NL8301132A

NL8301132A - Tractor towed seed planter unit - has telescopic planting tube swivelled to place seeds received from supply at spaced points in soil

Info

Publication number: NL8301132A
Application number: NL8301132A
Authority: NL
Original assignee: Israel State
Priority date: 1982-04-05
Filing date: 1983-03-31
Publication date: 1983-11-01
Also published as: IL65427A0

Abstract

The tractor-drawn (15) seed planter comprises a frame (10) carrying a supply hopper (20) and a seed dispenser (30; 32, tube 34) which is swivelable (28) so that, in any position, it can receive (32, via 24) seed from the container. The dispenser is driven (via a ground wheel (44), swivel (42) arm (40), and shaft (50)) so that the assembly swivels to and fro whilst its (telescopic) lower tube (34) end is lifted to describe a cycloidal path, planting a seed each time it enters the soil (up to stop 38). The outlet end of the tube (34) is provided with a flap opened against a spring by a plunger actuated via a cam follower by a cam (carried on a lever on the shaft 50).

Description

N/31.400-St/V/id * *N / 31,400-St / V / id * *

Inrichting voor het planten van zaad.Device for planting seed.

De uitvihding heeft betrekking op een inrichting voor het planten van zaad, met een gestel en een op het gestel bevestigde zaadhouder en zaadafgeefinrichting, welke inrichting door een kunststoffolie heen iri op regel-5 matige afstand van elkaar liggende plaatsen zaden kan planten.The invention relates to an apparatus for planting seed, with a frame and a seed container and seed dispenser mounted on the frame, which device can plant seeds through spaced apart plastic film iri.

Er zijn vele soorten inrichtingen voor het planten van zaad bekend. Er ontstaan echter speciale problemen wanneer het wenselijk is om de planten onder een be-10 schermende afdekking van kunststoffolie te kweken. Drie methodes zijn bekend om deze problemen op te lossen.Many types of seed planting devices are known. However, special problems arise when it is desirable to grow the plants under a protective plastic film cover. Three methods are known to solve these problems.

De eerste methode is, om de zaden eerst te planten en vervolgens de kunststoffolie over de zaadrijen te plaatsen. De nadelen van deze methode zijn, dat men twee 15 keer over het te beplanten gebied moet gaan, dat de kunststoffolie nauwkeurig over de geplante rijen moet worden geplaatst en dat men ervoor moet zorgen om zo gauw als een zaailing ontspruit erboven in de kunststoffolie een gat te maken.The first method is to first plant the seeds and then place the plastic film over the seed rows. The disadvantages of this method are that one must go twice over the area to be planted, the plastic film must be placed accurately over the planted rows and one must ensure that a hole sprouts in the plastic film as soon as a seedling above it. to make.

20 De tweede methode is, om het planten van deThe second method is to plant the

zaden te laten samenvallen met het leggen van de kunststoffolie. Hierdoor is het niet meer nodig, om twee keer over het te beplanten gebied te gaan en om gaten boven de zaailingen te maken. Jseeds to coincide with the laying of the plastic film. This eliminates the need to go twice over the area to be planted and to make holes above the seedlings. J

i 25 De derde methode is, om eerst de kunststoffo lie over de te planten rijen te leggen en om vervolgens de zaden door de kunststoffolie heen te planten waarbij de kunststoffolie wordt doorboord. Ook bij deze methode moet men twee keer over het te beplanten gebied gaan, maar een voor-30 deel is dat het mogelijk is om de grond, voordat de zaden worden geplant, tegen diverse ziektes en tegen onkruid te behandelen.The third method is to first lay the plastic film over the rows to be planted and then to plant the seeds through the plastic film, whereby the plastic film is pierced. Also in this method one has to go twice over the area to be planted, but an advantage is that it is possible to treat the soil, before the seeds are planted, against various diseases and against weeds.

