NL8303281A - Werkwijze voor het schrijven van informatie in een magneto-optische registratiedrager, inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze en een magneto-optische registratiedrager te gebruiken in een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze. - Google Patents

Description

A * .* r PHN 10.781 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Werkwijze voor het schrijven van informatie in een magneto-optische registratiedrager, inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze en een magneto-optische registratiedrager te gebruiken in een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een weekwijze voor het schrijven van informatie in een magneto-optische registratiedrager, in de vorm van een spoor van gemagnetiseerde gebieden, waarbij de registratiedrager wordt onderworpen aan een magneetveld en de informatie 5 door middel van een op de registratiedrager vallende lichtbundel waarvan de intensiteit afhankelijk is van de in te schrijven informatie wordt ingeschreven. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze en op een magneto-optische registratiedrager te gebruiken in een dergelijke inrichting.

10 Een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit "Experiments towards an erasable compact disc digital audio system" van K.A. Schouhamer Inmink en J.J.M. Braat, prqorint no. 1970 (E2) van de 73ste Conventie van de Audio Engineering Society gehouden 15-18 maartl 983 te Eindhoven (NL).

15 Het overschrijven van informatie in de bekende werkwijze vindt plaats in twee stappen: (a) de richting van het magneetveld wordt omgekeerd om een spoor te wissen bij een konstant vermogen van de lichtbundel (laserbundel), en vervolgens (b) wordt het magneetveld weer in de oorspronkelijke richting gezet en kan de nieuwe informatie in dit 20 spoor ingeschreven worden.

De bekende werkwijze heeft het nadeel dat zij niet in real-time informatie kan inschrijven. De uitvinding beoogt nu een werkwijze te verschaffen waarbij in real-time informatie in een magneto-optische registratiedrager kan worden ingeschreven en die op tamelijk 25 eenvoudige wijze en redelijk goedkoop gerealiseerd kan worden.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van twee lichtbundels die naast elkaar worden gepositioneerd op twee posities op de registratiedrager voor het samenwerken met twee sporen waarvan de middens gezien in een richting dwars 30 cp de sporen op tenminste ongeveer een afstand n.d van elkaar liggen waarbij n geheel en 1 en d de onderlinge afstand van de middens van twee natuursporen is, en dat tegelijkertijd in de ene positie door de ene lichtbundel de informatie wordt ingeschreven en de andere positie 8503231 4 ï PHN 10.781 2 door de andere lichtbundel wordt gewist.

De uitvinding berust op het in2icht dat voor het real-time inschrijven in de bekende werkwijze een inrichting benodigd zou zijn waarin intern een frekwentieverdubbeling gerealiseerd moet worden en 5 de inkomende informatie over een tijdinterval tenminste overeenkomende met éénmaal de omwsntelingstijd van de registratiedrager moet worden gebufferd. Dit betekent dat een zeer ingewikkelde elektronische schakeling en, voor het bufferen van de informatie, een groot extra geheugen benodigd is, hetgeen op produktietechnische en prijstechnische bezwaren 10 stuit. Door nu volgens de uitvinding gebruik te maken van twee lichtbundels kan tegelijkertijd in een eerste positie de informatie worden gewist en in een tweede positie, waar de oude informatie reeds eerder gewist is, de nieuwe informatie kan worden ingeschreven. De afstand tussen de middens van de twee sporen is zoals vermeld tenminste ongeveer 15 gelijk aan n.d. Bij voorkeur zal men n gelijk aan 1 kiezen. De twee posities bevinden zich dan steeds op twee nabuursporen.

De posities kunnen zich precies op een lijn dwars op de sporen bevinden. Het is echter ook mogelijk dat de lichtbundels zodanig gericht zijn dat de twee posities een zekere afstand in de richting 20 langs het spoor ten opzichte van elkaar verschoven zijn. Zo kunnen de posities, in het geval n=1, bijvoorbeeld 20 van elkaar liggen, terwijl de afstand van de middens van twee nabuursporen bijvoorbeeld 2jum is. Het magneetveld zal bij voorkeur in een richting loodrecht op de registratiedrager verlopen, alhoewel andere richtingen niet 25 uitgesloten geacht dienen te worden.

Het zij vermeld dat er uit "Electronics" van 29 december 1982 de pagina's 45 en 46 een werkwijze, békend is waarbij het in principe wel mogelijk is in real-time informatie in te schrijven.

Bij deze werkwijze laat men een kanstante lichtbundel op deregistratie-30 drager vallen en wordt de informatie ingeschreven door het moduleren van het magneetveld volgens het schrijf signaal. Dit moduleren houdt in dat het magneetveld voortdurend van richting wisselt hetgeen nogal traag gaat, zodat dit schrijfproces erg beperkt is in zijn frekwentie-bereik. Bovendien maakt de békende werkwijze geen gebruik van twee 35 lichtbundels.

De werkwijze is verder gekenmerkt, doordat voor het wissen van informatie in opvolgend naast elkaar liggende posities, welke posities op een lijn tenminste ongeveer dwars op de bewegingsrichting 8505231 ' It % PHN 10.781 3 van de registratiedrager in de2e posities liggen en welke posities op onderlinge afstand n.d van elkaar liggen, het magneetveld steeds van richting is omgekeerd. Deze maatregel heeft ten doel om ervoor te zorgen dat tijdens het schrijven van informatie in een positie die 5 reeds eerder gewist is bij een magneetveld in de ene richting loodrecht op de registratiedrager, het magneetveld juist in de tegengestelde richting staat, zodat het inschrijven in deze positie ook inderdaad mogelijk is. Het gevolg is dat voor het schrijven van informatie in opvolgend naast elkaar liggende posities, waarbij het magneetveld dan to ook steeds van richting omkeert, er steeds een polaristeitsverandering plaats vindt in de relatie tussen de in te schrijven informatie en het magnetisatiepatroon in opvolgend naast elkaar liggende posities.

