NL8120024A

NL8120024A - Inrichting met een rem met middelpunt vliedende gewichten, in het bijzonder voor het automatisch opwikkelen van een aansluitleiding.

Info

Publication number: NL8120024A
Application number: NL8120024A
Authority: NL
Original assignee: Seger & Angermeyer Desco Werk
Priority date: 1980-10-24
Filing date: 1981-01-02
Publication date: 1982-09-01
Also published as: FR2492927A1; WO1982001624A1; SE450376B; DE3040143A1; DE3040143C2; CH656493A5; SE8203894L; JPS57501576A; SE8203894D0; FR2492927B1; US4500048A

Description

8120024 VO 3^26

Inrichting met een rem. met middelpunt -vliedende gewichten, in het bijzonder voor het automatisch opwikkelen van een aansluitleiding.

De uitvinding betreft een inrichting met een rem met middelpunt vliedende gewichten, in het bijzonder voor het automatisch wikkelen van een aansluitleiding voor een elektrisch gedreven toestel op een draaibare trommel, die met haar naaf aan een op een grondplaat 5 staande legerdoorn is gelegerd, en tegen de grondplaat wordt geremd.

Dergelijke opwikkelinrichtingen (kabeltrommels) dienen voor het onderbrengen van elektrische leidingen, die slechts tijdelijk en/of in wisselende lengte nodig zijn. In de meeste toepassingsgevallen streeft men ernaar de ruimtebehoefte van de inrichting zo klein moge-10 lijk te houden, in het bijzonder wanneer zij moet worden ingebouwd in alle mogeiijke soorten elektrische toestellen voor het huishouden, bijvoorbeeld stofzuigers, mengers en dergelijke.

De door de toepassing bepaalde diameter van de trommel bepaalt de minimale ruimtebehoefte van de inrichting in het draaivlak 15 van. de trommel. Wanneer dan de middelpunt vliedende gewichten, zoals gebruikelijk, zijn ondergebracht in opneemruimten aan de rand van een van de twee trommelflenzen, moet de grondplaat met een over deze flens heen grijpende band, de sleepbaan vormen voor deze middelpunt vliedende gewichten (bijvoorbeeld het DE-OS 27 56 023). Deze zo eenvoudig lijkende 20 constructie heeft belangrijke nadelen. De middelpunt vliedende gewichten hebben een aanzienlijk gewicht. De grondplaat met band vergroot onnodig de afmetingen, en bij de gebruikelijke uitvoering als kunststofspuit-deel bepaalt zij een onnodig grote en derhalve dure spuitvorm. Verder is zij betrekkelijk loonintensief, omdat de losse gewichten met de hand 25 in de opneemruimten moeten worden gelegd en bij het in elkaar zetten van de trommel gemakkelijk daaruit vallen.

Als toebehorea voor elektrische toestellen voor- dagelijks gebruik moeten dergelijke voor het gemak dienende opwikkelinrichtingen echter zo goedkoop mogelijk zijn. Dit vereist een voor wat betreft 30 de technische vorm en montage zo eenvoudig mogelijke constructie.

Aan de uitvinding ligt derhalve de opgave ten grondslag om een rem. met middelpunt vliedende gewichten te vinden voor goedkope opwikkelinrichtingen van de beschreven soort, welke rem geen aanvullende 8120024 2 • 1 /

* V

plaats of ruimte behoeft, eenvoudig- is te vervaardigen en een half- of volledig automatisch in elkaar zetten van de inrichtingsdelen toelaat.

Deze opgave wordt onder het afkeren van het gebruikelijke denkbeeld van een zo groot mogelijke middelpunt vliedende cirkel 5 voor de remgewichten volgens de uitvinding zodanig opgelost, dat de rem met middelpunt vliedende gewichten is uitgevoerd als een aan de grond-plaat zijdelings van de legerdoorn aan een legertap gelegerd en in een remband draaiend remwiel, dat met een hoge overbrengingsverhouding wordt aangedreven vanaf de trommel* Deze overbrengingsverhouding kan in af-TO hankelijkheid van de uitvoering en de afmetingen in bijzonderheden worden gekozen tussen 1 : 5 én 1 : 10. De krachtoverbrenging tussen de trommel en het remwiel kan zijn uitgevoerd als wrijvingswiel- of als rol-· wieldrijfwerk. In het eerste geval staat de naaf van het remwiel in aan-grijping met de naaf van de trommel of een wrijvingsring aan de trommel-15 flens , en in het laatste geval als. rondsel met een tandkrans aan de naaf of de flens. De grootst mogelijke overbrengingsverhouding verkrijgt men wanneer de legertap van het remwiel binnen de wrijvingsring respectievelijk tandkrans is aangebracht.

Omdat de- middelpunt vliedende kracht van een massa even-20 redig is met de uitdrukking r · Cü , waarbij r = de straal en = de hoeksnelheid van de cirkelbeweging is, levert de uitvoering volgens de uitvinding met betrekking tot het ma-25 teriaalverbruik en de kosten op· voordelige wijze met een klein wrijvingswiel een groot remmoment, dat toeneemt met het kwadraat van de overbren— gingsverhouding en evenredig is met het toerental van de trommel. Daaruit kan een optimale verhouding worden afgeleid tussen de te kiezen overbrengingsverhouding en de middelpunt vliedende gewichten.

