[go: up one dir, main page]

NL8200485A - Niet geweven textielmateriaal met het uiterlijk van een van openingen en ribben voorziene badstof en werkwijze en inrichting voor het vervaardigen ervan. - Google Patents

Niet geweven textielmateriaal met het uiterlijk van een van openingen en ribben voorziene badstof en werkwijze en inrichting voor het vervaardigen ervan. Download PDF

Info

Publication number
NL8200485A
NL8200485A NL8200485A NL8200485A NL8200485A NL 8200485 A NL8200485 A NL 8200485A NL 8200485 A NL8200485 A NL 8200485A NL 8200485 A NL8200485 A NL 8200485A NL 8200485 A NL8200485 A NL 8200485A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ribs
liquid
textile material
bundles
layer
Prior art date
Application number
NL8200485A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192211C (nl
NL192211B (nl
Original Assignee
Chicopee
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Chicopee filed Critical Chicopee
Publication of NL8200485A publication Critical patent/NL8200485A/nl
Publication of NL192211B publication Critical patent/NL192211B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192211C publication Critical patent/NL192211C/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D04BRAIDING; LACE-MAKING; KNITTING; TRIMMINGS; NON-WOVEN FABRICS
    • D04HMAKING TEXTILE FABRICS, e.g. FROM FIBRES OR FILAMENTARY MATERIAL; FABRICS MADE BY SUCH PROCESSES OR APPARATUS, e.g. FELTS, NON-WOVEN FABRICS; COTTON-WOOL; WADDING ; NON-WOVEN FABRICS FROM STAPLE FIBRES, FILAMENTS OR YARNS, BONDED WITH AT LEAST ONE WEB-LIKE MATERIAL DURING THEIR CONSOLIDATION
    • D04H1/00Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres
    • D04H1/70Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of fibres
    • D04H1/74Non-woven fabrics formed wholly or mainly of staple fibres or like relatively short fibres characterised by the method of forming fleeces or layers, e.g. reorientation of fibres the fibres being orientated, e.g. in parallel (anisotropic fleeces)
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T428/00Stock material or miscellaneous articles
    • Y10T428/24Structurally defined web or sheet [e.g., overall dimension, etc.]
    • Y10T428/24273Structurally defined web or sheet [e.g., overall dimension, etc.] including aperture

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Nonwoven Fabrics (AREA)