De werkwijze volgens de uitvinding kan verder zijn gekenmerkt doordat n is 1, dat in een eerste schrijfperiode bij het magneetveld 15 in een zekere richting, in een eerste spoor van twee naast elkaar liggende over de registratiedrager verlopende speren, de informatie door de eerste lichtbundel wordt ingeschreven en tegelijkertijd in het tweede dpoor door de tweede lichtbundel wordt gewist, en dat in een tweede schrijfperiode voor datzelfde gedeelte van de beide sporen 20 en bij het magneetveld in tegengestelde richting, in het tweede spoor de informatie door de twsede lichtbundel wordt ingeschreven en tegelijkertijd in het eerste spoor door de eerste lichtbundel wordt gewist. Deze twee sporen kan men bijvoorbeeld realiseren door gebruik te maken van een registratiedrager voorzien van twee naast elkaar 25 liggende en in een spiraalvorm over de registratiedrager verlopende sporen. Het is echter ook mogelijk gebruik te maken van een registratiedrager waarop slechts één spoor spiraalvormig verloopt, waarbij dan na elke omwentelingvan de registratiedrager de lichtbundels over een afstand d langs de eerder genoemde lijn verschoven dienen te worden.

30 Ook kan men gebruik maken van een registratiedrager met cirkelvormig verlopende sporen. In dat geval dienen na elke omwenteling van de registratiedrager de lichtbundels over een afstand 2d verschoven te worden.

Heeft men in het bewuste.- gedeelte in de eerste schrijfperiode 35 in het eerste spoor door middel van de eerste lichtbundel informatie ingeschreven en in het tweede spoor door de tweede lichtbundel gewist dan veranderen in de tweede schrijfperiode de beide lichtbundels van funktie. De eerste lichtbundel wordt nu de wishundel voor het wissen O *7 Λ ~ i-i ** .5

w - J Clm *3 I

• i PHN 10.781 4 in het eerste spoor terwijl door middel van de tweede lichtbundel de informatie in het tweede spoor ingeschreven wordt bij een magneetveld in tegengestelde richting. Ook hier geldt dus dat er in de tweede schrijfperiode een polariteitsverandering plaats vindt in de relatie tussen 5 de in te schrijven informatie en het magnetisatiepatroon in de tweede sporen. Men zou ook kunnen zeggen: de informatie toegevoerd aan de tweede lichtbundel tijdens de tweede schrijfperiode wordt geïnverteerd toegevoerd vergeleken met de toevoer van de informatie aan de eerste lichtbundel tijdens de eerste schrijfperiode.

10 Bij voorkeur zal men in de eerste schrijfperiode het eerste spoor eerst volledig volschrijven en het tweede spoor volledig wissen voor dat men in het tweede spoor de informatie gaat inschrijven.

Uit het voorgaande blijkt dat de registratiedrager effektief slechts voor de helft met informatie gevuld kan worden.

15 Een andere werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt, dat n is 1, dat bij het magneetveld in een zekere richting, in een eerste positie liggend op de registratiedrager door de eerste lichtbundel informatie wordt ingeschreven en tegelijkertijd een tweede positie, die door de eerste lichtbundel een omwentelingsperiode later wordt 20 bereikt, door de tweede lichtbundel wordt gewist en dat een onwentelings-periode van de registratiedrager later, bij het magneetveld in tegengestelde richting, in de tweede periode door de eerste lichtbundel informatie wordt ingeschreven en tegelijkertijd een derde positie, die door de eerste lichtbundel weer een omwentelingsperiode later wordt 25 bereikt, door de tweede lichtbundel wordt gewist. In deze werkwijze maakt men gebruik van een registratiedrager met maar één spoor dat spiraal vormig, of cirkelvormig waarbij dan na elke omwenteling van de registratiedrager over een afstand d langs de eerder genoemde lijn verschoven wordt, over de registratiedrager verloopt. Het magneetveld 30 kan daarbij éénmaal per omwentelingsperiode van de registratiedrager van richting omgekeerd worden. In dat geval schrijft en wist men gedurende één volle omwentelingsperiode van de registratiedrager bij dezelfde richting van het magneetveld. Het is echter ook mogelijk gedurende één omwentelingsperiode van de registratiedrager het magneetveld een oneven 35 aantal malen van richting te doen omkeren. In dat geval worden steeds séktoren van de registratiedrager bij eenzelfde richting van het magneetveld volgeschreven en gewist. In beide gevallen is de ene lichtbundel echter altijd de schrijfbundel en de andere lichtbundel altijd 6303281 Λ · ΡΗΝ 10.781 5 de wisbundel. Na telkens een wisseling van het magneetveld dient de informatie ook telkens geïnverteerd aan de scbrijfbundel te worden toegevoerd. In dit geval kan de registratiedrager praktisch volledig volgeschreven warden.