Een bekende inrichting voor het planten volgens de derde methode heeft een holle buis met aan de be-35 nedenkant een scharnierende klep waardoor de afgifte van in de buis omlaag gevallen zaad mogelijk wordt. De klep wordt aangedreven door een plunjer met voldoende breedte om de klep aan te grijpen en te openen zonder de zaden die zich in 8301132 ♦ '·* * - 2 - de buis bevinden samen te drukken. Deze inrichting vereist voor het planten van elk zaadje, dat de buis met de hand op de gewenste plaats in de bodem wordt gestoken en de plunjer met de hand wordt bediend, hetgeen een tijdrovend en inaccu-5 raat proces is.A known third method planting device has a hollow tube with a hinged flap at the bottom allowing the release of seed dropped into the tube. The valve is driven by a plunger of sufficient width to engage and open the valve without compressing the seeds contained in the tube. To plant each seed, this device requires the tube to be manually inserted into the soil at the desired location and the plunger to be operated manually, which is a time consuming and inaccurate process.

Een andere bekende inrichting heeft een stervormig wiel met een aantal op gelijke afstand van elkaar geplaatste plantbakjes, die als monden opengaan om een gat in de aarde te maken, waarin ze een zaadje laten vallen. Dit 10 stervormige wiel wordt voor het automatisch planten van zaad achter een trekker gekoppeld. Een groot nadeel van deze inrichting is het feit, dat er een synchronisatie tussen de bewegingen van de zaadhouder en de bakjes van het stervormige wiel nodig is. Een zaadje kan alleen dan vanuit de 15 zaadhouder in een plantbakje vallen wanneer het bakje zich precies onder de uitgang van de zaadhouder bevindt. In de vele gevallen, dat het zaadje hetzij voordat hetzij nadat het bakje precies onder de houder ligt hieruit valt, wordt op die plaats in de rij geen zaadje geplant hetgeen resul-20 teert in een open plek in het zaaigebied.Another known device has a star-shaped wheel with a number of equally spaced planters opening as mouths to make a hole in the soil into which they drop a seed. This 10 star wheel is coupled for automatic seed planting behind a tractor. A major drawback of this device is the fact that a synchronization between the movements of the seed container and the trays of the star-shaped wheel is required. A seed can only fall from a seed container into a planter when the container is exactly below the exit of the seed holder. In many instances where the seed falls out either before or after the tray is directly under the container, no seed is planted in that row row resulting in a clearing in the sowing area.

Het doel van de uitvinding is derhalve een automatische inrichting voor het planten van zaden te verschaffen, die de nadelen van de diverse bekende inrichtingen ondervangt .The object of the invention is therefore to provide an automatic seed planting device which obviates the drawbacks of the various known devices.

25 De uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de zaadafgeefinrichting zodanig scharnierend aan het gestel is bevestigd, dat in elke stand van de zaadafgeefinrichting een uiteinde hiervan zaad kan opvangen uit de zaadhouder, waarbij een aandrijfmechanisme ervoor zorgt dat de zaadaf-30 geefinrichting in op regelmatige afstanden van elkaar liggende plaatsen zaad aan een te beplanten gebied afgeeft.To this end, the invention is characterized in that the seed dispenser is hinged to the frame in such a way that in each position of the seed dispenser, an end thereof can collect seed from the seed holder, a drive mechanism ensuring that the seed dispenser moves in at regular intervals. spaced from each other places seed to an area to be planted.

In een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft de genoemde inrichting voor het planten van zaad bovendien een aandrijfmechanisme met een nokkenschijf 35 en een met de nokkenschijf samenwerkend volgorgaan, dat gekoppeld is aan de zaadafgeefinrichting.In a favorable embodiment of the invention, said seed planting device additionally has a drive mechanism with a cam disc 35 and a follower cooperating with the cam disc, which is coupled to the seed dispenser.

Bij voorkeur heeft de inrichting volgens de uitvinding voorts een zaadafgeefinrichting met een holle buis met een scharnierende afgeefklep en een verschuifbaar aan 40 de buis bevestigde plunjer, die zo is geplaatst dat hij de 830 1 1 3 2 - 3 - * ’ ; afgeefklep periodiek kan openen.Preferably, the device according to the invention further has a hollow tube seed dispenser with a hinged dispensing valve and a plunger slidably attached to the tube, positioned to accommodate the 830 1 1 3 2 - 3 - *; dispensing valve can open periodically.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm is afgeheeld.The invention is further elucidated with reference to the drawing, in which an embodiment is shown.

