[go: up one dir, main page]

NL8204267A - Spaninrichting. - Google Patents

Spaninrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8204267A
NL8204267A NL8204267A NL8204267A NL8204267A NL 8204267 A NL8204267 A NL 8204267A NL 8204267 A NL8204267 A NL 8204267A NL 8204267 A NL8204267 A NL 8204267A NL 8204267 A NL8204267 A NL 8204267A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spring
connecting part
tensioning device
clamping device
pawl
Prior art date
Application number
NL8204267A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rud Ketten Rieger & Dietz
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rud Ketten Rieger & Dietz filed Critical Rud Ketten Rieger & Dietz
Publication of NL8204267A publication Critical patent/NL8204267A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G23/00Driving gear for endless conveyors; Belt- or chain-tensioning arrangements
    • B65G23/44Belt or chain tensioning arrangements
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P7/00Securing or covering of load on vehicles
    • B60P7/06Securing of load
    • B60P7/08Securing to the vehicle floor or sides
    • B60P7/0823Straps; Tighteners
    • B60P7/0861Measuring or identifying the tension in the securing element
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16GBELTS, CABLES, OR ROPES, PREDOMINANTLY USED FOR DRIVING PURPOSES; CHAINS; FITTINGS PREDOMINANTLY USED THEREFOR
    • F16G11/00Means for fastening cables or ropes to one another or to other objects; Caps or sleeves for fixing on cables or ropes
    • F16G11/12Connections or attachments, e.g. turnbuckles, adapted for straining of cables, ropes, or wire

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Devices For Conveying Motion By Means Of Endless Flexible Members (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Discharging, Photosensitive Material Shape In Electrophotography (AREA)

Description

Η.Ο. 31.452 - 1 -
Spaninrichting
De uitvinding he eft betrekking op een spaninrichting voor spanstroppen, in het bijzonder riemen, met een aansluitorgaan omvattend aansluitdeel, een zwaaibaar op het aanslnitdeel aange-bracht aandrijfdeel, een om de zwaaias daarvan draaibaar aandrijf-5 orgaan, ten minste een onverdraaibaar met het aandrijforgaan ver-bonden palwiel, een verschuifbaar op het aansluitdeel aangebrachte en in een verende aangrijplng met het palwiel zijnde blokkeerpal, met een verschuifbaar op het aandrijfdeel aangebrachte en in verende aangrijping met het palwiel zijnde aandrijfpal, waarbij bij de be-10 waging van het aandrijfdeel in een richting deze middels de aandrijfpal en het palwiel het aandrijforgaan draait en bij beweging in de andere riohting het aandrijforgaan door de blokkeerpal vast-gehouden wordt.
Spaninrichtingen van het bovengenoemde soort zijn bijvoor-15 beeld uit het Duitse octrooischrift 2.916.902 bekend; deze worden in de praktijk ook als sjor-ratels aangeduid. De bekende spanin-richtingen zijn in zoverre niet volledig bevredigend dat deze de gebruiker daarvan geen aanknopingspunt over de grootte van de spankracht en die de spanstroppen belasten, geven. Mu is natuurlijk 20 in een spaninstallatie in zekere zin in serie met de spaninrichting een krachtaanwijsinrichting op te nemen. Hierdoor wordt evenwel de hantering van de installable aanzienlijk bemoeilijkt.
Het is het doel van de uitvinding een spaninrichting van het bovengenoemde soort te verschaffen, welke de gebruiker de span-25 kracht toont en/of overbelasting van de spanstroppen automatisch belet.
Pit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de spaninrlohting van middelen voor het aanwijzen van de spankracht en/of de begrenzing van de spankracht voorzien is, waartoe een veer 30 behoort tegen de working wsarvan in, het aansluitorgaan heen en weer beweegbaar op het aansluitdeel aangebracht is.
Het blijkt van bijzonder voordeel te zijn indien de spaninrichting ten minSte een stuurorgaan heeft, dat voor het sturen van ten minste ddn vergrendelingsorgaan dient, door welke het palwiel 35 voor het beletten van het overschrijden van een bepaalde veerkracht geblokkeerd wordt. Als voordeel van deze oplossing is te zien dat hierbij het spanproces automatisch bij het bereiken van een vooraf- 8204267 4 ϊ -2- bepaalde spankracht onderbroken wordt.
Een tweede van voorxLeel zijnde oplossing is dat de spaninrichting een stnurorgaan omvat, welke voor het sturen van een akoestische signaalgever dient, waardoor het bereiken van bepaalde 5 veerkracht aangegeven wordt. De gebruiker heeft in dit geval de mogelijkheid om de maximale spankraoht binnen bepaalde grenzen te variSren, d.w.z. aan het materiaal en opbouw van de desbetreffende spanstrop aan te passen, waarbij door een combinatie van beide op-lossingen enerzijds het bereiken van een spahkrachtgebied dat als 10 voldoende te zien is akoestisch aangegeven kan worden en anderzijds ‘in een automatische begrenzing van een maximale kraoht voorzien kan worden.
Yerdere bijzonderheden en kenmerken van de nitvinding blijken uit de conclusies en de beschrijving van verscheidene in 15 de bijgevoegde tokening afgebeelde nitvoeringsvoorbeelden.
Daarbij tonen:
Eig. 1 een doorsnede door een eerste spaninrichting;
Pig. 2 het bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, op de spaninrichting vo1gens fig. 1; 20 Pig. 3 een detail van de spaninrichting volgens fig. 1 en 2;
Pig. 4 een doorsnede door een tweede spaninrichting;
Pig. 5 een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede op de spaninrichting volgens fig. 4»
Pig. 6 een detail van de spaninrichting volgens fig. 4 en 5; 25 Pig. 7 een detail van een spaninrichting volgens fig. 4-6 in een eerste stand;
Pig. 8 een detail van de spaninrichting volgens fig. 4-6 in een tweede stand;
Pig. 9 een doorsnede door een derde spaninrichting; 30 Pig. 10 een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, op de spaninrichting volgens fig. 9;
Pig. 11 een detail van de spaninrichting volgens fig. 9 en 10 in een eerste werkzame stand;
Pig. 12 een detail van de spaninrichting volgens fig. 9 en 10 35 in een tweede werkzame stand;
Pig. 13 een detail van de spaninrichting volgens fig. 9 en 10 in een derde werkzame stand;
Pig. 14 een doorsnede door een verdere spaninrichting;
Pig. 15 het bovenaanzicht op de spaninrichting volgens fig. 14; 40 Pig, 16 een met fig. 14 overeenkomend aanzicht van een deel van een 8204267 - 5 - gewijzigde spaninriohting en
Pig. 17 een detail van een met een akoestische signaalgever wer-kende spaninriohting.
In de figuren worden voor met elkaar overeenkomende delen 5 in verregaande mate gelijke verwijzingscijfers gebruikt.
De in fig. 1 en 2 afgebeelde spaninrichting heeft een in het geheel met fig. 1 aangegeven aansluitdeel en een in het geheel met 2 aangegeven aandrijfdeal. Het aansluitdeel 1 en het aandrijf-deel 2 zijjn middels een aandrijforgaan 3 met elkaar verbonden, dat 10 bij uitvoering van de spaninrichting voor het spannen van riemen zoals in het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld van een inbrengsleuf 4 voor het opnemen van het eind van een niet-afgebeelde riem voorzien is. In de omgeving van de eihden van het aandrijforgaan 3 zijn hier-mee onverdraaibaar verbonden palwielen 5 aangebracht. In de prak-15 tijk bestaat het aandrijfelement 3 uii-lalfronde bouten, welke de uit fig. 1 blijkende dwarsdoorsneden hebben en door de palwielen 5? welke met de afgebeelde dwarsdoorsneden overeenkomende openingen hebben, samengehouden worden. Aan de palwielen 5 zijn een op het aandrijfdeel 2 verend aangebrachte aandrijfpal 6 en een eveneens 20 verend op het aansluitdeel 1 aangebrachte blokkeerpal toegevoegd.
Bij het zwaaien van het aasdrijfdeel 2 grijpt de aandrijfpal 6 met uitBteeksels 8 achter tanden 9 van de piwielen 5 en neemt via de palwielen 5,het aandrijforgaan 3 mee, dat daarbi^ in de ri chting van de pijl 10 in fig. 1 draait. Terugdraaien van het aandrijforgaan 25 door de trekkraoht van de spanstrop wordt door eveneens met de tanden 9 van het pdwiel 5 samenwerkende uitsteeksels 11 van de onder invloed van een drukveer 1? staande blokkeerpal 7 belet. Bij het terugbewegem van het aandrijfdeel 2 tegen de richting van de pijl 10 in, TOrd# da aandrijfpal 6 tegen de working van een niet-afge-30 beelde veer in boven de tanden 9 van de palwielen 5 nit geheven.
Bij het van de zwaaias voor het aandrijfdeel 2 afgekeerde einde van het aansluitdeel 1 is tussen hooggeplaatste wangen 13 van het aansluitdeel een slide 14 geleid. Deze slede draagt een aansluiiohgaan 15 voor de eindlus van een riem 16. Het aansluitor-35 gaan 15 bestaat uit een bevestigingsbout welke aan een einde van een door een ringvormige sleuf 16 van een hoofddeel 18 gescheiden schroefdraaddeel 19 voorzien is, welke door een van schroefdraad voorziene boring 20 te schroeven is, waarvan het schroefdraad zich bij de juiste stand van het’ aansluitorgaan 15 in de omgeving van de 40 ringvormige sleuf bevindt, zoals dit in fig. 2 afgebeeld is. Het 8204267 ' - ί ί - 4 - aansluitorgaan is met speling in de geleidingsboringen 21 in de wangen aangebracht, waarvan de assen in iin lijn liggen met de as-sen van de van schroefdraad voorziene boring 20. De speling van het aansluitorgaan in de geleidingsboringen 20 is daarbij zo groot ge-5 kozen dat de as van het door de van schroefdraad voorziene boring 20 geschroefde schroefdraaddeel 20 over een, het terugschroeven van het schroefdraaddeel 19 bij belast aansluitorgaan belettende mate ten opziehte van de as van de van schroefdraad voorziene boring 20 verplaatst is.
10 De slede 14 steunt middels twee door schotelveerstellen gevormde zich afhankelijk Van de spankracht vervormende veren 22 tegen een juk 23 ran het aansluitdeel. In het middelste deel van de slede 14 is een stuurorgaan 26 in geleidingsboringen 24 en 25 aan-gebracht. Het stuurorgaan 26 draagt een door twee contramoeren ge-15 vormde aanslag 27, welke door een uitwijkveer 28 tegen een wand-deel van de slede 14 gedrukt wordt. 0m de stand van het stuurorgaan 26 in te kunnen stellen, is deze aan een einde van een ge-streepte markering 29 voorzien.
Dwars op de langsas van het aansluitdeel 1 is op een bout 20 30 een onder de werking van een bedieningsveer 31 staand vergren- delingsorgaan 32 aangebracht. Jig. 3 toont een detail van de span-inrichting volgens fig. 1 en 2. Men kan een door bewerken in de zijwang 13 aangebrachte sleuf 35 onderscheiden, waarvan de vorm zo gekozen is dat het juk 23 zonder meer in de juiste stand daarvan 25 te brengen is. Bij de buitenkant van de wang 13 is een markering 34 aangebracht, welke de gebruiker van de spaninrichting bij vol-doende licht in staat stelt om de mate van samendrukking van de veren 22 van buitenaf te onderscheiden en wel met behulp van een uitsteeksel 35 van <3·® slede 14· 30 Als bij het gebruik van de beschreven spaninrichting door de riem 16 een kracht op het aansluitorgaan 15 uitgeoefend wordt, neigt de slede 14 om tegen de werking van de veren 22 in, in de fig. 1 en 2 gezien naar rechts, te bewegen. Deze slede neemt daarbij middels de aanslag 27 het stuurorgaan 26 mee. Ha het be-35 reiken van een bepaalde kracht geeft het linkereinde van het stuurorgaan 26 het voorvlak van het vergrendelingsorgaan 32 vrij en dti vergrendelingsorgaan wordt onder invloed van de Thedieningsveer 31 in fig. 2 gezien naar beneden in de met streepstippellijnen aan-gegeven stand gebracht en wel op een moment waarop de blokkeerpal 7 40 in de leemte tussen elkaar opvolgende tanden 9 van het palwiel 5 8204267 - 5 - grijpt. Omdat het vergrendelingsorgaan 32 in de vergrendelde stand tegen de voorzijde van het uitsteeksel van de blokkeerpal aan-ligt, kan deze zioh niet meer uit de leemte tnssen de tanden ver-wijderen, d.w.z. de palwielen worden bij het hereiken van een be-5 paalde epankraeht automatiech geblokkeerd.
dm de spanning wear weg te kunnen nemen moet men de aan-drijfpal 6 jaet de hand tegen de werking van een veer in buiten het bereik van de tanden 9 van de palwielen 5 brengen. Haarna is het aanslagdeeltin fig. 1 gezien, boven een aanslag 37 uit verder tegen 10 de wijzers van de klok in te zwenken. Het gevolg is dat een met het aandrijfdeel 2 verbonden gekromd stuurorgaan 38 tegen het daar-naar toegekeerde einde van de blokkeerpal 7 drukt en deze tegen de werking van de drukveer 12 in, zoals in fig. 1 en 2 gezien, naar rechts tracht te versohuiven. Om de blokkeerpal 7 werkelijk 15 te kunnen lossen moet eerst het vergrendelingsorgaan 32 met de hand tegen de werking van de bedieningsveer 51 in, in de uitgangspositie daarvan teruggebracht worden.
He fig. 4 t/m 8 tonen een spaninrichting met een op een dwarssohijf 59 aahgebracht vergrendelingsorgaan 40, dat niet zoals 20 in het hiervoor beschreven geval met de hand in de niet werkzame stand teruggebracht moet worden maar dat door zwaaien van het aan-drijfdeel 2 en met behulp van een ontgrendelingspal 41 uit de ge-blokkeerde stand te verwijderen is. Voor het bedienen van de ont-grendelingspal 41 dient hetzelfde gekromde stuurorgaan 38, dat ook 25 voor het bedienen van de blokkeerpal 7 gebruikt wordt. Het is van-zelfsprekend dat ook in dit geval de aandrijfpal 6 voor het ont-grendelen ^tet alleen buiten het bereik van de tanden van de palwielen $ maar ook buiten het bereik van de aanslag 37 gebracht moet worden . Tervolgens kan deze tegen de wijzers van de klok in 30 in een door een eindaanslag 42 begrensde mate verder tegen de wij-zers van de klok in gedraaid worden, waarbij achtereenvolgens het gekromde stuurorgaan 38 eerst inwerkt op de ontgrendelingspal 41 en vervolgens op de blokkeerpal 7·
He dwarsschuif 39 is been en weer beweegbaar in het aan-35 sluitdeel 1 aangebracht. Hrukveren 43 houden deze in de in fig. 5 getoonde stand. 0m het vergrendelingsorgaan 40 uit de in fig. 5 met getrokken lijnen afgebeelde stand, waarin deze beweging van de blokkeerpal 7 toelaat, in de met streeppuntlijnen aangegeven stand te brengen, waarin bewegingen van de blokkeerpal 7 niet mogelijk 40 meer zijn, moet de dwarsschuif 39, zoals in fig. 5 gezien, naar 8204267 * < i.
- 6 - beneden bewogen worden. Yoor het verwezenlijken van deze beweging dient een als meenemer uitgevoerd stuurorgaan 44> waarvan een einde een bus 45 omgeeft, welke samen met een bus 4^ de werking van de slede 14 bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2 overneemt. Als 5 de veren 22 bij het spannen van de riem 16 samengedrukt worden, dan beweegt het stuurorgaan 44 zich in fig. 5 gezien, naar rechts.
Het gevolg is dat een uitsteeksel 47 van het stuurorgaan 44 tegen het stuurvlak 48 van de dwarssoiiuif 39 drukt en deze in de met streeppuntlijnen aangegeven toestand brengt. Samen met de dwars-10 schuif 39 wordt het vergrendelingsorgaan 40 naar beneden bewogen.
Het is zo niet uit te sluiten dat de spankracht die het vergrendelingsproces doet eindigen op een moment bereikt wordt dat het uitsteeksel 36 van de blokkeerpal 7 zich in de bewegingsbaan van het vergrendelingsorgaan 40 bevindt. He drukveer 43 neemt in 15 een dergelijk geval de werking van een uitwijkveer over, d.w.z.deze maakt een kortstondig terugwijken van het vergrendelingsorgaan moge-lijk, dat pas dan in een door een aanslag 49 bepaalde eindstand komt, zodra het uitsteeksel 36 zich, zoals in fig. 5 gezien, naar links terug bewogen heeft. Het vergrendelingsorgaan steekt in deze eind-20 stand tot in de omgeving van de voorzijde van het uitsteeksel 36 en houdt de blokkeerpal 7 in he eerder daardoor ingenomen leemte tussen de tanden, vast.
Yoor een beter begrip van het samenspel tussen de blokkeerpal 7 en de ontgrendelingspal 41j dienen fig. 7 en 8, welke 25 het ontgrendelingsorgaan 40 van beneden af tonen. Jig. 7 toont de stand van het vergrendelingsorgaan 40 in de niet-werkzame stand, terwijl fig. 8 de stand van het vergrendelingsorgaan 40 in de geblok-keerde stand weergeeft. Terwijl 36 het uitsteeksel van de blokkeer-pal 7 is, is 50 een uitsteeksel van de ontgrendelingspal 41· 30 Zoals uit fig. 7 on 8 blijkt, zijn het uitsteeksel 50 en het vergrendelingsorgaan 40 van stuurvlakken 51 en 52 voorzien. Bij het uit-oefenen van een druk op het in fig. 4 gezien, linkereinde van de ontgrendelingspal 41 met behulp van het gekromde stuurorgaan 38 worden de stuurvlakken 51 en 52 in aanraking met elkaar gebracht.
55 Het gevolg is dat middels het paar stuurvlakken 51 en 52 het vergrendelingsorgaan 40 in fig. 8 gezien, tegen de werking van de drukveer 43 in naar beneden bewogen wordt, d.w.z. uit de blokkeer-stand voor het uitsteeksel 36 van de blokkeerpal 7*
Yoor het bepalen van de blokkeerstand van het vergrende-40 lingsorgaan 40 dient een justeerschroef 53· 8204267 "Γ J $ - 7 - lea via bijzonder voordeel zijnde oplossing is in de fig. 10-13 afgebeeld. Hierbij ontstaat een automatische gedwongen ontgrendeling bij bet afnemen van de riemspanning. De gebruiker van de spaninricbting kan dus η» bepaalde tijdsintervallen proberen om 5 het aandrijfdeel 2 opnieuw te bewegen. Als de riemspanning niet ge-daaldis, dan is e®n bewegibg van bet aandrijfdeel 2 net zoals bij de tot nn toe besobreven coastructies niet mogelijk. Is daarentegen de riemspanning in een bepaalde mate gedaald, dan kan nagespannen worden. De naspanmogelijkheid maakt met andere woorden de gebruiker 10 van de spaninriohting opmerkzaam op bet zetten van de last of een kruipgedrag van de eventneel gebruikte riem.
Om de gedwongen ontgrendeling nit te kunnen voeren, is de sleds 14 van een evenwij&ig met bet stunrorgaan 26 aangebracht uitsteeksel 54 voorzien, dat, evenals bet stuurorgaan 26 bij niet-15 belaste spaninricbting in de bewegingsbaan van een op een stang 55 aangebracht vergrendelingsorgaan 56 steekt.
fig. 11 toont van beneden af bet vergrendelingsorgaan 56 in onbelaste toestand van de spaninricbting. In deze stand wordt deze met een voorvlak tegen bet uitsteeksel 54 gedrukt. Als op bet 20 aansluitorgaan 15 sen voldoende grote kracbt uitgeoefend wordt, dan beweegt de slede 14 onder bet samendrukken van de veren 22 naar reobts, en wel tot de in fig. 12 afgebeelde stand, waarin tus-sen de bij elkaar gevoegde aanslagvlakken 57 en 58 van bet aan-sluitdeel 1 en de slede 14 een afstand Xq verkregen wordt. In 25 deze stand wordt bet ontgrendelingsorgaan 58 onder invloed van de bedieningsveer 3Π , in fig. 12 gezien, naar boven bewogen, omdat het naar hetstteurorgaan26 toegekeerde voorvlak daarvan door deze vrij-gemaakt wordt. Sen been· en weerbeweging van de blokkeerpal 7 resp. van bet uitsteeksel 36 'daarvan is niet meer mogelijk. Indien de span-30 kracbt minder wordt, dan wordt de slede 14 door de veren 22 weer n naar links bewogen. let gevolg is dat bet uitsteeksel 54 tegen een stuurvlak 59 van bet vergrendelingsorgaan 58 drukt en door een passend gekozen invalsboek van bet stuurvlak 59 bet vergrendelingsorgaan 56 tegen de working Van de bedieningsveer 31 in naar beneden 35 drukt, en wel tot zover dat deze tot buiten bet bereik van bet voorvlak van bet uitsteeksel 38 bewogen is. Dit betekent evenwel dat de blokkeerpal ontgrendeld is en een heraieuwd spannen met het aandrijfdeel 2 plaats kan vinden.
De fig. 14 -16 tonen twee andere spaninrichtingen, weIke 40 in slecbts geringe mate van elkaar verschillen, en waarbij het 8204267 - 8 - benedenste deel van fig. 15 en fig. 14 en het bovenste deel van fig. 15 en fig. 16 bij elkaar horen.
Bij de spaninrichtingen volgens fig. 14-16 gebruikt men een door een pal gevormd vergrendelingsorgaan 60. De pal 60 is 5 onverdraaibaar op een as in het aansluitdeel 1 aangebracht. lan bet vergrendelingsorgaan 60 zijn, onverdraaibaar met de palwielen 5 verbonden voor het aandrijven van het aandrijfelement 3> extra palwielen 61 toegevoegd, waarvan de tanden 62 tegenovergesteld verlopeirL ten opzichte van de tanden van de eerste palwielen ge-10 richt zijn. Als stuurorganen 63 en 64 gebruikt men trekstangen, waarvan het ene einde met de vergrendelingsorganen 60 verbonden is en het andere einde middels een uitwijkveer 65 tegen de door de slede 14 gevormde aanslagvlakken steunt. Terwijl bij het in het bovenste deel van fig. 15 en in fig. 16 afgebeelde uitvoeringsvoor-15 beeld het stunrorgaan 63 buiten het aansluitdeel 1 gelegen is, bevindt het stuurorgaan 64 "bij de in het benedenste deel van fig.
15 en in fig. 14 afgebeelde uitvoeringsvorm in het inwendige van het aansluitdeel 1, en is dus tegen uitwendige invloeden beschermd aangebracht. De stand van de stuurorganen 64 en 65 kan door een 20 justeeraanslag 66 veranderd worden. Om te waarborgen dat bij het ontlasten van de veer 22 het ontgrendelingsorgaan 60 uit de blok-keerstand terug in de vrije stand gebracht wordt, zijn de stuurorganen 63 en 64 van extra aanslagen 67 voorzien, waartegen de voorzijde van de slede 14 drukt, zodra de slede zich zoals in 25 fig. 14 en 15 gezien naar links beweegt.
Van bijzonder voordeel lijkt de plaatsing van het aan-sluitorgaan 15 bij het laatstgenoemde uitvoeringsvoorbeeld. Zoals uit fig. 15 blijkt is het einde 68 van het been 69 van de slede meerdere malen omgebogen en verschaft niet alleen de van schroef-30 draad voorziene boring 20 maar beschermt 00k het schroefdraaddeel tegen uitwendige aantasting en beschadiging.
In fig. 17 is aangegeven hoe men door een geringe wijzi-ging van de spaninrichting volgens fig. 14 en 15 tot een oplossing met een stuurorgaan 70 komt, dat zoals de stuurorganen 63 en 64 35 door een stuurstang gevormd wordt, welke voor de sturing van een door een veer gevormde akoestische signaalgever 71 dient, welke op een zwenkhefboom 72 aangebracht is, welke op dezelfde wijze als het vergrendelingsorgaan 60 op het aansluitdeel 1 aangebracht is. Zodra de signaalgever in de omgeving van een palwiel 73 komt, 40 klapt de signaalgever 71 tegen de tanden 74 van het palwiel en 8204267 -9- ....... -......:........ -......
ontstaat een gemakkelijk herkenbaar geluid, dat vanzelfsprekend voldoende -van hat geluid dat van da ratal afkomstig is, te onder-scheiden moat zijn.
Da beschreven spaninriohtingen zijn alia op de gedachte 5 gebaseerd om het ook als vaste einde aangegeven aansluitorgaan 15 van de spaninrichting tegen de kracht van een veer in verschuif-baar in het aansluitdeel aan te brengen, om op deze wijze een, een beweging mogelijk makend orgaan te verkrijgen, dat middels een stuurorgaan of bij het bereiken van een bepaalde veerkraeht span-10 nen belet ofwel door optisoh aanwijzen of het geven van een akoes-tisoh signaal de gebruiker van de spaninrichting dringend verzoekt om het spanprooes ta beSindigen. De voordelen van de afgebeelde en beschreven spaninrichtingen we Ike alle niet makkelijk en een-voudig te monteren delen bestaan, zijn aanzienlijk , omdat door de 15 in de spaninrichting opgenomen aanwijs- respectievelijk vergrendel-mechanismen een niet-gewenste overbelasting van de spanstroppen op gewaarborgde wijze vermeden kan worden.
- conclusies - 8204267

Claims (25)

1. Inrichting voor spanstroppen, in het bijzonder riemen, met een een aansluitorgaan bevattend aansluitdeel, een zwaaibaar op het aansluitdeel aangebracht aandrijfdeel, een om de zwaaias daarvan draaibaar aandrijforgaan, ten minste een onverdraaibaar 5 met het aandrijforgaan verbonden palwiel, een versohuifbaar op het aansluitdeel aangebracht in verende aangrijping met het palwiel zijnde blokkeerpal, met een versohuifbaar op het aandrijfdeel aangebrachte in verende aangrijping met het palwiel zijnde aandrijf-pal, waarbij bij de beweging van het aandrijfdeel in ddn richting 10 deze middels de aandrijfpal en het palwiel het aandrijforgaan draait en bij beweging in de andere richting het aandrijforgaan door de blokkeerpal vastgehouden wordt, met het k e n -m e r k, dat deze van middelen (22;26;355 59?44;^55»70) voor het aangeven van de spankracht en/of het begrenzen van de spankracht 15 voorzien is, waartoe een veer (22) behoort, tegen de werking waar-van in, het aansluitorgaan (15) heen en weer beweegbaar op het aansluitdeel (l) aangebracht is.
2. Spaninrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat deze ten minste een stuurorgaan (26;59»44-»63;64) 20 omvat, welke voor het sturen van ten minste een vergrendelings-orgaan (32;40;56;6o) dient, waardoor het palwiel (5) voor het be-letten van het overschrijden van een bepaalde veerkracht geblok-keerd wordt.
3· Spaninrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t 25 het kenmerk, dat deze stuurorganen (70) omvat, dat voor het sturen van akoestische signaalgever (71) dient, waardoor het bereiken van een bepaalde veerkracht aangegeven wordt.
4. Spaninrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het vergrendelingsorgaan (6θ) uit een zwaaibaar 30 op het aansluitdeel (1) aangebrachle pal bestaat, waaraan een onverdraaibaar met het palwiel (5) voor de aandrijving van het aandrijforgaan (3) verbonden extra palwiel (6l) toegevoegd is, waarvan de tanden (62) in tegengestelde richting ten opzichte van de tanden (9) van het eerste palwiel (5) lopend gericht zijn. 35 5· Spaninrichting volgens conclusie 4» m e t het kenmerk, dat het stuurorgaan (63,64) uit een stuurstang bestaat, waarvan het ene einde met het vergrendelingsorgaan (60) verbonden is en waarvan het andere einde middels een uitwijkveer(65) 8204267 - V/ - 11 - tegen e#n aanslagvlak steunt, dat op een heen en weer beweegbare in het aansluitdeel (l) aangebracbte, bet aansluitorgaan (5) dra-gende sled# (14) aangebracbt is.
6. Spaninriohting volgens conclusie 3, 1 e t bet 5 k e n m e r k, dat de akoestische signaalgever (61) door een tong gevormd wordt, die bij een zwaaibaar op bet aansluitdeel aangebracbt e zwaaihefboom (72) aangebracbt is en bij bet raken op de tanden (74) Tan een palwiel (73) geluid Toortbrengt.
7. Spaninriohting volgens conclusie 2, m e t bet 10 k e n m e r k, dat het vergrendelingsorgaan (32;40;56) door een dwars ten opzichte van de langsas van bet aansluitdeel (1) beweeg-baar aangebracbte schuif gevormd wordt. 8* Spaninricbting volgens conclusie 2 of 7, 1 e t het k e n m e r k, dat bet vergrendelingsorgaan (32,56) bij 15 bet vrijgeven door bet stuurorgaan (26) door een bedieningsveer (31) nit een niet-werkzame stand in de blokkeerstand te brengen is.
9· Spaninriohting volgens conclusie 2, 7 of 8, met b e t k e n me r k, dat bet vergrendelingsorgaan (32,40,56) de blokkeerpal (7) in de blokkeerstand in aangrijping met de tan-20 den (9) Tan bet palwiel (5) voor de aandrijving van bet aandrijf-orgaan (3) boudt.
10. Spaninriohting volgens 44:n der conclusies 7, 8, 9, met bet k e n m e r k, dat bet stuurorgaan (26,63,65) op een bet aansluitorgaan (15) dragende, op bet aansluitdeel (1) 25 aangebracbte slede (.14) aangebracbt is, welke middels de zicb af-hankelijk van de spankracbt vervormende veer (22) tegen een juk (23) van beet aansluitdeel fl) steunt.
11. Spaninriehting volgens 44xx der conclusies 2, 7, 8, 9 of 10, m e t bet kenmerk, dat bet stuurorgaan 30 (26;40563$64) justeerbaar is.
12. Spaninriohting volgens de conclusies 2, 7, 8, 9, 10 of 11, m e t h e t kenmerk, dat bet vergrendelings orgaan (32) door een op een bout (30) aangebrachte met de hand in de-vrijgiveade stand te brengen bus gevormd wordt. 35 15· Spaninriehting volgens 44n van de conclusies 2, 7, 8, 9, 10 of 11, me t bet kenmerk, dat voor bet uit de vergrendelstand brengen van het vergrendelingsorgaan (40,56) naar de vrijgegevan stand, een op het aansluitdeel (l) aangebracbte ontgrendelingspal (41) dient.
14. Spaninriohting volgens conclusie 13, m e t het 8204287 « W I - 12 - kenmerk, dat voor het bedienen van de ontgrendelingspal (41) een met het aandrijfdeel (2) gekromd stuurorgaan (38) dient.
15· Spaninrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de ontgrendelingspal (41) van een 5 uitsteeksel (50) voorzien is, dat een stnnrvlak (51) voor het ver-stellen van het vergrendelingsorgaan (40) heeft.
16. Spaninrichting volgens 44a van de conclusies 13-15, met het kenmerk, dat het vergrendelingsorgaan (56) onverdraaibaar op een dwarsstang (55) van het aansluitdeel 10 (1) aangebracht is.
17· Spaninrichting volgens conclusie 2 en volgende, met het kenmerk, dat het vergrendelingsorgaan (56) bij het dalen van de spankracht tot op een bepaalde waarde door een bij de slede (14) aangebracht uitsteeksel (54) onder invloed 15 van de kracht van de zich afhankelijk van de spankracht vervormende veer (22) in de vrijgevende stand terug te brengen is.
18. Spaninrichting volgens conclusie 2 en volgende, met het kenme.rk, dat het stuurorgaan (26,63,64) tegen de kracht van een uitwijkveer (28,65) in beweegbaar op de slede (14) 20 aangebracht is.
19· Spaninrichting volgens 44a van de conclusies 1-18, met het kenmerk, dat het aansluitorgaan (15) door een bevestigingsbout gevormd wordt, welke aan een einde van een door een ringvormige sleuf (17) van het hoofddeel (18) gescheiden 25 schroefdraaddeel (19) voorzien is, dat door een van schroefdraad voorziene boring (20) te schroeven is, waarvan het schroefdraad in de juiste stand van het aansluitorgaan (15) zich in de omgeving van de ringvormige sleuf (17) bevindt.
20. Spaninrichting volgens conclusie 19, m e t het 30 kenmerk, dat het aansluitorgaan (15) met speling in de ge- leidingsboringen (21) gelagerd is, waarvan de assen in 44a lijn liggen met de as van de van schroefdraad voorziene boring (20).
21. Spaninrichting volgens conclusie 20, m e t het kenmerk, dat de speling van het aansluitorgaan (15) in de 35 geleidingsboring (21) zo groot is, dat de as van het, door de van schroefdraad voorziene boring (2θ) geschroefde schroefdraaddeel (19) een, een terugschroeven van het van schroefdraaddeel (19) bij belast aansluitorgaan (15) belettende, mate ten opzichte van de as van de van schroefdraad voorziene boring (20) verplaatsbis.
22. Spaninrichting volgens έέη van de voorgaande conclu- 8204267 r ·!___f - 13- sies, m e t h e t k e n m e r k, dat elke zioh afhankelijk van de spankracht vervormende veer (22) tussen evenwijdige wangen (13) van het aansltiitdeel (l) aangebracht is.
23. SpaaJjiriohting volgens conclusie 22, m e t het 5 k e n m e r k, dat elke zioh afhankelijk van de spankracht vervor-mende veer (22) op tappen van een juk (23) aangebracht is, dat in sleuven (53) is de wangen (13) van het aansluitdeel (1) vastge-houden wordt en door sleuven in henen van een het aansluitorgaan (15) dragende slede (14) grijpt. 10 24· Spaninriohting volgens 44n van de conclusies 19 t/m 21, m e t het k e n m e r k, dat het aansluitorgaan (15) in geleidingsboringen (21) aangebraoht is, welke in benen van een in hoofdzaak beugelvormige slede (14) aangebracht zijn.
25· Spaninriohting volgens conclusie 24, m e t he t 15 ken m e r k, dat έέη van de benen (69) van de slede (14) een ten minste enkelvoudig omgebogen einde (68) heeft, waarin de van schroefdraad voorziene boring (20) voor het schroefdraaddeel (19) van het aansluitorgaan (15) door bewerken ingebracht is.
26. Spaninriohting volgens conclusie 25, m e t het 20 k e n m e r k, dat het schroefdraaddeel (19) door het omgebogen einde (68) van een been (69) van de slede (14) bedekt is.
27· Spaninriohting volgens 44n van de voorgaande conclusies, m e t het k e n m e r k, dat het aansluitdeel (l) van wangen (13) voorzien is, welke langwerpige openingen voor de 25 geleiding van het aansluitorgaan (15) of een deze dragende slede (14) hebben.
28. Spaninriohting volgens 44a van de voorgaande conclusies, met het k e n m e r k, dat deze van ten minste 44a met het aandrijjfdeel verbonden gekromde stuurorgaan (38) voor- 30 zien is, waardaor bij buiten het bereik van de pallen van het pal-wiel (5) verwijderde aandrijfpal (6) de blokkeerpal (7) eveneens buiten het bereik van het palwiel (5) te verwijderen is.
29. Spaninriohting volgens 44a van de voorgaande conclusies, m e t h et kenmerk, dat deze met twee, steeds 35 een zioh afhankelijk van de spankracht vervormende veer (22) vormende, sohotelveerpakketten uitgevoerd is. 8204267
NL8204267A 1981-11-06 1982-11-03 Spaninrichting. NL8204267A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3144692 1981-11-06
DE3144692 1981-11-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204267A true NL8204267A (nl) 1983-06-01

Family

ID=6146070

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204267A NL8204267A (nl) 1981-11-06 1982-11-03 Spaninrichting.

Country Status (7)

Country Link
AT (1) AT390489B (nl)
BE (1) BE894873A (nl)
BR (1) BR8206432A (nl)
CH (1) CH658823A5 (nl)
GB (1) GB2108616B (nl)
NL (1) NL8204267A (nl)
SE (1) SE456974B (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3344487C1 (de) * 1983-12-06 1988-09-08 Rud-Kettenfabrik Rieger & Dietz Gmbh U. Co, 7080 Aalen Spannvorrichtung für Spannstränge, insbesondere Ketten oder Gurte
CA2040850C (en) * 1990-05-03 1995-09-19 Hans-Werner Kamper Tensioning assembly for the stepwise tightening and releasing of a tensioning strap
DE9102777U1 (de) * 1991-03-08 1992-07-02 Spanset Inter Ag, Oetwil Am See Spann- und Zurrvorrichtung für Zurrstränge
US5205020A (en) * 1991-03-08 1993-04-27 Spanset Inter Ag Tensioning apparatus for a lashing strap
DE29506142U1 (de) * 1995-04-08 1996-08-01 Spanset Inter Ag, Oetwil Am See Spannratsche
US7231693B2 (en) * 2004-06-22 2007-06-19 Usa Products Group, Inc. Strap-tensioning device with tension indicator
FR3028226A1 (fr) * 2014-11-06 2016-05-13 Driss Abandarat Dispositif de mise sous tension d'une sangle comportant un moyen de detection de ladite tension
JP7442440B2 (ja) * 2017-09-15 2024-03-04 テトラ ラバル ホールディングス アンド ファイナンス エス エイ チェーン駆動ジョーシステム用の張力調整装置
CN109353748A (zh) * 2018-12-03 2019-02-19 江苏美凯奥纺织科技有限公司 一种具有加压装置的特氟龙传送带
CN113044489B (zh) * 2021-03-30 2022-12-13 陈子欣 一种连续和步进一体共存的传动输送装置
CN115583366A (zh) * 2022-09-13 2023-01-10 贵州航天控制技术有限公司 应用于电动舵机传动机构的锁定装置及电动舵机
CN116969130B (zh) * 2023-09-21 2023-12-15 原平市兴胜机械制造有限公司 输送机的张紧组件以及输送机
CN119188658A (zh) * 2024-11-27 2024-12-27 河南宝钢制罐有限公司 一种易拉罐输送带拆装装置及拆装方法

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE803227C (de) * 1948-10-02 1951-03-01 Karl Heinz Lippert Geraet zum Spannen von Seilen, Leinen u. dgl., insbesondere von Waescheleinen
US2889136A (en) * 1955-09-26 1959-06-02 Gordon D Brown Strap fastening and tensioning device
US4157171A (en) * 1976-10-26 1979-06-05 Seasafe Transport Ab Tensioning device for chains, wire ropes etc.
SE412557C (sv) * 1978-04-28 1985-07-15 Holmbergs Fab Ab Brdr Bandstreckare
DE2834430A1 (de) * 1978-08-05 1980-02-28 Soiron Ferdinand Von Abschnuervorrichtung zur erzeugung einer blutleere an einem menschlichen koerperteil

Also Published As

Publication number Publication date
CH658823A5 (de) 1986-12-15
SE456974B (sv) 1988-11-21
BE894873A (fr) 1983-02-14
GB2108616B (en) 1984-12-12
ATA395082A (de) 1989-10-15
SE8206122D0 (sv) 1982-10-28
GB2108616A (en) 1983-05-18
BR8206432A (pt) 1983-09-27
AT390489B (de) 1990-05-10
SE8206122L (sv) 1983-05-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8204267A (nl) Spaninrichting.
AU631526B2 (en) Tensioning device
US10464467B2 (en) Stabilized attachment assembly and ratchet load binder using the same
US8152139B2 (en) Chain load binder (Ausbinder)
JPH0135224B2 (nl)
US3977698A (en) Coupling hook for a tractor three-point hitch
NL9220023A (nl) Anker, ankervloei en verankeringswerkwijzen.
US11028901B2 (en) Rope tensioning system
JPS62102780A (ja) 刻み目の入つた締付けストリツプを締付けるために傾斜孔がついたスキ−靴用締付け装置
CA2571998A1 (en) Rope tensioning device
US4977646A (en) Cam assisted load binder
US854196A (en) Coupling for traction-engines.
US729939A (en) Apparatus for lifting stone, &amp;c.
US5957120A (en) Accessory for bow
US20240083338A1 (en) Tie down device
WO2008127187A1 (en) Device at tension means
US5329883A (en) Releasable hitch
US20040103957A1 (en) Tree pusher
JP2520659Y2 (ja) 横置き係留用アンカー
CN2330578Y (zh) 一种双重安全开关的手拉器
KR200397183Y1 (ko) 복수 멈춤쇠형 래칫 버클
SU465358A1 (ru) Приспособление дл нат гивани цепи галл
US509774A (en) Grubbing-machine
KR100704778B1 (ko) 턴버클 회전장치
US777174A (en) Weight-holder for vehicles.

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable