NL8300423A - Tweewielerslot. - Google Patents

Description

i 'i

Tweewielerslot.

De uitvinding heeft betrekking op een , tweewielerslot, in het bijzonder een rijwielslot, dat op een tweewieler kan worden gemonteerd om in de vergrendelde stand zowel rotatie van een wiel te kunnen beletten als de tweewieler 5 vast te zetten aan een paal, aan ander straatmeubilair of aan een andere tweewieler, bestaande uit een U-vormig huis met een slot- en een insteekzijde, welk huis in een vlak loodrecht op het wielvlak om het wiel dient te worden gemonteerd, en een sluitpen die tussen twee wielspaken door de beide benen van het 10 U-vormige huis verbindt en in de vergrendelde stand met zijn ene einde in een slot kan worden vergrendeld.

Een dergelijk slot is bedoeld om diefstal van de tweewieler te voorkomen. De diefstal van fietsen neemt de laatste jaren sterk toe, bijvoorbeeld werden in 1981 15 in Nederland ongeveer een half miljoen fietsen gestolen, hetgeen hoog is op een jaarlijkse verkoop van 11 miljoen stuks. Het verzekeren van een fiets tegen diefstal is bijnaalleen mogelijk in combinatie met de aanschaf van een zogenaamd veiligheids- hoge fietsslot dat aan zeereisen moet voldoen. Fietsendiefstal is.

20 alleen te voorkomen door de fiets in een bewaakte fietsenstal ling te plaatsen, maar door het ontbreken hiervan in veel plaatsen en ook omdat deze stallingen niet de gehele dag en nacht geopend zijn, probeert men diefstal te voorkomen door de fiets met een zware ketting en een hangslot aan hekken of palen vast 25 te zetten.

Er zijn echter maar weinig ketting- en hangslotcombinaties die echt bestand zijn tegen een breekijzer of betonschaar. Bovendien zijn ze onhandig in het gebruik en is het een lelijk gezicht zo'n zware ketting aan een lichte 30 sportfiets mee te nemen. Diefstal voorkomen is alleen mogelijk als het een tijdrovend karwei wordt om de fiets mee te nemen.

Een gewone ketting met een hangslot wordt door verzekeringsmaatschappijen ook niet altijd als een goede waarborg beschouwd, 8300423 9 2 omdat het kunnen tonen'van de sleutel van het betreffende slot niet de zekerheid biedt dat de fiets inderdaad gestolen is.

De uitvinding beoogt in het voorgaande 5 verbetering te brengen. Hierbij gaat het dus om een combinatie van bedieningsgemak voor de gebruiker en tevens het voldoen aan de eisen die door de verzekeringsmaatschappijen worden gesteld indien het om uitkering bij diefstal gaat.

Tevens zou het aantrekkelijk zijn indien 10 het fietsslot deugdelijk beschermd is tegen corrosie.

Volgens de uitvinding is een en ander bereikt, doordat het andere einde van de sluitpen door een stakende kabel met de slotzijde van het huis is verbonden, terwijl de insteekzijde van het huis voorzien is van een opneemholte 15 waarin de sluitpen gedurende de open stand van het tweewieler- slot kan worden bewaard.

Bij voorkeur is binnen het kunststofhuis een gehard stalen U-vormige beugel aangebracht met in beide benen een opening voor het laten passeren van de gehard stalen 20 sluitpen.

Het ene einde van de sluitpen is bij voorkeur voorzien van een puntvormig eindstuk dat een afgeschuinde onderrand van een van een gat voorziene grendelplaat bij het insteken van de sluitpen naar een grendelgleuf van de sluitpen 25 brengt. Deze grendelplaat kan op en neer schuiven in een ringplaat die een iets grotere dikte heeft dan de grendelplaat, waarbij de grendelplaat in neerwaartse richting door een veer is belast, welk samenstel van grendelplaat, ringplaat en veer zich bevindt tussen de buitenste staalplaten en tussengelegen platen respec-30 tievelijk een vulstuk waarin zich een cilinderslot bevindt, welke platen door verbindingsmiddelen zoals klinknagels met elkaar zijn verbonden.

Bij voorkeur is de helling van deê.f-schuining van de onderrand van de grendelplaat aangepast aan de 35 coniciteit van het puntvormige eindstuk van de sluitpen.

8300423 3

Op het achtervlak van de rotor van het cilinderslot is een V-vormige door de rotatiehartlijn lopende nok aangebracht die samenwerkt met een gat in de grendelplaat, waarbij het uitsteeksel van de stator van het cilinderslot bij 5 voorkeur zodanig onder een hoek tot de vertikaal is geplaatst dat hij raakt aan de baan van de sluitpen. Dit laatste is gedaan om het tweewielerslot zo compact mogelijk uit te voeren.

Het gat in de grendelplaat dient bij uitvoering met een cilinderslot te zijn voorzien van: 10 - een knobbel om de grendelplaat door de nok van de vergrendelde naar de ontgrendelde stand te laten brengen, - een inham waarin zich in de open stand f / van het tweewielerslot een der benen van de V-vormige nok be-15 vindt, en - een aanslag om de grendelplaat door de nok in de vergrendelde stand te beveiligen tegen "open bonzen".

Voor de verdere afwerking is het aantrekkelijk indien de stalen kabel spiraalsgewijs is gewikkeld 20 met een lengte van ongeveer 120 cm en door een kabelhoes is be dekt.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een tweewielerslot volgens de 25 uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: figuur 1 in perspectief een achtergedeelte van een rijwiel dat met het uitgevonden tweewieler slot dubbel tegen diefstal is beveiligd, figuur 2 een doorsnede door het tweewie-30 lerslot loodrecht op het vlak van het achterwiel van figuur 1, figuur 3 een aanzicht van het tweewielerslot loodrecht op het vlak van het achterwiel van figuur 1, doch in de ontgrendelde stand, figuur 4 een doorsnede volgens de lijn 35 IV - IV van figuur 2, en 8300423

V

4 de figuren 5 - 7 op grotere schaal een aanzicht van de grendelplaat, de ringplaat en bijbehorende onderdelen van het slot in de open, vergrendelde en ontgrendelde standen. .

5 ' Met de open stand wordt in de beschrij ving de stand bedoeld, waarin de sluitpen uit de slotzijde is verwijderd en aan de insteekzijde opgeborgen kan zijn, terwijl de sleutel vastzit in het slot. Met vergrendelde stand wordt de stand bedoeld, waarin de sluitpen door de spaken is gestoken en 10 de sleutel uit het slot is verwijderd. Met de ontgrendelde stand wordt de stand bedoeld, waarin de sleutel na in het slot te zijn gestoken over een zodanige hoek is gedraaid, dat de sluitpen kan worden verwijderd.

In figuur 1 is een rijwiel 1 getekend, 15 met een achterwiel 2 dat op bekende wijze draaibaar is ondersteund in een achtervork 3. Op die achtervork is het uitgevonden veiligheidsslot 4 gemonteerd, welk slot is voorzien van een gehard stalen sluitpen 5 die in de vergrendelde stand tussen twee spaken 6 van het achterwiel is gestoken. Aan de sluitpen 5 is een 20 spiraalsgewijs gewikkelde stalen kabel 7 bevestigd en in de weergegeven vergrendelde stand van het rijwiel is deze om een paal 8 geslagen, zodat het rijwiel dubbel met slechts één veiligheidsslot tegen diefstal is beveiligd.

In figuur 2 is een detaildoorsnede van 25 het slot loodrecht op het vlak van het achterwiel weergegeven.

De kern van het slot bestaat uit een- U-vormig gebogen gehard stalen beugel 9. Aan de in figuur 2 links gelegen slotzijde is een aan een einde van de kabel 7 bevestigde kabeldop 10 met behulp van een ' klinknagel 11 aan de beugel 9 beves- 30 tigd. Aan de andere zijde, dus aan de in figuur 2 rechts gelegen insteekzijde is de kabel 7 via een kunststof pendop 12 aan de sluitpen 5 bevestigd. De kabel 7 kan bedekt zijn door een niet weergegeven kabelbeschermhoes.

Zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 3, 35 is de sluitpen 5 aan zijn vrije einde achter een puntvormig eind- 8300423 5

"S

stuk 13 voorzien van een grendelgleuf 14. Het eindstuk 13 en de grendelgleuf 14 kunnen samenwerken met een in figuur 2 onder invloed van een veer 16 staande en nog nader te beschrijven grendelplaat 15.

5 In figuur 4 is een doorsnede volgens de lijn IV - IV van figuur 2 getekend, waaruit blijkt dat in de stalen beugel 9 boven een gat 17 voor het laten passeren van het eindstuk 13 van de sluitpen 5, een doorgang 18 is uitgespaard voor een rotor 19 en een stator 20 van een zogenaamd cilinder-10 slot, die zodanig door een springveer 21 (figuur 2) met elkaar zijn gekoppeld dat zij wel ten opzichte van elkaar kunnen roteren maar niet ten opzichte van elkaar kunnen transleren.

Het cilinderslot is in figuur 2 door een vulstuk of een aantal cilinderplaten 22 - 25 opgesloten bin-15 nen een kunststofhuis 27. De buitenste platen 22 en 25 zijn van ongeveer 1 mm dik staalplaat en de negen tussengelegen platen 23 en 24 overbruggen gezamenlijk ongeveer 17½ mm. Zij zijn aan elkaar bevestigd door verbindingsmiddelen, zoals klinknagels 38 (figuur 2) die iri figuur 4 door de gaatjes 37 lopen, en in 20 de figuren 5-7 gearceerd zijn weergegeven.

De grendelplaat 15 ligt in figuur 2 glijdend tussen de tussengelegen platen 23/24 en de buitenste plaat 25, welke glijding mogelijk is doordat hij omringd is door een iets dikkere ringplaat 26.

25 Alle metalen onderdelen met uitzondering van de sluitpen 5 zijn opgenomen in het kunststofhuis 27 dat echter wel een opneemholte 2S heeft waarin de sluitpen 5 gedurende de open stand van het tweewielerslot kan worden bewaard, zoals in figuur 3 is getekend, 30 In figuur 5 is zichtbaar welke standen de grendelplaat 15 en een op de achterzijde van de rotor 19 aangebrachte nok 29 enbijbehorende onderdelen innemen voor het insteken van het puntvormige eindstuk 13, dus in de open stand, waarin een sleutel 30 (figuur 3) vastzit in de rotor 19 (figuur 35 2) van het cilinderslot. De sleutel mag immers onder andere op 8300423 « c 6 grond van verzekeringsvoorschriften in de open stand niet uit het slot kunnen worden genomen.

De sleutel zit in de rotor vast, omdat de hoekstand daarvan over 0 afwijkt van de hoekstand waarin 5 de sleutel wel kan worden uitgenomen, zijnde de stand van figuur 6 waarin de sleutel in het vlak ligt door het uitsteeksel 31 van de stator 20 waarin zich zoals bekend de (niet weergegeven) permutatiestiften van het cilinderslot bevinden. Dat uitsteeksel 31 staat onder een zodanige hoek tot de vertikaal, dat hij raakt 10 aan de baan van de sluitpen. Hierdoor wordt het zo compact moge lijk zijn van het tweewielerslot bevorderd. De grendelplaat 15 is in de stand van figuur 5 gekomen, doordat een gat 32 in de grendelplaat een knobbel 33 heeft die, als de grendelplaat 15 door de veer 16 neerwaarts wordt gedrukt, tegen de nok 29 drukt 15 en deze ver genoeg tegen de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk in figuur -5 doet draaien om de rotor naar de in figuur 5 weergegeven stand te brengen. De rotor kan in figuur 5 ook niet zonder het in de juiste stand brengen van de permutatiestiften worden geroteerd, omdat het boveneinde van de nok 20 zich bevindt in een inham 34 van het gat in de grendelplaat.

Ten aanzien van de vormgeving van de nok 29 wordt nog opgemerkt, dat de buitenvlakken van het V-vormige uiterlijk recht zijn getekend, en de beschrijvenden van de binnenvlakken op een cirkel liggen. De reden hiervan is slechts, 25 dat de betreffende vlakken zich gemakkelijk machinaal tot dit uiterlijk laten bewerken. Dat het V-vormige uiterlijk ongeveer symmetrisch is ten opzichte van het sleutelgat, heeft wéér te maken met het zo compact mogelijk uitvoeren van het tweewielerslot.

30 In figuur 6 is zichtbaar welke standen de grendelplaat. 15, de nok 29 en bijbehorende onderdelen aannemen in de vergrendelde stand van het slot, dus na het uitnemen van de sleutel. De grendelplaat is tijdens het insteken van het puntvormige eindstuk 13 verder bovenwaarts tegen de kracht van de f 35 veer 16 in bewogen geweest, omdat 'in figuur 6 de toestandis weergegeven waarin de grendelplaat 15 zich in de grendelgleuf 14 8300423 7 ' * ψ bevindt. De nok 29 rust nu tegen een aanslag 35 en dit geeft een beveiliging tegen het zogenaamde "open bonzen" van het slot, dat wil zeggen een onwettige handeling waarbij men op reactie-krachten vertrouwt om de grendelplaat kortstondig te doen ver-5 plaatsen en dan snel de sluitpen eruit te trekken.

In figuur 7 is zichtbaar welke standen de grendelplaat 15, de nok 29 en bijbehorende onderdelen innemen bij het met een bijpassende sleutel ontgrendelen van het slot. Door de rotor 19 over een relatief grote hoek fï> in de 10 bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk te draaien, drukt de nok 29 zo lang tegen de knobbel 33 dat de grendelplaat voldoende ver omhoog wordt bewogen om de sluitpen te kunnen ui't-nemen. De veer 16 zorgt ervoor dat de grendelplaat 15 en de rotor 19 weer terugkeren in de open stand van figuur 5.

15 De onderrand 36 van de grendelplaat 15 is bij voorkeur afgeschuind om de goede Samenwerking met het puntvormige eindstuk 13 te bevorderen.

Uiteraard dienen middelen te zijn aangebracht om het huis stevig aan de achtervork of voorvork van 20 de tweewieler te bevestigen. Dit kunnen kunststoflippen zijn die aan het kunststofhuis zijn aangevormd, doch die maken de kans op diefstal van het ópen slot vrij groot. Het lijkt daarom het beste om conventionele bevestigingsmiddelen toe te passen, zoals geklonken banden.

25 Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uitvoeringsvormen dan in de tekening is weergegeven, waarbij met name kan worden gedacht aan een uitvoeringsvorm zonder kunststofhuis, dat wil zeggen een huis dat op een of andere wijze één geheel vormt met de stalen beugel 9. Ook is de uitvin-30 ding niet beperkt tot het toepassen van een zogenaamd cilinder- slot, want met andere typen van sloten-kan hetzelfde resultaat worden bereikt.

8300423

Claims (9)

1. Tweewielerslot, in het bijzonder een rijwielslot dat op een tweewieler kan worden gemonteerd om in de vergrendelde stand zowel rotatie van een wiel te kunnen 5 beletten als dè tweewieler vast te zetten aan een paal, aan ander straatmeubilair of aan een andere tweewieler, bestaande uit een U-vormig huis met een slot- en een insteekzijde, welk huis in een vlak loodrecht op het wielvlak om het wiel dient te worden gemonteerd, en een sluitpen die tussen twee wielspaken 10 door de beide benen van het U-vormige huis verbindt en in de vergrendelde stand met zijn ene einde in een slot kan worden vergrendeld, met het kenmerk, dat het andere einde van de sluitpen (5) door een stalen kabel (7) met de slotzijde van het huis (27) is verbonden, terwijl de' insteekzijde van het huis voorzien 15 is van een opneemholte (28) waarin de sluitpen gedurende de open stand van het tweewielerslot kan worden bewaard.

2. Tweewielerslot volgens conclusie 1, t met het kenmerk, dat binnen het kunststofhuis (27) een gehard stalen U-vormige beugel (9) is aangebracht met in beide benen 20 een opening voor het laten passeren van de gehard stalen sluit pen (5) .

3. Tweewielerslot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het ene einde van de sluitpen (5) is voorzien van een puntvormig eindstuk (13) dat een afgeschuinde 25 onderrand (36) van een van een gat (32) voorziene grendelplaat (15) bij het insteken van de sluitpen naar een grendelgleuf (14) van de sluitpen brengt.

4. Tweewielerslot volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de grendelplaat (15) op en neer kan schui- 30 ven in een ringplaat (26) die een iets grotere dikte heeft dan de grendelplaat, waarbij de grendelplaat' (15)· in neerwaartse richting door een veer (16) is belast, welk samenstel van grendelplaat, ringplaat en veer zich bevindt tussen buitenste staalplaten (22 en 25) en tussengelegen platen (23 en 24j respectieve-35 lijk een vulstuk, waarin zich een cilinderslot bevindt, welke 8300423 d ψ 9 . door platen (22-25) / verbindingsmiddelen zoals klinknagels (38) met elkaar zijn verbonden.

5. Tweewielerslot volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk/ dat de helling van de afschuining van 5 de onderrand (36) van de grendelplaat (15) is aangepast aan de coniciteit van het puntvormige eindstuk (13) van de sluitpen (5).

6. Tweewielerslot volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat op het achtervlak van 10 de rotor (19) van het cilinderslot een V-vormige door de rotatie- nartlijn lopende nok (29) is aangebracht die samenwerkt met een gat (32) in de grendelplaat, en dat het uitsteeksel (31) van de stator (20) van het cilinderslot zodanig onder een hoek tot de vertikaal is geplaatst, dat hij raakt aan de baan van de 15 sluitpen (5).

7. Tweewielerslot volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het gat (32) in de grendelplaat (15) is voorzien van: - een knobbel (33) om de grendelplaat 20 (15) door de nok (29) van de vergrendelde naar de ontgrendelde stand te laten bewegen, - een inham (34) waarin zich in de open stand van het tweewielerslot één der benen van de V-vormige nok (29) bevindt, en 25. een aanslag (35) om de grendelplaat (15) door de nok (29) in de vergrendelde stand te beveiligen tegen open bonzen.

8. Tweewielerslot volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de stalen kabel (7) 30 spiraalsgewijs is gewikkeld met een lengte van ongeveer 120 cm en door een kabelbeschermhoes is bedekt.

9. Tweewielerslot zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 8300423