[go: up one dir, main page]

NL8201296A - Apparatus for winding a cable. - Google Patents

Apparatus for winding a cable. Download PDF

Info

Publication number
NL8201296A
NL8201296A NL8201296A NL8201296A NL8201296A NL 8201296 A NL8201296 A NL 8201296A NL 8201296 A NL8201296 A NL 8201296A NL 8201296 A NL8201296 A NL 8201296A NL 8201296 A NL8201296 A NL 8201296A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cable
cable drum
housing
roller
drive shaft
Prior art date
Application number
NL8201296A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Napierski Reinhard
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Napierski Reinhard filed Critical Napierski Reinhard
Publication of NL8201296A publication Critical patent/NL8201296A/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H75/00Storing webs, tapes, or filamentary material, e.g. on reels
    • B65H75/02Cores, formers, supports, or holders for coiled, wound, or folded material, e.g. reels, spindles, bobbins, cop tubes, cans, mandrels or chucks
    • B65H75/34Cores, formers, supports, or holders for coiled, wound, or folded material, e.g. reels, spindles, bobbins, cop tubes, cans, mandrels or chucks specially adapted or mounted for storing and repeatedly paying-out and re-storing lengths of material provided for particular purposes, e.g. anchored hoses, power cables
    • B65H75/36Cores, formers, supports, or holders for coiled, wound, or folded material, e.g. reels, spindles, bobbins, cop tubes, cans, mandrels or chucks specially adapted or mounted for storing and repeatedly paying-out and re-storing lengths of material provided for particular purposes, e.g. anchored hoses, power cables without essentially involving the use of a core or former internal to a stored package of material, e.g. with stored material housed within casing or container, or intermittently engaging a plurality of supports as in sinuous or serpentine fashion
    • B65H75/362Cores, formers, supports, or holders for coiled, wound, or folded material, e.g. reels, spindles, bobbins, cop tubes, cans, mandrels or chucks specially adapted or mounted for storing and repeatedly paying-out and re-storing lengths of material provided for particular purposes, e.g. anchored hoses, power cables without essentially involving the use of a core or former internal to a stored package of material, e.g. with stored material housed within casing or container, or intermittently engaging a plurality of supports as in sinuous or serpentine fashion with stored material housed within a casing or container
    • B65H75/364Cores, formers, supports, or holders for coiled, wound, or folded material, e.g. reels, spindles, bobbins, cop tubes, cans, mandrels or chucks specially adapted or mounted for storing and repeatedly paying-out and re-storing lengths of material provided for particular purposes, e.g. anchored hoses, power cables without essentially involving the use of a core or former internal to a stored package of material, e.g. with stored material housed within casing or container, or intermittently engaging a plurality of supports as in sinuous or serpentine fashion with stored material housed within a casing or container the stored material being coiled
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L3/00Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets
    • F16L3/01Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets for supporting or guiding the pipes, cables or protective tubing, between relatively movable points, e.g. movable channels
    • F16L3/012Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets for supporting or guiding the pipes, cables or protective tubing, between relatively movable points, e.g. movable channels using reels
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G11/00Arrangements of electric cables or lines between relatively-movable parts
    • H02G11/02Arrangements of electric cables or lines between relatively-movable parts using take-up reel or drum
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/33Hollow or hose-like material

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Storing, Repeated Paying-Out, And Re-Storing Of Elongated Articles (AREA)

Description

% *% *

* I* I

« N.0. 30962 1N.0. 30962 1

Inrichting voor het opwikkelen van een kabel*Cable winding device *

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opwikkelen van een kabel, een slang of dergelijke met een vaststaande kabel-trommel, waaraan het ene einde van de kabel kan worden vastgemaakt, en met een door een torsieveer rondlopend beweegbaar geleidingsorgaan, 5 waardoor het andere, voor wat betreft zijn lengte variabele, uit een evenwijdig aan de as lopend of onder een scherpe hoelr ten opzichte van de in lengterichting lopende hartlijn van de kabeltrommel aangevoerd einde van de kabel kan worden gekeerd in de wikkelrichting.The invention relates to a device for winding up a cable, a hose or the like with a fixed cable drum, to which one end of the cable can be attached, and with a guide member movable round a torsion spring, whereby the other with respect to its length variable, an end of the cable fed parallel to the axis or at a sharp angle to the longitudinal axis of the cable drum can be turned in the winding direction.

; Een dergelijke opwikkelinrichting is vooral bestemd voor kabels, i f 10 waarvan een einde aan een aansluitplaats, bijvoorbeeld een wanddoos, een apparaat of dergelijke permanent blijft aangesloten, terwijl het andere einde met variabele lengte wordt gebruikt. Dergelijke kabelop-wikkelinrichtingen zijn bijvoorbeeld toepasbaar voor vast aan een wand-doos en een telefoonapparaat aangesloten telefoonkabel, voor de kabels l 15 van lampen, die daaraan op veranderlijke hoogte vanaf het plafond neerhangen of bijvoorbeeld ook voor kabels, die met een uit een apparaat of uit een wandaansluitdoos trekbare steker zijn verbonden. Dergelijke toepassingsvoorbeelden kunnen ook worden genoemd voor de toepassing bij . slangen. 9 20 Als men het ene einde van een kabel, een slang of dergelijke af trekt van een draaibare kabeltrommel, draait normaal het andere einde van de kabel respectievelijk de slang mee, zodat men daar Is aangewezen op glijdende kontakten respectievelijk koppelingen (vergelijkbaar voorbeeld DE-GM 75 06 877). Om dit nadeel te vermijden, is het bekend om 25 twee groepen rollen aan te brengen, waartussen de kabel zigzagvormig gespannen wordt gehouden en welke door veren uit elkaar worden gedrukt.; Such a winding device is mainly intended for cables, one end of which remains permanently connected to a connection point, for instance a wall box, a device or the like, while the other end is used with variable length. Such cable winding devices can be used, for example, for telephone cables fixed to a wall box and a telephone apparatus, for the cables of lamps, which hang from it at variable heights from the ceiling, or, for example, also for cables, which are connected with a plug that can be pulled out of a wall connection box. Such application examples can also be mentioned for the application in. snakes. 9 20 If you pull one end of a cable, hose or the like from a rotatable cable drum, the other end of the cable or hose will normally rotate with it, so that you have to rely on sliding contacts or couplings (similar example DE- GM 75 06 877). In order to avoid this drawback, it is known to provide two groups of rollers, between which the cable is kept zigzag-shaped and which are pressed apart by springs.