5 Een inrichting volgens de uitvinding voor het uitvoeren van de werkwijze, voorzien van - middelen voor het genereren van een wissignaal, - middelen voor het genereren van een schrijf signaal in afhankelijkheid van de in te schrijven informatie, 10 - middelen voor het genereren van een lichtbundel, - middelen voor het genereren van een magneetveld, - positioneringsmiddelen voor het positioneren en foousseren van een lichtbundel op een positie op de registratiedrager, en - middelen voor het sturen van de intensiteit van een lichtbundel, 15 heeft het kenmerk, dat" de middelen voor het genereren van een lichtbundel zijn ingericht voor het genereren van een tweede lichtbundel, dat de pos it ioneringsmiddelen zijn ingericht voor het positioneren en focusseren van de twee lichtbundels op twee posities op de registratiedrager voor het samenverken 20 met twee sporen waarvan de middens pp tenminste ongeveer de afstand n.d van elkaar liggen, dat de middelen voor het sturen van de intensiteit van een lichtbundel zijn ingericht voor het sturen van de intensiteit van de beide lichtbundels en wel zodanig dat voor de ene lichtbundel een sturing plaats vindt in afhankelijkheid van het schrijfsignaal voor 25 het schrijven van informatie in de ene positie op de registratiedrager en tegelijkertijd voor de andere lichtbundel een sturing van de intensiteit plaats vindt in afhankelijkheid van het wissignaal, voor het wissen van de andere positie. De positioner ingsmiddelen kunnen in de lichtbundel zodanig positioneren dat de twee posities precies op de eerder genoemde 3Q lijn liggen. Zoals reeds eerder vermeld kunnen de twee posities ook enigszins verschoven in de richting van de bewegingsrichting van de registratiedrager ten opzichte van de voornoemde lijn liggen.

De inrichting kan verder zijn gekenmerkt, doordat de middelen voor het genereren van een magneetveld zodanig zijn ingericht 35 dat, voor het wissen van informatie in opvolgend naast elkaar liggende posities pp de registratiedrager, welke posities op onderlinge afstand n.d liggen op een lijn tenminste ongeveer dwars op de bewegingsrichting van de registratiedrager in deze posities, het magneetveld steeds van λ ” λ ·? o Λ '5 O v -J w ï. q i * * PHN 10.781 6 richting omkeert. Het wissen wordt gerealiseerd doordat de wisbundel altijd "aan" staat. Er zijn dus posities op de registratiedrager die zijn gewist bij een naar boven gericht magneetveld, zodat deze posities in opwaartse richting zijn gemagnetiseerd, of op "1” ingesteld, g Ook zijn er posities die zijn gewist bij een naar beneden gericht magneetveld, zodat deze posities in neerwaartse richting zijn gemagnetiseerd, of op "0" zijn ingesteld. Voor het schrijven van informatie in die posities die door het wissen in opwaartse richting zijn gemagnetiseerd dient het magneetveld juist in neerwaartse richting te 10 verlopen. Het inschrijven van informatie in de vorm van een "0" resp.

"1" houdt dan in dat de lichtbundel aan dient te staan, zodat de magne-tisatierichting op die positie omkeert, resp. uit te blijven, zodat de magnetisatierichting op die positie gehandhaafd blijft. Voor het schrijven van informatie in die posities die door het wissen in neer-15 waartse richting zijn gemagnetiseerd, dient het magneetveld juist in opwaartse richting te verlopen. Het inschrijven van informatie in de vorm van een "0" resp "1" houdt nu in dat de lichtbundel uit dient te blijven, zodat de magnetisatierichting op de positie gehandhaafd blijft, resp. aan te staan, zodat de magnetisatierichting opdie positie 20 kan ankeren. Uit het voorgaande volgt dat voor het inschrijven van inforamtie in deze opvolgende posities er steeds een polariteitsverandering plaats vindt in de relatie tussen de in te schrijven informatie en het magnetisatiepatroon in deze posities.

Het cmkeren van het magneetveld kan zoals vermeld eenmaal 25 of een oneven aantal malen per omwenteling van de registratiedrager plaats vinden.

In de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze waarbij in een tweetal naast elkaar liggende over de registratiedrager verlopende sporen informatie wordt ingeschreven wordt bij voorkeur gebruik gemaakt 3Q van een magneto-optische registratiedrager die is gekenmerkt, doordat de registratiedrager twee naast elkaar liggende en in een spiraalvorm verlopende sporen bevat waarbij de steek van een spoor tenminste nagenoeg gelijk is aan tweemaal de afstand van de middens van beide sporen.

35 De uitvinding zal aan de hand van de figuurbeschrijving, waarbij gelijke referentienummers in de figuren gelijk onderdelen voorstellen, nader worden uiteengezet. Hierin toont figuur 1 een bekende inrichting voor het schrijven van informs- £303281 ΡΗΝ 10.781 7 Λ %.

tie in een magneto-optische registratiedrager, figuur 2 schematisch een uitvoeringsvoorbeeld. van een inrichting volgens de uitvinding, figuur 3 in figuur 3a en 3b twee mogelijkheden van hoe 5 de twee posities en P£ op twee nabuursporen op een magneto-optische registratiedrager kunnen worden gepositioneerd, figuur 4 in figuur 4a tot en met 4d vier stadia tijdens het wissen en schrijven van informatie volgens een mogelijke uitvoering van een werkwijze volgens de uitvinding, 10 figuur 5 in figuur 5a tot en met 5d vier stadia tijdens het wissen en schrijven van informatie vólgens een andere uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur T toont een bekende inrichting voor het schrijven van informatie in een magneto-optische registratiedrager 1 die hier 15 als roteerbaar om een as 2 is voorgesteld. Een laserbron 3, zijnde de middelen voor het genereren van een lichtbundel, is op enige afstand boven oppervlak 4 van registratiedrager 1 opgesteld. Laserbron 3 is b.v. een AlGaAs-diode laser die lichtgolven kan uitzenden met een golflengte in het gebied tussen 730 en 870 nm. Een karakteristieke golf-20 lengte is 780 nm. Dergelijke lasers zijn klein en geschikt om beweegbaar (b.v. in radiële richting) t.o.v. de registratiedrager opgesteld te worden.

