NL8301223A

NL8301223A - Matrijsinrichting.

Info

Publication number: NL8301223A
Application number: NL8301223A
Authority: NL
Original assignee: Polyloom Corp
Priority date: 1982-04-07
Filing date: 1983-04-07
Publication date: 1983-11-01
Also published as: ATA122683A; NL190604B; IT8348065A0; IT1170362B; DK153083D0; JPS591220A; GB8308510D0; SE8301891L; CA1190369A; SE457425B; SE8301891D0; DK153083A; FR2524842A1; IE830801L; FR2524842B1; DE3312568A1; GB2120595A; CH663179A5; US4435141A; IE54019B1

Description

iy *-·* VO 4705 -1-

Matrijsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een extrusiematrijs voor het produceren van een doorlopende, uit een aantal bestanddelen bestaande polymeerfoelie, in het bijzonder een gestreepte thermoplastische polymeerfoelie, bruikbaar voor het maken van garens.

5 Gedurende een aantal jaren zijn uit een aantal bestanddelen bestaande polymeerfoelies geextrudeerd voor het maken van garens.

In het bijzonder zijn van dergelijke uit een aantal bestanddelen bestaande foelies garens geproduceerd, die geschikt zijn voor toepassingen voor zwaar gebruik, zoals binnen-buitentapijten. Het is be-10 kend om thermoplastische foelies tot vezels te vormen en in lengte richting door te snijden tot smalle banen, die dan tot garens en getwijnde garens kunnen worden getwijnd. Door het gebruiken van een veel-kleurige foelie of een gestreepte foelie, kunnen verschillende kleureffekten worden bereikt wanneer de tot vezels gevormde baan 15 wordt getwijnd, teneinde esthetisch aantrekkelijke kleurcombinaties mogelijk te maken.

Een extrusiematrijs voor een aantal bestanddelen, welke matrijs kan worden gebruikt voor het extruderen van een dergelijke foelie, is beschreven in het Am.o.s. 3.807.918. Hoewel deze bekende 20 matrijs in het algemeen bevredigend werkt, heeft zij bepaalde nadelen.

Bij de bekende matrijs wordt een inzetstuk voor het splitsen van de stroming toegepast, welk inzetstuk een staaf omvat met een reeks uitlaten, welke uitlaten vanuit een gemeenschappelijke leiding worden voorzien van gesmolten polymeer. De uitlaten in de uitvoeringsvormen 25 van de bekende matrijs zijn cylindrische gaten, die zijn geboord in de staaf. Elke uitlaat extrudeert een stroom polymeer, die is bestemd voor het vormen van een streep met een breedte in lengterichting, die groter is dan die van de uitlaat. De bekende matrijs heeft inwendig dode gebieden, waarin de visceuse polymeer kan stagneren. Het 30 stagneren kan leiden tot oververhitting en kwaliteitsvermindering van da gestagneerde polymeer. Bovendien kan de bekende matrijs polymeer-stromen produceren met een niet regelmatige snelheid, aangezien de polymeerstroom moet uitspreiden na het uit de uitlaat naar buiten komen. Bovendien zijn de uitlaatgaten van de bekende matrijs moeilijk 35 schoon te maken.

__L_____·+** _ r 8301223

I S

-2-

De uitvinding verschaft een matrijs voor het produceren van een uit een aantal bestanddelen bestaande foelie, welke matrijs dode gebieden elimineert door het vereenvoudigen van een vegende stromings-werking door de matrijs, hetgeen onregelmatigheden in de stroomsnelheid 5 vermindert, en die gemakkelijk is schoon te maken. De matrijs bevat een langwerpig lichaamsdeel, en een langwerpige inzetstaaf. Het lichaamsdeel is uitgevoerd met twee of meer inwendige verdeelstukken voor het in lengterichting en gescheiden verdelen van twee of meer thermoplastische polymeertoevoermaterialen, die samenstromen wanneer zij worden geextru-10 deerd door een lipdoorgang in de matrijs. Het lichaamsdeel van de matrijs neemt de langwerpige inzetstaaf op, die samen met oppervlakken van het lichaamsdeel in lengterichting afwisselende doorgangen vormt in verbinding tussen de verschillende verdeelstukken en de gemeenschappelijke doorgang van de matrijs.