Fig. 1 is een zijaanzicht van de inrichting; 5 Fig. 2 is een detail van een gedeelte van de inrichting van Fig. 1, gezien in de richting van pijl II;Fig. 1 is a side view of the device; FIG. 2 is a detail of a portion of the device of FIG. 1, viewed in the direction of arrow II;

Fig. 3 toont de werkingswijze van de inrichting van Fig. 1; enFig. 3 shows the mode of operation of the device of FIG. 1; and

Fig. 4 is een afbeelding van een uitvoerings-10 vorm van een nokkenschijf en een daarmee samenwerkend volgor-gaan.Fig. 4 depicts an embodiment of a cam disk and a co-operating follower.

In Fig. 1 is een inrichting voor het planten van zaad getoond met een gestel 10, dat door middel van een koppelorgaan 15 achter een trekker is bevestigd.In FIG. 1, a seed planting apparatus is shown with a frame 10, which is mounted behind a tractor by means of a coupling member 15.

15 Aan het gestel 10 zit een zaadhouder 20 vast.A seed holder 20 is attached to the frame 10.

De zaadhouder 20 heeft een invoer 22 voor het opnemen van de te planten zaden en een uitgang 24, waardoor de zaden de zaadhouder met een bepaald tempo verlaten. De middelen om dit tempo vast te leggen worden later besproken.The seed container 20 has an inlet 22 for receiving the seeds to be planted and an outlet 24 through which the seeds leave the seed container at a certain rate. The means of recording this pace will be discussed later.

20 De zaadafgeefinrichting, in het algemeen aan geduid met 30, is draaibaar om een pen 28 op het gestel 10 bevestigd. De zaadafgeefinrichting heeft een zaadopvangor-gaan, zoals de trechter 32. De zaadafgeefinrichting 30 is zodanig aan het gestel 10 bevestigd, dat de trechter 32 25 steeds zaad kan opvangen uit de uitgang van de zaadhouderThe seed dispenser, generally indicated at 30, is rotatably mounted about a pin 28 on the frame 10. The seed dispenser has a seed collector, such as the funnel 32. The seed dispenser 30 is attached to the frame 10 such that the funnel 32 can always collect seed from the exit of the seed container

20. Hoewel de zaadhouder 20, in de voorkeursuitvoering van Fig. 1, zodanig boven de zaadafgeefinrichting is geplaatst, dat de afgifte van de zaden vanuit de zaadhouder in de trech- J20. While the seed container 20, in the preferred embodiment of FIG. 1 is positioned above the seed delivery device such that the delivery of the seeds from the seed container into the hopper

ter door de zwaartekracht bevorderd wordt, is elke andere 30 plaatsing mogelijk zolang als de trechter tijdens de plant-cyclus zaden uit de zaadhouder kan opvangen.In gravity promoted, any other placement is possible as long as the funnel can collect seeds from the seed container during the plant cycle.

De zaadafgeefinrichting 30 heeft voorts een holle buis 34, waar de zaden alvorens in de bodem te worden geplant doorheen vallen. De holle buis 34 staat in ver-35 binding met de trechter 32, die een buisvormige, telescopisch met de holle buis 34 verbonden uitloop heeft.The seed dispenser 30 further has a hollow tube 34 through which the seeds fall before being planted in the soil. The hollow tube 34 communicates with the funnel 32, which has a tubular spout telescopically connected to the hollow tube 34.

De holle buis 34 eindigt aan zijn ondereinde in een spitse vorm met een opening, die een schuin ondervlak vormt. De opening kan worden afgesloten door raid- 8301132 • - 4 - t del van een scharnierende klep 36, waarvan de werking nader aan de hand van Fig. 2 beschreven zal worden. De buis 34 is uitgerust met instelbare poten 38 om te waarborgen, dat de zaden op de juiste diepte worden geplant en om te ver-5 hinderen, dat de buis 34 te ver in de grond zakt.The hollow tube 34 terminates at its bottom end in a pointed shape with an opening that forms an oblique bottom surface. The opening can be closed by raid- 8301132 • - 4 - part of a hinged flap 36, the operation of which is explained in more detail with reference to fig. 2 will be described. The tube 34 is equipped with adjustable legs 38 to ensure that the seeds are planted at the correct depth and to prevent the tube 34 from sinking too far into the ground.