Het licht van laserbron 1 wordt m.b.v. een lenzenstelsel 5, 6 gefocusseerd op positie P van registratiedrager 1. In de lichtweg 25 is (althans bij het uitleesproces) een polarisator 7 geplaatst alsmede een halfdoorlatende spiegel 8 (T = 90%) cm een deel van het licht na reflektie naar een detektie-inrichting 9 voor het kontroleren van de juiste focussering te sturen en een halfdoorlatende spiegel 10 (T = 75%) om een deel van het licht na reflektie via een analysator 11 en een lens 30 12 naar een foto elektrisch detektor 13 (b.v. een Si-avalanche detektor) te sturen. Bij het inschrij fproces wordt gefocusseerde straling van laserbron 3 gebruikt cm een geselekteerde positie op de registratiedrager 1, die van te voren in de richting M’ voorgemagnetiseerd (gewist) is, tot een temperatuur in de buurt van zijn Curietemperatuur te ver-35 wanten. Deze temperatuurverhoging is samen met het bekrachtigen van spoel 14, zijnde de middelen voor het genereren van een magneetveld, waarmee een tegenveld M in de orde van 1000 Oe, wordt opgewekt voldoende cm de magnetisatie van de aangestraalde positie bij afkoeling om te schakelen.

¢3 τ Λ τ Λ q Λ ‘,. ν! nj Η·' Sem ’V *

* I

PHN 10.781 8

De betreffende positie is dus nu in neerwaartse richting gemagnetiseerd. Dit komt overeen met het inschrijven van bijvoorbeeld een logische ''nul". Het inschrijven van een logische "een" wordt gerealiseerd door de laserbundel uit te schakelen. De betreffende positie g blijft nu in opwaartse richting gemagnetiseerd.

Wil men een op deze wijze volgeschreven informatiedrager 1 opnieuw gebruiken dan dient de oude informatie eerst gewist te worden. Dit realiseert men door de registratiedrager te onderwerpen aan een magneetbeeld in de richting M' (dus naar boven gericht) en alle posities, 10 voor zover ze al niet in opwaartse richting gemagnetiseerd waren, door middel van de laserbundel in opwaartse richting te magnetiseren. Vervolgens is de registratiedrager opnieuw te gebruiken.

In plaats van dat men, voor dat men de registratiedrager opnieuw gebruikt, deze in z'n geheel eerst wist, is het ook mogelijk 15 gedurende één omwenteling van de registratiedrager 1 een gedeelte van de registratiedrager (bijvoorbeeld alle posities die praktisch hoofdzakelijk op één omwentelingskurve van het spoor op de registratiedrager liggen) te wissen, deze posities gedurende de volgende omwenteling van de registratiedrager in te schrijven, gedurende de daarop volgende 20 omwenteling het volgende gedeelte (te weten de volgende omwentelingskurve van het spoor) te wissen en tijdens de daar weer qp volgende omwenteling deze tweede omwentelingskurve in te schrijven. Dergelijk wis- en schrijfprocessen zijn, zoals in de beschrijvingsinleiding reeds vermeld niet bruikbaar indien men de informatie real-time wil inschrijven.

25 De gedurende het wissen van een omwentelingskurve van het spoor binnenkomende informatie zou eigenlijk gebufferd (opgeslagen) moeten worden - hiervoor is dus extra geheugenruimte nodig - en bovendien zou een frekwentieverdubbeling gerealiseerd moeten worden zodat de gedurende twee omwentelingsperioden van de registratiedrager binnengekomen 30 informatie in één omwentelingspriode in de registratiedrager kan worden ingeschreven.

Een andere bekende werkwijze maakt gebruik van dezelfde inrichting van figuur 1. Het inschrijven van informatie vindt hier plaats bij een kontinu brandende lichtbundel. Het magneetveld M wisselt 35 hier steeds van richting in afhankelijkheid van de in te schrijven informatie. Deze werkwijze maakt het wel mogelijk cm in real-time informatie in te schrijven. De werkwijze heeft echter een belangrijke beperking. Het frékwentiebereik en dus de snelheid van het inschrijven o Ί. f\ ~ O O 1 y w \J hj 4« v a PHN 10.781 9 « .

is tamelijk beperkt vanwege de traagheid van het cmschakelen van het magneetbeld M. Een typische waarde is bijvoorbeeld maximaal tot 100 a 200 kHz. Voor video-toepassingen is dit niet geschikt aangezien hier frekwenties tot 6 a 8 MHz voorkomen. Evenmin is de bekende werkwijze 5 geschikt voor Cbmpact-Disc· -toepassingen aangezien het frekwentiebereik hier tot ongeveer 2 Mïz loopt.

In figuur 2 wordt nu een oplossing beschreven die het mogelijk maakt zonder frékwentieverdubbeling en zander buffering een real-time informatieverwerking te realiseren.die ook bij hoge frekwenties nog 10 werkzaam is.

Figuur 2 toont zeer schematisch een inrichting volgens de uitvinding voor het schrijven van informatie in de magneto-optische registratiedrager 1. De middelen 13 voor het genereren van een lichtbundel zijn hier ingericht voor het genereren van een tweede lichtbundel 15 Dit kan men bijvoorbeeld realiseren door de middelen 13 te voorzien van twee laserbronnen 14 resp. 15. De positioneringsmiddelen voor het positioneren en focusseren van een lichtbundel op een positie op de registratiedrager - in figuur 2 schematisch weergegeven door het lenzenstelsel 5r 6 - zijn ingericht voor het naast elkaar positioneren en 20 focusseren van de twee lichtbundels qp twee posities P^ resp. P2 op de registratiedrager 1 voor het samenwerken met twee sporen. De twee posities P.j en P2 kunnen op een lijn tenminste ongeveer dwars op de bewegingsrichting van de registratiedrager ter plaatse van deze posities liggen. Dat wil zeggen dat deze lijn in figuur 2 in het vlak van 25 tekening ligt. De afstand tussen de twee posities is tenminste ongeveer gelijk aan n.d, waarbij n geheel en ^ 1 en d de onderlinge afstand van de middens van twee nabuursporen is. Dit is ter verduidelijking in figuur 3a weergegeven voor het geval n=1.