Description

< * N.0. 30791 1
Niet geweven textielmateriaal met het uiterlijk van een van openingen < en ribben voorziene badstof en werkwijze en dichting voor het vervaardigen ervan.
De uitvinding heeft betrekking op een niet geweven textielmateri- < aal dat het uiterlijk heeft van een van openingen en ribben voorziene i badstof en op een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen ervan, i Het door middel van een medium opnieuw rangschikken en verwarren i \ 5 van vezels voor het vervaardigen van niet geweven textielmaterialen is reeds vele jaren in de praktijk gebracht. Zie bijvoorbeeld de Amerikaanse octrooischriften 2.862.251, 3.033.721, 3.081.500, 3.485.706, 3.498.874, 3.468.168 en 3.493.462. Deze basistechnologie is .toegepast voor het vervaardigen van een grote variëteit van niet geweven textiel-10 materialen. De uitvinding benut het door middel van medium opnieuw rangschikken en verwarren voor het verschaffen van een nieuw niet geweven textielmateriaal met het uiterlijk van een van ribben voorziene badstof door het door middel van medium opnieuw rangschikken/verwarren op een speciaal type draagband.
15 Het niet geweven textielmateriaal verschaft door de uitvinding is gekenmerkt door een herhaald paroon van op afstand van elkaar liggende evenwijdige verhoogde ribben die zich continu in één richting van het textielmateriaal uitstrekken, welke ribben onderling zijn verbonden door op afstand van elkaar liggende bundels uit rechte, in hoofdzaak 20 evenwijdige vezelsegmenten, welke bundels in hoofdzaak evenwijdig met elkaar zijn en in hoofdzaak loodrecht staan op genoemde ribben. Naast elkaar liggende bundels en de ribben die ze onderling verbinden vormen openingen. De vezels in de ribben zijn bijna volledig door en door verward. Op macroscopische schaal zijn, als het textielmateriaal als ge-25 heel wordt beschouwd de ribben gelijkmatig en in hoofdzaak niet van een patroon voorzien.
Het textielmateriaal volgens de uitvinding wordt vervaardigd met een werkwijze omvattende: (a) het ondersteunen van een laag vezelachtig uitgangsmateriaal 30 waarvan de afzonderlijke vezels mechanisch samenwerken met elkaar maar die in staat zijn te bewegen onder daarop uitgeoefende vloeistofkrach-ten, op een voor vloeistof doorlatend steunorgaan dat in een tevoren bepaalde richting kan bewegen en waarop vezelbeweging in richtingen zowel in als onder een hoek met het vlak van genoemde laag is toegelaten 35 als gevolg van de uitgeoefende vloeistofkrachten, welk steunorgaan beurtelings voor vloeistof ondoorlaatbare afleidende zones en voor 8200485 t » 2 vloeistof doorlaatbare verwarringszones bezit die zich dwars op genoemde tevoren bepaalde richting uitstrekken, welke afleidzones op afstand van elkaar liggende afleidmiddelen bezitten die vloeistof kunnen afleiden in een richting dwars op genoemde tevoren bepaalde richting; 5 (b) het bewegen van de ondersteunde laag in genoemde tevoren be paalde richting door een zone voor het opnieuw rangschikken van de vezels waarbinnen stromen met hoge druk van fijne in hoofdzaak kolomvormige vloeistofstralen direct op genoemde laag worden gericht; en (c) het leiden van de vloeistofstroom door genoemde laag en ge-10 noemd steunorgaan in genoemde zone voor het opnieuw rangschikken om een beweging van de vezels te veroorzaken zodanig dat (1) op afstand van elkaar liggende bundels rechte in hoofdzaak evenwijdige vezelsegmenten worden gevormd in genoemde afleidzones, welke bundels in het algemeen worden geöriënteerd in genoemde tevoren bepaalde richting, (2) op af-15 stand van elkaar liggende evenwijdige ribben worden gevormd in genoemde verwarringszones, welke ribben zich uitstrekken in een richting dwars op genoemde tevoren bepaalde richting, welke ribben verwarde vezels omvatten die in hoofdzaak volledig zijn verward in genoemde ribbels, en (3) genoemde op afstand van elkaar liggende bundels genoemde ribben on-20 derling verbinden en zijn vergrendeld in genoemde ribben aan de einden van de bundels door vezelverwarring.
De inrichting voor het vervaardigen van het textielmateriaal volgens de uitvinding omvat: (a) voor vloeistof doorlaatbare vormorganen voor het ondersteunen van 25 een laag vezelachtig uitgangsmateriaal waarvan de afzonderlijke vezels mechanisch samenwerken met elkaar maar in staat zijn te bewegen onder daarop uitgeoefende vloeistofkrachten; (b) middelen voor het afgeven van stromen onder hoge druk van fijne in hoofdzaak kolomvormige vloeistofstralen; en 30 (c) middelen voor het leiden van de laag vezelachtig uitgangsmateriaal direct onder genoemde stromen terwijl genoemde laag wordt ondersteund door de voor vloeistof doorlaatbare vormorganen, waarin genoemde voor vloeistof doorlaatbare vormorganen omvatten: een geweven band met eerste fijne draden in één richting van het tex-. 35 tielmateriaal en zwaardere draden en tweede fijne draden in de andere richting van het textielmateriaal, waarbij de band een zodanig reliëf heeft dat geheven evenwijdige ribben afwisselen met verdiepingen, waarbij elke geheven rug een van genoemde zwaardere draden omvat, waarbij genoemde eerste fijne draden lopen over genoemde zwaardere draden op 40 onderlinge afstanden en waarbij genoemde verdiepingen genoemde eerste 8200485 * * 3 fijne draden omvatten vervlochten met genoemde tweede fijde draden. De band is betrekkelijk dicht geweven zodat de vezels in genoemde laag niet de neiging hebben door de band te spoelen en zodat de ribben, die de indrukking begrenzen niet van openingen zijn voorzien en tenminste 5 macroscopisch in hoofdzaak gelijkmatig zijn en in hoofdzaak zonder patroon.