Aan de onderkant van het gestel 10 is een beweegbare arm 40 aangebracht, die draaibaar op een as 42 is bevestigd, zodanig, dat de arm binnen een beperkte boog kan draaien. Bij de draaias 42 is tevens een aandrijfmecha-10 nisme voorzien van een drukwiel 44 aan het gestel 10 bevestigd. Het drukwiel 44 drijft de zaadhouder 20 door middel van kettingen 46 (weergegeven door streep-puntlijnen) aan zodat deze roteert en in een bepaald ritme zaden afgeeft.A movable arm 40 is mounted at the bottom of the frame 10 and is rotatably mounted on a shaft 42 such that the arm can rotate within a limited arc. At the rotary shaft 42, a drive mechanism comprising a pressure wheel 44 is also attached to the frame 10. The push wheel 44 drives the seed container 20 by means of chains 46 (shown by dashed-dotted lines) so that it rotates and dispenses seeds at a certain rhythm.

Op de arm 40 is een as 50 bevestigd, die met 15 de zaadafgeefinrichting 30 is gekoppeld. De samenwerking : tussen de as 50 en de zaadafgeefinrichting 30 zal gedetailleerder worden verklaard aan de hand van Fig. 2. Het drukwiel 44 drijft tevens de as 50 aan, waardoor er een synchronisatie tussen de rotatie van de zaadhouder 20 en de slinge-20 ring van de zaadafgeefinrichting 30 ontstaat.A shaft 50, which is coupled to the seed delivery device 30, is mounted on the arm 40. The cooperation: between the shaft 50 and the seed dispenser 30 will be explained in more detail with reference to FIG. 2. The pressure wheel 44 also drives the shaft 50, thereby creating a synchronization between the rotation of the seed container 20 and the oscillation ring of the seed dispenser 30.

Fig. 2 is een vergroot vooraanzicht van de zaadafgeefinrichting 30 en laat de werkingswijze hiervan zien. Men ziet een as 50 die, door middel van een bout 52 aan de beweegbare arm 40 is bevestigd. De as 50 is in legers 25 54 ondersteund, zodat hij ten opzichte van arm 40 vrij kan roteren.Fig. 2 is an enlarged front view of the seed dispenser 30 and illustrates its mode of operation. An axle 50 is shown, which is attached to the movable arm 40 by means of a bolt 52. The shaft 50 is supported in bearings 54 so that it can rotate freely relative to arm 40.

Aan de as 50 is een arm 56 vast bevestigd.An arm 56 is fixedly attached to the shaft 50.

De roterende arm 56 is voorts via een as 60 met de zaadafgeefinrichting 30 verbonden. De as 60, die in legers 62 is 30 ondersteund, maakt het mogelijk, dat de zaadafgeefinrichting 30 een in hoofdzaak verticale stand hehoudt terwijl het ondereinde daarvan langs een cycloïdale baan beweegt, die door de rotatie van de as 50 wordt veroorzaakt. Deze cycloïdale baan is weergegeven in Fig. 3.The rotary arm 56 is further connected to the seed delivery device 30 via a shaft 60. The shaft 60 supported in bearings 62 allows the seed dispenser 30 to maintain a substantially vertical position as its lower end moves along a cycloidal path caused by the rotation of the shaft 50. This cycloidal path is shown in Fig. 3.

35 De zandafgeefinrichting 30 is voorzien van een er langs glijdende plunjer 70. De plunjer 70 heeft aan zijn bovenkant een veer 72 of een ander vasthoudorgaan, dat verhindert dat hij ongewenst langs de zaadafgeefinrichting 30 omlaag glijdt. De plunjer 70 heeft tevens een met een 40 kussenlaag bekleed ondereinde 74, dat de scharnierende klep 8301132 ♦ s - 5 - 36 van de holle buis 34 kan bedienen.The sand dispenser 30 is provided with a sliding plunger 70. The plunger 70 has a spring 72 or other retainer on its top, which prevents it from sliding down the seed dispenser 30 undesirably. The plunger 70 also has a cushioned bottom end 74, which can actuate the hinged valve 8301132 - 5 - 36 of the hollow tube 34.