Met 20 en 21 zijn de twee nabuursporen op de registratiedrager 30 aangegeven. Met 1 is de lijn aangegeven dwars op de bewegingsrichting van de registratiedrager ter plaatse van de posities P^ en ?2, beide:, liggende op deze lijn.

Het is echter ook mogelijk dat de twee lichtbundels enigszins verschoven ten opzichte van elkaar in een richting langs het spoor 35 op de registratiedrager liggen. Dit is in figuur 3b weergegeven.

Typische waarden voor de grootheden a en d in figuur 3b zijn respek-tievelijk 20 yy m ai 2 fJ m.

De middelen voor het sturen van de intensiteit van een 8303231 , t PHN 10.781 10 lichtixmdel zijn in figuur 2 met het referentienummer 16 aangegeven.

De middelen 16 bevatten middelen voor het genereren van een wissignaal en middelen voor het genereren van een schijf spiraal in afhankelijkheid van de te schijven informatie. Het wissignaal en het schrijfsignaal 5 worden over de leidingen 17 en 18 toegevoerd aan de laserbronnen 14 resp. 15. De middelen 16 zijn zodanig ingericht dat voor de ene lichtbundel een sturing plaats vindt in afhankelijkheid van het schrijf signaal voor het schrijven van informatie in de ene positie P1 (óf P2) en tegelijkertijd voor de andere lichtbundel een sturing plaats vindt in 10 afhankelijkheid van het wissignaal voor het wissen van (oude informatie in) de andere posities P2 (of P^).

De werking van de inrichting uit figuur 2 kan bijvoorbeeld zijn zoals aan de hand van figuur 4 zal worden uiteengezet. We gaan ervan uit dat n=1, zodat de twee posities P^ en P2 op de afstand d, op een 15 lijn loodrecht op de bewegingsrichting van de registratiedrager · in de posities, van elkaar liggen. Figuur 4 toont een registratiedrager waarop één spoor spiraal vormig - of cirkel vormig waarbij éénmaal per omwenteling van de registratiedrager over de afstand d naar binnen of naar buiten geschoven wordt - over de registratiedrager verloopt.

20 Figuur 4a toont met , L2 de twee lichtbundels gepositioneerd op de twee nabuursporen en en met M het magneetveld dat omhoog gericht is. Figuur 4b toont de situatie één omwentelingsperiode van de registratiedrager later. De lichtbundels en L2 zijn nu gepositioneerd op de nabuursporen Ί\+1 resp. Th+2 en het magneetveld M is van richting 25 omgekeerd. Figuur 4c resp. 4d toont de situatie weer één resp. twee cmwentelingsperioden van de registratiedrager later. De lichtbundels lopen dus van binnen naar tuiten over de registratiedrager. Dit betékent dat L2 de wisbundel dient te zijn en de schrijfbundel. De wisbundel staat kontinu aan. In de situatie van figuur 4a staat in de posities 30 rechts van Ί\ (d.w.z. Ί\, Τ^_2 .... enz.) de nieuw ingeschreven informatie. In de posities links van ^ (d.w.z. Ί\, 1\+2, ----enz.) staat de oude informatie die door de wisbundel I<2 nog gewist moet worden. De oude en nieuwe informatie is in de vorm van een opwaartse of neerwaartse magnetisatie in de betreffende posities. De bij de 35 posities T behorende vakjes zijn daarom open gelaten. De positie is een omwentelingspeiorde eerder dan de situatie van figuur 4a door de wisbundel L2 bij een neerwaarts gericht magneetveld M gewist. De pijl in het vakje Ί\ geeft dus aan dat deze positie gewist is door magneti- A 7 η λ .1 ^ V O L· O , # · PHN 10.781 11 satie in neerwaartse richting. In de situatie van figuur 4a kan nu door de schrijfbundel L·^ bij een magneetveld M in opwaartse richting in positie Th de nieuwe informatie worden ingeschreven. Is dit een logische "een” dan dient de lichtbundel aan te staan zodat de magnetisatie in 5 positie van richting kan ankeren. Moet een logisch "nul" worden ingeschreven dan dooft de lichtbundel zodat de magnetisatie in neerwaartse richting gehandhaafd blijft. In figuur 4b is doo r middel van het open vakje Ί\ aangegeven dat de nieuwe informatie is ingeschreven. Tegelijkertijd wordt in figuur 4a door wisbundel L2 positie T^+1 gewist.

10 Dit betekent dat positie in opwaartse richting gemagnetiseerd wordt. Dit is in figuur 4b weergegeven. Eén omwentelingsperiode later (zie figuur 4b) kan in positie de nieuwe informatie ingeschreven worden door de lichtbundel Lj. Daar het magneetveld M nu neerwaarts gericht is houdt het inschrijven van een logische "een" resp. een 15 logische "nul" indat de lichtbundel gedoofd dient te zijn resp. dient te branden. Dus juist tegengesteld aan het schrijven in de positie T^. Door voor het opvolgende naast elkaar liggende posities ankeren van het magneetveld, dient voor het schrijven in deze opvolgend naast elkaar liggende posities de informatie dus telkens geïn-20 verteerd te worden.

Hiérbij zij opgemerkt dat informatie-modulatie methoden bekend zijn waarbij data ai geïnverteerde data dezelfde informatieinhoud hebben, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de in het Laservision-systeem van Philips' toegepast puls-breedte modulatie. Het puls-breedte gonodu-25 leerde signaal is dan in wezen een met het videosignaal EM-gemoduleerde draaggolf. Inversie van de data op de registratiedrager doordat het magneetveld geïnverteerd wordt zonder de data toevoer aan de lasermodulator 16 te inverteren veroorzaakt dan bij het uitlezen slechts een fasesprong van 180° in de draaggolf hetgeen na EM-demodu-30 latie het videosignaal niet verstoort.

Het telkens ankeren van het magneetveld houdt ook in dat het wissen van opvolgend naast elkaar liggende posities steeds in tegengestelde richting plaats vindt. Zo is in figuur 4c te zien dat positie T^+2 is gewist door L2 (in de situatie van figuur 4b) door 35 magnetisatie in neerwaartse richting. Figuur 4d toont de situatie weer een cnwentelingsperiode later. De positie T\+2 is gewist door magnetisatie in opwaartse richting en de nieuwe informatie kan nu in deze positie worden ingeschreven. De positie T^+4 wordt tegelijkertijd o " n « o -3 j v; '--j i. Xj 3 EHN 10.781 12 gewist door magnetisatie in neerwaartse richting. Als de registratiedrager 1 op deze wijze geheel is volgeschreven dan kan men van binnenuit opnieuw gebinnen on nieuwe informatie op de registratiedrager in te schrijven.

Er dient wel één omwentelingsperiode van de registratiedrager gewacht 5 te worden met het inschrijven cmdat gedurende deze eerste cmwentelings-periode alleen door L2 vordt gewist. De beginstand van het magneetveld M gedurende deze eerste omwentelingsperiode is willekeurig en niet gerelateerd aan de beginstand, noch aan de eindstand van het magneetveld tijdens het voorgaande inschrijf proces.

10 Zoals eerder vermeld kunnen de twee lichtbundels L-j en L2 ook op grotere afstand dan één maal d van elkaar verlopen. Voor n oneven en groter dan één kan het schema van figuur 4 aangehouden worden met enkel dat verschil dat in figuur 4a (voor n*3) de lichtbundel L2 reeds op positie Ti+3 is gericht en de posities Ί\, Ti+1 en T^+2 drie resp.

15 twee resp. een omwentelingsperiode (n) van de registratiedrager eerder zijn gewist door magnetisatie in neerwaartse resp. opwaartse resp. neerwaartse richting. Is de afstand tussen de posities een even aantal malen d, bijvoorbeeld 2d, dan kan het magneetveld gedurende een aantal omwentelingsperioden, in het voorbeeld twee, in dezelfde richting 20 blijven staat voordat het dient om te keren. In alle voomoemde gevallen blijft echter het kenmerk geldig dat voor het wissen van die op afstand nd opvolgend naast elkaar liggende posities, het magneetveld steeds van richting wordt omgekeerd.

Het verder van elkaar leggen van de twee lichtbundels 25 dan éénmaal d heeft wel als nadeel dat bij het begin van het inschrijven van informatie eerste twee of meer (afhankelijk van waarde van n) omwentelingsperioden gewist en dus gewacht moet worden voordat inschrijven mogelijk is.

Tot op heden is er stilzwijgend van uit gegaan dat het 30 magneetveld gedurende tenminste één omwentelingsperiode van de registratiedrager niet van richting omkeert. Dit is niet noodzakelijk.

Het magneetveld mag ook gedurende één omwentelingsperiode van de registratiedrager meer dan éénmaal van richting ankeren, mits dat dan maar een oneven aantal malen per omwentelingsperiode gebeurt. Het in-35 verteren van de informatie dient, wanneer de modulatiemethode van de informatie dit noodzakelijk maakt, dan eveneens eenzelfde aantal malen per omwentelingsperiode plaats te vinden.

De werking van de inrichting uit figuur 2 kan ook anders zijn.

8533281 ΡΗΝ 10.781 13 ψ -·

Deze andere werking zal aan de hand van figuur 5 worden uiteengezet.

We gaan er weer vanuit dat n=1, zodat de twee posities en op de ’ afstand d van elkaar liggen. Figuur 5 toont een registratiedrager 11 waarop twee naast elkaar liggende en in een spiraalvorm verlopende sporen 5 zijn aangebracht. De steek S (zie figuur 5a) van een spoor is tenminste nagenoeg gelijk aan tweemaal de afstand van de middens van beide sporen (d.w.z. 2d). Figuur 5a toont met L^, L2 de twee lichtbundels gepositioneerd op de twee nabuursporen en en met M het magneetveld dat omhoog gericht is. Figuur 5b toont de situatie één cmwentelingsperiode 10 van de registratiedrager 1' later. De lichtbundels en L2 zijn nu gepositioneerd op de posities Ti+2 resp. Het magneetveld M staat nog steeds in dezelfde richting. De lichtbundels lopen weer van binnen naar buiten over de registratiedrager.:'!^ is de wisbundel en is de schrijfbundel. De wisbundel L2 staat weer kontinu aan. In deze situatie 15 wordt bij het magneetveld M in opwaartse richting het ene spoor gewist en het andere spoor met nieuwe informatie ingeschreven. Het ene spoor wordt gewist door magnetisatie in de opwaartse richting. Dit is in figuur 5a en 5b zichtbaar doordat alle posities , Τ^_^, T^, .. enz., overeenkomend met genoemd ene spoor, in opwaartse richting zijn gemag-20netiseerd. De tussenliggende posities Ti-2, T^, ... enz. die overeenkomen met het tweede spoor, bevattende nieuw ingeschreven informatie.

De bij deze posities T behorende vakjes zijn daarom open gelaten.

De posities , 1h+2, overeenkomend met genoemd eerste spoor zijn posities die nog gewist moeten worden. De posities Th, 1\+2, Ti+4, 25.....overeenkomend met genoemd tweede spoor zijn reeds eerder gewiste posities met magnetisatie in neerwaartse richting, waarin nog de nieuwe informatie moet worden ingeschreven. In de situatie van figuur 5a kan nu door de schrijfbundel in positie Th de nieuwe informatie worden ingeschreven. Is dit een logische "een" dan dient de lichtbundel 30 aan de staan zodat de magnetisatie in positie Th van richting kan omkeren. Meet een logische "nul" worden ingeschreven dan dooft de lichtbundel zodat de magnetisatie in neerwaartse richting gehandhaafd blijft. In figuur 5b is door middel van het open vakje aangegeven dat de nieuwe informatie is ingeschreven. Tegelijkertijd wordt in figuur 355a door lichtbundel L2 positie Ti+1 gewist. Dit betekent dat positie in opwaartse richting gemagnetiseerd wordt, zoals in figuur 5b is aangegeven.

Eên anwentelingspericde later (zie figuur 5b) kan in positie λ Λ v v v O ^ »3 * PHN 10.781 14

Ti+2 de n^euwe informatie ingeschreven worden door de lichtbundel L-j.

Daar het magneetveld M ook nu omhoog gericht is hoeft voor het inschrijven van de informatie nu geen inversie plaats te vinden. Het tegelijkertijd wissen van de positie houdt in dat de magnetisatie hier ook opwaarts 5 gericht is (zie figuur 5c). Als het genoemde tweede spoor van de registratiedrager 1' op deze wijze geheel is volgeschreven dan kan men van binnenuit opnieuw beginnen cm nieuwe informatie, doch nu in. het genoemde eerste spoor, op de registratiedrager, in te schrijven. Dit toont figuur 5c en 5d. De lichtbundels worden onderling verwisseld. Dat wil zeggen, 10 lichtbundel wordt nu de schrijf bundel en lichtbundel de wisbundel.

• Dezelfde paren van posities ...; T. T. .; T., T.,.; T.,_, T. ,... worden weer gelijktijdig door de twee lichtbundels af getast. Het magneetveld M is nu van richting omgekeerd en blijft in deze richting staan gedurende het volledig inschrijven van nieuwe informatie in het eerste 15 spoor. In de situatie van figuur 5c wordt in de positie door de lichtbundel de nieuwe informatie ingelezen. Is dit een logische "een" dan dient de lichtbundel te doven zodat de magnetisatie in positie in opwaartse richting gehandhaafd blijft. Moet een logische "nul" worden ingeschreven dan dient de lichtbundel aan te staan 20 zodat de magnetisatie in positie van richting kan omkeren.

Dus voor het schrijven van informatie in het eerste spoor dient de informatie dus juist geïnverteerd aangeboden te worden, vergeleken met het schrijven van informatie in het tweede spoor, tenzij de informatie weer symmetrisch is gemoduleerd. De positie wordt door lichtbundel 25 1*2 gewist, met als reeds een en twee omwentelingsperioden van de registratiedrager eerder is gebeurd is de posities en Ί\_^^.

Dit wissen is in figuur 5d zichtbaar genaakt doordat ook positie T. - x—o neerwaarts gemagnetiseerd is.

Drie omwentelingsperioden later is de situatie van figuur 5d 30 bereikt. Dezelfde posities als in de situatie van figuur 5a, te weten de posities 1\ en Ί\_^ worden weer behandeld. De nieuwe informatie wordt in de reeds eerder door magnetisatie in opwaartse richting gewiste positie ingeschreven terwijl de positie Ί\ wordt gewist door magnetisatie in neerwaartse richting. Uit de figuren 5c en 5d 35 wordt dus duidelijk dat in het eerder gewiste eerste spoor ( overeenkomende met de posities Ί\_^, T^, Ί\+1 - zie figuur 5c) de nieuwe informatie wordt ingeschreven terwijl het tweede spoor ' (overeenkomende met de posities TT^_g, T^, 1h_4, “ zie fig.5d) o ; r. ? 0 1 PHN 10.781 15 door magnetisatie in neerwaartse richting wordt gewist. Efféktief wordt dus steeds maar de helft van de registratiedrager volgeschreven.

Telkens als één van de sporen is volgeschreven en het andere gewist wordt het magneetveld van richting omgekeerd voor het schrijven resp.

5 wissen van het andere resp. ene spoor. Toch blijft geldig dat voor het wissen van die posities die qp een afstand d van elkaar liggen het magneetveld steeds van richting wordt omgekeerd. Bij de bespreking van figuur 5 is men ervan uitgegaan dat de registratiedrager twee naast elkaar liggende en in een spiraalvorm verlopende sporen bevat. Dit is 10 niet noodzakelijk zo. Men zou ook gebruik kunnen maken van een registratiedrager met één spiraalvormig verlopend spoor, waarbij dan per omwenteling van de registratiedrager over een afstand d in een richting dwars op het spoor versprongen wordt, of men maakt gebruik van een registratiedrager met cirkelvormig verlopende sporen. In dit laatste 15 geval dient dan per onwenteling over 2d in een richting dwars op de sporen versprongen te worden.

Ook is het niet noodzakelijk zo dat één spoor volledig volgeschreven dient te worden voordat men met het inschrijven in het andere spoor begint. Zolang er een gedeelte op de registratiedrager 20 is waar tenminste een gedeelte van één van beide sporen gewist is kan men daar het inschrij fproces op toepassen en in dit gedeelte de informatie inschrijven. Tegelijkertijd wordt dan een gedeelte van het andere spoor gewist.

Het zij vermeld dat de uitvinding niet beperkt is tot de 25 werkwijzen resp. inrichtingen zoals aan de hand van de figuren beschreven De uitvinding is evenzeer van toepassing op die werkwijzen resp. inrichtingen die op nietop het idee van de uitvinding betrekking hebbende punten van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden verschillen.