30 Met voordeel bezit het remwiel twee middelpunt vliedende gewichtsegmenten, die via verend meegevende bruggen uit een stuk zijn verbonden met zijn naaf, en zich onder de centrif ugaalkracht wrijvend aanleggen tegen de remband aan de grondplaat.

Zonder een vrijloopdrijfwerk, dat op grond van de kosten 35 niet kan, werkt de ran met middelpunt vliedende kracht van een kabeltrom-mel zowel in de op- als in de afwikkelrichting van de leiding. Hier ver- 81 2 0 0 2 4 _____ _____ * f 3 toont nu deze uitvoering van het remwiel met verend opgehangen middelpunt vliedende gewichten ten opzichte van remmen met losse middelpunt vliedende gewichten een bijzonder voordelig gedrag voorzover het rem-moment in een draairichting aanzienlijk kleiner is dan in de andere 5 draairichting, te weten in de draairichting, waarbij de middelpunt vliedende gewichten in zekere mate worden "nagesleeptIn de tegengestelde richting versterkt een bepaalde stuwing van de ophanging, de aandruk-kracht van de gewichten en zodoende het renmoment aanzienlijk. Voor een kabeltrommel wordt nu de uitvoering zodanig getroffen,_dat bij de bij 10 het afwikkelen behorende draairichting van het remwiel, de remgewichten daarvan worden nagesleept.

Details van de .constructieve vorming van de inrichting zijn onderwerp van de volgconelusies.

• Hieronder wordt de uitvinding aan de hand van een uit-15 voeringsvcorbeeld beschreven, waaraan een zo groot mogelijke overbrengings-verhouding bij een sparende belasting van de rem ten grondslag is gelegd.

In de tekening toont:

Fig. T een axiale doorsnede van een kabeltrommel met remwiel, 20 fig. 2 een bovenaanzicht en axiale snede van 'een rem wiel met verend opgehangen middelpunt vliedende gewichten, fig. 3 een aanzicht van de naar de trommel gekeerde binnenzijde van de grondplaat.

De axiale snede van de fig. 1 toont een L-vormige grond-25 plaat 1 met een omgebogen voet 1.1, die onderling zijn verstijfd door een aantal ribben 1.2 (zie fig. 3). Aan de grondplaat 1 zijn een holle legerhoorn 2 voor een trommel 3 en een massieve legertap U voor een remwiel 5, alsmede een aan de omtrek daarvan liggende remband 6 gevormd. De met betrekking tot de grondplaat 1 buitenste trommelflens 3.1 vormt een 30 napvormige verdieping, waarin de zich bij het afwikkelen van de op de trommel gewikkelde leiding 7 spannende wikkelveer 8 is ondergebracht. De beide, aders van de leiding 7 zijn via een draaikoppeling 9, bestaande uit twee tussen de trommelnaaf 3.2, 3·^· en de legerhoorn 2 aangebrachte sleepcontactstellen 10, naar de open achterzijde van de legerhoorn 2 35 respectievelijk de grondplaat 1 naar buiten geleid.

De naaf van het draaibaar op de legertap !+ gelegerde rem- 8120024 _ wiel 5 vormt een rondsel 5-1» dat. in aangrijping is met een aan de- achterste trommelflens 3-2: gevormde tandkrans 11 met binnenvertanding." Men begrijpt, dat de verhouding van de stralen van het rondsel 5.1 en de tandkrans 11 de overbrengingsverhouding bepaalt van het tussen de trommel 5 3 en het remwiel 5 gevormde rolwieldrijfwerk.

Fig. 2 toont de constructie van het remwiel 5- Aan zijn het rondsel 5-1 vormende naaf zijn twee diametraal tegenover elkaar staande-, stijve radiale ruggen 5-2 gevormd, die doorlopen in langs de wiel-omtrek zich uit strekkende verende ruggen 5-3, aan elk der einden waar-10 van een middelpunt vliedend gewicht 12' aanwezig is. Deze middelpunt vliedende gewichten strekken zich in een middelpuntshoek van 1.05° uit over het radiale vlak van het remwiel 5 tot aan de naaf daarvan, waarmee zij echter geen verbinding hebben- Als gevolg hiervan zullen de middelpunt vliedende gewichten 12 bij een. snelle draaiing van het wiel onder 15 de werking van de middelpunt vliedende kracht en het naar buiten veren van de gebogen ruggen 5-3 trachten naar buiten te bewegen, dat wil zeggen dat de door de gewichten bepaalde wieldiameter breder zal worden. Daardoor komen zij tot. krachtoverdragende aanligging tegen de remband 6.

Men begrijpt uit het ingetekende diagram van de middel-20 punt vliedende kracht en de rem kracht B^, dat de ruggen 5·3 in de draairichting B, waarin het wiel 5 draait wanneer de wikkelveer 8 de * leiding 7 op de trommel 3 wikkelt,, op druk worden belast en. naar buiten knikken, zodat een de remwerking versterkend klemeffect optreedt . Omgekeerd worden de ruggen 5-3 in de draairichting A gestrekt, zodat de 25 remwerking wordt verkleind.