15 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de inzetstaaf uitgevoerd met groeven in twee aanliggende oppervlakken daarvan-, waarbij het eerste gegroefde oppervlak samenwerkt met een inwendig oppervlak van het lichaamsdeel voor het vormen van een eerste groep doorgangen voor een eerste poly-meertoevoermateriaal voor het produceren van afzonderlijke evenwijdige 20 stromen van het eerste polymeertoevoermateriaal. Op soortgelijke wijze werkt het tweede gegroefde oppervlak van de inzetstaaf samen met een ander inwendig oppervlak van het lichaamsdeel voor het vormen van een tweede groep doorgangen voor een tweede polymeer-toevoermateriaal voor het produceren van afzonderlijke evenwijdige stromen van het tweede toe-25 voermateriaal. Met voordeel zijn de breedten in lengterichting van alle groepen doorgangen in beginsel niet overlappend, en gelijk aan de breedte in lengterichting van de lipdoorgang. De stromen van de polymeertoevoermaterialen uit de verschillende groepen doorgangen worden volgens een vooraf bepaalde opstelling, voorgeschreven door de onderlinge plaatsing 30 van de doorgangen, verspreid voor het vormen van een gestreepte foelie.

In een andere uitvoeringsvorm is de inzetstaaf uitgevoerd met een aantal op onderlinge afstand liggende uitsteeksels, aangebracht volgens een verspringende opstelling. De uitsteeksels kunnen de doorsnede-gedaante hebben van een gestroomlijnde vijfhoek met een top tegenover een 35 in hoofdzaak rechte base, evenwijdig met de lengterichting van het lichaamsdeel. De uitsteeksels verschaffen een. geleidelijke beperking zonder dode 8301223 ί · -3- gebieden te produceren voor de stroming van het polymeertoevoermateriaal, wanneer het langs de inzetstaaf naar beneden stroomt.

In een andere uitvoeringsvorm bevat elk verdeelstuk twee verwijde beengedeelten, die zich in het algemeen in lengterichting uit-5 strekken vanaf een middenleiding,waardoorheen het toevoermateriaal in de matrijs wordt gevoerd. Een versmald gedeelte van het verdeelstuk strekt zich uit vanaf de benen naar de doorgangen in de inzetstaaf. Het verdeelstuk is zodanig bemeten en gevormd, dat het drukverschil tussen de leiding en de groeven nagenoeg gelijk blijft.

10 Het is een doel van de uitvinding een eenvoudig en goed koop te vervaardigen matrijs te verschaffen voor het produceren van uit een aantal bestanddelen bestaande, doorlopende foelies.

Het is een verder doel een matrijs voor een uit een aantal bestanddelen bestaande foelie te verschaffen met een matrijsinzetstuk, 15 dat gemakkelijk kan worden veranderd en schoon gemaakt.

Het is een verder doel een matrijs voor een uit een aantal bestanddelen bestaande foelie te verschaffen, welke matrijs holle ruimten in de daardoor geproduceerde foelie elimineert.

Het is een verder doel een matrijs voor een uit een aantal 20 bestanddelen bestaande foelie te verschaffen, welke matrijs onregelmatige stroomsnelheden vermindert.

Het is een verder doel een matrijs te verschaffen, die dode gebieden vermindert.

Het is een verder doel een matrijs voor een uit een aantal 25 bestanddelen bestaande foelie te verschaffen, welke matrijs het met de tijd en de temperatuur in kwaliteit verminderen van in de matrijs gevoerde visceuse, gesmolten polymeer vermindert.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 30 figuur 1 schematisch stappen verduidelijkt in de werkwijze voor het maken van een thermoplastische foelie en het daaruit maken van een garen, figuur 2 een doorsnede is van een uitvoeringsvorm van de matri j s inri enting, 35 figuur 3 een ruimtelijk aanzicht is van de inzetstaaf, die kan worden gebruikt in de matrijsinrichting volgens figuur 2, figuur 4 een doorsnede is volgens de lijn IV-IV in figuur 2, 8301223 ί * -4- figuur 5 een doorsnede is van een andere uitvoeringsvorm voor het tezelfder tijd hanteren van drie polymeertoevoermaterialen, figuur 6a een doorsnede is van een paar inzetstaven, dat kan worden gebruikt in de matrijsinrichting volgens figuur 5, 5 figuur 6b een zijaanzicht is van het paar inzetstaven volgens figuur 6a, en figuur 6c een ruimtelijk aanzicht is van een van de inzetstaven volgens figuur 6a.

Eerst verwijzende naar figuur 1, is een schematische ver-10 duidelijking gegeven van de stappen in de werkwijze voor het maken van een thermoplastische foelie en het daaruit produceren van een garen.

Een dergelijke werkwijze is zeer gedetailleerd beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.761.552.

In de inrichting volgens figuur 1, kunnen verschillende 15 thermoplastische polymeertoevoermaterialen in hun bijbehorende smelt-schroefextrusiemachines 10 en 12 worden gevoerd. Het polymeertoevoer-materiaal wordt in de extrusiemachines 10 en 12 gesmolten en bij een voorafbepaalde druk en temperatuur door leidingen 14 naar een matrijsinrichting 16 geperst. Bewakingstoestellen 18 en 20 {zoals bijv. thermo-20 koppels en drukgevoelige schakelaars) zijn voorzien voor het doorlopend bewaken van het gesmolten polymeertoevoermateriaal, verschaft door de extrusiemachines 10 en 12. Doseerpompen met positieve verdringing kunnen eveneens worden gebruikt voor het sturen van de stroming van het polymeertoevoermateriaal naar de matrijsinrichting 16. In ieder geval moet de 25 temperatuur van het polymeertoevoermateriaal voldoende hoog zijn om boven zijn smeltpunt te liggen en zijn viscositeit te verminderen, zodat het gemakkelijk kan worden getransporteerd en geextrudeerd. De temperatuur mag echter niet zo hoog zijn, dat een thermische kwaliteitsvermindering van het polymeertoevoermateriaal het gevolg is. Met voordeel wordt de 30 temperatuur van elke polymeerstroom zodanig gestuurd, dat de smelteigen-schappen van de toevoermaterialen sterk soortgelijk zijn voor het zodoende vereenvoudigen van het vormen van strepen met de gewenste breedte in de gerede foelie. Aangezien het toevoegen van pigmenten of stabilisatie-middelen de smelteigenschappen van een polymeer kan veranderen, kan het 35 nodig zijn de toevoermaterialen op verschillende temperaturen te houden teneinde de gewenste smelteigenschappen te verkrijgen.

8301223 * · -5-

In de matrijsinrichting 16 vindt een samenvloeien plaats van de gesmolten polymeertoevoermaterialen, en wordt een uit een aantal bestanddelen bestaande - foelie 22 geextrudeerd uit een langwerpige lipopening 24 in de door de pijl aangeduide richting. De vorming van stre-5 pen in de foelie door het samenvloeien van de verschillende gesmolten polymeermaterialen wordt gedetailleerder besproken met verwijzing naar de overige figuren.

De geextrudeerde foelie 22 kan worden opgenomen op een gietrol 26. De dikte van de foelie kan variëren van 0,025 tot 0,254 mm 10 of meer, afhankelijk van de gewenste tex, en wordt gestuurd door de snelheid van de polymeertoevoermateriaalstroming en verstellingen aan de extrusielip, onderstaand gedetailleerd besproken. De uit een aantal bestanddelen bestaande foelie kan dan overeenkomstig de in het Amerikaans octrooischrift 3.761.552 beschreven werkwijze worden behandeld. Deze 15 behandeling kan de produktie omvatten van dunne repen 28 van de foelie, die tot vezels kunnen worden gevormd en getwijnd voor het maken van een garen 30.

Figuur 2 is een doorsnede van de matrijsinrichting 16, die kan worden gebruikt in de in verband met figuur 1 beschreven werk-20 wijze. De matrijsinrichting 16 bevat een langwerpig lichaamsdeel 40 en een inzetstuk 42. Zoals in de beschrijving gebruikt, hebben de uitdrukkingen "in lengterichting” en "langwerpig" betrekking op een richting in het algemeen loodrecht op de extrusierichting van de foelie. Het matrijslichaamsdeel 40 kan zelf een lichaamsblok 44 omvatten en twee 25 tegenover elkaar liggende lichaarasgedeelten 46 en 48. De tegenover elkaar liggende lichaamsgedeelten 46 en 48 kunnen door een of meer bouten 50 aan het lichaamsblok 44 worden vastgehouden. Ter vereenvoudiging van de tekening is slechts een enkele bout weergegeven, die elk der lichaamsgedeelten vasthoudt aan het lichaamsblok, waarbij het duidelijk is, dat 30 een voldoende aantal bouten wordt toegepast voor het in afdichtende aanraking met elkaar houden van de verschillende gedeelten.

Het lichaamsblok 44 kan zijn uitgevoerd met een eerste leiding 52 (met streeplijnen weergegeven) voor het geleiden van een eerste, gesmolten, thermoplastisch polymeertoevoermateriaal (schematisch 35 aangeduid door de pijl Ά)- Op soortgelijke wijze kan het lichaamsblok zijn uitgevoerd met een tweede leiding 54 (met streeplijnen weergegeven) 8301223 -6- voor het geleiden van een tweede gesmolten thermoplastisch toevoerma-teriaal (schematisch aangeduid door de pijl B). Gesmolten, thermoplastisch polymeertoevoermateriaal kan worden gedwongen in de leidingen 52 en 54 onder druk te stromen in de door de pijlen aangeduide richtingen.

5 Uit de leidingen stromen de toevoermaterialen naar de bijbehorende verdeelstukken 56 en 58.

Het eerste lichaamsgedeelte 46 is uitgevoerd met een ver-deelstukoppervlak 60 voor het met een oppervlak 62 van het lichaams-blok 44 bepalen van een eerste verdeelstuk voor het in lengterichting 10 verdelen van het thermoplastische polymeertoevoermateriaal A. Op soortgelijke wijze is het tweede tegenover liggende lichaamsgedeelte 48 uitgevoerd met een verdeelstukoppervlak 64 voor het met een ander oppervlak 66 van het lichaamsblok bepalen van een tweede verdeelstuk voor het in lengterichting verdelen van het tweede thermoplastische polymeertoe-15 voemateriaal B. De eerste en tweede lichaamsgedeelten 46. en 48 bepalen samen een lipdoorgang 68 voor het geleiden van het samenvloeien van de thermoplastische polymeermaterialen A en B naar de langwerpige lipopening 24, waardoorheen de foelie wordt geextrudeerd. De dikte van de geextrudeerde. foelie kan worden gestuurd door de afstand tussen de lip-20 gedeelten 70 en 72 van de tegenover elkaar liggende lichaamsgedeelten 46 en 48. Deze afstand kan worden veranderd door middel van een schroef 74, die kan worden toegepast voor het tegen de onderzijde van het lip-gedeelte 72 drukken van de onderzijde -van het lipgedeelte 70. De schroef 74 kan worden gedraaid door middel van een kop 76.

25 De inzetstaaf 42 kan zich bevinden in een lengtegroef 78 in het lichaamsblok 44. Een’ uitvoeringsvorm van de inzetstaaf wordt in samenhang met figuur 3 gedetailleerder beschreven. De inzetstaaf 42 vormt samen met oppervlakken van de tegenover elkaar liggende lichaamsgedeelten 46 en 48 gescheiden, in lengterichting afwisselende doorgangen 30 in verbinding tussen de verdeelstukken 56 en 58 en de lipdoorgang 68. Wanneer het gesmolten, thermoplastische polymeertoevoermateriaal uit de verdeelstukken wordt geperst door de doorgangen, wordt het door de lip-gedeelten van de tegenover elkaar liggende lichaamsgedeelten ingesloten. De samenvloeiende doorlopende stroming van het thermoplastische polymeer-35 toevoermateriaal uit de doorgangen vormt een doorlopende, uit een aantal bestanddelen bestaande foelie. De temperatuur in de matrijsinrichting kan 8301223 -7- door middel van elektrische verwarmingspatronen 80 en 82, resp. opge-nomen in de tegenover elkaar liggende lichaamsgedeelten 46 en 48, worden gestuurd voor het handhaven van de juiste smelteigenschappen van de daardoorheen gaande polymeertoevoermaterialen.

5 Thans verwijzende naar figuur 3, is ruimtelijk een uit voeringsvorm weergegeven van de inzetstaaf 42, die kan worden gebruikt in de inrichting volgens figuur 2. De inzetstaaf is uitgevoerd met een eerste vlak 100 en een tweede vlak 102, welke vlakken elkaar ontmoeten bij een gemeenschappelijke, ingekeepte lengterand 104. Een aantal uit-10 steeksels is gevormd op elk der vlakken 100 en 102, welke uitsteeksels werken voor het splitsen van de stroming van de polymeermaterialen in afzonderlijke stromen, die nabij de rand 104 worden verspreid voor het vormen van de gestreepte geextrudeerde foelie. De uitsteeksels 106 op het eerste vlak 100 bepalen groeven of sleuven 108 daartussen, waar-15 doorheen het gesmolten, thermoplastische polymeertoevoermateriaal kan stromen. Op soortgelijke wijze dienen de uitsteeksels 110 op het vlak 102 voor het bepalen van groeven of sleuven 112, waardoorheen een ander polymeer materiaal gescheiden kan stromen. De afmetingen van de sleuven zijn gekozen op grond van het in de gerede foelie gewenste patroon.

