NL8200119A

NL8200119A - Gootkonstruktie.

Info

Publication number: NL8200119A
Application number: NL8200119A
Authority: NL
Original assignee: Geel Nv Metaalfab Van
Priority date: 1982-01-13
Filing date: 1982-01-13
Publication date: 1983-08-01
Also published as: EP0083809B1; ATE25447T1; DE3275424D1; EP0083809A1

Description

* 4 ;

Hw/Mv/3 van Geel Gootkonstruktie

De uitvinding heeft betrekking op een uit elementen samenstelbare gootkonstruktie voor kabels, leidingen of dergelijke, welke gootvormige elementen althans een bodemplat en aan weerzijden daarop aansluitende staande zijwanden, 5 elk met een naar binnen gebogen randstrook aan de bovenzijde daarvan, hebben.

De uitvinding beoogt om een gootkonstruktie van het in de aanhef beschreven type zodanig te verbeteren dat montage, uitbreiding, en samenstelling van de elementen 10 op eenvoudige wijze kan plaatsvinden, zonder dat gereedschap op de plaats van montage daarvoor nodig is en waarbij geen' nauwkeurige maatvoering behoeft te worden aangehouden, hetgeen vooral bij het aanbrengen van gootkonstrukties in ruw-bouw van bijzonder belang is.

15 De gootkonstruktie volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat het bodemplat is voorzien van althans één zich op enige afstand van de zijwand bevindend aan-slagorgaan, waarbij een hulpelement tussen die aanslag en de naar binnen gebogen bovenrand van de zijwand passend opneem-20 baar is.

Dankzij dit hulpelement is het mogelijk om zonder overige bevestigingsmiddelen, zoals bouten, pennen of lippen, de gootelementen onderling aan elkaar te verbinden, respectievelijk andere elementen zoals consoles aan de goot-25 elementen te bevestigen.

Een bijzonder lichte, doch stevige konstruktie is gewaarborgd doordat het hulpelement door een L-vormig gebogen plaat is gevormd.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het ene 30 been van het L-vormige hulpelement op gelijkvormige wijze als de bovenrand van de zijwand gebogen, waardoor de bovenrand bij de lassen tussen de aangrenzende gootelementen nagenoeg op gelijkvormige wijze wordt voortgezet, hetgeen de stevigheid van de gootkonstruktie bevorderd, omdat de omgebogen 82 0 0 1 1 9 ï * -2- bovenrand veelal een essentieel onderdeel van de stijfheid van de goot vormt. Voorts wordt de weerstand tegen uit elkaar schuiven van de gootelementen verhoogd, alsmede de electri-sche geleidbaarheid door het verlagen van de electrische 5 overgangsweerstand.

Teneinde een bijzonder stijve uitvoering, zowel in vertikale als in horizontale zin te verkrijgen is volgens de uitvinding de bovenrand alsmede het been van het hulpelement in dwarsdoorsnede in de vorm van een cirkelboog-10 sektor van meer dan 180* uitgevoerd. Bovendien is hierdoor de relatief scherpe eindrand van het plaatmateriaal zover naar binnen gebogen dat gevaar voor insnijdingen in de beschermende mantels van bijvoorbeeld in de poot aan te brengen electrische leidingen wordt voorkomen.

15 In sommige uitvoeringen kan het de voorkeur verdienen om het ene been van het L-vormige hulpelement met één of meer verstijvingsribben parallel aan het andere been uit te voeren. Ook dit draagt bij tot een betere krachtsover-dracht via de zijwand van de goot.

20 Teneinde de borging van het hulpelement achter het aanslagorgaan te verbeteren is het andere been van het hulpelement geknikt uitgevoerd. Demonteren van het hulpelement. kan bovendien makkelijker worden uitgevoerd doordat er ruimte onder het andere been en het bodemplat is verkregen 25 waarin gereedschap bijvoorbeeld een schroevedraaier kan worden gestoken.

Bij voorkeur is het aanslagorgaan uitgevoerd als een doorlopende uit de gootbodem gebogen rug. Andere doorlopende vervormingen zijn evengoed mogelijk. Een doorlopende 30 uitvoering maakt een willekeurige plaatsing van het hulpelement mogelijk, zodat de maatvoering niet meer nauwkeurig behoeft te zijn.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hieronderstaande figuurbeschrijving van een 35 aantal uitvoeringsvoorbeelden.

Fig. 1 toont een perspectivisch bovenaanzicht van een deel van een gootkonstruktie, welk deel de lasverbin-ding tussen twee gootelementen is,

Fig. 2 een dwarsdoorsnede van de gootkonstruk- 40 tie uit fig. 1, 8200119 * -> -3-

Fig. 3, 4 een perspectivisch bovenaanzicht van een deel van een gootelement, voorzien van verschillend uitgevoerde aanslagorganen,

Fig. 5 en 6 een perspectivisch aanzicht van 5 een deel van de gootkonstruktie voorzien van een alternatief uitgevoerd hulpelement,

Fig. 7 en 8 een perspectivisch bovenaanzicht van een gootkonstruktie, voorzien van een hulpelement voor het bevestigen van lasdozen respectievelijk van die konstruk-10 tie aan de muur

Fig. 9 een met fig. 8 overeenkomstig aanzicht van een gootkonstruktie voorzien van een andere bevestigings-wijze,

Fig. 10 een hulpelement als bevestigingsmiddel 15 in een andere uitvoeringsvorm.

In fig. 1 is getoond dat de gootkonstruktie bestaat uit een aantal gootvormige elementen 1, die bij de las 2, dat is de aansluiting tussen de kopranden daarvan, onderling aan elkaar moeten worden verbonden.

20 De uitvinding stelt daarvoor een hulpelement 3 voor, dat hieronder nader wordt toegelicht.

Elk gootvormig element 1 bestaat uit een bodemplat 4, en twee langs de zijranden daarvan aansluitende staande zijwanden 5, die elk langs een vrije bovenrand een 25 naar binnen gebogen randstrook 6 vertonen. ;

Het bodemplat 4 vertoont tevens een uit dat ! bodemplat omhooggebogen rug 7, die zich parallel aan de zij- i wanden 5 uitstrekt en op een afstand a daarvan.

** i

De rug 7 vormt met de naar de zijwand 5 toege- ! 30 keerde opstaande randstrook 8 een aanslag, die zich derhalve j op afstand a van die zijwand 5 bevindt.

Het hulpelement volgens de uitvinding is uitgevoerd als een in hoofdzaak L-vormige plaat 9, zie fig. 2, j waarvan het lange been 10 bij de zijwand 5 komt en waarvan de 35 bovenrand op overeenkomstige wijze als de bovenrand 6 van de zijwand is gebogen. Het korte been 11 is in deze uitvoeringsvorm enigszins geknikt bij 12, zodanig dat de vrije eindrand 13 ongeveer op een afstand a van het lange been 10 van het L-vormige element 9 komt te liggen.

8200119 % -4-

Het monteren van het hulpelement 9 kan op bijzonder eenvoudige wijze plaatsvinden door eerst de gootvor-mige elementen 1 met hun eindranden 2 tegen elkaar te plaatsen, en de kraalrand van het lange been 10 volgens pijl P1 in 5 de kraalrand 6 van de zijwand 5 te brengen, zoals getoond in fig. 1. Vervolgens kan het element in de richting van de pijl P 2 worden gedraaid, totdat de positie links in fig. 2 is bereikt. De hoek van de L valt hier achter de bovenrand van de zijde 8 van de ribbe 7, waarna het element 9 verder in de 10 richting van de pijl P 2 kan worden gedraaid, totdat de positie rechts in fig. 2 is verkregen. Duidelijk is te zien dat het L-vormige hulpelement nauwsluitend achter de door de zijde 8 gevormde aanslag en in de omgekraalde rand 6 wordt vastgehouden. De lengte van het element 9 is willekeurig en vol-15 doende om de belastingskracht van het ene gootvormige element 1 op het aangrenzende over te brengen.

Het lossen van het L-vormige element kan op eenvoudige wijze plaatsvinden door een schroevedraaier of dergelijke onder de knik 11 van het korte been te plaatsen en 20 dit been omhoog te lichten. De hoek van de L blijft hierbij in eerste instantie achter de zijde 8 hangen, zodat ook bij onverhoopt losschieten een extra beveiliging is gewaarborgd.

Fig. 3, en 4 tonen alternatieve uitvoeringsvormen van in het bijzonder de aanslagen op of in het bodem-25 plat 4 van de gootvormige elementen. Zo is in fig. 3 de aanslag telkens gevormd door een rij korte uitstulpingen 14, tegen de naar de zijwand 5 gekeerde zijde 15 het andere been van het hulpelement komt te liggen.

Fig. 4 toont ruime sleufgaten 16, waarbij de 30 van de zijwand 5 afgekeerde rand 17 de aanslag vormt. Het korte been van het hulpelement 9 is hierbij uitgevoerd met op overeenkomstige steek maar kleinere breedte aangebrachte doorzettingen 18 , zodanig dat deze doorzetting 18 tegen de f rand in de gaten 16 drukken als het element 9 wordt aange-35 bracht. Een ribbe 19 in het lange been kan als scharnier fungeren, waarmee maatonnauwkeurigheden van de rand 6 kan worden opgenomen.

Fig. 5 en 6 tonen alternatieve uitvoeringsvormen van het hulpelement 9.

82 0 0 1 1 9 -5-

Zo is in fig. 5 dit hulpelement aangepast aan een rechthoekige naar binnen gebogen bovenrand 20 van de zijwand 5, zodat het lange been van het element 9 slechts een haaks omgebogen flens 21 behoeft te hebben. Het korte been wordt vastgeklemd 5 achter nopvormige aanslagorganen 29 op het bodemplat 4 van het gootvormig element.

Fig. 6 toont een hulpelement 9, waarbij het lange been is voorzien van een verstijvingsribbe 22r die zich parallel aan de bovenrand uitstrekt.

10 De hoek tussen het korte en lange been is hierbij afwijkend van 901.

Fig. 7 toont een hulpelement dat evenals de voorgaande uitvoeringen een L-vormig deel vertoont, waarvan het korte been 11 met een serie uit het bodemplat 4 van het 15 gootelement gedrukte uitstulpingen 30 samenwerkt en waarvan het lange been bij de zijwand 5 komt. Het lange been 10 is onderlangs de bovenrand 6 van het gootelement langsge.voerd en zet zich verder voort in een montageplaat 31 voor het aanbrengen van lasdozen e.d. Aangezien geen van het ene paar het 20 andere gootelement doorgaande buigbelastingen behoeven te worden doorgevoerd, is het nu voldoende het hulpelement vast te klemmen tussen de eindrand van de kraal 6 en het bodemplat 4. Vanzelfsprekend kan het L-vormige deel en de aanslagen in de poot op elke passende wijze zijn uitgevoerd.

25: Fig. 8 toont een hulpelement 9, dat op over- eenkomstige wijze als de hierboven beschreven elementen in de j goot kan worden aangebracht, dat wil zeggen in of onder de omgebogen bovenrand van het gootelement. Vooraf is echter een console 23 bevestigd door middel van klinknagels 24 of derge-30 lijke, waarbij het voordeel naar voren komt dat de plaats van het element 9 respectievelijk de console 23 nauwkeurig ten opzichte van in de muur voorgeboorde gaten voor de bevesti-gingsbouten 25 kan worden gebracht door het element 9 in langsrichting van de goot te verschuiven. Niettemin blijft

* I

35 een stevige bevestiging gewaarborgd door de konstruktie vol- j gens de uitvinding.

Fig. 9 toont een variant van de console-bevestiging en wel zodanig dat de console 26 wordt bevestigd door 8200119 -6- een tweetal naast elkaar aangebrachte hulpelementen 9, waarvan het lange been 10 over een bepaalde afstand naar binnen is omgebogen. Onder het been 10 en tussen de buitenwand 5 van de goot kan een flens 27 van de console 26 worden vastge-5 klemd.

Pig. 10 toont een uitvoeringsvorm, waarbij de twee hulpelementen uit fig. 9 feitelijk tot één zijn verenigd en waarbij over het naar binnen gebogen gedeelte van het lange been 10 van het element 9 een uitsparing 28 voor het 10 vooraf opnemen van een console 26 voordat deze samen in de goot wordt aangebracht.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. 1 8200119

Claims

1. Uit elementen samenstelbare gootkonstruktie voor kabels, leidingen of dergelijke, welke gootvormige elementen althans een bodemplat en aan weerszijden daarop aansluitende staande zijwanden, elk met een naar binnen gebogen 5 randstrook aan de bovenzijde daarvan, hebben, met het kenmerk, dat het bodemplat is voorzien van althans één zich op enige afstand van de zijwand bevindend aanslagorgaan, en dat een hulpelement tussen die aanslag en de naar binnen gebogen bovenrand passend opneembaar is.

2. Gootkonstruktie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hulpelement door een L-vormig gebogen plaat is gevormd. i

3. Gootkonstruktie volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het ene been van het L-vormige ! 15 hulpelement op gelijkvormige wijze als de bovenrand van de ' zijwand is gebogen.

4. Gootkonstruktie volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de bovenrand alsmede het ene been van het hulpelement een dwarsdoorsnede in de vorm van een cirkel- 20 boogsektor van meer dan 180* vertoont. i

5. Gootkonstruktie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ene been één of meer ribben parallel aan het andere been heeft.

6. Gootkonstruktie volgens één der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het andere been een knik vertoont.

7. Gootkonstruktie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aanslagorgaan is uitgevoerd als doorlopende uit de gootbodem gebogen rug.

8. Hulpelement, toepasbaar in een gootkon struktie volgens één der voorgaande conclusies.

9. Gootelement, toepasbaar in een gootkon- i struktie volgens één der voorgaande conclusies. 82 0 0 1 1 9