelijk 35. Binnenste handgreep-paneel 42 is langs een vouwlijn 43 aangesloten op een eindrand van buitenste handgreeppaneel 33 en binnenste handgreeppaneel '44 is langs een middelste vouwlijn 45 aangesloten op binnenste handgreeppaneel 42. Beves-5 tigingsoor 46 is langs vouwlijn 47 aangesloten op buitenste handgreeppaneel 35.

Dwars verlopend seheidingspaneel 48 is uitgeslagen uit middelste / paneel 29 en daarop aangesloten langs een vouwlijn 49 en verder voorzien van een verankeringsoor 50, die langs vouwlijn 51 aansluit op dwars ver-10 lopend scheidingspaneel 48. Aan de andere zijde van het vel is dwars verlopend scheidingspaneel 52 uitgeslagen uit en langs vouwlijn 53 verbonden met middenpaneel 31» terwijl een verankeringsoor 54 uit middelste scheidingspaneel 52 is uitgeslagen en daarmede is verbonden langs een vouwlijn 55.

15 Eindwandpaneel 56 is langs zijn rand 57 vouwbaar verbonden met middenpaneel 29 en langs vouwlijn 59 met zijwandpaneel 58. Eindwandpaneel 60 is langs vouwlijn 61 verbonden met de eindrand van zijwand 58 en langs vouwlijn 62 met de zijrand van middenpaneel 31.

Een lij’mflap 33 is langs een vouwlijn 64 verbonden met de onder-® rand van zijwand 58.

Voor het vormen van de drager wordt hechtmiddel aangebracht op het vel, zoals met stippels in fig. 2 is aangéduid. De eerste vouwfase in de vorming van de drager is weergegeven in fig, 3, waaruit het duidelijk zal zijn, dat hulppanelen 25 en 27 naar beneden zijn gevouwen en onder 25 hun desbetreffende middenpanelen 9, respectievelijk 11 langs Vouwlijnen 26 en 28. In aanvulling zijn dwars verlopende scheidingspanelen 14 en 52 omhoog getild en naar rechts gevouwen langs hun desbetreffende vouwlijnen 18 en 53, terwijl het hulpvulpaneel 23 is opgelicht en naar rechts gevouwen langs zijn vouwlijn 24. Binnenste handgreeppanelen 42 en 44 zijn geheven 30 en naar rechts gevouwen langs vouwlijn 43 om te bewerkstelligen, dat de van lijm voorziene panelen 42 en 44 samen komen te vallen met de binnenvlakken van buitenste handgreeppanelen 33, respectievelijk 35, waarop het vel ec dan uit ziet zoals afgebeeld in fig. 3 met de binnenste handgreeppanelen gehecht aan de buitenste handgreeppanelen.

35 Daarna wordt lijm aangebracht op het vel, zoals met stippels aan geduid in fig. 3, waarop de middenpanelen 11 en 31 tesamen met dwars verlopende scheidingspanelen 14 en 52 omhoog worden bewogen en naar links gevouwen langs de vouwlijnen 12 en 62, Deze bewerking veroorzaakt dat de delen van middenpanelen 11 en 31» welke nabij de vouwlijn 32 zijn, gehecht 8400088 -4- 23663/CV/ts worden aan de rechter einden van buitenste handgreeppanelen 33 en 35, terwijl verder wordt bewerkstelligd, dat de verankeringsoren 16 en 54 gehecht worden aan zijwanden 4, respectievelijk 58, waarop het vel er dan uit ziet zoals afgebeeld in fig. 4, 5 Eindwandpanelen 5 en 56 tesamen met middenpanelen 9 en 29 en dwars verlopende scheidingspanelen 13 en 48 worden dan omhoog bewogen en naar rechts gevouwen langs vouwlijnen 7 en 59 om te komen fc0 in de f g.

4 weergegeven standen. Deze handeling, bewerkstelligt, dat de boveneinden van middenpanelen 9 en 29 in het gebied van vouwlijn 30 gehecht worden 10 aan de linkereinden van handgreeppanelen 42 en 44, terwijl verder- wordt bewerkstelligd, dat de verankeringsoren 15 en 5^ worden gehecht aan zijwanden 4, respectievelijk 58.