20 In een uitvoeringsvorm is de sleufbreedte a bijv. 5,08 mm, en is de sleufbreedte b 10,16 mm. De door deze sleuven gevormde strepen hebben ongeveer dezelfde breedte als de sleuven. Dienovereenkomstig behoeven de door de sleuven geproduceerde polymeerstromen niet te worden uitgespreid voor het vormen van een doorlopende foelie.

25 De uitsteeksels 106 en 110 kunnen zijn uitgevoerd met driehoekig toelopende gedeelten 114 voor het verschaffen van een vijfhoekige doorsnede en een geleidelijke beperking bovenstrooms van de gemeenschappelijke lengterand 104. Dit verschaft een vegende stroming door de lengte-afmeting van het verdeelstuk, hetgeen helpt het met de 30 tijd en de temperatuur in kwaliteit achteruitgaan van het polymeertoevoermateriaal te verminderen door het verminderen van stagnatie en dode gebieden.

Thans verwijzende naar figuur 4 is een doorsnede weergegeven van een matrijsinrichting volgens figuur 2. Figuur 4 verduidelijkt de 35 verdeelstukccnstructie van de matrijsinrichting volgens figuur 2. Figuur 4 toont de opstelling van de inzetstaaf 42 en het lichaamsblok 44 met 8301223 -8- de inzetstaaf op haar plaats. De verdeelstukconstructie van de matrijsinrichting kan verwijde beengedeelten 120 en 122 bevatten voor het ontvangen van gesmolten thermoplastisch polymeermateriaal. uit de leiding 54. Gesmolten polymeermateriaal uit de beengedeelten 120 en 122 kan worden 5 gedwongen om door een versmald sleuf gedeelte 124 van het verdeelstuk te gaan. Tenslotte bepaalt de inzetstaaf 42 samen met het lichaamsdeel, doorgangen 126, waardoorheen het thermoplastische polymeertoevoermate-riaal B· stroomt voorafgaande aan het worden verspreid met stromen van het toevoermateriaal A uit in lengterichting afwisselende doorgangen 10 128 voor het vormen van strepen in de gerede foelie.

De beengedeelten 120 en 122 van het verdeelstuk en het versmalde gedeelte 124 zijn zodanig bemeten en uitgevoerd, dat het drukverschil in het thermoplastische toevoermateriaal tussen de leiding 54 en de doorgangen 126 nagenoeg gelijk blijft. Ook kan de diepte van de 15 sleuven van de inzetstaaf worden veranderd voor het bereiken van de gewenste stromingseigenschappen in de lipdoorgang.

Figuur 5 is een doorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm 200 van de' matrijsinrichting voor het tezelfdertijd hanteren van drie gesmolten thermoplastische polymeertoevoermaterialen A, B en C, en het 20 tot een doorlopende, uit een aantal bestanddelen bestaande foelie extru-deren van deze toevoermaterialen. Duidelijk moet zijn, dat een matrijs voor het hanteren van een willekeurig gewenst aantal verschillende polymeertoevoermaterialen overeenkomstig de beschreven algemene leer kan worden vervaardigd. De matrijsinrichting bevat een eerste lichaamsgedeelte 25 202 en een tweede lichaamsgedeelte 204, dat met het eerste lichaamsge deelte een eerste leiding 206 (met streeplijnen weergegeven) bepaalt, en een eerste verdeelstuk 208 voor het eerste thermoplastische toevoermateriaal A. De matrijsinrichting bevat ook een derde lichaamsgedeelte 210, dat met het tweede lichaamsgedeelte 204 een tweede leiding 212 30 (met streeplijnen weergegeven) bepaalt en een tweede verdeelstuk 214 voor het tweede thermoplastische toevoermateriaal B. Tenslotte is een vierde lichaamsgedeelte 216 voorzien, dat met het derde lichaamsgedeelte 210 een derde leiding 218 (met streeplijnen weergegeven) bepaalt, en een derde verdeelstuk 220 voor een derde thermoplastisch toevoermateriaal C.De 35 vier lichaamsgedeelten 202, 204, 210 en 216 kunnen bij elkaar worden gehouden door een of meer bouten 221. Het eerste lichaamsgedeelte 202 en het vierde lichaamsgedeelte 216 kunnen zijn uitgevoerd met tegenover elkaar 8301223 -9- liggende lipgedeelten 222 en 224, waardoorheen de samenvloeiing van de drie thermoplastische polymeermaterialen als een vel of foelie via een lipdoorgang 226 wordt geextrudeerd. De dikte van de geextrudeerde foelie kan worden veranderd door het verstellen van de schroef 228.

