NL8300854A

NL8300854A - CHISEL DEVICE, IN PARTICULAR FOR SCRAPING AND SIMILAR IMPLEMENTS.

Info

Publication number: NL8300854A
Application number: NL8300854A
Authority: NL
Original assignee: Gewerk Eisenhuette Westfalia
Priority date: 1982-03-16
Filing date: 1983-03-09
Publication date: 1983-10-17
Also published as: AU1249583A; DE3209411A1; GB8306929D0; GB2116610A; BE896154A; ES279830U; FR2523638A1; PL241026A1; ES279830Y; DD209496A5

Description

- 1 - *·- 1 - *

Beitelinrichting, in het bijzonder voor schaven en dergelijke werktuigen.Chiseling device, in particular for planing and the like.

De uitvinding heeft betrekking op een beitelinricht ing, in het bijzonder voo^schaven ei^dergelijke werktuigen, met een in de zak van een beitelhouder zetbare beitel, die aan de achterzijde steunt tegen een beitelaanligvlak van de 5 beitelhouder, en die aan zijn voorzijde een insparing heeft, die grijpt om een ribwand van de beitelhouder, waarbij voor het borgen van de beitel in de zak een voeringstuk in een spleet tussen het ribwandvlak en het beitelkopvlak zetbaar is, dat de insparing van de beitel begrenst.The invention relates to a chisel device, in particular for preparing such tools, with a chisel which can be placed in the pocket of a chisel holder, which supports at the rear against a chisel contact surface of the chisel holder, and which has a front side has a recess which engages around a rib wall of the tool holder, wherein a lining piece can be placed in a gap between the rib wall surface and the chisel head surface for securing the tool in the pocket, which boundaries the recess of the tool.

10 Beitelinrichtingen van deze soort zijn bekend uit hetChiseling devices of this kind are known from the

Duitse octrooischrift 1 291 708. Het voeringstuk, dat de bei-telin de zak van de beitelhouder borgt, bestaat hier uit een dunne metaalplaat, die in de genoemde spleet tussen de ribwand van de beitelhouder en de haakvormige uitsparing van 15 de beitel los insteekbaar is en door middel van een klemhuls of een dergelijk element wordt geborgd, die in in één lijn liggende boringen van het voeringstuk en van de beitel wordt gedreven. Bij de beitelwisseling moet eerst de klemhuls worden losgemaakt en het voeringstuk verwijderd, voordat de bei-20 tel in de zak van de beitelhouder zover naar voren tegen de ribwand kan worden geschoven, dat de vergrendeling van de achterwaartse neus binnen de zak wordt opgeheven en de beitel uit de naar het winningsfront toe open zak van de beitelhouder zijdelings kan worden gezwenkt.German patent 1 291 708. The liner, which secures the chisel in the pocket of the chisel holder, consists here of a thin metal plate, which can be inserted loosely in the said gap between the rib wall of the chisel holder and the hook-shaped recess of the chisel and secured by means of a clamping sleeve or the like, which is driven into aligned bores of the liner and chisel. When changing the tool, the clamping sleeve must first be loosened and the liner removed before the tool can be slid forward in the pocket of the tool holder against the rib wall until the rear nose lock inside the bag is released and the The chisel can be swiveled sideways out of the pocket of the tool holder open towards the extraction front.

25 Bij een andere bekende beitelinrichting volgens het jIn another known chiseling device according to j

Duitse Offenlegungsschrift 2 355 554 wordt in plaats van de 1 klemhuls als borgorgaan een tegen het buitenvlak van het voeringstuk ombuigbare borgplaat gebruikt, die tegen de beitelhouder of de beitel is vastgelegd.German Offenlegungsschrift 2 355 554 uses instead of the 1 clamping sleeve as a locking member a locking plate which is bendable against the outer surface of the lining piece and which is fixed against the tool holder or tool.