Daarop wordt lijm aangebracht op het vel, zoals met stippels in fig. 4 is aangeduid, waarop het bevestigingsoor 46 naar rechts wordt ge-15 vouwen langs een vouwlijn ^7 en in contact met het gebied van middenpaneel 9 bij vouwlijn 30. Deze handeling verankert uiteraard het middenpaneel 9 aan de handgreep. Tegelijkertijd worden het vulpaneel 21 en het hulpvulpaneel 23 geheven en naar voren gevouwen langs vouwlijn 22 om te bewerkstelligen, dat het vulpaneel 21 wordt gehecht aan middenpaneel 11 20 en om te bewerkstelligen, dat hulpvulpaneel 23 wordt gehecht aan de linker-rand van middenpaneel 11 en aan de rechter rand van middenpaneel 9. Hierbij zal het duidelijk zijn, dat dan vulpaneel 21 tesamen met hulppaneel 27 de opening in middenpaneel 11 gevormd door het uitslaan van dwars-verlopend scheidingspaneel 14 althans nagenoeg geheel bedekken. Verder 25 blijkt uit fig. 4 en 5, dat vulpaneel 21 en hulpvulpaneel 23 dienen voor het onderling verbinden van de binnenranden van middenpanelen 9 en 11 en zodoende de aanzienlijke mechanische sterkte aan de drager geven. Het vel ziet er zo uit zoals afgebeeld in fig. 5.

Vervolgens wordt lijm aangebracht op het vel, zoals afgebeeld in 30 fig. 5 met stippellijnen, nadat de bodemwand 1 is samengeklapt om zijn middelste vouwlijn 2 door eenvoudig het onderste gedeelte van bodemwand 1, zoals bijvoorbeeld afgebeeld in fig. 4, omhoog te vouwen om te bewerkstelligen, dat het onderste gedeelte vlak aan komt te liggen tegen het bovenste gedeelte van de bodemwand 1. Daarna worden die gedeelten van het 35 vel gelegen boven de vouwlijnen 30 en 32 en die samenhangen met zijwand 58, omhoog bewogen en naar voren gevouwen in de samengeklapte stand van de drager, zoals afgebeeld in fig. 6. Deze vouwhandeling bewerkstelligt dat het binnenoppervlak van lijmflap 63 wordt gehecht aan het buitenoppervlak van de- rand van onderwand 1 en veroorzaakt ook dat de binnenste rand- 8400088 y % -5- 23663/CV/ts gedeelten van de middenpanelen 29 en 31 worden gehecht aan de zijranden van hulpvulpaneel 23. Aanvullend worden de gedeelten van de middenpanelen 29 «1 31, die zich nabij de vouwlijnen 30 en 32 bevinden, gehecht aan de delen van middenpanelen9 en 11, die nabij de vouwlijnen 30 en 32 zijn, 5 waarbij de handgreeppanelen aan elkaar worden bevestigd. De inkepingen 9a en 29a worden in samenvalling gebracht.

De voltooide drager, zoals in samengeklapte vorm afgebeeld in fig. 6 wordt gemakkelijk opgezet in de stand weergegeven in fig. 1 door eenvoudig de zijwanden 4 en 58 te borgen tegen beweging naar links en 10 door het aanbrengen van een kracht op de rechts’randen van de eindwand-panelen 60 en 6. Deze handeling scheidt de zijwanden 4 en 58 en bewerkstelligt, dat de inkepingen 9a en 29a de linkerrand van de onderwand opnemen in het gebied van vouwlijn 2 teneinde de drager in de opgezette vergrendelde stand te houden.

15 Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding is een drager van het mandtype verkregen, dat bijzonder economisch is omdat door de toegepaste constructie het voor het vormen van de drager vereiste materiaal minimaal is.