5 De vier lichaamsgedeelten van de matrijsinrichting volgens figuur 5 nemen een eerste inzetstaaf 230 en een tweede inzetstaaf 232 op. De eerste inzetstaaf 230 bepaalt samen met het eerste lichaamsge-deelte 202 een eerste aantal gescheiden doorgangen, waardoorheen het eerste thermoplastische polymeertoevoermateriaal A naar de lipdoorgang 10 226 stroomt. De tweede inzetstaaf 232 bepaalt met de eerste inzetstaaf 230 een tweede aantal gescheiden doorgangen, waardoorheen het tweede thermoplastische polymeertoevoermateriaal B naar de lipdoorgang 226 stroomt. Tenslotte bepaalt de tweede inzetstaaf 232 met het vierde li-chaamsgedeelte 216 een derde aantal gescheiden doorgangen, waardoorheen 15 het derde thermoplastische polymeertoevoermateriaal C naar de lipdoorgang 226 stroomt.

Thans wordt de constructie van de in figuur 5 weergegeven inzetstaven 230 en 232 gedetailleerder beschreven in samenhang met de figuur 6a-6c. Figuur 6a toont een doorsnede van de twee inzetstaven 230 20 en 232, en met streeplijnen daarin gevormde sleuven. Deze sleuven bepalen in samenwerking met andere oppervlakken afwisselende doorgangen, waardoorheen de polymeertoevoermaterialen stromen. Figuur 6b is een zij-aanzicht van de'inzetstaven volgens figuur 6a. Een eerste vlak 234 van de inzetstaaf 230 en een eerste vlak 236 van de inzetstaaf 232 zijn 25 weergegeven in figuur 6b. Een tweede vlak 238 van de inzetstaaf 230 ontmoet het eerste vlak 234 bij een gemeenschappelijke, ingekeepte rand 240. Een tweede vlak 242 van de tweede inzetstaaf 232 ontmoet het eerste vlak 236 bij een gemeenschappelijke rand 244.

De vlakken 234, 238 en 236 van de inzetstaven zijn uitge-30 vcerd met afwisselende uitsteeksels 246. In de in figuur 6a-6c weergegeven uitvoeringsvorm, zijn de uitsteeksels uitgevoerd met bovenstroomse gebogen lijnvormige doorsneden met een top, die zich het verst boven-strooms bevindt van de samenvloeiing van de thermoplastische polymeertoevoermaterialen. Verder stroomafwaarts vormen de uitsteeksels evenwij-35 dige wanden, die sleuven of groeven bepalen in de inzetstaven. Zoals hiervoor besproken, vormen deze sleuven samen met andere samenwerkende opper- 8301223 -10- vlakken, afwisselende doorgangen voor de thermoplastische polymeertoe-voermaterialen.

Figuur 6c is een ruimtelijk aanzicht van de eerste inzet-staaf 230, waarvan het tweede vlak 238 en de onderlinge standen van de 5 uitsteeksels daarop zijn weergegeven. Uit de figuur 5, 6a-6c is het duidelijk, dat de weergegeven inzetstaven zijn uitgevoerd voor het produceren van een herhalend patroon van toevoermateriaalstromen in de volgorde BACBACB..... Andere volgorden kunnen echter worden geproduceerd door het wijzigen van de sleuven-opstelling in de inzetstaven.

10 Hoewel de uitvinding is beschreven in samenhang met voor keursuitvoeringsvormen, moet het duidelijk zijn, dat veranderingen en wijzigingen kunnen worden aangebracht, die voor deskundigen op het gebied duidelijk zijn. Dergelijke veranderingen en wijzigingen moeten worden beschouwd binnen de omvang en strekking van de aangehechte conclusies.

15 8301223

Claims

1. Matrijs inrichting voor het extruder en van een uit een aantal bestanddelen bestaande polymeerfoelie, gekenmerkt, door een lichaamsdeel, dat een verdeelstuk vormt, waardoorheen een toevoer van een gesmolten polymeer kan stromen, en althans een ander verdeelstuk, waar- 5 doorheen althans een andere toevoer van gesmolten polymeer kan stromen, welk lichaamsdeel is voorzien van een langwerpige lipdoorgang, waardoorheen een vel van de uit de toevoeren gevormde foelie onderdruk wordt geextrudeerd, en door een inzetstuk, dat samen' met oppervlakken van het lichaamsdeel gescheiden, in lengterichting afwisselende door-10 gangen vormt in verbinding tussen de verdeelstukken en de lipdoorgang voor het in een afwisselende opstelling verspreiden van de toevoeren.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het inzetstuk bestaat uit een of meer inzetstaven, voorzien van een eerste oppervlak, uitgevoerd met een aantal sleuven, welk eerste opper- 15 vlak naast een eerste inwendig oppervlak van het lichaamsdeel is geplaatst voor het bepalen van een eerste aantal doorgangen, voerende naar de lipdoorgang, en van een tweede oppervlak, uitgevoerd met een aantal sleuven, welk tweede oppervlak naast een tweede inwendig oppervlak van het lichaamsdeel is geplaatst voor het bepalen van een tweede aantal 20 doorgangen, voerende naar de lipdoorgang.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het inzetstuk een vervangbare langwerpige staaf is, voorzien van eerste en tweede vlakken, die snijden in een ingekeepte lengterand, waarbij het eerste vlak is voorzien van een aantal sleuven, bepaald door een eerste 25 aantal uitsteeksels op dit vlak, en het tweede vlak is voorzien van een tweede aantal uitsteeksels, welke uitsteeksels bij de rand afwisselen met betrekking tot het eerste aantal uitsteeksels, en de breedten in lengterichting van de sleuven in hoofdzaak gelijk is aan de breedten van bijbehorende strepen van de toevoer in de geextrudeerde foelie.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenneck, dat de uitsteeksels aan de staaf stroomafwaarts van de verdeelstukken zijn verwijd voor het vergemakkelijken van een veegstroming van de toevoeren door de inrichting.

5. Matrijsinrichting voor het extruderen van een foelievel, 35 uitgevoerd met strepen thermoplastische toevoer, die over de breedte van het vel afwisselen, gekenmerkt door een lichaamsdeel, dat een lichaams- 8301223 * -12- blok bevat, een daaraan bevestigd eerste lichaamsgedeelte, voorzien van een verdeelstukoppervlak voor het met een oppervlak, van het lichaams-blok bepalen van een eerste verdeelstuk voor het in lengterichting verdelen van een eerste thermoplastische toevoer, en een aan het lichaams-5 blok bevestigd tweede, tegenover liggend lichaamsgedeelte, voorzien van een verdeelstukoppervlak voor het met een ander oppervlak van het li-chaamsblok bepalen van een tweede verdeelstuk voor het in lengterichting verdelen van een tweede thermoplastische toevoer, welke eerste en tweede lichaamsgedeelten samen een lipdoorgang bepalen, waardoorheen de foelie 10 wordt geextrudeerd, en door een inzetstuk, opgenomen in het lichaamsdeel, welk inzetstuk samen met oppervlakken van het lichaamsdeel gescheiden, in lengterichting afwisselende doorgangen vormt in verbinding tussen de verdeelstukken en de lipdoorgang.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met hetkenmerk, dat 15 het inzetstuk uit het lichaamsdeel kan worden verwijderd en vervangen door een ander inzetmiddel, dat een andere opstelling van afwisselende doorgangen vormt voor het produceren van een andere gedaante van thermoplastische strepen.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 20 elk der verdeelstukken twee verwijde beengedeelten bevat, die zich in het algemeen in lengterichting uitstrekken vanaf een inlaatleiding in het midden, en een versmald gedeelte, dat zich vanaf de beengedeelten uitstrekt naar het inzetstuk, waarbij de verdeelstukken zodanig zijn bemeten en uitgevoerd, dat het drukverschil in het thermoplastische ma-25 teriaal tussen de leiding en de afwisselende doorgangen nagenoeg gelijk blijft.