30 Bij de bekende beitelinrichtingen ontstaan tijdens het bedrijf in het bijzonder door de stootachtige beitelbelastin-gen vervormingen en slijtages van de delen, die het vastzetten van de beitel in het bevestigingsorgaan bewerken, zodat het tot een uitslaan van de vlakken van de beitel, die het 35 vastzetten van de beitel veroorzaken, en van het beitelbeves-tigingsorgaan kan komen en als gevolg daarvan tot een loszitten en klepperen van de beitel in de beitelhouders.In the case of the known chisel devices, during operation, in particular, the impact-like chisel loads cause deformations and wear of the parts, which effect the fixing of the chisel in the fastening member, so that the surfaces of the chisel spread out, which 35 causing the bit to lock, and may come off the bit fastener, and as a result, loosen and chatter the bit in the bit holders.

8300854 * * - 2 -8300854 * * - 2 -

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een beitelinrichting van de genoemde soort bij eenvoudige uitvoering . en hantering zodanig uit te voeren, dat een stevig geklemd zijn van de beitel in de beitelhouder bereikbaar is 5 en indien nodig ook een snel naklemmen van de beitel mogelijk is.The invention is based on the problem of a chiseling device of the above-mentioned type in simple design. and carrying out handling such that a firm clamping of the bit in the bit holder is attainable and, if necessary, a quick clamping of the bit is also possible.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat het voeringstuk bestaat uit een in een boogvormige wig-spleet tussen de ribwand en het beitelkopvlak drijfbare boog-10 vormige wig, die is voorzien van een bevestigingsorgaan voor een hem borgend omgebogen element.This problem is solved according to the invention in that the lining piece consists of an arc-wedge that can be driven in an arc-shaped wedge gap between the rib wall and the chisel head surface, which is provided with a fastening element for a bent-over element securing it.

Met behulp van de boogvormige wig kan de beitel in de zak van de beitelhouder stevig worden geklemd en indien nodig tijdens het functioneren worden nageklemd, wat door krachtige 15 hamerslagen op het dikke wigeinde bereikbaar is. Met het gebruik van de boogvormige wig ontstaan betrekkelijk grote wigaanligvlakken, zodat overmatig hoge specifieke vlaktedruk-ken tegen de boogvormige wig en de wigaanlegvlakken worden vermeden. De boogvormige wig strekt zich bij voorkeur uit 20 over een boogomtrek van ongeveer 150 tot 180°. Het borgen van de boogvormige wig, die is gedreven in de wigspleet, vindt plaats door middel van een eenvoudig omgebogen element, dat vóór het indrijven van de boogvormige wig wordt gestoken aan het bevestigingsorgaan daarvan en na het indrijven van de '25 boogvormige wig om een gedeelte van de beitelhouder , bij voorkeur om de ribwand ervan wordt gebogen. Voor het omgebogen element kan een smalle, strookvormige omgebogen plaat worden gebruikt.Using the arc-shaped wedge, the chisel in the pocket of the chisel holder can be firmly clamped and, if necessary, clamped during operation, which is achieved by powerful 15 hammer blows on the thick wedge end. The use of the arc wedge creates relatively large wedge contact surfaces, so that excessively high specific surface pressures against the arc wedge and wedge contact surfaces are avoided. The arcuate wedge preferably extends over an arc circumference of about 150 to 180 °. The arcuate wedge, which is driven into the wedge gap, is secured by means of a simple bent element, which is inserted into the fastening member before driving the arcuate wedge and after driving the '25 arcuate wedge around a part of the tool holder, preferably bent around its rib wall. A narrow, strip-shaped bent plate can be used for the bent element.

Het genoemde bevestigingsorgaan bestaat bij voorkeur uit 30 een aan de boogvormige wig aangebrachte nok, waarom het omgebogen element met zijn ongeveer U-vormig omgebogen aan-sluiteinde grijpt. Daarbij wordt de boogvormige wig bij voorkeur op een afstand achter zijn dikste wigeinde in de breedte smaller uitgevoerd, waarbij de nok in de door de versmalling 35 gevormde wiguitsparing zijdelings uitsteekt. De as van de nok loopt bij voorkeur in de as van de boogvormige wig.Said fastening member preferably consists of a cam arranged on the arcuate wedge, around which the bent element with its approximately U-shaped bent connection end engages. The arc-shaped wedge is preferably made narrower in width at a distance behind its thickest wedge end, the cam protruding laterally in the wedge recess formed by the taper. The axis of the cam preferably runs in the axis of the arcuate wedge.

Terwijl de door de versmalling aan de boogvormige wig gevormde wiguitsparing voor het opnemen van het omgebogen element dient, kan het deel van de boogvormige wig, dat in het 40 gebied van deze versmalling is blijven staan, gebruikt worden 8300854 - 3 - ' om na het losmaken van de omgebogen borging de boogvormige wig door slagen op het dunne wigeinde uit de wigspleet te drijven. De wig kan eventueel met een nieuw omgebogen element, weer worden gebruikt. Om in het bijzonder bij tamelijk lange 5 beitelgebruikstijden een vastroesten van de boogvormige wig te vermijden, wordt deze bij voorkeur vervaardigd uit niet roestend staal.While the wedge recess formed by the taper on the arcuate wedge serves to receive the bent element, the portion of the arcuate wedge which has remained in the region of this taper can be used 8300854-3 - after loosen the bent securing the arc wedge by driving strokes on the thin wedge end out of the wedge slot. The wedge can optionally be used again with a newly bent element. In order to prevent rusting of the arc wedge, in particular at fairly long chisel use times, it is preferably manufactured from non-rusting steel.

In een verdere uitvoeringsvorm van de beitelinrichting volgens de uitvinding is de beitel door middel van de boog-10 vormige wig klembaar tegen een het beitelaanligvlak vormende bout, die bij voorkeur door middel van perspassing in de beitelhouder is vastgelegd. Daarbij heeft de beitel aan zijn achtervlak een gedeeltelijk om de bout grijpende, door een uitsparing verkregen steunvlak. Evenals de boogvormige wig 15 wordt bij voorkeur ook de bout vervaardigd van roestvrij staal.In a further embodiment of the chisel device according to the invention, the chisel is clampable by means of the arc-wedge wedge against a bolt forming the chisel contact surface, which is preferably fixed in the chisel holder by means of press fitting. In this case, the chisel has a supporting surface on its rear surface which partially engages the bolt and is obtained by a recess. Like the arc wedge 15, the bolt is preferably also made of stainless steel.

De beitelhouder wordt bij voorkeur vervaardigd als gietdeel.The tool holder is preferably manufactured as a casting part.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de beitelinrichting vólgens de uitvinding 20 is weergegeven.The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, which shows by way of example an embodiment of the chiseling device according to the invention.

In de tekening toont: fig. 1 een beitelinrichting volgens de uitvinding in langsdoorsnede door de beitelhouder? fig. 2 de beitelinrichting volgens fig. 1 in een vooraan-25 zicht in de richting van de pijl II van fig. 1; fig. 3 op aanzienlijk grotere schaal de ronde wig, die wordt gebruikt bij de beitelinrichting volgens de uitvinding; fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 2; fig. 5 de beitelhouder in langsdoorsnede, die wordt ge-30 bruikt bij de beitelinrichting volgens de fig. 1-4.In the drawing: Fig. 1 shows a chisel device according to the invention in longitudinal section through the chisel holder? Fig. 2 shows the chiseling device according to Fig. 1 in a front view in the direction of the arrow II of Fig. 1; Fig. 3 shows on a considerably larger scale the round wedge used in the chiseling device according to the invention; fig. 4 shows a section according to the line IV-IV of fig. 2; FIG. 5 is the longitudinal sectional view of the tool holder used in the tool arrangement of FIGS. 1-4.

De in de tekening weergegeven beitelinrichting bestaat uit de beitelhouder 10 en de beitel 11, waarvan de beitel-snede 12 is gevormd van een inlegstuk van hard metaal. De beitelhouder 10 wordt op bekende wijze vast of losneembaar aan-35 gebracht aan de schaaf of een andere winnings- of vooruit-drij fmachine.The chisel device shown in the drawing consists of the chisel holder 10 and the chisel 11, the chisel cut 12 of which is formed from a hard metal insert. The tool holder 10 is fixed or detachably mounted to the planer or other extraction or propelling machine in a known manner.

Voor het opnemen van de beitel 11 is de beitelhouder 10 voorzien van een zak 13, die open is naar het winningsfront toe. De zak 13 wordt aan zijn achterzijde begrensd door een IFor receiving the chisel 11, the chisel holder 10 is provided with a bag 13, which is open towards the extraction front. The bag 13 is bounded at its rear by an I.

40 zakwand 14 van de beitelhouder. Aan de tegenover liggende I40 pocket wall 14 of the tool holder. On the opposite I

8300854 I8300854 I

- ; - 4 - kopzijde is de zak 13 voorzien van een kopopening 16, die achter een ribwand 17, dat wil zeggen tussen de ribwand 17 en de zakbodem 18 is aangebracht. Tussen de zakbodem 18 en de achterwaartse zakwand 14 heeft de beitelhouder een bodem-5 opening 15.-; At the head side, the bag 13 is provided with a head opening 16, which is arranged behind a rib wall 17, that is to say between the rib wall 17 and the bag bottom 18. The tool holder has a bottom opening 15 between the bag bottom 18 and the rear bag wall 14.

De beitel 11 bestaat uit een beitelplaat, die aan zijn achtereinde een ongeveer halfcirkelvormig, door een uitsparing verkregen steunvlak 20 heeft, waarmede de beitel 11 in de inbouwtoestand tegen een corresponderend convex rondge-10 maakt beitelaanligvlak 21 van de beitelhouder 10 steunt. Het beitelaanligvlak 21 wordt gevormd door het omtreksvlak van een bout 25 die aan de achterzijde steunt tegen een door een uitsparing gevormd steunvlak 26 van de zakwand 14. Het door een uitsparing verkregen beitelsteunvlak 20 aan de bei-15 telrug vormt een neus 19, die haakvormig grijpt achter de bout 25.The chisel 11 consists of a chisel plate, which has an approximately semicircular support surface 20 obtained by a recess at its rear end, with which the chisel 11 in the mounting position rests against a corresponding convex rounded chisel abutment surface 21 of the chisel holder 10. The chisel abutment surface 21 is formed by the circumferential surface of a bolt 25 which rests on the rear side against a support surface 26 of the bag wall 14 formed by a recess. The chisel support surface 20 on the chisel back obtained by a recess forms a nose 19, which is hook-shaped grips behind the bolt 25.

De beitel 11 heeft aan het vooreinde, van zijn beitel-schacht, die grijpt in de beitelzak 13, een uitsparing met een boogvormig voorvlak 22, dat een wigaanlegvlak voor een 20 boogvormige wig 23 vormt. Het achterwaartse ribwandvlak 24 van de ribwand 17 is naar de zak 13 toe convex rondgemaakt; het vormt samen met het voorvlak 22 van de beitel 11 een boogvormig lopende wigspleet, die wigvormig smaller wordt van zijn einde, dat uitloopt in de kopopening 16 van de beitel-25 houder, naar het einde toe, dat ligt aan de andere zijde van de ribwand 17. De boogvormige wig 23 en de wigaanligvlakken 22 en 24 strekken zich uitover een boogomtrek van ongeveer 160 tot 180°.The chisel 11 has, at the front end, of its chisel shank, which engages the chisel pocket 13, a recess with an arcuate front face 22, which forms a wedge contact face for an arcuate wedge 23. The rearward rib wall face 24 of the rib wall 17 is convexly rounded towards the pocket 13; together with the front face 22 of the chisel 11 it forms an arcuate wedge gap, which narrows wedge-shaped from its end, which extends into the head opening 16 of the chisel-25 holder, towards the end, which lies on the other side of the rib wall 17. The arcuate wedge 23 and the wedge abutment surfaces 22 and 24 extend over an arc circumference of about 160 to 180 °.

De uitvoering van de boogvormige wig 23 kan in het bij-30 zonder worden ontleend aan de fig. 3 en 4. Met 27 is hier het dikke wigeinde en met 28 het dunne wigeïnde van de zich over een boogomtrek van 180° uitstrekkende boogvormige wig 23 aangeduid. Het binnenste wigvlak 29, waarmee de boogvormige wig tegen-het ribwandvlak 24 steunt, wordt gevormd ongeveer door 35 een halve cirkel.Met 20 is het buitenste wigvlak van de boogvormige wig aangeduid, dat tegen het kopvlak 22 van de beitel 11 komt te liggen. Terwijl de boogvormige wig 23 in zijn dikte X van het dikste wigeinde 27 naar het dunste wigeinde 28 toe voortdurend smaller wordt, is de boogvormige wig ongeveer in 40 het middelste gebied in zijn breedtemaat Y trapvormig versmald, 8300854 - 5 - zodat ongeveer in het middelste gebied van de boogvormige wig een bij voorbeeld licht gewelfde of dakvormig uitgevoerde schouder 31 wordt gevormd. De breedtemaat Y tussen het dikste wigeinde 27 en de schouder 31 komt overeen met ongeveer de 5 breedte van het beitelkopvlak 22 en van het ribwandvlak 24, terwijl de breedtemaat Y' in het gebied tussen de schouder 31 en het dunne wigeinde 28 ongeveer gelijk is aan een 1/2 tot 2/3 van de maat Y. Door deze versmalling van de boogvormige wig 23 in zijn breedtemaat wordt tussen de schouder 31 en 10 het dunne wigeinde 28 een zijdelingse wiguitsparing gevormd, waarin een nok 32 uitspringt, waarvan de as samenvalt met de boogas van de boogvormige wig 23. De nok dient als bevestigingsmiddel voor een omgebogen element 33 (flg. 3), dat om de nok 32 grijpt met zijn ongeveer U-vormig omgebogen aan-15 sluiteinde 34. De nok 32 is van de schouder 31 op een afstand Z aangebracht, die iets groter is dan de dikte van het omgebogen element 33, dat wordt gevormd door een smalle omgebogen plaat. Zoals fig. 1 en 3 tonen, wordt de nok 32 in zijn breedte smaller in de richting naar het dunnere wigeinde 20 28. Hij heeft ten opzichte van de boogvormig lopende wigvlak-ken 29 en 30 een in hoofdzaak constante afstand Z', die iets groter is dan de dikte van het omgebogen element 33.The embodiment of the arcuate wedge 23 can in particular be taken from Figures 3 and 4. Herewith 27 is the thick wedge end and with 28 the thin wedge end of the arcuate wedge 23 extending over an arc circumference of 180 °. indicated. The inner wedge face 29, with which the arcuate wedge rests against the rib wall face 24, is formed approximately by a semicircle. 20 denotes the outer wedge face of the arcuate wedge, which will bear against the end face 22 of the chisel 11. While the arcuate wedge 23 continues to narrow in its thickness X from the thickest wedge end 27 towards the thinnest wedge end 28, the arcuate wedge is narrowed approximately in the middle region in its width Y, 8300854-5 - so that approximately in the middle In the area of the arcuate wedge, a shoulder 31, for instance slightly curved or roof-shaped, is formed. The width Y between the thickest wedge end 27 and the shoulder 31 corresponds approximately to the width of the chisel head 22 and of the rib wall surface 24, while the width Y 'in the region between the shoulder 31 and the thin wedge end 28 is approximately equal to 1/2 to 2/3 of the size Y. Due to this narrowing of the arcuate wedge 23 in its width, between the shoulder 31 and 10 the thin wedge end 28 forms a lateral wedge recess, into which a cam 32 protrudes, the axis of which coincides with the arc axis of the arc wedge 23. The cam serves as a fastening means for a bent element 33 (fig. 3), which grips around the cam 32 with its approximately U-shaped bent connection end 34. The cam 32 is of the shoulder 31 spaced Z slightly greater than the thickness of the bent element 33 formed by a narrow bent plate. As Figs. 1 and 3 show, the cam 32 narrows in its width towards the thinner wedge end 28. It has a substantially constant distance Z 'relative to the arcuate wedge surfaces 29 and 30, which is slightly is greater than the thickness of the bent element 33.

De beitel 11 wordt vanaf de zijde in de zak 13 van de beitelhouder 10 onder draaiing geleid, waarbij hij met zijn 25 achterwaartse neus 19 achter de bout 25 grijpt en met zijn van een uitsparing voorzien steunvlak 20 komt te liggen tegen het omtreksvlak 21 van de bout 25. Op de bolvormige wig23 wordt het omgebogen element 33 gestoken, zodat het met zijn haakvormig aansluiteinde 34 de nok 32 omgeeft. Aansluitend 30 wordt de boogvormige wig 23 met het aangestoken omgebogen element 33 in de wigspleet geleid en door hamerslagen op het dikke wigeinde 27 zover naar binnen gedreven, dat de beitel 11 in de beitelhouder 10 stevig wordt geklemd tegen de achterwaartse bout 25. Voor het borgen van de boogvormige wig 35 23 wordt dan het vooreinde 35 van het omgebogen element 23 in een wigvormige uitsparing 36 omgebogen, zoals dit in de fig. 1 en 2 is weergegeven. Fig. 2 toont, dat het dunne wigeinde 28 naast het omgeboen einde 35 van het omgebogen element naar buiten toe vrij ligt, zodat de boogvormige wig 23 40 na het losmaken van de borging van het omgebogen element 8300854 - 6 - door slagen op het dunne wigeinde 28 naar buiten kan worden gedreven om de beitel 11 te verwisselen.The chisel 11 is guided in rotation from the side into the pocket 13 of the chisel holder 10, with its rear nose 19 gripping behind the bolt 25 and resting with the recessed support surface 20 against the peripheral surface 21 of the bolt 25. On the spherical wedge 23 the bent element 33 is inserted, so that with its hook-shaped connecting end 34 it surrounds the cam 32. Then, the arcuate wedge 23 with the ignited bent element 33 is guided into the wedge gap and driven in by hammer blows on the thick wedge end 27 until the bit 11 is clamped firmly in the bit holder 10 against the rear bolt 25. For locking of the arcuate wedge 23, the front end 35 of the bent element 23 is then bent into a wedge-shaped recess 36, as shown in FIGS. 1 and 2. Fig. 2 shows that the thin wedge end 28 next to the bent end 35 of the bent element is outwardly exposed, so that the arc wedge 23 40 after loosening the lock of the bent element 8300854-6 by striking the thin wedge end 28 can be driven out to change the chisel 11.

De boogvormige wig 23 wordt bij voorkeur vervaardigd van roestvrij staal om vastroesten te vermijden. De boog-5 vormige wig 23 is weer bruikbaar. Het omgebogen element 33 kan naar behoefte worden verwisseld. Ook de bout 25 wordt bij voorkeur vervaardigd van roestvrij staal. Hij bevindt zich in ronde boutgaten 37 aan de beide zijwanden 38 en 39 van de beitelhouder 10, waarbij hij steunt tussen de zijwanden 10 38 tegen het door een uitsparing verkregen steunvlak 26 van de zakwand 14. Bij voorkeur is de bout 37 met perspassing in de boutgaten van de zijwanden 38 en 39 vastgelegd.The arc-shaped wedge 23 is preferably made of stainless steel to prevent rusting. The arc-5 shaped wedge 23 is usable again. The bent element 33 can be exchanged as required. The bolt 25 is also preferably made of stainless steel. It is located in round bolt holes 37 on both side walls 38 and 39 of the tool holder 10, while it rests between the side walls 10 against the support surface 26 of the pocket wall 14 obtained by a recess. Preferably, the bolt 37 is press fit into the bolt holes of the side walls 38 and 39 are fixed.

De beitelhouder 10 wordt bij voorkeur als gietstuk vervaardigd. Daarbij kunnen aan de zijwanden 38 en 39 aan de 15 binnenzijde verheven beitelaanligvlakken 40 worden gevormd, die bij voorbeeld o,5 tot 1 mm in de zak uitsteken. Deze vlakken kunnen voor het compenseren van de vervaardigingstole-ranties dienen, doordat zij al naar behoefte meer of minder ver op de diktelaag van de beitel worden afgesleten, zodat 20 een voldoend nauwkeurige passing tussen beitel en beitelzak wordt bereikt.The tool holder 10 is preferably manufactured as a casting. Chiselled abutment surfaces 40 can be formed on the side walls 38 and 39 on the inside, which protrudes, for example, 0.5 to 1 mm into the pocket. These surfaces can serve to compensate for the manufacturing tolerances in that, if necessary, they are worn more or less far on the thickness layer of the bit, so that a sufficiently precise fit between the bit and bit bag is achieved.

-Conclusies- 8300854-Conclusions- 8300854

Claims

1. Chiseling device, in particular for planing and the like, with a chisel which can be placed in the pocket of a chisel holder, which supports at the rear against a chisel-lying surface of the chisel holder and which has a recess on its front side, which grips around a rib wall of the tool holder, wherein a lining piece can be inserted into a gap between the rib wall surface and the chisel head surface for securing the tool in the pocket, which delimits the recess of the tool, characterized in that the lining piece 10 consists from an arcuate wedge (23) floatable in an arc wedge gap between the rib wall (17) and the chisel head (22), which is provided with a fastening member (32) for a bent element (33) which secures it.

Chiseling device according to claim 1, characterized in that the fastening member consists of a cam (32) arranged on the arcuate wedge (23), which engages around the bent element (33) with its approximately U-shaped bent butt end (34) grabs.

Chisel device according to claim 2, characterized in that the arcuate wedge (23) is made narrower at a distance behind its thick wedge end (27) in the width (Y), the cam (32) being formed in the narrowing wedge recess protrudes sideways

Chiseling device according to claim 3, characterized in that the axis of the cam (32) runs arcuate in accordance with the axis of the arcuate wedge (23).

Chisel device according to claim 3 or 4, characterized in that the cam (32) is arranged at a distance (Z) from the shoulder surface (31) formed by the road narrowing, which is approximately equal to the thickness of the bent element (33).

Chiseling device according to any one of claims 2-5, characterized in that the cam (32) narrows in its width towards the thinnest wedge end (28).

Chiseling device according to any one of claims 3-6, 8300854 - 8-4 IJ, characterized in that the cam (32) has wedge surfaces (29, 30) which run in an arc (Z *), which distance is slightly greater is then the thickness of the bent element (33).

Chiseling device according to any one of claims 1-7, characterized in that the rib wall (17) has on its outer side a preferably roughly wedge-shaped recess (36) for receiving the bent end (35) of the bent element ( 33).

Chisel device according to any one of claims 1-8, 10, characterized in that the arc-shaped wedge (23) consists of non-rusting steel.

Chisel device according to one of Claims 1 to 9, characterized in that the chisel (11) can be clamped by means of the arc-shaped wedge (23) against a bolt (25) forming the chisel contact surface, preferably by means of press fit is fixed in the tool holder (10) and that the tool (11) has a supporting surface (20) obtained at its rear, which part engages around the bolt (25).

Chiseling device according to claim 10, characterized in that the bolt (25) consists of a stainless steel.

Chisel device according to claim 10 or 11, characterized in that the bolt (25) between the side walls (38, 39) of the chisel holder (10) bears against a support surface (26) of the rear pocket wall (14).

Chisel device according to any one of claims 1-12, characterized in that the side walls (38, 39) of the chisel holder (10), which is manufactured as a casting, have raised chisel contact surfaces (40). 8300854