30 35 -7 ö 0 3 2 8 1

Claims (12)

1. Werkwijze voor het schrijven van informatie in een magneto- optische registratiedrager, in de vorm van een spoor van gemagnetiseerde gebieden, waarbij de registratiedrager wordt onderworpen aan een magneetveld en de informatie door middel van een op .de registratiedrager val-5 lende lichtbundel waarvan de intensiteit afhankelijk is van de in te schrijven informatie wordt, ingeschreven, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van twee lichtbundels die naast elkaar worden gepositioneerd op twee posities op de registratiedrager voor het samenwerken met twee sporen waarvan de middens gezien in een richting dwars op de sporen 10 op tenminste ongeveer een afstand n.d. van elkaar liggen, waarbij n geheel en ^ 1 en d de onderlinge afstand van de middens van twee nabuursporen is, en dat tegelijkertijd in de ene positie door de ene lichtbundel de informatie wordt ingeschreven en de andere positie door de andere lichtbundel wordt gewist.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat n gelijk aan één genomen wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat voor het wissen van informatie in opvolgend naast elkaar liggende posities, welke posities op een lijn tenminste ongeveer dwars op de bewegings- 20 richting van de registratiedrager in deze posities liggen en welke posities op onderlinge afstand n.d van elkaar liggen, het magneetveld steeds van richting is omgekeerd.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat n is 1., dat in een eerste schrijfperiode bij het magneetveld in een zekere richting, 25 in een eerste spoor van twee naast elkaar liggende over de registratiedrager verlopende sporen, de informatie door de eerste lichtbundel wordt ingeschreven en tegelijkertijd in het tweede spoor door de tweede lichtbundel wordt gewist, en dat in een tweede schrijfperiode voor datzelfde gedeelte van de beide sporen en bij het magneetveld in tegengestel-30 de richting, in het tweede spoor de informatie door de tweede lichtbundel wordt ingeschreven en tegelijkertijd in het eerste spoor door de eerste lichtbundel wordt gewist.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat na het volledig volschrijven en wissen van het eerste resp. het tweede spoor

35 In de eerste schrijfperiode het magneetveld van richting wordt omgekeerd voor het vervolgens inschrijven en wissen in het tweede resp. eerste spoor.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat een v V O 1. O i PUN 10.781 17 registratiedrager wordt gebruikt voorzien van twee naast elkaar liggende en in een spiraalvorm over de registratiedrager verlopende sporen.

7. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat n is 1, dat bij het magneetveld in een zekere richting, in een eerste positie 5 liggeld op de registratiedrager door de eerste lichtbundel informatie wordt ingeschreven en tegelijkertijd een tweede positie, die door de eerste lichtbundel een cmwentelingsperiode later wordt bereikt, door de tweede lichtbundel wordt gewist en dat een onwentelingsperiode van de registratiedrager later, bij het magneetveld in tegengestelde richting, 10 in de tweede positie door de eerste lichtbundel informatie wordt ingeschreven en tegelijkertijd een derde positie, die door de eerste lichtbundel weer een onwentelingsperiode later wordt bereikt, door de tweede lichtbundel wordt gewist.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat gedurende 15 één onwentelingsperiode van de registratiedrager het magneetveld een oneven aantal malen van richting wordt omgekeerd.

9. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van - middelen voor het genereren van een wissignaal, 20. middelen voor het genereren van een schrijf signaal in afhankelijkheid van de in te schrijven informatie, - middelen voor het genereren van een lichtbundel, - middelen voor het genereren van een magneetveld, - pos itioneringsmiddelen voor het positioneren en focusseren van 25 een lichtbundel op een positie op de registratiedrager, en - middelen voor het sturen van de intensiteit van een lichtbundel, met het kenmerk, dat de middelen voor het genereren van een lichtbundel zijn ingericht voor ' het genereren van een tweede lichtbundel, dat de positioner ingsmiddelen 30 zijn ingericht voor het positioneren en focusseren van de tweede lichtbundels op twee posities op de registratiedrager voor het samenwerken met twee sporen waarvan de middens op tenminste ongeveer de afstand n.d van elkaar liggen, dat de middelen voor het sturen van de intensiteit van een lichtbundel zijn ingericht voor het sturen van de intensiteit 35 van de beide lichtbundels en wel zodanig dat voor de ene lichtbundel een sturing plaats vindt in afhankelijkheid van het schrijf signaal voor het schrijven van informatie in de ene positie op de registratiedrager en tegelijkertijd voor de andere lichtbundel een sturing van de p " 1 1 y w * PHN 10.781 18 intensiteit plaats vindt in afhankelijkheid van het wissignaal, voor het wissen van de andere positie.

10. Inrichting volgens conclusie 9, voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 3, 7 of 8, met het kenmerk, dat de middelen 5 voor het genereren van een magneetveld zodanig zijn ingericht dat, voor het wissen van informatie in opvolgend naast elkaar liggende posities op de registratiedrager, welke posities op onderlinge afstand n.d liggen op een lijn tenminste ongeveer dwars op de bewegingsrichting van de registratiedrager in deze posities, het magneetveld steeds van richting 10 cmkeert.

11. Inrichting volgens conclusie 10, voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de middelen voor het genereren van het magneetveld zodanig zijn ingericht dat het magneetveld bij één omwenteling van de registratiedrager m maal van richting omkeert, 15 waarbij m is oneven en ^1,

12. Magneto-optische registratiedrager te gébruiken in een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de registratiedrager twee naast elkaar liggende en in een spiraalvorm verlopende sporen bevat waarbij de steek van een 20 spoor tenminste nagenoeg gelijk is aan twee maal de afstand van de middens van beide sporen. 25 30 35 8503231