In Amerikaans octrooischrift 3.498.874 is een verward niet geweven textielmateriaal beschreven vervaardigd door middel van heroriëntatie/ verwarring door het medium op een geweven draagband met zwaardere dra-10 den in één richting en drie tot vijf maal meer fijnere draden in de andere richting. Het textielmateriaal vervaardigd volgens dit octrooischrift heeft een bepaalde overeenkomst met het textielmateriaal volgens de uitvinding, maar verschilt daarvan op tenminste de volgende punten 15 (a) de ribben van het textielmateriaal volgens de uitvinding zijn ma croscopisch gezien uniform en niet van patroon voorzien. Dit blijkt niet het geval te zijn bij de meeste textielmaterialen volgens laatstgenoemd Amerikaans octrooischrift zoals blijkt uit de figuren 19, 20 en 30. Bij de textielmaterialen weergegeven in deze macrofoto's blijken de 20 vezelbanden te zijn ingesneden ("cut into") door de openingen tussen de verbindende vezelbundels, wat aan de langsranden van de banden een zaagvormig effect geeft. Figuur 5 van dit octrooischrift toont een textielmateriaal waarbij de vezelbanden macroscopisch uniform blijken (het is moeilijk dit kenmerk uit deze foto af te leiden), maar de macro-25 foto’s van het textielmateriaal volgens figuur 5, getoond in laatstgenoemd Amerikaans octrooischrift als figuren 6 en 8, tonen aan dat de vezelbanden een bepaald en in het oog lopend gepatroneerd uiterlijk bezitten; (b) de ribben van het textielmateriaal volgens de uitvinding zijn bijna 30 geheel verward, terwijl de banden volgens laatstgenoemd Amerikaans octrooischrift een reeks tussenruimten bevat met in het algemeen evenwijdige (dat wil zeggen niet verwarde) vezels; en (c) de onderling verbindende vezelbundels in het textielmateriaal volgens de uitvinding zijn recht en zijn bijna geheel niet verward. Veel 35 van de onderling verbindende bundels in het textielmateriaal volgens laatstgenoemd Amerikaans octrooischrift zijn gebogen (bijvoorbeeld zie figuren 6 tot 11 en 14 tot 18), en bij bepaalde textielmaterialen volgens andere octrooischriften van dezelfde aanvrager als laatstgenoemd Amerikaans octrooischrift blijken de onderling verbindende bundels in 40 hoofdzaak een vezelverwarring te bevatten (bijvoorbeeld zie figuren 21, 8200485 * * 4 27, 29 en 31 tot 35). Uit de in de vorige regel genoemde Amerikaanse octrooischriften zijn textielmaterialen bekend waarbij de onderling verbindende bundels recht en in hoofdzaak niet verward lijken (bijvoorbeeld figuur 23), maar bij deze textielmaterialen treden andere belang-5 rijke konstrasterende kenmerken op vergeleken met de textielmaterialen volgens deze uitvinding.
In Amerikaans octrooischrift 3.468.168 zijn niet geweven textielmaterialen beschreven die zijn vervaardigd door het opnieuw ordenen/ verwarren van vezels op een patroneerorgaan met een reliëf van evenwij-10 dige ribben die afwisselen met lage delen.
Aan de hand van een tekening, waarin uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.
Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht van een uitvoering van de inrichting die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de werk-15 wijze volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een foto van het textielmateriaal volgens voorbeeld I, waarbij de oorspronkelijke foto het textielmateriaal toont op ongeveer werkelijke afmeting.
Figuren 3 tot 7 tonen macrofoto's van het textielmateriaal volgens 20 figuur 2, oorspronkelijk genomen met een vergroting van ongeveer tien maal, waarbij de aanzichten als volgt van elkaar verschillen:
Figuur 3 toont een bovenaanzicht dat van onderaf is verlicht;
Figuur 4 toont een aanzicht van de bandzijde die van onderaf is verlicht en speciaal is gericht op de onderling verbindende bundels; 25 Figuur 5 toont een aanzicht overeenkomstig figuur 4 maar in het bijzonder gericht op de ribben;
Figuur 6 toont een bovenaanzicht verlicht vanaf de bovenzijde en
Figuur 7 toont een aanzicht vanaf de bandzijde van bovenaf verlicht .
30 Figuur 8 toont een foto van het textielmateriaal volgens voorbeeld II, waarbij de oorspronkelijke foto het textielmateriaal toont bij ongeveer werkelijke afmetingen.
Figuren 9 tot 13 zijn macrofoto's van het textielmateriaal volgens figuur 9, oorspronkelijk genomen met een vergroting van ongeveer tien 35 maal, waarbij de aanzicxhten van elkaar als volgt verschillen:
Figuur 9 is een aanzicht van de bovenzijde verlicht vanaf de onderzijde;
Figuur 10 is een aanzicht van de bandzijde, verlicht vanaf de onderzijde, en gericht op de onderling verbindende bundels; 40 Figuur 11 is een aanzicht van de bandzijde, verlicht vanaf de on- 8200485
* A
5 derzijde, en gericht op de ribben;
Figuur 12 is een aanzicht van de bovenzijde, verlicht vanaf de bovenzijde; en
Figuur 13 is een aanzicht van de bandzijde verlicht vanaf de bo~ 5 venzijde.
Figuren 14 en 15 zijn macrofoto* s vanaf de bovenzijde en de onderzijde van de vorm- of draagband gebruikt bij het vervaardigen van het textielmateriaal volgens voorbeeld II.
Figuren 16 tot 18 tonen schematisch dwarsneden door vier opeenvol-10 gende kettingdraden van de vormbanden respectievelijk gebruikt bij de voorbeelden I, II en III.
De figuren 19 tot 22 tonen macrofoto*s genomen met een .vergroting van tien maal van het textielmateriaal volgens voorbeeld 111(a) welke aanzichten ten opzichte van elkaar als volgt verschillen: 15 Figuur 19 toont een aanzicht van de bovenzijde vanaf de bovenzijde verlicht.
Figuur 20 toont een aanzicht van de bandzijde van onderaf verlicht.
Figuur 21 toont een aanzicht van de bovenzijde verlicht vanaf de 20 onderzijde.
Figuur 22 toont een .aanzicht van de bandzijde, verlicht vanaf de onderzijde.
Figuren 23 tot 26 zijn macofoto’s genomen bij een vergroting van tien maal van het textielmateriaal volgens voorbeeld 111(b), waarbij de 25 aanzichten ten opzichte van elkaar als volgt verschillen:
Figuur 23 is een aanzicht van de bovenzijde verlicht vanaf de bovenzij de.
Figuur 24 is een aanzicht vanaf de bandzijde verlicht vanaf de bovenzijde.
30 Figuur 25 is een aanzicht van de bovenzijde verlicht vanaf de on derzijde en
Figuur 26 is een aanzicht van de bandzijde, verlicht vanaf de onderzijde.
De figuren 27 tot 30 zijn macrofoto*s genomen met een vergroting 35 van tien maal van het textielmateriaal volgens voorbeeld III(c), welke aanzichten van elkaar als volgt verschillen:
Figuur 26 is een aanzicht vanaf de bovenzijde, verlicht vanaf de bovenzijde.
Figuur 28 is een aanzicht van de bandzijde, verlicht vanaf de bo-40 venzijde.
8200485
« V
6
Figuur 29 is een aanzicht vanaf de bovenzijde, verlicht vanaf de onderzijde en
Figuur 30 is een aanzicht vanaf de bandzijde verlicht vanaf de onderzijde.