8400088

Claims (13)

1. Voorwerpdrager met een aantal cellen, voorzien van een onderwand, een paar zijwanden, die langs vouwlijnen aansluiten op de zijranden van de 5 bodemwand, eindwandpanelen, die langs vouwlijnen aansluiten op de eindran-den van de zijwanden en zich daarvan naar binnen uitstrekken, middelste panelen, langs vouwlijnen aangesloten op de middenranden van de eindwandpanelen bij ieder einde van de drager en zich daarvan naar binnen uitstrekkend, waarbij de middenpanelen een breedte hebben groter dan de breedte 10 van een cel, handgreepconstructie verbonden met de bovenste gedeelten van de middenpanelen, een uit een enkele laag bestaand dwars verlopende schei-dingspaneel van de volle celbreedte uitgeslagen uit en vouwbaar verbonden met ieder van de middenpanelen, waarbij het dwars verlopende scheidings-paneel aan een einde van de drager en aan tegenover elkaar gelegen zijden 15 van de handgreepconstructie aanvankelijk is opgesteld in een coplanaire verhouding met de. desbetreffende middenpanelen en is aangepast om over een hoek van ongeveer 90° te zwaaien tijdens het opzetten van de drager naar zich althans nagenoeg nabij de ten opzichte van de desbetreffende zijwanden uitstrekkende standen en de dwarsverlopende scheidingspanelen bij het 20 andere einde van de drager en aan tegenover elkaar gelegen zijden van de handgreepconstructie aanvankelijk uit de vlakken van de desbetreffende middenpanelen respectievelijk over de hoeken van ongeveer 180° worden verdraaid en zijn aangepast om te verdraaien over een hoek van ongeveer 90° tijdens het opzetten van de drager naar zich ten opzichte van de desbetref-25 fende zijwanden naar buiten uitstrekkende standen, en een verankeringsoor is uitgeslagen uit ieder van de dwars verlopende scheidingspanelen en daarmede is verbonden op afstand van het desbetreffende middenpaneel en aan de desbetreffende zijwand is gehecht.

2. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een hulppaneel 30 langs een vouwlijn is aangesloten op een bovenrand van ieder van de middenpanelen aan een zijde van de drager en naar beneden is gevouwen in een overliggende verhouding met althans een deel van het daarbij behorende middenpaneel teneinde althans een deel van de daarin gevormde opening te bedekken, indien' het daarbij behorende dwars verlopende scheidingspaneel daaruit is 35 uitgeslagen.

3. Drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een vulpaneel langs een vouwlijn is aangesloten op een onderrand van een van de middenpanelen en omhoog is gevouwen in overlappende verhouding met .althans een deel van een middenpaneel, teneinde althans een deel van de opening, welke 8400088 w- *9 -7- 23663/CV/ts daarin ia gevormd bij het daaruit uitslaan van het samenhangende dwars verlopende scheidingspaneel te bedekken.

4. Drager volgens conclusie 3» net het kenmerk, dat een hulppaneel langs een vouwlijn is aangesloten op een bovenrand van het middenpaneel 5 en naar beneden is gevouwen in een overlappende verhouding met een deel van dit middenpaneel, teneinde een deel van de opening te bedekken.

5. Drager volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een hulpvulpaneel langs een vouwlijn is aangesloten op het vulpaneel en in een plat vlak in contactverhouding daarmede is gevouwen voor het 10 vormen van een deel van een middelste scheidingspaneel opgesteld onder de handgreepconstructie.

6. Drager volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het hulpvulpaneel langs een zich althans nagenoeg vertikaal uitstrekkende vouwlijn op het vulpaneel is aangesloten.

7. Drager volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ieder van dé verankeringsoren langs een vouwlijn is aangesloten op een desbetreffend dwars verlopend scheidingspaneel, waarbij de vouwlijn op korte afstand van een althans nagenoeg evenwijdig aan de buitenrand van het desbetreffaide dwars verlopende scheidingspaneel is gelegen.

8. Drager volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dwars verlopende scheidingspanelen bij het andere einde van de drager zijn verzwenkt over hoeken van ongeveer 90° in de tegengestelde richting, indien de drager is opgezet van de aanvankelijke vouwrichting van deze panelen.

