NL8202446A - Afzetinrichting voor het afleveren van biologisch werkzame stoffen aan het spijsverteringskanaal, alsmede werkwijze voor het gebruik daarvan. - Google Patents

Description

ν' - 1 - *_ i ί ... 3' Κ.Ο. 51 118

Afzetinrichting voor het afleveren van biologisch werkzame stoffen aan het spijsverteringskanaal, alsmede werkwijze voor het gebruik daarvan.

he uitvinding heeft betrekking op een afzetinrichting voor het afleveren van een biologisch werkzame stof, bijvoorbeeld een voedingstof, een groei bevorderend middel, een antiparasitisch mid-del of een therapeutisehe stof, aan het spijsverteringskanaal, en 5 heeft ook betrekking op een werkwijze voor het toediening van een werkwijze stof aan een herkanwer.

Het toedienen van langzaam vrijkomende samenstellingen aan dieren is bekend. Het is bijvoorbeeld bekend om magnesium vrij te maken uit een "kogel" van magnesiumlegering die is geplaatst in 10 de pens van rundvee om het rundvee te laten profiteren van de werking van het magnesium.

35e uitvinding verschaft een afzetinrichting gevormd uit een bio-verdraagzaam materiaal, voor het afleveren van een biologisch werkzame stof aan het spijsverteringskanaal, bestaande uit een 15 langwerpig draaglichaamgedeelte met resp. flenzen in de nabijheid van de einden daarvan voor het vormen van een van flenzen voorzien draaglichaam met, tussen de flenzen, een ringvormige ruimte voor het ontvangen van de genoemde biologisch werkzame stof, en, ge-dragen door het van flenzen voorziene draaglichaam tussen de ge-20 noemde flenzen, een lading in de vorm van een massa van een biologisch werkzame stof, bevestigt aan en rondom het langwerpige draaglichaamgedeelte, waarbij het totale soortelijkgewicht van het samenstel bestaande uit het van flenzen voorziene draaglichaam en de lading daarvan ten minste 2 is terwijl het samenstel vrij is van 25 scherpe randen welke waarschijnlijk trauma zouden kunnen veroorza-ken in het spijsverteringskanaal van een dier.

Yolgens de uitvinding wordt ook een werkwijze verschaft voor het afleveren van biologisch werkzame stof aan de pens of de net-maag van een herkauwer, welke werkwijze bestaat uit het brengen van 30 de hierboven beschreven afzetinrichting in de pens of de netmaag, waarbij de afzetinrichting in de pens of de netmaag kan blijven ten minste totdat de vereiste hoeveelheid van de biologisch werkzame stof is geabsorbeerd vanuit de lading van de afzetinrichting.

8202446 i ·> - 2 -

De afzetinrichting kan bijvoorbeeld zijn bedoeld om te blij-ven in de pensof de netmaag van een herkauwer.

De flenzen dienen niet alleen om een ringvormige ruimte te begrenzen bestemd om te worden ingenomen door de lading van bio-5 logisch werkzame atof, waardoor het laden van de gewenste hoeveel-heid lading op het langwerpige draaglichaamgedeelte wordt verge-makkelijkt, in het bijzonder ala de lading de ringvormige op deze wijze begrensde ruimte volledig opvultjmaar dient ook om de einden van de lading te beaohermen tegen fysische beachadiging gedurende 10 het behandelen en het toedienen aan een dier en om een constanter' oppervlakte gebied voor de lading te handhaven gedurende eroaie van de lading in het spijsverteringskanaal van een dier, bijvoor-beeld in de pens of de netmaag, dan het geval zou zijn bij afwezig-heid van de flenzen.

15 In het algemeen kan de biologisch werkzame atof bijvoorbeeld beataan uit: een voedingsstof, een groei bevorderend middel, een antiparaaitiach middel en/of een therapeutisch werkzame stof.

Meer speeiale voorbeelden van biologisch werkzame stoffen zijn: vitaminen; mineralen; aminozuren; wormverdrijvende middelen, 20 bijvoorbeeld thiofanaat; anticoccidemiddelen, bijvoorbeeld decoquinaat; anti-microbiache middelen, bijvoorbeeld antibiotica; hormonen; antizwelmiddelen; antihiataminen; systemische inseeti-ciden; en sporenelementen, bijvoorbeeld kobalt, koper, mangaan, molybdeen, ijzer, jodium, borium, vanadium en selenium.

25 De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de'tekening waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de inrichting ' . volgens de uitvinding is weergegeven.

In de tekening is een zijaanzicht weergegeven van een afzetinrichting volgens de uitvinding, welke afzetinrichting een cilin-J0 drisch langwerpig lichaamsgedeelte 1 bevat met aan elk einde een flens 2 met een afgeronderadiaal buitenste omtrek. Het liohaamsdeel 1 en de flenzen 2 zijn vervaardigd uit een bio-verdraagzaammateri-aal, bijvoorbeeld nylon of een niet giftig metaal, bijvoorbeeld zacht of roestvrij staal, om beschadiging aan de afzetinrichting 35 door chemische werking in de pens of de netmaag te vermijden, en daardoor ook verontreiniging van de pens of de netmaag te vermijden. De flenzen 2 zijn niet losmaakbaar bevestigd aan het lichaamsgedeelte 1 zodat daartussen een ringvormige ruimte wordt gevormd die, volgens de tekening, wordt ingenomen door een lading 3 bestaande 40 nit een geschikte werkzame stof, hetzij alleen hetzij in een bio- - 8202446 s’ r * - 3 - verdraagzaam draagmateriaal, bijvoorbeeld een was, bijvoorbeeld paraffinewas of vetzuren, bijvoorbeeld palmitinezutir. Bij voor-keur is het cilindrische langwerpige lichaamsgedeelte 1 vervaar-digd uit een niet giftig metaal terwijl de flenzen 2 zijn ver-5 vaardigde uit nylon of is het cilindrische langwerpige lichaams-deel 1 vervaardigd uit nylon en de flenzen 2 vervaardigd uit niet giftig metaal, maar meer in het bijzonder zijn het cilindrische lichaamsdeel 1 en de flenzen 2 vervaardigd uit een niet giftig metaal.

10 Zoals hierboven aangegeven kan de werkzame stof bestaan uit een voedingsstof of een groei bevorderende stof of een therapeutisch werkzame samenstelling voor het behandelen van een of andere af-wijking van het beest.

In de uitvoeringsvorm van de afzetinrichting weergegeven in 15 de tekening is een zich axiaal uitstrekkende doorgaande boring 4 gevormd in het cilindriseh langwerpig lichaamsdeel 1, met het doel om een aanvullend onderdeel te ontvangen zoals een pen welke kan bestaan uit een contrastmateriaal voor rontgenstralen of uit een samenstelling met een grote dichtheid om de dichtheid van de af-20 zetinrichting te regelen. De axiaal doorgaande boring 4 is echter een faeultatief aspect als len voorbeeld van een middel om er voor te zorgen dat de afgezette stof de vereiste dichtheid bezit, zoals hierna nader zal worden besproken.

De afgeronde buitenomtrek van de flenzen 2 dient om trauma 25 in het beest te voorkomen als de afzetinrichting de pens of de netmaag binnenkomt of in de pens of de netmaag tot rust is gekomen.

De afzetinrichting weergegeven in de tekening kan verschil-lende afmetingen bezitten. In het algemeen kan de lengte van de inrichting van 45 mm tot 80 mm zijn terwijl de flensdiameter van 50 15 tot 26 mm kan zijn.

Een voorkeursvorm van de inrichting, welke succesrijk is ge-bruikt in schapen, heeft een totale lengte van 5 cm en een diameter van 4 mm voor het langwerpige lichaamsdeel 1 en van 15 mm voor de flenzen 2, waarbij de flenzen 2 elk zich in axiale richting 35 uitstrekken (dikte) over een afstand van 5 mm. Het lege gewicht van de inrichting was ongeveer 11 g en het volume 1 eeg ongeveer 2,25 ml.

Voor rundvee heeft een succesrijk uitvoeringsvorm een totale lengte van 6 cm met een diameter van 4 mm voor het langwerpige 40 lichaamsdeel 1, een dikte van 5 mm voor de flenzen 2, maar een dia- 8202446 - 4 -

• V

* meter van 22 mm voor de flenzen. In elk geval was het van. flenzen' voorziene draaglichaam van de suecesrijke afzetinrichting ver-vaardigd uit nylon en een niet giftig metaal (zacht of roestvrij staal), of een metaal (zacht of roestvrij staal) alleen. Een ront-5 genstalen niet doorlatende pen (5 in de tekening) werd gestoken in bepaalde van deze van flenzen voorziene draaglichamen om de inrichting te identificeren als er meer dan 4en was toegevoegd a.a.n lln enkel dier, en om de plaatsing en het verblijf van de inrichting waar te nemen.

10 Een inrichting van de hierboven beschreven vorm bestemd voor schapen is succesrijk gebruikt bij rundvee, afhankelijk van het feit of de totale soortelijkgewicht van de inrichting valt binnen een bijzonder traject.

In elk geval werd de inrichting toegediend doordat deze met 15 de hand of met gebruikmaking van een kluwenpisto'al · op de achter-kant van de tong van het beest te plaatsen met de lengteas van het langwerpig ‘ lichaamsdeel 1 coaxiaal met de keel.

In proeven uitgevoerd met de zojuist beschreven inrichtingen werden de volgende resultaten verkregen: 20 Weergegeven Controle nil

Gew. (g) S.G. inrichting (leeg) verloren/be- verloren/behonden houden

In schapen 11 7»3 0/20 10 2,7 0/5 25 9 2,5 0/8 '8 2,2 1/5 7 2,5 0/1 6 2,0 5/0 5 1,5 4/0 50 - 4 1,2 2/0 3 1,2 5/0 20 · 2,5 0/5 20 2,0 0/4 20 1,5 1/5 35 20 1,0 2/0 In kalveren 16 2,5-2,8 0/5 9 2,5 0/2 8 1,1 2/0 4 2,0 4/0 8202446 .-5-

Jf ·»

De kolom met de kop "controle pil" heeft betrekking op een liohaam met een bekende dichtheid en een vorm gelijk aan die van de weergegeven inrichting (indien geladen), en diende om de dicht-heidswaarden die nodig waren voor de geladen inrichting te bepalen, 5 terwijl de kolom "weergegeven inrichting" het aantal niet geladen van flenzen voorziene draaglichamen die verloren zijn en het aan- tal behouden lichamen geeft voor de vorm van een van flenzen voor-zien draaglichaam weergegeven in de tekening.

Uit de hierboven staande resultaten wordt de gevolgtrekking 10 gemaakt dat het soortelijk gewicht van het niet geladen van flenzen voorziene draaglichaam ten minste 2 moet zijn, bij. voorkenr ten minste 2,2 om dit in de pens te laten blijven. Als de samenstelling die als een lading 3 moet worden aangebraeht een soortelijk gewicht van minder dan 2 heeft, kan extra belasting nodig zijn indien het 15 soortelijk gewicht van het van flenzen voorziene draaglichaam zelf niet hoog genoeg is om er zeker van te zijn dat als het in eerste instantie is geladen met een samenstelling met een laaf soortelijk gewicht het totale soortelijk gewicht zich nog in het vereiste tra-ject zal bevinden. De soortelijke gewichten van het van flenzen 20 voorziene draaglichaam, die lading en een ballast moeten zodanig zijn dat het totale soortelijk gewicht van de inrichting ten tijde van toediening aan het dier ten minste 2 en bij voorkenr ten minste 2,2 is en ten minste 2 en bij voorkenr ten minste 2,2 blijft ge-dnrende de toenemende erosie van de lading door fysische of che-25 mische werking in de pens of de netmaag.

Andere proeven hebben aangetoond dat met precies dezelfde vorm van een afzetinrichting, een geheel nit nylon bestaand van flenzen voorzien draaglichaam met een betrekkelijk laag soortelijk gewicht verloren kan raken terwijl eenzelfde inrichting met een 30 verzwarende pen in de boring 4 daarvan behonden zal blijven, ten gevolge van het hogere soortelijk gewicht van het van flenzen voorziene draaglichaam.

Het van flenzen voorziene draaglichaam kan zijn gevormd nit elke geschikt materiaal vooropgesteld dat het niet giftig is voor 35 de herkauwer waarin het moet worden geplaatst.

Er wordt een nadruk opgelegd dat elk bio-verdraagzaam werk-zaam materiaal kan worden toegediend als biologische werkzame stof met gebruikmaking van het van flenzen voorziene draaglichaam weergegeven in de tekening.

8202446 - 6 -

Yoorbeeld I.

Proeven werden nitgevoerd met twee inrichtingen volgens de nitvinding, welke inrichtingen de vorm hadden zoals weergegeven in de tekening. De totale lengte was 4,9 cm, de diameter van het 5 cilindrisch lichaamsdeel 1 was 4»5 mm· De diameter van de flenzen 2 was 19 mm, terwijl de flenzen 2 een axiale afmeting bezaten (dikte) van 3,5 mm. Het lichaamsdeel 1 was van staal en de flenzen van nylon. De resnltaten voor deze inrichtingen (hierna aangednid als inrichting A en B) zijn gegeven in de hieronderstaande tabellen 10 1 en 2. De inrichtingen werden geladen (lading 3 van de tekening) met een mengsel van 2 gewichtsdelen paraffinewas, 5 gewichtsdelen vulmateriaal nit ijzer en 1 gewichtsdeel van het worm verdrijvende thiofanaat [1,2-bis-(3-ethoxycarbonyl-2-thioureido)benzeen], en werden via de mond toegediend aan schapen en teruggewonnen uit de 15 pens of de netmaag 9» 28 en 59 dagen na toediening.

TABEB 1

Inrichting Gewicht Gewicht Soortelijk Gewicht (ongeladen) (geladen) gew. (verwijderd (geladen) na 9 dagen) 20 A 8,36 g 31,72 g 2,26 B 8,55 g 51,66 g 2,4 50,45 g TABED 2

Inrichting Gewicht Gewicht Gemiddeld dagelijks (verwijderd (verwijderd gewichtsverlies tot 50 na 28 dagen) na 59 dagen) 59 dagen na toedie ning (grammen per dag) A 29,16 g 28,58 0,05 B - 27,86 0,06

Zoals. kan worden gezien nit de bovenstaande tabellen 1 en 2 35 werden bij deee proefnemingen de inrichtingen A en B van de vorm weergegeven in de tekening in de pens of de netmaag van de schapen 8202446 - 7 - gehouden gedurende 59 dagen na toediening, gedurende welke tijd er een langzame en gestadige vrijkoming van de ladingsamenstelling was met een hoeveelheid van tussen 50 en 70 mg per dag in het spijsverieringskanaal van de sehapen, waardoor een gestadige toe-5 diening van het worm verdrijvende thiofanaat met een hoeveelheid van. tussen ongeveer 12 en ongeveer 17 mg per dag plaatsvond. V00RBEELD II.

Proeven werden uitgevoerd op negen inrichtingen (hierna aangeduid als inrichtingen C t/m K) volgens de uitvinding, welke 10 inrichtingen de vorm hadden weergegeven in de figuur. De totale lengte was 4>9 cm, de diameter van het cilindrisch lichaamsdeel 1 was 4>5 mm. De diameter van de flenzen 2 was 19 mm, waarbij elk van de flenzen 2 een axiale afmeting (dikte) van 5»5 mm bezat.

De materialen van de inrichtingen waren: 15 Inrichting Lichaamsdeel Flenzen Lading C en D Staal Nylon 1 E en F Nylon Staal 2 G tot K Staal Staal 2 de hierboven aangegeven ladingen waren: 20 Lading 1: een mengsel waarvan 2 gewichtsdelen paraffinewas, 5 gewichtsdelen ijzer-poeder en 1 gewichtsdeel thiofanaat.

Lading 2: 2 gewichtsdelen paraffinewas, 3 gewichtsdelen ijzerpoeder en 25 5 gewichtsdelen thiofanaat.

De inrichtingen werden via de mond aan sehapen toegediend en naderhand uit de pens of netmaag 14 tot 35 dagen later verwij-derd, gewogen, teruggebracht in het dier, en verwijderd en gewogen 47 tot 74 dagen na de oorspronkelijke toediening, zoals aangegeven 30 in de hieronderstaande tabel 3> waarin de resultaten van deze proef zijn weergegeven.

v 8202446 - 8 - i m += Λ ο •Η £ Φ δο -—· δο m β 4<ί Ή ·Γ3 β /·">. /—. X—ν ' ' X—*.

•Η Φ Ο- ν- 00 ^ Ο Η·Η VO ^ OV VO τ- C— Ο C— r-C—

CD rcj λ | »1 ·» I ».·. * I

δο φ σ\ ο κλ ο νο ο νο ο σ\ ο π3χ-> Ο in '^χ' νο ^χ” οο ^-χ σ\ '—' 0— δο += dw d------ η β α> m χ—* χ-" ^

Ιζ) ο £ X \ f— d" ΙΓ\ LTV KV

rd ·(-] φ ·» ν- D"'— KV VO m 00 KV

•ΗΗδΟ ΙΛ r LT\ i ·> I ·> *· »1

a M ¢8 o I 040 1Λ o 040 "'t O

φ φ d t- o V- ^-x" CTv "^-χ CO σν ^-χ O !> — ^ ’"δΟ t β +¾ ·Η *r*J $} 5 Φ m 04 LTV d" fn ·η o\ ^ -Φ χ-" cn ltv^-n φ rd »v C— ·> T“ » d* ·> d" ·· Ο |> φ C— d" VO VO d" C-- ν- t— CT\ Ε— ο CVJ ^-x CM ^-Χ OJ '—' 04 '—' 04 '— += dx·'* a δο eg----- W β += ,β δο β νο vo o— vo Ο β Φ 04 x~n LTV x-^ T- x-n, ON x“n ·Η·Ηδθ ·. d· · d- ► in *> ltv ·> m £ Sj d CT\ t- CO v C—IO, vo (Π r- «Λ φ φ rd cvi —' OJ v_x CM CM ''-x' m v_x Ο d a i Λ4 ce Pi

N"\ T3 j> *H

•Η δο 1·β r-1 += β β Η 0) β φ ·Η pq += ο d += <j β ·Η ¢0 ,β ΝΊ m ^ OJ C— ΕΗ Ο £ Η Ο *> ·* * "

Ο φ Φ ·Η CM CM CM CM CM

cq δα · ,&> S4 δο a

•H

β += φ β kv cm cm. in d- d o o- m r- ο o d ·Η ·> ·» * ·> ·* h fn ο ο 1- o> in Φ β trv m tn cm m

CiJ -H

'Τ' β δο φ Η d Φ d φ += η <η Λ φ Μ ^ ο δ) φ αο c- m •Η δο ο ιη - - ^+3φ^ - CM CM 00 φφβσν CO V- ν- r- Ο 0ΐ δο β ·ι+ += ο ο fl 1=3 Ν ώ •Η β β . Η 8202446 -9- i m •p rd 0

•H

E 'so d

M -H

Ό H

•Η Φ .—v /-v ^ C*

HH O C- O Ο O

Φ >d t~- c— in is c— c— co c-~- i

to - <B~ «I «* I ~ I " I

ce^ ο mo η O in o co O

rdSO-p CO w COW CO w> E— '— rd w c3 — —.............. ................

Η d ora „ _ d φ d ^ ^ C' d-HO kn m ^ •Η h 6D t- m 1- rc\ tr-ΝΛ O in

d fj » | #»| ** I •'I

ΦΦ-d on o mo voo 2° dJ>w σ\ w on w on w on—- 'fco d 1 ‘d •Η Φ cm cm ^ in ;? -H in r~v On O ^ t° C1

ji id - O ·> O ·> Ο Λ O

Φ © One·— c— t— co e co c-

• j> o CM CM W CM w CM

-P

d £)0 d w s -p d £)0 Cj t— C— m .

o d φ T- t— co •'r ^ 'TT' ·η·η£(0 - m »pn »· m

Etc £ d d cm m o m o m m Η φ φ rd ΚΛ '—' NN <w KN w· m w ο C5 raJ v-< l> d-----„ Φ

^ ϋ I

W M d d bo •n {> ·Η β m ·η ·η

H -P d -P

fd φ rd Φ rd pq -μ o d o „ ._ (d d -H d -H t" ^ O S r-t d * » * -

Eh ο φ φ d cm cm cm cm CQ £)0 ·80 Ή &0 d

•H

d -P

φ co jr •do m ON O m d -H «· " . * Γ H d in m 'vf· φ pj m m m tn ώ -r) d

Φ H

>d ο d Φ ,d o d ^ cm o £)0 φ m ο T- *~ •η ie ** * * > -p d co oo co co Φ Φ fH T- T- T- c5 0 id £«) d

H

-P

Ο Η H. *-3 M

•H

d d

H_____J

8202446 c 4 - 10 -

Zoals nit de bestaande tabel 3 kan worden gezien bleven bi^j proeven, inrichtingen C tot K van de vonn weergegeven in de tekening in de pens van de schapen gedurende tot 74 dagen na toediening, gedurende welke tijd er een langzame en gestadige vrijmakeing van 5 de samenstelling van de lading met een hoeveelheid van tussen on-geveer 60 en ongeveer 125 mg per dag in het spij sverteringskanaal van de schapen plaats vond, waardoor een gestadige toediening van het worm verdrijven de thiofanaat met een hoeveelheid van tussen ongeveer 7>5 en· ongeveer 50 mg per dag plaats vond.

8202446

Claims (13)

1. Afzetinrichting gevormd nit een bio-verdraagzaam materi-aal, voor het afleveren van een biologisch werkzame stof aan het spijsverteringskanaal, welke een langwerpig lichaamsdeel bevat, 5 met het kenmerk, dat het langwerpig lichaamsdeel (1) resp. flenzen (2) in _da nabijheid van zijn einde bezit voor het vormen van een van flenzen voorzien draaglichaam (1, 2) met een ringvormig ruimte tussen de flenzen voor het ontvangen van de biologisch werkzame stof, waarbij de ruimte tussen de genoemde 10 respectieve flenzen (2) een lading (3) opneemt in de vorm van een massa van een biologisch werkzame stof, welke is bevestigd aan en rondom het draaglichaamgedeelte (1), terwijl het totale soortelijk gewicht van het samenstel uit het van flenzen voorziene draaglichaam (1, 2) en de lading (3) daarvan ten minste 2 is terwijl het 15 samenstel (1, 2, 3) vrij is van scherpe randen welke waarschijn-lijk trauma in het spijsverteringskanaal van een dier zouden kunnen veroorzaken.

2. Afzetinrichting volgens conclusie 1, met het k e n m e r k, dat het langwerpige draaglichaamsdeel (l) cilin-20 drisch is.

3. Afzetinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de flenzen (2) cirkelvormig zijn gezien langs een richting evenwijdig aan de as van het langwerpig draaglichaamsdeel (1). 25

4· Inrichting volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat elk van de flenzen (2), gezien in doorsnede in een vlak dat zich diametraal ten opzichte van het langwerpig draaglichaamsdeel (l) uitstrekt, een afgerond buitenste profiel bezit. 30

5· Afzetinrichting volgens έέη der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze inrichting verder over het midden van het langwerpige draaglichaamsdeel (l) een zich in axiale richting uitstrekkende boring (4) bevat.

6. Afzetinrichting volgens conclusie 5» welke inrichting 35 verder een rontgenstralen niet doorlatende pen (5) bevat die is aangebracht in de zich axiaal uitstrekkende boring (4).

7. Afzetinrichting volgens έβη der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat het bio-verdraagzaammateriaal bestaat uit zacht staal of roestvrij staal .

8. Afzetinrichting volgens een der conclusies 1 t/m 6, 8202446 - 12 - 1 1 met het kenmerk, dat het b i o-ver dr aag’z a.am materiaal nylon bevat.

9· Afzetinrichting volgens conclusie 8, in combinatie met conclusie 5> gekenmerkt door de aanwezigheid van een 5 pen (5) in de genoemde boring (4), waarbij deze pen (5) een soorte-lijk gewicht bezit dat groter is dan dat van het van flenzen voor-ziene draaglichaam (1, 2).

10. Afzetinrichting volgens έέη der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het soortelijk gewicht van 10 het samenstel bestaande nit het van flenzen voorziene draaglichaam (1, 2) en de lading (j) ten minste 2,2 is.

11. Afzetinrichting volgens e4n der conclusies 1 t/m 10, met het kenmerk, dat de biologisch werkzame stof van de lading (3) bestaat uit een voedingsmiddel, een groei be- 15 vorderend middel, een antiparasitisch middel en/of een therapeu-tisch werkzame stof.

12. Werkwijze voor het afleveren van een biologisch werkzame stof aan de pens of de netmaag van een herkauwer. gekenmerkt door het in de pens of de netmaag brengen 20 van een afzetinrichting (1, 2, 3) volgens een der conclusies 1 t/m 11, en door het laten blijven van de afzetinrichting in de pens of de netmaag ten minste totdat de vereiste hoeveelheid van de biologisch werkzame stof is geabsorbeerd vanuit de lading (3) van de afzetinrichting. 25

13· Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de biologisch werkzame stof bestaat uit een voedingsmiddel, een groei bevorderend middel een antiparasitisch middel, en/of een therapeutisch werkzame stof. 8202446