5 Het niet geweven textielmateriaal volgens de uitvinding wordt ver vaardigd door het door middel van medium opnieuw rangschikken/verwarren van een baan omvattende een losse reeks vezels, op een voor vloeistof doorlaatbare geweven vormband van speciale konstruktie, die hierna zal worden beschreven. Bijvoorbeeld kan zoals blijkt uit figuur 1 een ge-10 kaarde of willekeurig gelegde baan 10 uit stapelvezels worden geleid onder langs een eindloze band 27, die de genoemde geweven vormband is. De band 12 leidt de vezelbaan 10 onder langs een reeks fijne, in hoofdzaak kolomvormige waterstralen 14 met hoge druk. Het water onder hoge druk wordt toegevoerd vanaf een spruitstuk 16. De stralen 14 zijn in 15 reeksen geplaatst die zich dwars over de bewegingsbaan van de vormband 12 uitstrekken. Bij voorkeur is een vacuümslot (niet weergegeven) aanwezig dat een vacuüm trekt van bijvoorbeeld 16931 Pa tot 50795 Pa, onder de vormband 12, direct onder elke reeks straalmondstukken 14, om de duurzaamheid van het textielprosukt te optimaliseren. De vezels in de 20 baan 10 zijn opnieuw gerangschikt en verward door de stralen 14 als de vloeistof uit de straalmondstukken 14 passeert door de vezelbaan 10 en vervolgens door de band 12, voor het vormen van het textielmateriaal 18 volgens de uitvinding. Het textielmateriaal 18 wordt door de band 12 over een onder vacuüm staand ontwateringstation 20 geleid en gaat dan 25 verder naar een reeks droogrollen 22 en van daaraf naar een opwikkelin-richting 24.
In het Amerikaans octrooischrift 3.485.706 zijn een werkwijze en een inrichting beschreven voor het opnieuw rangschikken/verwarren van vezelachtige banen door deze banen te ondersteunen op een geweven band 30 onder een reeks fijne kolomvormige vloeistofstralen met hoge druk.
Volgens de uitvinding kan een grote variëteit van stapelvezels worden toegepast zoals rayon, polyester, nylon, polypropeen, bicompo-nentvezels, katoen en dergelijke en mengsels daarvan. Stapelvezels worden gebruikt, dat wil zeggen vezels met lengten tot ongeveer 7,5 cm. De 35 bandsnelheden, de druk van de waterstralen en het aantal reeksen mondstukken bleken niet zeer kritisch te zijn. Geschikte omstandigheden zijn de volgende: bandsnelheid ongeveer 9 tot 90 meter per minuut druk waterstraal ongeveer 35 tot 140 kg/cm^ 40 reeksen straalmondstukken ongeveer 12 tot 100 8200485
* A
7
Gekaarde of willekeurig geplaatste banen kunnen worden gebruikt. Bijzondere baangewichten liggen tussen ongeveer 52 en 210 g/m2.
Als algemene regel worden bij zware banen lagere bandsnelheden en/of hogere straaldrukken en/of meer reeksen straalmondstukken ge-5 bruikt. Om een maximale levensduur van de zware textielmaterialen te bereiken (bijvoorbeeld textielmaterialen met een gewicht van ongeveer 105 g/m2 of meer) is opeenvolgend verwarren vaak gewenst.
"Opeenvolgend verwarren" heeft betrekking op de praktijk van het eerst opnieuw rangschikken/verwarren van een baan met een basisgewicht 10 van een deel (bijvoorbeeld ongeveer de helft) van dat van het eindprodukt, en zonder het verwijderen van de opnieuw gerangschikte/verwarde baan vanaf de vormband, het toevoegen van een andere vezelbaan op de eerste en het onderwerpen van de gecombineerde lagen aan de stap van het opnieuw rangschikken/verwarren. Opeenvolgend verwarren is in de 15 voorbeelden beschreven.
Het voornaamste nieuwe bij de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding berust in het gebruik van een speciale vormband. Een voorbeeld van een dergelijke band is weergegeven in de figuren 14 en 15·-. De band is geweven uit fijne kettingelementairdraadjes 36, die zich uit-20 strekken in de bewegingsrichting van de baan, en inslagelementairdraad-jes van twee verschillende afmetingen, een zwaarder inslagelementair-draadje 38 en een fijner inslagelementairdraadje 34. De band is op zodanige wijze geweven dat het reliëf van de bovenoppervlak van de band, dat wil zeggen het oppervlak waarmede de vezels in aanraking komen, ge-25 heven evenwijdige ribben afwisselend met indrukkingen bezit. De geheven ribben worden gevormd door de zwaardere inslagelementairdraadjes 38. Op onderlinge afstand langs de zwaardere inslagelementairdraadjes 38 lopen fijne kettingelementairdraadjes 36 over de zwaardere inslagelementairdraadjes 38. Het weefsel van de vormband is zodanig dat tenminste twee 30 tot vier (bij de weergegeven band drie) van de kettingelementairdraadjes 36 lopen onder elk zwaardere inslagelementairdraadje 38 tussen elk kettingelementairdraadje 36 dat loopt over het zwaardere inslagelementairdraadje 38. Daarom variëren de intervallen tussen genoemde fijne kettingelementairdraadjes 36, die lopen over de zwaardere inslagelemen-35 tairdraadjes 38 gewoonlijk tussen ongeveer twee tot ongeveer vier diameters van de fijne kettingelementairdraadjes 36. In dergelijke indrukkingen worden kettingelementairdraadjes 36 vermengd met fijne inslagelementairdraadjes 34, om een betrekkelijk dicht gesloten maar toch vloeistof doorlaatbare zone te verschaffen.
40 In de hierna beschreven voorbeelden zijn drie verschillende vorm- 8200485 8 banden gebruikt. De beschrijving ervan is als volgt:
Vormband A - 80 kettingelementairdraadjes per 2,5 cm bij 26 inslagen per 2,5 cm. Schematische dwarsdoorsnede door vier opeenvolgende kettingen 40a, 40b, 40c, 40d zijn weergegeven in figuur 16. Het patroon 5 herhaalt zich na vier kettingen. De kettingen zijn polyester elemen-tairdraadjes met een diameter van 0,25 mm en de twee inslagdraden uit polyester elementairdraadjes hadden een diameter van 1 mm (42) en 0,4 mm (44).
Vormband B (weergegeven in de figuren 14 en 15) - 80 kettingdraden 10 per 2,5 cm en 24 inslagen per 2,5 cm. Schematische dwarsdoorsneden over vier opeenvolgende kettingen 46a, 46b, 46c, 46d zijn weergegeven in figuur 17. Het patroon herhaalt zich na vier kettingen. Diameter ketting uit polyester elementairdraadjes 0,4 mm; inslag 2 mm uit nylon 48 en 0,4 mm uit polyester elementairdraadjes 50.
15 Vormband C - 60 kettingen per 2,5 cm bij 22 inslagen per 2,5 cm.
Schematische dwarsdoorsnede door vier opeenvolgende kettingen 52a, 52b, 52c, 52d zijn weergegeven in figuur 18. Het patroon herhaalt zich na vier kettingen. Ketting uit polyester elementairdraadjes diameter 0,4 mm; inslag uit polyester elementairdraadjes diameter 1 mm (54) en 0,25 20 mm (56).
Voorbeeld I
Avtex SN1913 1,5 denier stapelrayon met een lengte van 2,86 cm werd behandeld in een opener-menginrichting en toegevoerd aan een willekeurig met lucht leggende eenheid die een baan met een gewicht van 25 56,7 g uit willekeurig gevormde vezels plaatste op de vormband. De ’ vormband die werd gebruikt was band A. De baan werd geleid onder een waterstuw voor het bevochtigen van de vezels en vervolgens behandeld onder vijf spruitstukken, waarbij elk spruitstuk drie mondstukstroken bevat. De mondstukstroken bezaten een reeks gaten, 50 gaten per 2,5 cm 30 met een diameter van 0,13 mm waardoor het water werd gespoten. Onder de spruitstukken werd de baan blootgesteld aan waterstralen die bij de volgende drukken werkten: le spruitstuk 31,6 kg/cm^ 2e spruitstuk 70,3 kg/cm^ 35 3e spruitstuk 70,3 kg/cm^ 4e spruitstuk 84 kg/cm^ 5e spruitstuk 84 kg/cm^
Onder de vormband direct onder de reeks gaten in elke mondstuk-strook was een reeks vacuümsloten geplaatst. Elk slot was 6,35 mm breed 40 en trok een vacuüm van ongeveer 44023 tot 47409 Pa. De verwarde baan 8200485 é * 9 werd ontwaterd en een verdere laag met een gewicht van 56,7 g uit hetzelfde rayon werd erop geplaatst. De verwarde baan werd niet verwijderd van de vormband maar bleef daarmede samen. De gecombineerde banen werden behandeld onder dezelfde omstandigheden als boven beschreven.
5 De gehele werkwijze werd uitgevoerd met een snelheid van 9.1 m/min.
Het voltooide verwarde textielmateriaal werd gedroogd over twee reeksen stoomrollen werkende met 27,2 kg respectievelijk 36,3 kg stoom en werd vervolgens opgerold.
10 Voorbeeld II
Dit voorbeeld werd uitgevoerd met hetzelfde materiaal en onder nauwkeurig dezelfde omstandigheden als voorbeeld I. Het enige verschil was de vormband, die in dit voorbeeld vormband B was.
Voorbeeld III
15 Drie monsters werden vervaardigd onder gebruikmaking van vormband C. De rayonvezel beschreven in voorbeeld I werd gebruikt. De inrichting beschreven in voorbeeld I werd gebruikt met de uitzondering dat slechts vier spruitstukken werden gebruikt. De spruitstukdrukken waren als volgt 20 le spruitstuk 31,6 kg/cm2 2e spruitstuk 56,2 kg/cm2 3e spruitstuk 91,4 kg/cm2 4e spruitstuk 91,4 kg/cm2
De voortbewegingssnelheid bedroeg 9,1 m/min. De stoomrollen werk- 25 ten bij 150eC. De drie textielmaterialen verschilden in gewicht als volgt: A. 69930 mg/m2 B. 101010 mg/m2 C. 170940 mg/m2 30 De monsters A en B werden elk vervaardigd in een enkele doorgang.
Monster C werd vervaardigd door opeenvolgend verwarren van twee banen met een gewicht van 85470 mg/m2 als beschreven in voorbeeld I. Bij de monsters A en B bedroeg het vacuüm getrokken op de sleuven onder de reeksen mondstukken ongeveer 23705 tot 27091 Pa. Bij monster C bedroeg 35 het vacuüm ongeveer 44023 tot 47409 Pa.
De textielmaterialen vervaardigd volgens de voorbeelden I, II en III zijn weergegeven in de figuren 2 tot 13 en 19 tot 30. Zoals uit de figuren 2 en 8 blijkt dat het zich herhalende patroon van verhoogde, op afstand van elkaar liggende evenwijdige ribben 26 onderling verbonden 40 door op afstand van elkaar liggende bundels 28 uit vezels duidelijk 8200485 10 zichtbaar is. Beschouwd op deze macroscopische schaal blijken de ribben gelijkmatig te zijn en in hoofdzaak niet voorzien van een patroon. (Onder "in hoofdzaak niet voorzien van een patroon" wordt bedoeld dat de enige afwijking ten opzichte van een glad recht uniform uiterlijk de 5 aanwezigheid is van kleiner onopvallende oppervlakindrukkingen aan de zijde van de band, zoals gezien bij de ribben 26 in de figuren 2 en 8.
De "bandzijde" is de zijde van het textielmateriaal dat het dichtst ligt bij de vormband gedurende het opnieuw rangschikken/verwar-ren).
10 De ribben 26 zijn bijna geheel verward. Dit blijkt het duidelijkst uit de figuren 6, 7, 12, 13, 19, 20, 23, 24, 27 en 28. Dat wil zeggen in tegenstelling tot het geval met de banden in de textielmaterialen volgens Amerikaans oetrooischrift 3.498.874 dat er geen reeks tussenruimten is met in het algemeen evenwijdige dat wil zeggen niet verwarde 15 vezels.
De onderling verbindende bundels 28 zijn bijna geheel niet verward. Dit blijkt het duidelijkst uit de figuren 4, 7, 10, 22 en 19 tot 30. Nabij onderling verbindende bundels 28 en de ribben 26, die zij onderling verbinden, vormen openingen 27 die in hoofdzaak congruent zijn, 20 dat wil zeggen de openingen 27 in elk gegeven textielmateriaal volgens de uitvinding zijn allen van ongeveer dezelfde afmeting en vorm indien bekeken onder de miscroscoop.
De banden in de textielmaterialen volgens Amrikaans oetrooischrift 3.498.874 tonen een eenvoudig zigzag patroon wanneer bekeken met door-25 vallend licht. Naar de mate dat een patroon in de ribben zichtbaar is als de textielmaterialen volgens de uitvinding worden bekeken met doorvallend licht, is een dergelijk patroon veel ingewikkelder dan een eenvoudig zigzag patroon. Dit wordt weergegeven in de figuren 4 en 5 en aangegeven als 30, en de figuren 11 en 12 als aangegeven door 32, en 30 bij deze twee textielmaterialen (voorbeelden I en II) was geen patroon zichtbaar gezien vanaf de andere zijde.
De onderling verbindende bundels 28 worden tijdens het uitvoeren van de werkwijze gevormd in de tussenruimte tussen de kettingelemen-tairdraadjes 36 (zie figuur 14) die lopen over de zwaardere inslagele-35 mentairdraadjes 38. De vloeistofstralen 14 (figuur 1) raken deze ket-tingelementairdraadjes 36 en worden in dwarsrichting afgeleid om eerst de vezels in genoemde tussenruimten te spoelen. De vezels worden dan georiënteerd in een richting evenwijdig met de kettingelementairdraad-jes 36 door de invloed van de vloeistof omdat het ook wordt terugge-40 kaatst door de zwaardere inslagelementairdraadjes 38 in een richting in 8200485 11 hoofdzaak gelijk aan de kettingelementairdraadjes 36. De ruimten tussen de zwaardere inslagelementairdraadjes 38 is betrekkelijk vrij van duidelijke gegeven afleidorganen. Als gevolg hiervan zijn de ribben 26 die zich in deze ruimten vormen in hoofdzaak geheel door en door verward.
5 Dit is een punt van groot belang ten opzichte van Amerikaans octrooi-schrift 3.498.874 waarbij de fijnere draden die lopen over de zwaardere draden het effect hebben van het afleiden van de verwarringsvloeistof in zijdelingse richting in de verdiepingen tussen de zwaardere draden om het vormen van "reeksen in de tussenruimten van in het algemeen 10 evenwijdige vezels” volgens bovengenoemd Amerikaans octrooischrift te veroorzaken. Het "zigzagpatroon” van verwarde vezels vormt zich in de ruimten tussen genoemde fijnere draden. Bij onderhavige aanvrage ontbreekt in de ribben deze reeks tussenruimten met in het algemeen parallel gebrachte (dat wil zeggen niet verwarde) door de grote mate van af-15 wezigheid van een belangrijk verhoogd afleidmiddel in de indrukkingen of ruimten tussen de zwaardere inslagelementairdraadjes 38. Een dergelijk verhoogd afleidmiddel zal het opnieuw rangschikken van de vezels om te spoelen to "wash over" over de middelen en het vormen van evenwijdig gebrachte vezelsegmenten op dezelfde wijze veroorzaken waarin de 20 bundels 28 worden gevormd over de zwaardere inslagelementairdraadjes 38.
8200485