Alnaar gelang de tussenafstand van de beide groepen van rollen wordt daartussen een bepaald stuk kabel opgeslagen (zie DE-OS 25 53 219). Deze inrichting is echter in verhouding tot het opgeslagen stuk kabel 30 naar verhouding volumineus en duur. Voor het oplossen van het genoemde probleem is het verder bekend om de op te slane voorraad kabel los in een voorraadruimte te leggen (DE-OS 26 46 283 en DE-OS 27 21 679). Bij deze uitvoering bestaat echter de mogelijkheid dat de los in de voorraadruimte liggende wikkelingen en lussen in elkaar verstrengeld raken.Depending on the distance between the two groups of coils, a certain length of cable is stored between them (see DE-OS 25 53 219). However, this device is relatively bulky and expensive in relation to the stored length of cable 30. In order to solve the said problem, it is further known to lay the stock cable to be stored separately in a storage space (DE-OS 26 46 283 and DE-OS 27 21 679). In this embodiment, however, it is possible that the windings and loops lying loosely in the storage space become entangled together.

35 Bovendien moeten op ingewikkelde wijze maatregelen worden getroffen om met het oog op de elasticiteit van de kabelmantel het langzamerhand ontspannen van de torsieveer van de automatische terughaalinrichting te verhinderen.In addition, complex measures must be taken to prevent the torsion spring of the automatic return device from gradually releasing in view of the elasticity of the cable jacket.

8201206 2 , · é8201206 2, é

Omdat bij een roCerende kabeltrommel de beide kabeleinden tegelijkertijd op- en afgewikkeld worden of, als de een is vastgemaakt, torde-ren, heeft men ook reeds verschillende noodoplossingen voorgesteld. Bij een bekende uitvoering van een telefoonkabeloprolinrichting (US-PS 2 5 678 779) worden bijvoorbeeld beide kabeleinden evenwijdig op- en afge— wikkeld, waarbij daarbij op de koop wordt toegenomen, dat het ene ka-beleinde onnodig even lang is en even vaak mee wordt uitgetrokken als het andere kabeleinde. Bij een andere bekende uitvoering (US-PS 452 799) wordt om deze reden de opwikkelinrichting in het midden van een 10 kabel in plaats van het ene einde daarvan aangebracht. Daarbij wordt weliswaar de volledige lengte van de kabel gebruikt, maar is de plaatsing van de opwikkelinrichting op het midden van de kabel bij praktisch gebruik vaak echter nadelig, omdat bij het uittrekken van de kabel de lengte van de opwikkelinrichting in de ruimte zich verandert. Bij een 15 vast aangebrachte opwikkelinrichting kan men het nadeel, dat met het aftrekken van het variabele kabeleinde ook het vastgemaakte kabeleinde wordt afgewikkeld, iets verminderen doordat men beide kabeleinden op wikkeltrommels van verschillende diameter wikkelt (vergelijk DE-PS 819.114) of bij het vastgemaakte kabeleinde een groter stuk kabel in 20 het inwendige van de kabeltrommel opslaat en in tegengestelde richting voortordeert (vergelijk US-PS 3 372 887), zodat deze het torderen bij het aftrekken van het variabele kabeleinde verdraagt. In beide laatstgenoemde gevallen wordt echter het principiële probleem, dat een bijvoorbeeld aan een wanddoos en aan een roterende kabeltrommel vastge-25 maakt kabeleinde bij het aftrekken van. het. andere kabeleinde van de kabel trommel wordt getordeerd, principieel niet opgelost.Because with a rotating cable drum, both cable ends are wound up and unwound simultaneously or, if one is tied, twisted, various emergency solutions have already been proposed. In a known embodiment of a telephone cable winding device (US-PS 2 5 678 779), for example, both cable ends are wound up and unwound in parallel, thereby increasing the bargain, that one cable end is unnecessarily the same length and as often is pulled out as the other cable end. In another known embodiment (US-PS 452 799) for this reason the winding device is arranged in the middle of a cable instead of one end thereof. Although the full length of the cable is used, the placement of the winding device on the center of the cable is often disadvantageous in practical use, because the length of the winding device in the space changes when the cable is pulled out. In the case of a fixed winding device, the disadvantage that the attached cable end is also unwound by subtracting the variable cable end can be somewhat reduced by winding both cable ends on winding drums of different diameters (compare DE-PS 819.114) or with the attached cable end. stores a larger length of cable in the interior of the cable drum and advances in the opposite direction (compare US-PS 3 372 887) so that it tolerates twisting when subtracting the variable cable end. In both latter cases, however, the basic problem becomes that a cable end, for example, is attached to a wall box and to a rotating cable drum when pulling off. it. other cable end of the cable drum is twisted, in principle not resolved.

Het is ook reeds bekend om de kabel door een rondlopend gelei-dingsorgaan op een vaststaande trommel te wikkelen (DE-OS 21 19 055).It is also already known to wind the cable on a fixed drum through a circumferential guide member (DE-OS 21 19 055).

In dit geval wordt weliswaar het van een wandaansluitdoos naar de ka-30 beltrommel leidend deel van de kabel niet getordeerd, maar de axiale .verdeling van de kabel op de vaststaande trommel en de sterke wrijving van de kabel langs het geleidingsorgaan zijn daarbij nadelig.In this case, although the part of the cable leading from a wall connection box to the cable drum is not twisted, the axial distribution of the cable on the fixed drum and the strong friction of the cable along the guide member are disadvantageous in this case.

De uitvinding heeft daarom tot doel een inrichting van de in de inleiding genoemde soort te verschaffen, waarbij met eenvoudig middelen 35 een geordend opslaan van de opgewikkelde kabel wordt bereikt en tegelijkertijd de wrijving tegen het roterend geleidingsorgaan tot een minimum wordt beperkt.The object of the invention is therefore to provide a device of the type mentioned in the introduction, in which orderly storage of the wound cable is achieved with simple means and at the same time the friction against the rotating guide member is minimized.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het geleidingsorgaan een om een met betrekking tot de in lengterichting lopende 40 middenas van de kabeltronmel radiale as draaibare rollen is terwijl de 8201296 I * \ 3 kabeltrommel tussen die plaats, «elke het vastgemaakte einde van de kabel draagt en die plaats waarbij het door de rol geleide einde oploopt, tenminste gedeeltelijk konisch is uitgevoerd, waarbij de kabel op de kleinere diameter is vastgemaakt» 5 De uitvinding wordt hierna aan de hand van in de tekening weerge geven uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.This object is achieved according to the invention in that the guide member is a rollers rotatable about a center axis of the cable drum extending longitudinally about the longitudinal axis of the cable drum, while the cable drum 8201296 interposed between that location, each of the attached end of the cable and the location at which the end guided by the roller rises is at least partly conical, the cable being fixed to the smaller diameter. The invention will be explained in more detail below with reference to illustrative embodiments shown in the drawing.

Figuur 1 geeft een lèngtedoorsnede weer door een opwikkelinrich-ting volgens de uitvinding, waarbij een kabel op het mantelvlak van de kabeltronmel wordt gewikkeld; 10 Figuur 2 geeft een axiale doorsnede weer door verdere uitvoerings vormen van de opwikkelinrichting volgens de uitvinding;Figure 1 shows a cross section through a winding device according to the invention, in which a cable is wound on the lateral surface of the cable drum; Figure 2 shows an axial section through further embodiments of the winding device according to the invention;

Figuur 3 geeft een bovenaanzicht weer op de uitvoeringsvormen volgens figuur 2.Figure 3 shows a top view of the embodiments according to Figure 2.

Figuur 1 geeft een bijvoorbeeld niet draaibaar aan een wand of 15 plafond boven of naast een leidingaansluiting te bevestigen kabeltrommel 10 weer, die van een bevestigingsflens 12 is voorzien en een tenminste gedeeltelijk kegelvormig mantelvlak 14 bezit. In een met 16 aan— geduide inwendige holle ruimte van de kabeltrommel 10 is een torsieveer 18 gemonteerd, die in het weergegeven voorbeeld de vorm van een spi— 20 raaiveer heeft, waarvan het buiteneinde aan de kabeltrommel 10 is vastgemaakt terwijl het binneneinde is verbonden met een in de kabeltrommel 10 gelagerde, coaxiaal daarmee lopende aandrijfas 20. De laatste steekt aan de zijde van de grotere diameter van het konisch mantelvlak 14 axiaal uit de kabeltrommel 10 en draagt daar een zich radiaal uitstrekken-25 de as 22, waarop een rol 24- is gelagerd. De rol 24 is zo lang of zover naar buiten toe op de radiale as 22 geplaatst, dat deze ongeveer over de diameter van de op te wikkelen kabel, die in de tekening is aangeduid met 26, radiaal boven de grootste diameter van het konisch mantelvlak 14 uitsteekt. In dit boven de kabeltrommel 10 uitstekend gedeelte 30 moet de rol 24 zich direct naast het kopse vlak van de kabelrol 10 bevinden of zich zelfs iets tot over het mantelvlak 14 uitstrekken.Figure 1 shows, for example, a cable drum 10 which cannot be rotatably mounted on a wall or ceiling above or next to a pipe connection, which is provided with a mounting flange 12 and has an at least partly conical jacket surface 14. A torsion spring 18, which in the example shown, has the shape of a spiral spring, the outer end of which is attached to the cable drum 10 while the inner end is connected to a cable hollow 10, is mounted in an internal hollow space of the cable drum 10. a drive shaft 20 mounted in the cable drum 10 coaxially therewith. The latter protrudes axially from the cable drum 10 on the side of the larger diameter of the conical jacket surface 14 and carries a shaft 22 extending radially thereon, on which a roller 24 - is mounted. The roller 24 is placed on the radial shaft 22 so long or so far outward that it extends approximately over the diameter of the cable to be wound, which is indicated by 26 in the drawing, radially above the largest diameter of the conical jacket surface 14 protrudes. In this part 30 projecting above the cable drum 10, the roller 24 must be located directly next to the end face of the cable roller 10 or even extend slightly over the jacket surface 14.

Het aan vast liggende aansluitklemmen aangesloten einde van de kabel 26 loopt door de bevestigingsflens 12 of de holle ruimte 16 aan het dunne einde van de kabeltrommel 10 op het mantelvlak 14. Daar wordt in 35 schroefvormige wikkelingen de opgewikkelde kabelvoorraad in gewenste lengte opgeslagen. Het variabele einde van de kabel 26 loopt tegen de rol 24 vanaf de buitenrand van het konische mantelvlak 14 af. Om het variabele einde van de kabel 26 centraal af te voeren, is in een de kabeltrommel 10 en de rol 24 omsluitend huis 28, dat losmaakbaar kan wor-40 den verbonden met de bevestigingsflens 12, coaxiaal ten opzichte van de 8201296 «r l 4 kabeltrommel 10 een in- en uitlaatopening 30 voor het variabel kabel-einde aangebracht. Overigens zou ook de mogelijkheid bestaan met het huis 28 de kabeltrommel 10 en de rol 24 slechts radiaal af te dekken en op de aandrijfas 20 axiaal behalve de rol 24 een afsluitschijf of een 5 afsluitdeel te plaatsen, dat of aan de omtrek van het mantelvlak 14 of centraal een in- en uitlaatopening voor de kabel 26 heeft. Bij een samen met de aandrijfas 20 draaiend afsluitdeel zou ook de daarin aange— brachte in- en uitlaatopening voor de kabel gedeeltelijk door een verdere rol kunnen zijn begrensd, om de wrijving van de kabel te verminde-10 ren. Voor hetzelfde doel zou in het afsluitdeel gelagerde omkeerrollen voor de kabel kunnen dienen (figuur 2).The end of the cable 26, which is connected to fixed terminals, passes through the mounting flange 12 or the hollow space 16 at the thin end of the cable drum 10 on the jacket surface 14. There, the wound cable stock is stored in the desired length in helical windings. The variable end of the cable 26 runs against the roller 24 from the outer edge of the conical jacket surface 14. In order to centrally discharge the variable end of the cable 26, in a housing 28 enclosing the cable drum 10 and the roller 24, which can be detachably connected to the mounting flange 12, is coaxial with the cable drum 8201296 10 an inlet and outlet opening 30 for the variable cable end is provided. Incidentally, it would also be possible to cover the cable drum 10 and the roller 24 with the housing 28 only radially and to place on the drive shaft 20 axially, in addition to the roller 24, a sealing disc or a sealing part, which or on the circumference of the lateral surface 14 or centrally has an inlet and outlet opening for the cable 26. In the case of a closure member rotating together with the drive shaft 20, the inlet and outlet opening for the cable arranged therein could also be partly limited by a further roller, in order to reduce the friction of the cable. Reversing rollers for the cable mounted in the closing part could serve the same purpose (figure 2).

Behalve de rol 24 zou op dezelfde of overeenkomstige wijze als deze een of meer extra hulprollen op met de aandrijfas 20 verbonden radiale assen kunnen zijn gelagerd. Volgens een andere mogelijkheid zijn in 15 plaats hiervan ook geleidingsplaten of andere geleidingsinrichtingen 32 mogelijk, die verhinderen, dat de kabel 26 axiaal van de kabeltrommel 10 naar beneden glijdt.In addition to the roller 24, one or more additional auxiliary rollers could be mounted on radial shafts connected to the drive shaft 20 in the same or similar manner as this. Alternatively, guide plates or other guide devices 32 are also possible instead, which prevent the cable 26 from sliding axially downwards from the cable drum 10.

Om. bij opgewikkelde kabel een verandering van de spanning van de veer 18 te bereiken, kan deze. in een bus 34 zijn geplaatst, die op zijn 20 beurt in verschillende draaihoekposities in de kabeltrommel 10 kan worden vastgemaakt. Dan kan bijvoorbeeld alnaar gelang het gewicht van een aan de kabel 26 hangende lamp op eenvoudige wijze door draaiing van de bus 34 ten opzichte van de kabeltrommel 10 de telkens geschikte veer-spanning worden ingesteld.To. when the cable is wound, a change in the tension of the spring 18 can be achieved. are placed in a sleeve 34, which in turn can be secured in the cable drum 10 in various rotation angle positions. Then, depending on the weight of a lamp hanging on the cable 26, the appropriate spring tension can be adjusted in a simple manner by rotating the sleeve 34 relative to the cable drum 10.

25 Tussen de aandrijfas 20 en de kabeltrommel 10 kan een op zichzelf bekende losmaakbare grendel zijn aangebracht, die of door een bedie-ningsorgaan, bijvoorbeeld een drukknop, of door trek aan de kabel 26 wordt bediend. Als aan de kabel 26 een last hangt, is een dergelijke grendel echter niet beslist noodzakelijk, als de veerkracht ongeveer 30 even groot wordt ingesteld als de last. Tengevolge van de wrijving van de kabel wordt daardoor de verandering van de veerkracht met toenemend op- of afwikkelen praktisch nauwelijks merkbaar.Between the drive shaft 20 and the cable drum 10, a per se known detachable latch can be arranged, which is actuated either by an actuator, for example a push button, or by pulling the cable 26. When a load is suspended from the cable 26, however, such a lock is not absolutely necessary, if the spring force is set approximately the same as the load. As a result of the friction of the cable, the change in the spring force with increasing winding or unwinding becomes practically barely noticeable.

Bij de beschreven opwikkelinrichting legt de rol 24 bij het opwikkelen het variabele einde van de kabel continu op het radiaal buitenste 35 gedeelte van het konische mantelvlak 14. Alnaar gelang het richten van de kabeltrommel 10 glijden de zo gevormde kabelwikkelingen op. het kegelvormig mantelvlak 14 naar de kleinste diameter daarvan weg of worden de achtereenvolgens op de kabeltrommel 10 gevormde wikkelingen in deze richting vooruit geschoven. De koniciteit van het mantelvlak 14, waar-40 van de hoek zich onder andere schikt naar de diameters van de kabel- 8201296 5 > » trommel 10 en van de kabel 26, maar in principe slechts klein behoeft te zijn en aan het kleinere einde in een cilindrisch gedeelte van het mantelvlak 14 kan uitlopen, waarborgt de gemakkelijke verschuifbaarheid van de kabelwikkelingen in axiale richting.In the described winding device, the roller 24, upon winding, continuously places the variable end of the cable on the radially outer portion of the conical jacket surface 14. Depending on the alignment of the cable drum 10, the cable windings so formed slide on. the conical jacket surface 14 away to the smallest diameter thereof or the windings formed successively on the cable drum 10 are advanced in this direction. The conicity of the lateral surface 14, of which the angle conforms, inter alia, to the diameters of the cable drum 10 and of the cable 26, but in principle need only be small and at the smaller end in a cylindrical portion of the jacket surface 14 can run out, ensures the easy sliding of the cable windings in axial direction.

5 Wordt omgekeerd op de kabel 26 een sterkere trek uitgeoefend dan geeft onder de werking daarvan de rol 24 met betrekking tot de kabel-trommel 10 in de omtreksrichting onder gelijktijdige spanning de tor-sieveer 18 mee, zodat in toenemende mate meer kabel over radiaal buitenste rand van het mantelvlak 14 axiaal wordt afgetrokken. Ter verge-10 makkelijking van de glijbeweging van de kabel over de rand kan deze worden afgerond. Voor het verder bevorderen van het op- en aflopen van de kabel op de kabeltrommel kan bovendien de as 22 van de rol 24 zodanig schuin worden geplaatst, dat de zich naar de in- en uitlaatopening 30 uitstrekkende kabel een nagenoeg rechte hoek met de as van de rol 15 vormt. —Conversely, if a stronger tension is exerted on the cable 26, under the action thereof the roller 24 with respect to the cable drum 10 in the circumferential direction yields under the simultaneous tension the torsion spring 18, so that increasingly more cable over radially outer edge of the lateral surface 14 is pulled off axially. To facilitate the sliding movement of the cable over the edge, it can be rounded. In order to further promote the run-up and run-down of the cable on the cable drum, the shaft 22 of the roller 24 can moreover be placed at an angle such that the cable extending towards the inlet and outlet opening 30 is at a substantially right angle to the axis of the roller 15 forms. -

In figuren 2 en 3 zijn rechts en links van de middenas verschillende gewijzigde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens figuur 1 weergegeven. Bij het linker uitvoeringsvoorbeeld is een. draaivast op de met 35 aangeduide aandrijfas zittend schijfvormig afsluitdeel 36 aange-20 bracht, waarin een rol 38 draaibaar is gelagerd, die in de met 40 aangeduide in- en uitlaatopening voor de kabel is geplaatst. Een vaststaand huis 42 omgeeft de kabeltrommel 44 aan de omtrek onder vrijlating van een ringvormige spleet 46, die een laag van de opgewikkelde kabel 26 kan opnemen.Figures 2 and 3 show different modified embodiments of the device according to figure 1 to the right and left of the center axis. In the left embodiment, there is a. rotatably mounted on the disc-shaped closing part 36 seated with the drive shaft indicated by 35, in which a roller 38 is rotatably mounted, which is placed in the inlet and outlet opening for the cable, indicated by 40. A stationary housing 42 surrounds the cable drum 44 circumferentially, releasing an annular slit 46, which can receive a layer of the wound cable 26.

25 Afwijkend van de getekende konstruktie zou het huis 42 ook tot aan het uiterste kopvlak van het afdekdeel 36 kunnen zijn aangebracht, welke dan een buitendiameter zou moeten hebben, die past bij de speling in het huis 42.Deviating from the construction shown, the housing 42 could also be arranged up to the extreme end face of the cover part 36, which should then have an outer diameter that matches the play in the housing 42.

De inwendige holle ruimte van de kabeltrommel 44 kan bijvoorbeeld 30 aansluitklemmen, konstakten of dergelijke opnemen, om een in een wand op plafond gelegde kabel met de op de kabeltrommel 44 op te wikkelen kabel te verbinden. Verder bevat de inwendige holle ruimte van de kabeltrommel 44 een spiraalveer 48, die via radiaal buiten aan de kabeltrommel en radiaal binnen aan de aandrijfas 35 is bevestigd. Tenslotte 35 neemt de inwendige holle ruimte van de kabeltrommel ook een op zichzelf bekende vrijloopgrendel 50 op, welke in bepaalde draaihoekposities de aandrijfas 35 blokkeert en tegen de kracht van de veer 48 in vasthoudt, echter verder aftrekken van de kabel toestaat (vergelijk DE-OS 29 20 580).The interior hollow space of the cable drum 44 can receive, for example, terminals, contacts or the like, to connect a cable laid in a wall to the ceiling with the cable to be wound on the cable drum 44. Furthermore, the interior hollow space of the cable drum 44 includes a coil spring 48, which is attached to the cable drum radially outside and to the drive shaft 35 radially inside. Finally, the interior hollow space of the cable drum also accommodates a known freewheel latch 50, which in certain rotational angle positions blocks the drive shaft 35 and holds it against the force of the spring 48, but allows further pulling of the cable (compare DE-OS 29 20 580).

40 Bij de rechts in figuren 2 en 3 getekende uitvoeringsvorm is de 8201296 χ * t 6 cilindrische huiswand met het aan de kopse zijde liggend afdekdeel verenigd tot een uit een stuk bestaand huis 52, dat draaivast op de aandrijfas 35 zit en tesamen daarmee rondloopt. In dit huis 52 is bij een in- en uitlaatopening 54 voor de kabel een rol 56 gelagerd. De opening 5 54 is via een axiale spleet 58 in de cilindrische wand van het huis 52 toegankelijk, zodat bij het monteren de kabel 26 kan worden ingelegd, ook als deze aan beide einden vast aan elektrische apparaten, wanddozen en dergelijke aangesloten is en de kontakten niet losgemaakt moeten worden. De spleet 58 kan door een afdekschuif 60 worden afgesloten.In the embodiment shown on the right in Figures 2 and 3, the 8201296 6 * t 6 cylindrical housing wall with the end-face cover part is combined into a one-piece housing 52, which sits rotatably on the drive shaft 35 and rotates therewith. In this housing 52 a roller 56 is mounted at an inlet and outlet opening 54 for the cable. The opening 54 is accessible via an axial slit 58 in the cylindrical wall of the housing 52, so that the cable 26 can be inserted during mounting, even if it is connected at both ends to electrical appliances, wall boxes and the like and the contacts should not be detached. The gap 58 can be closed by a cover slide 60.

10 In het onderste kopse vlak van de in de rechter beeldhelft met 62 aangeduide kabeltrommel is een groef (64) aangebracht, welke een zodanige diepte heeft, dat de door de groef 64 naar buiten gevoerde kabel bij het vastschroeven van de kabeltrommel 62 aan wand op plafond wordt vastgeklemd, zonder dat verdere bevestigingsmiddelen voor de kabel no-15 dig zijn.10 In the lower end face of the cable drum, indicated in the right half of the picture with 62, a groove (64) is provided, which has such a depth that the cable passed through the groove 64 when screwing the cable drum 62 onto the wall the ceiling is clamped without further fasteners for the cable being required.

Figuur 2 geeft ook een eenvoudige konstruktie voor het veranderen van de veerspanning weer. Hiertoe heeft het uiteinde 66 van de aandrijfas 35 een polygonale dwarsdoorsnede, waarop niet draaibaar, maar axiaal verschuifbaar een meenemer 68 zit, die met een of meerdere bout-20 vormige uitsteeksels 70 axiaal in passende gaten in het afdekdeel 36 respectievelijk het huis 52 grijpt. De ingrijppositie wordt door een veer 72 geborgd, welke veer steunt tegen een op het uiteinde van de aandrijfas 35, 66 bevestigde, bijvoorbeeld opgeschroefde, eindflens 73. De meenermer 68 kan met overwinning van de kracht van de veer 72 axiaal 25 vanaf het afsluitdeel 36 respectievelijk het huis 52 worden weggetrokken, daardoor buiten ingrijping met telkens dit deel worden gebracht, dan met meeneming van de aandrijfveer 35 en van het binneneinde van de spiraalveer 48 worden gedraaid en na het verder spannen daarvan weer met de uitsteeksels 70 in het afdekdeel 36 respectievelijk het huis 52 30 vormsluitend worden ingeklemd.Figure 2 also shows a simple construction for changing the spring tension. To this end, the end 66 of the drive shaft 35 has a polygonal cross-section, on which sits a cam 68 not rotatable, but axially displaceable, which axially engages with suitable holes in the cover part 36 and the housing 52 with one or more bolt-shaped projections 70. The engaging position is secured by a spring 72, which spring rests against an end flange 73, for example screwed-on end flange 73, which is mounted on the end of the drive shaft 35, 66. The driver 68 can axially exit the closing part 36 with the force of the spring 72. the housing 52, respectively, are withdrawn, thereby brought out of engagement with this part each time, then rotated with the drive spring 35 and the inner end of the spiral spring 48 and after further tightening thereof again with the projections 70 in the cover part 36, respectively. the housing 52 30 are clamped positively.

Voor zover niet de getekende konstruktie met de meenemer 68 wordt gekozen, om de veer 48 te kunnen naspannen, is het voldoende als het afdekdeel 36 respectievelijk het huis 52 door een op het uiteinde 66 van de aandrijfas 35 op te schroeven moer axiaal wordt vastgehouden.Insofar as the drawn construction with the driver 68 is not selected in order to be able to tension the spring 48, it is sufficient if the cover part 36 or the housing 52 is held axially by a nut to be screwed onto the end 66 of the drive shaft 35.

35 Bij de montage van de rechts in figuren 2 en 3 weergegeven inrich ting wordt als volgt tewerk gegaan:35 The assembly of the device shown on the right in Figures 2 and 3 proceeds as follows:

Eerst wordt de kabeltrommel door middel van schroeven en pluggen zodanig los tegen de wand naast bijvoorbeeld een telefoonwanddoos bevestigd, dat de telefoonkabel nog in de groef 64 kan worden gelegd. Dan 40 worden de bevestigingsschroeven vast aangetrokken. In aansluiting daar- 8201296First, the cable drum is fastened loosely to the wall next to, for example, a telephone wall box by means of screws and plugs, so that the telephone cable can still be laid in the groove 64. Then 40 the fastening screws are tightened. In connection therewith 8201296

Jt % 7 op wordt de kabel door de spleet 58 in de opening 54 gelegd en dan bet buis 52 op de aandrijfas 35 bevestigd. Omdat nu eenvoudig door draaiing van bet buis 52 tegen de draairichting in bij bet aftrekken van de kabel deze op de kabeltrommel 52 kan worden gewikkeld, is op doelmatige 5 wijze de verbinding tussen de veer 48 en de aandrijfas 35 op op zichzelf bekende wijze zodanig uitgevoerd, dat bij deze draaiing de aandrijfas 35 bij het opwikkelen van de kabel de veer 48 niet meegenomen wordt. Pas nadat de kabel op deze wijze op de kabeltrommel is gewikkeld, wordt bij het aansluitend aftrekken van kabels van de kabeltrom-10 mei door de daarbij plaats vindende draaiing van het huis 52 en de aandrijfas 35 de veer 48 meegenomen en gespannen.At the end, the cable is passed through the slit 58 into the opening 54 and then the tube 52 is attached to the drive shaft 35. Since the cable 52 can now be wound onto the cable drum 52 simply by rotating the tube 52 against the direction of rotation, the connection between the spring 48 and the drive shaft 35 is expediently designed in a manner known per se that during this rotation the drive shaft 35 is not carried along the spring 48 when winding the cable. Only after the cable has been wound on the cable drum in this way, when the cables are subsequently pulled off the cable drum, may the spring 48 be taken along and tensioned by the rotation of the housing 52 and the drive shaft 35 taking place therewith.

Overigens gelden de hiervoor staande uitvoeringen voor opwifckelin-richtingen voor slangen op dezelfde wijze, waarbij evenals bij elektrische kabels het aanbrengen en het afnemen daardoor kunnen worden verge-15 makkelijkt, dat eerst een deel, zoals bijvoorbeeld volgens figuur 2 het tegen de wand liggende middelste deel 75, vast wordt geschroefd, en dan de kabeltrommel 44 respectievelijk 62 door middel van een snelsluiting, zoals bijvoorbeeld een bajonetsluiting (niet weergegeven) losmaakbaar met het deel 75 in aangrijping wordt gebracht.Incidentally, the above embodiments apply to coil winding devices for hoses in the same way, whereby, as with electrical cables, the installation and removal can thereby be facilitated, that first a part, such as for instance according to figure 2, the middle lying against the wall part 75, is screwed tightly, and then the cable drum 44 and 62, respectively, is releasably engaged with part 75 by means of a quick-release closure, such as, for example, a bayonet closure (not shown).

82012968201296

Claims (19)

1. Inrichting voor het opwikkelen van een kabel, een slang of dergelijke met een vaststaande kabeltrommel, waaraan het ene einde van de kabel kan worden vastgemaakt, en een door een torsieveer rondlopend be- 5 weegbaar geleidingsorgaan, waardoor het andere, voor wat betreft zijn lengte variabele, uit een evenwijdig met de as lopend of onder een scherpe hoek ten opzichtevan de in lengterichting lopende middenas van de kabeltrommel aangevoerd einde van de kabel in de wikkelrichting kan worden gekeerd, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan een om een 10 met betrekking tot de in lengterichting lopende middenas van de kabeltrommel (10, 44, 62) radiale as (22) draaibare rol (24, 38, 56) is terwijl de kabeltrommel (10, 44, 62) tussen die plaats welke het vastgemaakte einde van de kabel draagt en die plaats, waarbij het vanaf de rol (24, 38, 56) geleide einde oploopt, tenminste gedeeltelijk konisch 15 is uitgevoerd, waarbij de kabel (26) is vastgemaakt op de kleinste diameter*1. Device for winding a cable, a hose or the like with a fixed cable drum, to which one end of the cable can be attached, and a guide member movable round a torsion spring, whereby the other, as far as it is concerned length-variable, an end of the cable supplied parallel to the axis or at an acute angle to the longitudinal axis of the cable drum, can be turned in the winding direction, characterized in that the guide member is turned one by one until the longitudinal center axis of the cable drum (10, 44, 62) radial shaft (22) is rotatable roller (24, 38, 56) while the cable drum (10, 44, 62) is between that position that secures the attached end of the cable and that the place, where the end guided from the roller (24, 38, 56) runs up, is at least partially conical, the cable (26) being fastened to the smallest diameter * 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kabel (26) op het mantelvlak (14) van de kabeltrommel (10, 44, 62) is vastgehouden terwijl de rol (24, 38, 56) direct voor het kopse vlak van de 20 kabeltrommel (10, 44, 62) aan de zijde van de grootste diameter daarvan radiaal daarbuiten draait.Device according to claim 1, characterized in that the cable (26) is held on the lateral surface (14) of the cable drum (10, 44, 62) while the roller (24, 38, 56) is directly in front of the end face of the cable drum (10, 44, 62) on its largest diameter side rotates radially outward. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat vanaf de zijde met de grootste diameter naar de zijde, van de kleinste diameter van de kabeltrommel (10, 44, 62) de kegelhoek sprongsgewijze of 25 continu kleiner wordt*.Device according to claim 1 or 2, characterized in that from the side with the largest diameter towards the side, from the smallest diameter of the cable drum (10, 44, 62), the cone angle decreases gradually or continuously *. 4. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat de torsieveer (18, 48) is gemonteerd in een inwendige holle ruimte (16) van de kabeltrommel (10, 44, 62).Device according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the torsion spring (18, 48) is mounted in an internal hollow space (16) of the cable drum (10, 44, 62). 5. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 4, met het 30 kenmerk, dat de kabeltrommel (10, 44, 62) aan de omtrek door een vaststaand of met de aandrijfas (35) draaiend huis (28, 52) is omgeven.Device according to any one of claims 1 to 4, characterized in that the cable drum (10, 44, 62) is circumferentially surrounded by a fixed housing (28, 52) or rotating with the drive shaft (35). . 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat zowel de binnenwand van het huis (28, 42, 52) als de kabeltrommel (10, 44, 62) met de rol (24, 38, 56) telkens een spleet vormen, die aanzienlijk nau- 35 wer is dan de diameter van de kabel (26).Device according to claim 5, characterized in that both the inner wall of the housing (28, 42, 52) and the cable drum (10, 44, 62) with the roller (24, 38, 56) each form a gap, which is considerably narrower than the diameter of the cable (26). 7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het binnenste profiel van het huis (28, 42, 52) het profiel van het mantelvlak (14) volgt en een ringvormige spleet vormt, waarvan de breedte kleiner is dan het tweevoudige van de kabeldiameter.Device according to claim 5 or 6, characterized in that the inner profile of the housing (28, 42, 52) follows the profile of the lateral surface (14) and forms an annular gap, the width of which is smaller than the twofold of the cable diameter. 8. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 7, met het 8201296 ψ * kenmerk, dat de torsieveer (18) een spiraalveer is, waarvan het uiteinde is bevestigd aan een ten opzichte van de kabeltrommel (10) in veranderlijke draaihoekpositie vastmaakbaar inzetstuk (34), en waarvan het binneneinde is verbonden met een zich coaxiaal ten opzichte van de ka-5 beltrommel (10) uitstrekkende aandrijfas (20), die direct of via een tussendeel de as (22) draagt, waarop de rol (24) vrij draaibaar is gelagerd.Device according to any one of claims 1 to 7, characterized in that the torsion spring (18) is a coil spring, the end of which is attached to an insert which can be fixed in variable rotation angle position relative to the cable drum (10) (34), and the inner end of which is connected to a drive shaft (20) extending coaxially with the cable drum (10) and carrying the shaft (22) directly or through an intermediate part, on which the roller (24) freely rotatable. 9. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat het huis (28) een coaxiaal ten opzichte van de aandrijfas 10 (20) van de rol (24) aangebrachte aan de kopse zijde liggende in- en uitlaatopening (30) voor de kabel (26) bezit.Device according to any one of claims 1 to 8, characterized in that the housing (28) has an inlet and outlet opening arranged coaxially with the drive shaft 10 (20) of the roller (24). (30) for the cable (26). 10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer aan de omtrek versprongen aangebrachte hulp-rollen of een ander hulporgaan (32) tesamen met de rol (24) draaien.Device according to any one of the preceding claims, characterized in that one or more peripherally arranged auxiliary rollers or another auxiliary member (32) rotate together with the roller (24). 11. Inrichting volgens een der conclusdies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat de kabeltrommel (10) aan de kopse zijde door een op de aandrijfas (20) gelagerd, hiermee draaiend of tegen draaiing vastgehouden afsluitdeel (36) is afgedekt.Device according to any one of claims 1 to 7, characterized in that the cable drum (10) is covered on the front side by a closing part (36) which is mounted on the drive shaft (20) and rotates or holds it against rotation. 12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de kabel 20 (26) door een opening (40) in het afsluitdeel (36) of tussen het huis (42) en het afsluitdeel (36) axiaal naar buiten is geleid.Device according to claim 11, characterized in that the cable 20 (26) is axially guided through an opening (40) in the closing part (36) or between the housing (42) and the closing part (36). 13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de rol (38, 56) in het samen met de aandrijfas (35) draaiend afsluitdeel (36, 52) is gelagerd.Device according to claim 11 or 12, characterized in that the roller (38, 56) is mounted in the closing part (36, 52) which rotates together with the drive shaft (35). 14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het af sluitdeel uit één stuk met het de kabeltrommel (62) aan de omtrek omgevend huis (52) is uitgevoerd.Device according to claim 13, characterized in that the closing part is formed in one piece with the housing (52) surrounding the cable drum (62). 15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat het huis (52) van radiaal van buitenaf tot aan de ringvormige spleet 30 tussen kabeltrommel (62) en huis (52) en tot aan de in- en uitlaatopening (54) voor de kabel (26) van een spleet (58) voor het inleggen van de kabel is voorzien.Device according to claim 13 or 14, characterized in that the housing (52) extends radially from the outside to the annular gap 30 between the cable drum (62) and the housing (52) and up to the inlet and outlet opening (54). the cable (26) has a slot (58) for inserting the cable. 16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de spleet (58) in het huis (52) door een losmaakbare afdekschuif (60) af- 35 sluitbaar is.Device according to claim 15, characterized in that the slit (58) in the housing (52) can be closed by a releasable cover slide (60). 17. Inrichting volgens een der conclusies 11 tot en met 16, met het kenmerk, dat de torsieveer (48) een spiraalveer is, waarvan het uiteinde direct of indirect met de kabeltrommel (44, 62) en waarvan het binneneinde direct of indirect met de aandrijfas (35) kan worden ver- 40 bonden, de draaivaste verbinding (70) tussen de aandrijfas (35) en het 8201296 «* Λ * afdekdeel (36, 52) losmaakbaar en in losgemaakte toestand de aandrijfas (35) voor het veranderen van de veerspanning draaibaar en in gewijzigde relatieve positie met het afdekdeel (36, 52) koppelbaar is.Device according to any one of claims 11 to 16, characterized in that the torsion spring (48) is a coil spring, the end of which is directly or indirectly connected to the cable drum (44, 62) and whose inner end is directly or indirectly connected to the drive shaft (35) can be connected, the rotatable connection (70) between the drive shaft (35) and the 8201296 «* Λ * cover part (36, 52) is releasable and in disengaged state the drive shaft (35) for changing the spring tension is rotatable and can be coupled to the cover part (36, 52) in a modified relative position. 18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de kabeltrommel (62) of het vaststaand huis (42) aan de bevestigingszijde zijn voorzien van een groef (64), waarvan de diepte zodanig is, dat de in de groef (64) liggende kabel (26) in klaar gemonteerde toestand vastgeklemd is gehouden.Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the cable drum (62) or the fixed housing (42) are provided on the mounting side with a groove (64), the depth of which is such that the groove (64) the laying cable (26) is clamped in the ready-assembled state. 19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt 10 door een door trek aan de kabel (26) of een bedieningsorgaan losmaakbare grendel tussen de aandrijfas (20) van de rol (24) en een vaststaand deel van de kabeltrommel (10) of het huis (28). *********** 8201296Device according to any one of the preceding claims, characterized by a latch which can be released by pulling the cable (26) or an operating member between the drive shaft (20) of the roller (24) and a fixed part of the cable drum (10) or the house (28). *********** 8201296
NL8201296A 1981-04-02 1982-03-29 Apparatus for winding a cable. NL8201296A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3113241 1981-04-02
DE3113241 1981-04-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201296A true NL8201296A (en) 1982-11-01