8. Matrijsinrichting voor het extruderen van een doorlopend foelievel, uitgevoerd met strepen van drie thermoplastische materialen, die over de breedte van het vel afwisselen, gekenmerkt door een eerste 30 lichaamsgedeelte, door een tweede lichaamsgedeelte, dat met het eerste lichaamsgedeelte een eerste leiding bepaalt en een eerste verdeelstuk voor een eerste thermoplastisch materiaal, door een derde lichaamsgedeelte, dat met het tweede lichaamsgedeelte een tweede leiding bepaalt en een tweede verdeelstuk voor een tweede thermoplastisch materiaal, door 35 een vierde lichaamsgedeelte, dat met het derde lichaamsgedeelte een derde leiding bepaalt en een derde verdeelstuk voor een derde thermo- 8301223 -13- plastisch materiaal, welk vierde lichaamsgedeelte zich bevindt tegenover een lipgedeelte van het eerste lichaamsgedeelte voor het vormen van een lipdoorgang, waardoorheen de samenvloeiing van de polymeermaterialen als het foelievel wordt geextrudeerd, door een eerste inzetstaaf, die 5 met het eerste lichaamsgedeelte een eerste aantal gescheiden doorgangen bepaalt, waardoorheen het eerste polymeermateriaal naar de lipdoorgang stroomt, en door een tweede inzetstaaf, die met de eerste inzetstaaf ' een tweede aantal gescheiden doorgangen vormt, waardoorheen het tweede polymeermateriaal naar de lipdoorgang stroomt, en met het vierde lichaams-10 gedeelte een derde aantal gescheiden doorgangen bepaalt, waardoorheen het derde polymeermateriaal naar de lipdoorgang stroomt.

9. Langwerpige platte matrijs voor het produceren van nagenoeg evenwijdige stromen van verschillend gesmolten polymeermateriaal voor het vormen van een doorlopende foelie met strepen van de verschil- 15 lende polymeren, die in lengterichting afwisselen, gekenmerkt door een lichaamsdeel, waarin een langwerpig inzetstuk is opgenomen, dat is uitgevoerd met groeven in althans twee oppervlakken, waarvan het eerste gegroefde oppervlak samenwerkt met een inwendig oppervlak van het lichaamsdeel voor het vormen van een eerste groep doorgangen voor een 20 eerste polymeermateriaal voor het produceren van gescheiden evenwijdige stromen daarvan, en het tweede gegroefde oppervlak samenwerkt met een inwendig oppervlak van het lichaamsdeel voor het vormen van een tweede groep doorgangen voor een tweede polymeermateriaal voor het produceren van gescheiden evenwijdige stromen daarvan, waarbij de stromen van de 25 polymeermaterialen volgens een voorafbepaalde opstelling benedenstrooms van het inzetstuk worden verspreid.

10. Matrijs volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de breedte in lengterichting van de doorgangen ongeveer gelijk is aan de breedte van bijbehorende strepen in de foelie.

11. Langwerpige platte matrijs voor het extruderen van een doorlopende, uit een aantal bestanddelen bestaande polymeerfoelie, die strepen omvat van althans twee verschillende polymeermaterialen, gekenmerkt door een lichaamsdeel, dat langwerpig is in de richting in het algemeen loodrecht op de richting van het extruderen van de foelie en 35 is voorzien van een extrusie-opening met een breedte in lengterichting, die in hoofdzaak gelijk is aan die van de geextrudeerde foelie, en door 8301223 -14- een vervangbaar inzetstuk, opgenomen in het lichaamsdeel en bestaande uit althans een langwerpige staaf, waarbij althans een oppervlak van het inzetstuk naast althans een ander gescheiden oppervlak van het lichaamsdeel of het inzetstuk is geplaatst voor het vormen van een eerste stel 5 in lengterichting op afstand liggende doorgangen voor een eerste gesmolten polymeermateriaal, althans een ander oppervlak van het inzetstuk naast althans een ander gescheiden oppervlak van het lichaamsdeel of het inzetstuk is geplaatst voor het vormen van een tweede stel in lengterichting op afstand liggende doorgangen, gescheiden van het 10 eerste stel doorgangen, voor een tweede gesmolten polymeermateriaal, en de breedten in lengterichting van de doorgangen in hoofdzaak niet overlappend zijn en in combinatie nagenoeg gelijk zijn aan de breedte in lengterichting van de foelie. \ 8301223