Aan de roterende arm 56 is een nokkenschijf 80 gekoppeld, waarmee een nokkenschijfvolgorgaan 82 samenwerkt. Het volgorgaan 82 is door middel van een pen 84 met 5 de plunjer 70 verbonden en beweegt de plunjer in overeenstemming met de rotatie van de nokkenschijf 80 heen en weer.A cam disc 80 is coupled to the rotating arm 56 with which a cam disc follower 82 cooperates. The follower 82 is connected to the plunger 70 by a pin 84 and moves the plunger back and forth in accordance with the rotation of the cam disc 80.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding blijkt uit Fig. 3 en Fig. 2. Bij een voorwaartse beweging van de inrichting, zorgt het aandrijfmechanisme 10 voor de rotatie van de zaadhouder 20, waardoor het gewenste aantal zaden dat in ëën gat moet worden geplant, vanuit de zaadhouder in de trechter 32 valt en door de holle buis 34 omlaag glijdt. Het zaadje of de zaden 90 komen dan tegen de klep 36 in het spitse ondereinde van de holle buis 34 te 15 rusten.The operation of the device according to the invention can be seen from fig. 3 and FIG. 2. Upon forward movement of the device, the drive mechanism 10 rotates the seed container 20, causing the desired number of seeds to be planted in one hole to fall from the seed container into the hopper 32 and down through the hollow tube 34 slips. The seed or seeds 90 then rest against the valve 36 in the pointed lower end of the hollow tube 34.

Tegelijkertijd veroorzaakt het aandrijfmechanisme ook de rotatie van de as 50, die voor de draaiing van IAt the same time, the drive mechanism also causes the rotation of the shaft 50, which for the rotation of I.

de roterende arm 56 en de slingering van de zaadafgeefin-richting 30 zorgt. De as 50 en de roterende arm 56 bewerk-20 stelligen, dat het ondereinde van de zaadafgeefinrichting 30 een zogenaamde uitgerekte cycloïde, zoals is getekend bij III, beschrijft en in op regelmatige afstanden van elkaar liggende punten in de bodem dringt. De beweging van de zaadaf geef inrichting 30 wordt getoond door de gestippelde lijnen 25 in Fig. 3.the rotating arm 56 and the wobble of the seed delivery device 30. The shaft 50 and the rotating arm 56 cause the bottom end of the seed dispenser 30 to describe a so-called stretched cycloid, as shown in III, and to penetrate into the soil at regularly spaced points. The movement of the seed delivery device 30 is shown by the dotted lines 25 in FIG. 3.

De afstand tussen de punten van indringen in de bodem wordt bepaald door met het aandrijfmechanisme ver- ! bonden overbrengingen. Op gelijke wijze wordt de verhouding tussen het aantal omwentelingen van de zaadhouder 20 en het 30 aantal keren dat de zaadafgeefinrichting 30 in de bodem dringt door deze overbrengingen beheerst.The distance between the points of penetration into the ground is determined by moving the drive mechanism! bound shipments. Likewise, the ratio between the number of revolutions of the seed container 20 and the number of times the seed dispenser 30 penetrates the soil is controlled by these transmissions.

Het is een speciaal kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding, dat het planten van zaad wordt uitgevoerd door ëën zaadafgeefinrichting die binnen een beperkt 35 bereik heen en weer beweegt. Deze beweging is mogelijk door de telescopische verbinding tussen de trechter 32 en de holle buis 34. Vanwege de verbinding tussen de trechter 32 en het gestel 10 ter plaatse van de pen 28, blijft de trechter 32 gedurende de hele cyclus in een dusdanige positie dat een 40 zaadje, dat uit de zaadhouder 20 valt, steeds in de trechter 8301132 - 6 - r terecht komt. Het tijdstip, waarop de zaden vallen is aldus niet belangrijk, maar alleen het aantal omwentelingen van de zaadhouder in verhouding tot het aantal keren, dat de zaad-afgeefinrichting 30 in de bodem dringt.It is a special feature of the device according to the invention that the planting of seed is performed by a seed dispenser that reciprocates within a limited range. This movement is possible due to the telescopic connection between the funnel 32 and the hollow tube 34. Because of the connection between the funnel 32 and the frame 10 at the location of the pin 28, the funnel 32 remains in such a position throughout the cycle that a 40 seed, which falls out of the seed holder 20, always ends up in the funnel 8301132 - 6 - r. The time at which the seeds fall is thus not important, but only the number of revolutions of the seed container relative to the number of times the seed dispenser 30 penetrates the soil.