Fig. 3 toont een. uitvoering van de grondplaat 1, waarbij deze slechts weinig breder is dan de diameter van de remband 6 en slechts een kleine spuitvorm vereist. Overeenkomstig klein is het materiaalver-bruik. Het is duidelijk, dat de grondplaat ook duidelijk groter kan zijn 30 en deel van een de trommel 3 omsluitend huis.

De montage van de opwikkelinrichting vindt plaats door het eenvoudig in elkaar steken van de delen 1, 5 en 3 in axiale richting van de legerhoorn 2. Men ziet uit fig. 3 in verbinding met fig. 1, dat .de trommel 3-2 aan een aan haar monding gevormde band 3·^ door middel 35 van zes aan de grondplaat. 1 gevormde nokken 1.3 is gegrendeld tegen het van de legerhoorn 2 aftrekken.

8120024 * ,' 5

De uitvinding is niet beperkt tot bet beschreven uit-voeringsvoorbeeld. Zo kan de overbrengingsverhouding, die hier ongeveer 1 : 3 is,, ook kleiner worden gekozen wanneer de tandkrans 11 aan de flens 3.3 is aangebracht tussen de legertap k en de iegerdoorn 2, 5 en met een buitenvertanding in aangrijping is met het rondsel 5.1* waarbij de- overbrengingsverhouding dan ongeveer 1 5 is. Bij een eventueel andere uitvoering van de trommelnaaf -3-2 zou de tandkrans ook daaraan kunnen zijn gevormd of daarop zijn getrokken. Tenslotte zijn ook wrij-vingswieldrijfwerken mogelijk, waarbij de daarbij voor de krachtover-10 brenging vereiste drukken echter leiden tot verhoogde belastingen in de glijlegers.

Het remwiel 5 kan met alle onderdelen uit een stuk (H) worden gespoten van een taaie kunststof, bijvoorbeeld Macrolon De verhouding van de remmomeaten in de beide draairichtingen A en B kan 15 behalve door de lengte en dikte van de ruggen 5*3 worden beïnvloed door de vorm van. het buitenvlak van de middelpunt vliedende gewichten 12, waarbij echter het blokkeren van de rem bij het opwikkelen van de leiding T ia de richting B moet worden voorkomen.

De uitvinding is niet beperkt tot het ter verduidelij-20 king beschreven toepassingsvoorbeeld van een zogenoemde kabeltrommel, maar kan overal worden toegepast, waar het toerental van een as of een draaiende inrichting hij veranderlijk draairaoment een voorafbepaalde waarde niet mag overschrijden.

8120024

Claims

1. Inrichting met rem met middelpuntvliedende gewichten, in het bijzonder voor het automatisch wikkelen van een aansluitleiding voor· een elektrisch gedreven toestel op een draaibare trommel,, die met haar naaf' is gelegerd aan een op een· grondplaat staande legerdoom en 5 tegen de grondplaat wordt geremd, met het kenmerk, dat de rem met middelpuntvliedende gewichten is uitgevoerd als een aan de grondplaat (l) zijdelings van de legerdoorn (2) aan een legertap (k) gelegerd en in een remband (6) draaiend remwiel (5), dat met een grote overbrengingsverhou-ding wordt· aangedreven vanaf de trommel (3). 10 2* Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,, dat de overbrengingsverhouding is gekozen tussen 1 : 5 en 1 : 10.

3· Inrichting volgens conclusie T, met het kenmerk, dat de naaf van het remwiel (5) met de naaf van de trommel (3) of een wrij-vingsring aan de- trommelflens, een wrijvingswieldrijfwerk vormt. 15 k. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de naaf van het. remwiel (5) is uitgevoerd als rondsel (5.1) en. met eèn tandkrand (11) aan de naaf of flens (3.3) van de trommel (3) een rolwiel-drijfwerk vormt.

5. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1 - k, 20 met het kenmerk, dat de legertap (k) van het remwiel (5) bnnen de wrij- vingsring respectievelijk tandkrans (11) van de trommelflens (3.3) ligt.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het remwiel (5) twee middelpuntvliedende, gewichtssegmenten (12) bezit, die via verend meegevende ruggen (5.3) uit een stuk zijn verbonden met zijn 25 naaf. T. Inrichting volgens conclusie 1, met. het kenmerk, dat de legerdoorn (2) voor de trommel. (3), alsmede de legertap (k) voor het remwiel (5) en de remband (6) met de grondplaat (1) een eendelig spuit-deel vormen.

8. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat. de grondplaat (1) is uit gevoerd als L-vormige winkelhaak, waarvan het langere been de legerdoorn (2), de legertap (k) en de remband (6) draagt en niet wezenlijk breder is dan de diameter van de legerdoorn en de remband, - · terwijl zijn kortere been (1.1) is uitgevoerd als voet en ongeveer de 35 lengte heeft van de legerdoorn. 8120024 .................