9. Vel voor het vormen van een voorwerpdrager voorzien van een onder wand, een eerste zijwand langs een vouwlijn aangesloten op een zijrand van dé onderwand, een eerste paar eindwandpanelen, die langs een vouwlijn zijn aangesloten op de eindranden van de eerste zijwand, een eerste paar middenpanelen, respectievelijk langs vouwlijnen aangesloten op de randen van'de 30 eindwandpanelen afgekeerd van de eerste zijwand, een tweede paar middenpanelen, respectievelijk langs vouwlijnen aangesloten langs hun boveneinden op de bovenranden van het eerste paar middenpanelen, een paar handgrepen, respectievelijk lang3 vouwlijnen langs hun eindranden bij een einde daarvan aangesloten met de zijwanden van vouwbaar onderling verbonden middenpanelen 35 bij een zijkant van het vel, een tweede paar eindwandpanelen, respectievelijk langs vouwlijnen aangesloten op de binnenste zijranden van het tweede paar middenpanelen, een tweede zijwand langs zijn eindranden vouwbaar aangesloten op de randen van het tweede paar eindwandpanelen langs de randen daarvan afgekeerd van het tweede paar middenpanelen, en een dwars verlopend schei- 8400088 « ♦ '· * -8- 23663/CV/ts dingspaneel met een lengte gelijk aan de breedte van de eindwandpanelen en uitgeslagen uit ieder van de middenpanelen en daarmede scharnierend verbonden met behulp van een vouwlijn, welke althans in hoofdzaak evenwijdig aan en nabij de rand van het desbetreffende middenpaneel afgekeerd 5 van het naburige eindwandpaneel verloopt.

10. Vel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een hulppaneel langs een diagonale vouwlijn aansluit op een bovenrand van ieder van het eerste paar middenpanelen.

11. Vel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een vulpaneel langs 10 een vouwlijn aansluit op een paneel van het eerste paar middenpanelen en wel langs de onderrand van dat paneel.

12. Vel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een hulpvulpaneel langs een vouwlijn aansluit op een zijrand van het vulpaneel en is opgesteld tussen de onderwand en het vulpaneel.

13. Vel voor een veorwerpdrager voorzien van een onderwand, een eerste zijwand langs een vouwlijn aansluitend op een zijrand van de onderwand, een eerste paar eindwandpanelen langs vouwlijnen verbonden met de eindranden van de eerste zijwand, een eerste paar middenpanelen lings vouwlijnen aangesloten op de randen van de eindwandpanelen afgekeerd van de eerste zij-20 wand, een tweede paar middenpanelen, respectievelijk langs hun bovenranden met vouwlijnen aansluitend op de bovenranden van het eerste paar middenpanelen, een paar handgreeppanelen langs hun eindranden bij een einde daarvan aansluitend langs vouwlijnen op de zijranden van vouwbaar onderling verbonden middenpanelen bij een zijkant van het vel, een tweede paar eind-25 wandpanelen, langs vouwlijnen aansluitend op de binnenste zijranden van het tweede paar middenpanelen, een tweede zijwand langs zijn eindranden met vouwlijnen aansluitend op de randen van het tweede paar eindwandpanelen langs de randen daarvan afgekeerd van het tweede paar middenpanelen, een dwars verlopend scheidingspaneel met een lengte gelijk aan de breedte 30 van de eindwandpanelen uitgeslagen’zijnde uit ieder van de middenpanelen en daarmede scharnierend zijnde verbonden met een vouwlijn, die althans in hoofdzaak evenwijdig aan en nabij de rand van het desbetreffende middenpaneel afgekeerd van het naburige eindwandpaneel verloopt, een hulpvulpaneel langs een diagonaal verlopende vouwlijn, vouwbaar verbonden met een boven-35 rand van ieder van het eerste paar middenpanelen, een langs de onderrand van het ene paneel vouwbaar met het ene paneel van het eerste paar middenpanelen verbonden middenpaneel en een hulpvulpaneel, dat langs een vouwlijn aansluit op een zijrand van het vulpaneel en is opgesteld tussen de onderwand en het vulpaneel. 8400088