5 Een ander voordeel biedt de arm 40, die draai baar op de roterende as 42 is aangebracht in plaats van hierop vast te zijn bevestigd. Omdat de afstand, die de zaadaf-geefinrichting moet afleggen om de bodem te bereiken, nooit exact gelijk is, zorgt de arm 40 voor het optillen van de 10 holle buis 34 om breuk te voorkomen, wanneer de zaadafgeef-inrichting 30 te ver in de bodem dringt.Another advantage is the arm 40, which is rotatably mounted on the rotating shaft 42 instead of being fixed thereon. Since the distance that the seed dispenser has to travel to reach the bottom is never exactly equal, the arm 40 lifts the hollow tube 34 to prevent breakage when the seed dispenser 30 is too far into the soil penetrates.

De rotatie van de as 50 en van de roterende arm 56 zorgt tevens voor een rotatie van de nokkenschijf 80. De nokkenschijf 80 is dusdanig gevormd, dat de afstand tus-15 sen de as 60 en de pen 84 tijdens het grootste deel van de cyclus, namelijk wanneer de zaadafgeefinrichting zich in de lucht bevindt, constant is, en toeneemt wanneer de zaadafgeef inrichting in de bodem dringt, en weer afneemt wanneer de zaadafgeefinrichting de bodem verlaat. Fig. 4 toont een 20 geschikte nokkenschijf.The rotation of the shaft 50 and of the rotating arm 56 also provides a rotation of the cam disc 80. The cam disc 80 is shaped such that the distance between the shaft 60 and the pin 84 during most of the cycle. namely, when the seed dispenser is in the air, is constant, and increases when the seed dispenser penetrates the soil, and decreases again when the seed dispenser leaves the soil. Fig. 4 shows a suitable cam disc.

Wanneer de afstand tussen de nokkenschijfas 60 en de pen 84 toeneemt, wordt de plunjer 70 gedwongen langs de holle buis 34 omlaag te glijden. Het bekleedde ondereinde 74 van de plunjer 70 is breed genoeg om de klep 36 te bedie-25 nen zonder het zaadje 90 samen te drukken, en zorgt ervoor dat de klep 36 om het veerscharnier 38 opengaat, zodat het zaadje uit de holle buis in de bodem kan vallen. Tegelijkertijd reinigt het bekleedde ondereinde 74 het spitse einde van de holle buis 34 en de klep 36 en haalt overmatige aarde 30 en opgehoopt vuil weg, zodat de deur 36 zich geheel kan sluiten, wanneer de plunjer naar zijn opgetrokken uitgangspositie is teruggekeerd, en dus niets de doorgang van de zaden door de holle buis 34 belemmert.As the distance between the cam disc shaft 60 and the pin 84 increases, the plunger 70 is forced to slide down the hollow tube 34. The coated lower end 74 of the plunger 70 is wide enough to operate the valve 36 without compressing the seed 90, and causes the valve 36 to open around the spring hinge 38, so that the seed from the hollow tube into the bottom may fall. At the same time, the lined bottom end 74 cleans the pointed end of the hollow tube 34 and valve 36 and removes excess soil 30 and accumulated debris so that the door 36 can close completely when the plunger has returned to its raised starting position, so nothing obstructs the passage of the seeds through the hollow tube 34.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet 35 beperkt is tot de hier beschreven uitvoeringsvorm.It will be clear that the invention is not limited to the embodiment described here.

83011328301132

Claims

1. Plant for planting seed / with a frame and a seed container and seed dispenser mounted on the frame, characterized in that the seed dispenser is hinged to the frame in such a way that in each position of the seed dispenser, one end thereof can collect from the seed container, a drive mechanism causing the seed dispenser to dispense seed to an area to be planted in regularly spaced locations.

2. Device as claimed in claim 1, characterized in that the seed dispensing device is provided with a hollow tube with a hinged dispensing valve at its lower end and with a plunger slidably attached to the tube, which is arranged to periodically replace the valve. can open.

3. Device according to claim 1, characterized in that the drive mechanism has a shaft which is coupled to the seed dispenser and pivots it back and forth. 1

4. Device as claimed in claim 3, characterized in that the drive mechanism is provided with a rotating arm mounted on the shaft, a cam disc attached to the rotating arm and one with the cam disc | co-operating follower, which is attached to the plunger and causes it to slide longitudinally of the hollow tube.

5. Device as claimed in claim 4, characterized in that the seed dispenser has at its said end a seed collector hinged to the frame, with which the hollow tube is telescopically slidably connected, wherein at the free end of the rotating arm there is a second axis. which, on the other hand, is slidably coupled to the hollow tube. 8301132