Claims (13)

1. Niet geweven textielmateriaal met het uiterlijk van van gaatjes voorziene en geribte badstof gekenmerkt door een zich herhalend patroon van op afstand van elkaar liggende evenwijdige verhoogde ribben die 5 zich uitstrekken in één richting van het textielmateriaal, waarbij de ribben onderling zijn verbonden door op afstand van elkaar liggende bundels uit rechte in hoofdzaak evenwijdige vezelsegmenten, waarbij genoemde bundels in hoofdzaak evenwijdig met elkaar zijn en in hoofdzaak loodrecht staan op genoemde ribben, waarbij naast elkaar liggende bun-10 dels en de ribben die zij onderling verbinden openingen begrenzen, en waarin genoemde ribben in hoofdzaak geheel door en door zijn verward en gelijkmatig en in hoofdzaak niet van een patroon voorzien blijken wanneer zij macroscopisch worden bekeken.
2. Textielmateriaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 15 materiaal een gewicht heeft van ongeveer 52 tot ongeveer 210 g/m^.
3. Textielmateriaal volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat het is vervaardigd uit rayonvezels.
4. Werkwijze voor het vervaardigen van een niet geweven textielmateriaal met het uiterlijk van een van openingen voorziene geribde bad- 20 stof gekenmerkt door (a) het ondersteunen van een laag vezelachtig uitgangsmateriaal waarvan de afzonderlijke vezels mechanisch samenwerken met elkaar maar in staat zijn te bewegen onder invloed van uitgeoefende vloeistofkrachten, door een voor vloeistof doorlaatbaar ondersteuningsorgaan dat in 25 een tevoren bepaalde richting kan bewegen en waarop vezelbeweging in richtingen zowel in als onder een hoek met het vlak van genoemde laag is toegestaan als gevolg van uitgeoefende vloeistofkrachten, welk steunorgaan beurtelings voor vloeistof ondoorlatende afleidzones bezit en voor vloeistof doorlatende verwarringszones, die zich in dwarsrich-30 ting op genoemde tevoren bepaalde richting uitstrekken, welke verwarringszones in hoofdzaak vrij zijn van verhoogde afleidmiddelen, terwijl de afleidzones op afstand van elkaar liggende afleidmiddelen bezitten die de vloeistof kunnen afleiden in een richting dwars op genoemde tevoren bepaalde richting; 35 (b) het bewegen van de ondersteunde laag in genoemde tevoren be paalde richting door een zone voor het opnieuw rangschikken van de vezels waarin stromen onder hoge druk en uit fijne in hoofdzaak kolomvormige vloeistofstralen direct worden gericht op genoemde laag; en (c) het leiden van de vloeistofstromen door genoemde laag en ge-40 noemd ondersteuningsorgaan in genoemde zone voor het opnieuw rangschik- 8200485 φ .- ken van de vezels om beweging van de vezels te veroorzaken zodanig dat (1) op afstand van elkaar liggende bundels rechte in hoofdzaak evenwijdige vezelsegmenten worden gevormd in de afleidzones, welke bundels in het algemeen zijn georiënteerd in genoemde tevoren bepaalde richting, 5 (2) op afstand van elkaar liggende evenwijdige ribben worden gevormd in genoemde verwarringszone, welke ribben zich uitstrekken in een richting loodrecht op genoemde tevoren bepaalde richting, en genoemde ribben verwarde vezels omvatten die in hoofdzaak geheel door en door zijn verward, welke ribben en (3) welke op afstand van elkaar liggende bundels 10 de ribben onderling verbinden en zijn vergrendeld in de ribben aan de einden van de bundels door vezelverwarring.
5. Werkwijze volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de laag vezelachtig uitgangsmateriaal rayonvezels omvat.
6. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de werkwij-15 ze wordt uitgevoerd door achtereenvolgens verwarren.
7. Werkwijze volgens conclusie 4, 5 of 6 met het kenmerk, dat het niet geweven textielmateriaal van de werkwijze ongeveer 52 tot 210 g/m^ bedraagt.
8. Inrichting voor het vervaardigen van een niet geweven textiel-20 materiaal met het uiterlijk van een geribde badstof, gekenmerkt door (a) voor vloeistof doorlaatbare vormorganen voor het ondersteunen van een laag vezelachtig uitgangsmateriaal waarvan de afzonderlijke vezels mechanisch samenwerken met elkaar maar die in staat zijn onder uitgeoefende vloeistofkrachten te bewegen; 25 (b) middelen voor het richten van stromen onder hoge druk van fij ne in hoofdzaak kolomvormige vloeistofstralen; en (e) middelen voor het leiden van een laag vezelachtig uitgangsmateriaal direct onder genoemde stromen terwijl genoemde laag wordt ondersteund op genoemde voor vloeistof doorlaatbare vormorganen, 30 waarbij genoemde voor vloeistof doorlatende vormorganen een gewe ven band omvatten met eerste fijne draden in een richting van het textielmateriaal en zwaardere draden en tweede fijne draden in de andere richting van het textielmateriaal, welke band een reliëf bezit zodanig dat er verhoogde evenwijdige randen aanwezig zijn die afwisselen met 35 indrukkingen, waarbij elke verhoogde rand een van genoemde zwaardere draden omvat, waarbij de eerste fijne draden lopen over de zwaardere draden op plaatsen die op afstand van elkaar liggen, en waarbij genoemde indrukkingen genoemde eerste fijne draden omvatten die zijn verward met genoemde tweede fijne draden.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de voor 8200485 vloeistof doorlaatbare vormorganen worden gevormd uit een geweven band met een dwarsdoorsnede door vier opeenvolgende inslagdraden als weergegeven in figuur 16.
10. Inrichting volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat de voor 5 vloeistof doorlaatbare vormorganen worden gevormd door een geweven band met een dwarsdoorsnede door vier opeenvolgende inslagen als weergegeven in figuur 17.
11. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de voor vloeistof doorlaatbare vormorganen worden gevormd door een geweven band 10 met een dwarsdoorsnede door vier opeenvolgende inslagen als weergegeven in figuur 18.
12. Inrichting volgens conclusie 8, 9, 10 of 11 gekenmerkt door vacuüm organen geplaatst onder genoemde voor vloeistof doorlaatbare vormorganen, welke vacuümorganen direct onder genoemde middelen zijn 15 geplaatst voor het afgeven van stromen onder hoge druk van fijne in hoofdzaak kolomvormige vloeistofstralen.
13. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tussenruimten tussen genoemde eerste fijne draden die lopen over genoemde zwaardere draden ongeveer twee tot ongeveer vier maal de diameter van 20 genoemde eerste fijne draden bezitten. ************ 8200485
NL8200485A 1981-02-20 1982-02-09 Inrichting voor het vervaardigen van een niet geweven textielmateriaal, alsmede het aldus vervaardigde textielmateriaal. NL192211C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/236,401 US4379799A (en) 1981-02-20 1981-02-20 Nonwoven fabric having the appearance of apertured, ribbed terry cloth
US23640181 1981-02-20

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8200485A true NL8200485A (nl) 1982-09-16
NL192211B NL192211B (nl) 1996-11-01
NL192211C NL192211C (nl) 1997-03-04

Family

ID=22889338

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200485A NL192211C (nl) 1981-02-20 1982-02-09 Inrichting voor het vervaardigen van een niet geweven textielmateriaal, alsmede het aldus vervaardigde textielmateriaal.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4379799A (nl)
AU (1) AU546110B2 (nl)
BR (1) BR8200941A (nl)
CA (1) CA1179491A (nl)
NL (1) NL192211C (nl)
ZA (1) ZA821126B (nl)

Families Citing this family (70)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4465726A (en) * 1983-06-23 1984-08-14 Chicopee Ribbed terry cloth-like nonwoven fabric and process and apparatus for making same
US4960630A (en) * 1988-04-14 1990-10-02 International Paper Company Apparatus for producing symmetrical fluid entangled non-woven fabrics and related method
US4693922A (en) * 1985-09-26 1987-09-15 Chicopee Light weight entangled non-woven fabric having excellent machine direction and cross direction strength and process for making the same
US4695500A (en) * 1986-07-10 1987-09-22 Johnson & Johnson Products, Inc. Stabilized fabric
US4967456A (en) 1987-04-23 1990-11-06 International Paper Company Apparatus and method for hydroenhancing fabric
US5632072A (en) * 1988-04-14 1997-05-27 International Paper Company Method for hydropatterning napped fabric
US5737813A (en) * 1988-04-14 1998-04-14 International Paper Company Method and apparatus for striped patterning of dyed fabric by hydrojet treatment
US4959894A (en) * 1988-07-20 1990-10-02 International Paper Company Disposable semi-durable nonwoven fabric and related method of manufacture
US4925722A (en) * 1988-07-20 1990-05-15 International Paper Company Disposable semi-durable nonwoven fabric
US5062418A (en) * 1989-01-31 1991-11-05 Johnson & Johnson Medical, Inc. Napped nonwoven fabric having high bulk and absorbency
FR2659362B1 (fr) * 1990-03-12 1994-06-03 Inst Textile De France Procede de traitement de pieces textiles par jets d'eau haute pression.
US5026587A (en) * 1989-10-13 1991-06-25 The James River Corporation Wiping fabric
US5098764A (en) * 1990-03-12 1992-03-24 Chicopee Non-woven fabric and method and apparatus for making the same
US5244711A (en) * 1990-03-12 1993-09-14 Mcneil-Ppc, Inc. Apertured non-woven fabric
US5142752A (en) * 1990-03-16 1992-09-01 International Paper Company Method for producing textured nonwoven fabric
WO1994002674A1 (en) * 1992-07-27 1994-02-03 The Procter & Gamble Company Laminated dual textured treatment pads
AU693461B2 (en) * 1993-09-13 1998-07-02 Mcneil-Ppc, Inc. Tricot nonwoven fabric
JP2000516304A (ja) * 1994-11-02 2000-12-05 ザ、プロクター、エンド、ギャンブル、カンパニー 不織布の製造方法
US6022447A (en) * 1996-08-30 2000-02-08 Kimberly-Clark Corp. Process for treating a fibrous material and article thereof
ATE200215T1 (de) * 1996-10-16 2001-04-15 Procter & Gamble Wegwerfbare reinigungs-gegenstände aus vliesstoff
US6736916B2 (en) 2000-12-20 2004-05-18 Kimberly-Clark Worldwide, Inc. Hydraulically arranged nonwoven webs and method of making same
US20040116031A1 (en) * 2002-11-12 2004-06-17 Brennan Jonathan Paul Process and apparatus for preparing a molded, textured, spunlaced, nonwoven web
EP2316396B1 (en) * 2002-12-20 2021-04-21 The Procter & Gamble Company Tufted laminate web
US7838099B2 (en) 2002-12-20 2010-11-23 The Procter & Gamble Company Looped nonwoven web
US7507459B2 (en) * 2002-12-20 2009-03-24 The Procter & Gamble Company Compression resistant nonwovens
JP4058073B2 (ja) 2002-12-20 2008-03-05 ザ プロクター アンド ギャンブル カンパニー 布状のパーソナルケア用品
US7682686B2 (en) 2002-12-20 2010-03-23 The Procter & Gamble Company Tufted fibrous web
US8877316B2 (en) * 2002-12-20 2014-11-04 The Procter & Gamble Company Cloth-like personal care articles
US7732657B2 (en) * 2002-12-20 2010-06-08 The Procter & Gamble Company Absorbent article with lotion-containing topsheet
US7270861B2 (en) * 2002-12-20 2007-09-18 The Procter & Gamble Company Laminated structurally elastic-like film web substrate
TW200427888A (en) 2002-12-20 2004-12-16 Procter & Gamble Tufted fibrous web
US7410683B2 (en) * 2002-12-20 2008-08-12 The Procter & Gamble Company Tufted laminate web
US8241543B2 (en) 2003-08-07 2012-08-14 The Procter & Gamble Company Method and apparatus for making an apertured web
MXPA06001493A (es) * 2003-08-07 2006-09-04 Procter & Gamble Pelicula perforada.
US7910195B2 (en) * 2003-12-16 2011-03-22 The Procter & Gamble Company Absorbent article with lotion-containing topsheet
US7754050B2 (en) * 2004-06-21 2010-07-13 The Procter + Gamble Company Fibrous structures comprising a tuft
US7579062B2 (en) * 2004-06-21 2009-08-25 The Procter & Gamble Company Hydroxyl polymer web structures comprising a tuft
US7771648B2 (en) * 2006-04-06 2010-08-10 The Procter & Gamble Company One-dimensional continuous molded element
US20070254145A1 (en) * 2006-05-01 2007-11-01 The Procter & Gamble Company Molded elements
JP5123505B2 (ja) * 2006-06-23 2013-01-23 ユニ・チャーム株式会社 不織布
JP5123512B2 (ja) * 2006-06-23 2013-01-23 ユニ・チャーム株式会社 不織布
JP5123513B2 (ja) 2006-06-23 2013-01-23 ユニ・チャーム株式会社 吸収体
CN101448990B (zh) * 2006-06-23 2011-12-07 尤妮佳股份有限公司 无纺织物
JP5069890B2 (ja) * 2006-06-23 2012-11-07 ユニ・チャーム株式会社 不織布
JP5154048B2 (ja) * 2006-06-23 2013-02-27 ユニ・チャーム株式会社 不織布
JP5123511B2 (ja) * 2006-06-23 2013-01-23 ユニ・チャーム株式会社 不織布
JP5328088B2 (ja) * 2006-06-23 2013-10-30 ユニ・チャーム株式会社 不織布
KR101395379B1 (ko) * 2006-06-23 2014-05-14 유니챰 가부시키가이샤 흡수성 물품
JP5069891B2 (ja) * 2006-06-23 2012-11-07 ユニ・チャーム株式会社 不織布
JP5328089B2 (ja) * 2006-06-23 2013-10-30 ユニ・チャーム株式会社 多層不織布及び多層不織布の製造方法
US7935207B2 (en) 2007-03-05 2011-05-03 Procter And Gamble Company Absorbent core for disposable absorbent article
US20080221539A1 (en) * 2007-03-05 2008-09-11 Jean Jianqun Zhao Absorbent core for disposable absorbent article
US8502013B2 (en) 2007-03-05 2013-08-06 The Procter And Gamble Company Disposable absorbent article
ES2375679T3 (es) * 2007-03-19 2012-03-05 The Procter & Gamble Company Estructura fibrosa de material no tejido que comprende sitios comprimidos y elementos moldeados.
US9315929B2 (en) 2007-09-28 2016-04-19 The Procter & Gamble Company Non-wovens with high interfacial pore size and method of making same
US8158043B2 (en) 2009-02-06 2012-04-17 The Procter & Gamble Company Method for making an apertured web
US8250719B2 (en) * 2009-03-03 2012-08-28 The Clorox Company Multiple layer absorbent substrate and method of formation
US8153226B2 (en) 2009-03-31 2012-04-10 The Procter & Gamble Company Capped tufted laminate web
US9242406B2 (en) 2011-04-26 2016-01-26 The Procter & Gamble Company Apparatus and process for aperturing and stretching a web
US8708687B2 (en) 2011-04-26 2014-04-29 The Procter & Gamble Company Apparatus for making a micro-textured web
US8657596B2 (en) 2011-04-26 2014-02-25 The Procter & Gamble Company Method and apparatus for deforming a web
US9044353B2 (en) 2011-04-26 2015-06-02 The Procter & Gamble Company Process for making a micro-textured web
US9724245B2 (en) 2011-04-26 2017-08-08 The Procter & Gamble Company Formed web comprising chads
US9925731B2 (en) 2011-04-26 2018-03-27 The Procter & Gamble Company Corrugated and apertured web
WO2014004939A1 (en) 2012-06-29 2014-01-03 The Procter & Gamble Company Textured fibrous webs, apparatus and methods for forming textured fibrous webs
WO2015094459A1 (en) 2013-12-20 2015-06-25 The Procter & Gamble Company Method for fabricating absorbent articles
US20150173956A1 (en) 2013-12-20 2015-06-25 The Procter & Gamble Company Method for fabricating absorbent articles
US20170027262A1 (en) * 2015-07-30 2017-02-02 Virtuosa Beauty LLC Breathable protective head covering
US20170296396A1 (en) 2016-04-14 2017-10-19 The Procter & Gamble Company Absorbent article manufacturing process incorporating in situ process sensors
EP3840709B1 (en) 2018-08-22 2023-11-15 The Procter & Gamble Company Disposable absorbent article

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3493462A (en) * 1962-07-06 1970-02-03 Du Pont Nonpatterned,nonwoven fabric
US3353225A (en) * 1966-07-05 1967-11-21 Du Pont Process of forming nonwoven fabric with opposed jets
US3485706A (en) * 1968-01-18 1969-12-23 Du Pont Textile-like patterned nonwoven fabrics and their production

Also Published As

Publication number Publication date
BR8200941A (pt) 1983-01-04
ZA821126B (en) 1983-09-28
AU546110B2 (en) 1985-08-15
CA1179491A (en) 1984-12-18
NL192211C (nl) 1997-03-04
AU8057282A (en) 1982-08-26
US4379799A (en) 1983-04-12
NL192211B (nl) 1996-11-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8200485A (nl) Niet geweven textielmateriaal met het uiterlijk van een van openingen en ribben voorziene badstof en werkwijze en inrichting voor het vervaardigen ervan.
US4465726A (en) Ribbed terry cloth-like nonwoven fabric and process and apparatus for making same
US3681183A (en) Nonwoven fabric comprising rosebuds connected by bundles
US3025585A (en) Apparatus and method for making nonwoven fabric
US3681182A (en) Nonwoven fabric comprising discontinuous large holes connected by fiber bundles defining small holes
US3750237A (en) Method for producing nonwoven fabrics having a plurality of patterns
US4805275A (en) Method of producing nonwoven fabrics
US3679535A (en) Nonwoven fabric comprising discontinuous groups of small holes connected by ribbons defining large holes
CA1273190A (en) Light weight entangled non-woven fabric having excellent machine direction and cross direction strength and process
US3787932A (en) Method and apparatus (continuous imperforate portions on backing means of closed sandwich)
CA2130177C (en) Novel apertured non-woven fabric
CA2010080C (en) Method and apparatus for forming three dimensional composite webs
US3769659A (en) Method and apparatus (continuous imperforate portions on backing means of open sandwich)
US4297404A (en) Non-woven fabric comprising buds and bundles connected by highly entangled fibrous areas and methods of manufacturing the same
CA1285132C (en) Hydraulically entangled nonwoven fabric with high web strength
US4016317A (en) Nonwoven fabric
US3837046A (en) Method (closed sandwich with large aperture forming means and perforated backing means)
US4735842A (en) Light weight entangled non-woven fabric and process for making the same
US4021284A (en) Nonwoven fabric and method and apparatus for producing the same
US3679536A (en) Nonwoven fabric comprising buds plus bundles connected by aligned fibers including bundles
CZ209194A3 (en) Non-woven textile with improved absorption
US3768121A (en) Apparatus (closed sandwich with high knee backing means foraminous throughout its area)
US3750236A (en) Method and apparatus (discontinuous imperforate portions on backing means of open sandwich)
GB1596718A (en) Non-woven fabric comprising buds and bundles connected by highly entangled fibous areas and methods of manufacturing the same
CA1180888A (en) Process and apparatus for producing a nonwoven fabric having the appearance of apertured, ribbed terry cloth

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20020209

Free format text: 20020209