Family

ID=6129104

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201296A NL8201296A (en) 1981-04-02 1982-03-29 Apparatus for winding a cable.

Country Status (6)

Country Link
JP (1) JPS57180572A (en)
AU (1) AU8185182A (en)
BE (1) BE892748A (en)
FR (1) FR2503116A1 (en)
GB (1) GB2096102A (en)
NL (1) NL8201296A (en)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2575874B1 (en) * 1985-01-07 1987-03-20 Framatome Sa DEVICE FOR WINDING AND UNWINDING A CABLE WITH ONE END PROVIDING ELECTRICAL CONTACT WITH A FIXED INSTALLATION
US8210459B2 (en) * 2006-08-30 2012-07-03 Sony Emcs (Malaysia) Sdn. Bhd. Cable or cord winder
DE102010051657B4 (en) * 2010-11-17 2023-02-02 Clyde Bergemann Gmbh Cleaning device for a combustion boiler
NL2011822C2 (en) * 2013-11-20 2015-05-26 Nichemed I P B V DEVICE FOR ROLLING UP AND CLEANING A MONITOR CABLE.
FR3037449B1 (en) 2015-06-09 2018-07-13 Renault S.A.S. DEVICE FOR ELECTRICAL CABLE
CN112960482A (en) * 2021-02-04 2021-06-15 广州仲夏网络科技有限公司 Intelligent wall network cable bunching device for network equipment

Also Published As

Publication number Publication date
AU8185182A (en) 1982-10-07
BE892748A (en) 1982-08-02
FR2503116A1 (en) 1982-10-08
JPS57180572A (en) 1982-11-06
GB2096102A (en) 1982-10-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA3134958C (en) Compact winding device for a flexible line
US4165053A (en) Cable drum for automatic rewinding of a cable
US3363879A (en) Cable guide for guiding cable into conduits
NL8201296A (en) Apparatus for winding a cable.
US4235419A (en) Storing device for a cable fixed on either of its ends
US5230480A (en) Flexible member reeling device
CN105668351A (en) Cable storing device having curvature radius protecting function and torsion increasing preventing function
US3075724A (en) Cable guide mechanism for constant tension reel
CN105633875A (en) Junction box capable of winding and unwinding wires conveniently
US5762311A (en) Christmas tree stand light string storage system
US1322407A (en) chegwidden
CN103738785A (en) A portable winding device
NO136454B (en)
US3222002A (en) Conduit windup reel
US5775922A (en) Slip ring device for a cable reel
DE3210793A1 (en) Device for winding up a cable
CN209127811U (en) Novel curtain goes up and down winder
WO2005123567A2 (en) Winch with means to obtain even winding
US1725540A (en) Cable-wrapping machine
CZ89195A3 (en) Swinging pendant light with pulling-down device
US1805426A (en) Chalk line spool
US2895713A (en) Cable lasher
US2506583A (en) Electric cord reeling mechanism
CN217469019U (en) Flexible data line
JPS6035284Y2 (en) Telescoping antenna wire drive operation device

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed