NL8102536A - Dierentoilet, in het bijzonder een kattebak. - Google Patents

Description

- 1 - * * N.0. 30167

Dierentoilet, in het bijzonder een kattebak.

De uitvinding heeft betrekking op een dierentoilet, in het bijzonder kattebak, bestaande uit een bak met een bodem en opstaande wanden en een tweede bodem op enige afstand boven de eerste bodem, welke tweede bodem althans over een deel van het oppervlak van doorlaat-5 openingen voor vloeistof is voorzien, welke openingen echter zo klein zijn dat zij geen op de tweede bodem aanwezig bodembedekkingsmateriaal doorlaten.

Een dergelijk dürentoilet.is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7906367.

10 Bij dit bekende toilet is de tweede vlakke bodem over het gehele oppervlak van doorlaatopeningen voor vloeistof, in casu urine, voorzien. Boven de tweede bodem bevindt zich nog een derde bodem, die eveneens over het gehele oppervlak van doorlaatopeningen is voorzien. Deze doorlaatopeningen zijn echter zo groot, dat vulmateriaal, zoals 15 op zich bekende korrels, hierdoorheen kunnen bewegen.

De urine van het dier loopt door de derde en de tweede'bodem heen en verzamelt zich op de eerste bodem. De faeces blijft achter op het vulmateriaal op de derde bodem. Na oplichten van de derde bodem, vallen de korrels op de tweede bodem en kan de faeces verwijderd 20 worden van de dan kale derde bodem.

Dit bekende dierentoilet is door zijn drie bodems tamelijk gecompliceerd en dus duur. Bovendien is een gEote hoeveelheid vulmateriaal nodig, dat toch in zijn geheel vochtig wordt.

Dit vulmateriaal is niet alleen tamelijk duur, maar levert ook 25 afvalproblemen op, omdat het internationaal gezien om zeer grote hoeveelheden gaat, vooral wanneer niet alleen gedacht wordt aan gebruik voor katten, maar voor allerlei dieren, zoals konijnen, maar ook voor apen, ratten, muizen, cavias in proefdierstallen, enz.

De uitvinding beoogt een dierentoilet te verschaffen van een-30 voudiger constructie, dat genoegen neemt met een aanzienlijk kleinere hoeveelheid vulmateriaal, dat bovendien langer kan worden gebruikt.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de tweede bodem vanaf de opstaande wanden in benedenwaartse richting helt naar een centraal deel, welk centraal deel de genoemde doorlaatopeningen 35 bevat, terwijl het hellende en grootste deel van het oppervlak van de 81 0 2 5 3 6 - 2 - < *· λ tweede bodem niet van doorlaatopeningen is voorzien.

Door het afschot van de tweede bodem loopt de urine direct naar het centrale deel, vanwaar het wordt afgevoerd op de eerste bodem.

Op de eerste bodem kan bijvoorbeeld een opgevouwen krant of 5 dergelijke worden gelegd, die een zeer groot absorptievermogen voor vloeistof heeft. Een normale weekend-krant kan wel 1,6 liter vocht opnemen.

Het is echter niet nodig op de eerste bodem een krant of ander vochtabsorberend materiaal te leggen. In dat geval verzamelt zich 10 op de eerste bodem een laag vloeistof, die dan via een afsluitbaar gat kan worden afgevoerd.

Om onaangename reukvorming tegen te gaan is volgens een voorkeursuitvoeringsvorm onder het van doorlaatopeningen voorziene deel van de tweede bodem een filterorgaan geplaatst, dat eventueel voorzien 15 is van een chemische stof, die ontleding van ureum en urinezuur tegengaat en/of van een luchtverfrisser.

Om dit filterorgaan gemakkelijk te kunnen verwisselen bevindt dit filterorgaan zich volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding in een aan de bovenzijde open huis met een van doorlaatopen-20 ingen voor vloeistof voorziene bodem, welk huis door klemwerking of dergelijke bevestigd kan worden tegen de onderzijde van het centrale deel van de tweede bodem.

Om tijdens het verschonen van de bak te verhinderen dat urine-druppels uit het filterorgaan omlaag vallen, kan bij voorkeur de van 25 doorlaatopeningen voorziene bodem van het huis tijdens het schoonmaken van het toilet afgedekt worden door een gesloten hulpbodem.

Het dierentoilet volgens de uitvinding kan bestaan uit een eerste bodem met opstaande wanden en een losse tweede bodem, die rust op eëft, rariü 'öf dergelijke aan de binnenzijde van de opstaande wanden.

30 In dat geval is het moeilijk het vulmateriaal te verwijderen, omdat het bij optillen van de tweede bodem op de eerste bodem zal vallen. Beter is het daarom de tweede bodem eigen opstaande wanden te geven, die passen binnen de opstaande wanden van de eerste bodem, waarbij de bovenflenzen van de wanden elkaar steunen, zoals bekend uit 35 de Nederlandse octrooiaanvrage 7906367.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn echter twee lagere bakken op elkaar geplaatst.

Deze eerste uitvoeringsvorm is gekenmerkt, doordat de tweede bodem voorzien is van eigen opstaande wanden en geplaatst kan worden op de 81 02 5 3 6 -3 - < bovenranden van de ópstaande wanden van de eerste bodem.

Volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een vaste tweede bodem toegepast.

Deze tweede uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de tweede 5 bodem vast is opgesteld en voorzien is van een losneembaar centraal deel, waarbij onder de tweede bodem een afsluitbare afvoeropening aanwezig is.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, waarin fig. 1 en fig. 2 een dwarsdoorsnede van het dieren-10 toilet volgens twee uitvoeringsvormen van de uitvinding, in casu een kattebak tonen.

Eerst wordt de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 besproken.

De kattebak heeft bijvoorbeeld een ronde vorm, hoewel dit niet essentiëel is, ook een rechthoekige, elliptische .vorm is mogelijk.

15 De eerste bodem 1 vormt één geheel met een opstaande wand 2.

De tweede bodem 3 vormt één geheel met een opstaande wand 4·, waarvan de onderrand past op de bovenrand van de wand 2.

De tweede bodem 3 is voorzien van een centraal deel 5, met daarin vloeistofdoorlaatopeningen 6. Het daarop aansluitende grootste deel 7 20 van de tweede bodem 3 is niet geperforeerd, en helt in de richting van het centrale deel 5.

Op de tweede bodem 3 bevindt zich in gebruik bijvoorbeeld een laag kattebakkorrels 8.

Onder het geperforeerde centrale deel 5 kan een huis bevestigd 25 worden met een geperforeerde bodem 9 en een opstaande wand 10 dat losneembaar bevestigd kan worden tegen de onderzijde van het centrale deel 5.

In dit huis, dus tussen de geperforeerde delen 5 en 9, kan een laag filtreerpapier 11 of dergelijke worden geplaatst, eventueel voor-zien van een bekende chemische stof, die ontleding van ureum en urinezuur in ammonium tegengaat en eventueel van een bekende luchtverfrisser.

Om tijdens verschonen van de bak te verhinderen dat urinedrup-pels omlaag vallen, kan de bodem 9 afgesloten worden door een tijdelijk dekseltje 12, dat bijvoorbeeld draaibaar om een verticale as __ met de bodem 9 is verbonden.

35

Op de eerste bodem 1 wordt een dubbel gevouwen krant 13 of dergelijke gelegd, die de urine kan opnemen.

Door het afschot van de tweede bodem 3 loopt de urine direct 81 02 5 3 6 - 4 - omlaag, waardoor het vulmateriaal 8 veel langer gebruikt kan worden en zich niet gaat hechten aan de tweede bodem 3, waardoor de bovenbak 3, 4 ook gemakkelijker gereinigd kan worden.

Door het filterorgaan 11 ontstaat bovendien geen onfrisse reuk.

5 De praktisch niet meer ruikende urine verzamelt zich in de krant 13, die bovendien in een afgesloten ruimte ligt.

De onderbak en de bovenbak kunnen yoorzien zijn van niet-getoonde handvaten, terwijl op de bovenbak een niet-getoonde mors-rand kan zijn aangebracht.

10 De uitvoeringsvorm volgens fig. 2 komt in grote trekken overeen met de eerste uitvoeringsvorm en voorzover van toepassing zijn dezelfde verwijzingscijfers gebruikt.

De opstaande wand 2 loopt door tot bovenaan en het gesloten deel 7 van de tweede bodem 3 is vast verbonden met de wand 2.

15 Op het midden van dit deel 7 sluit een verdiept deel aan met opstaande wand 10 en geperforeerde bodem 9, welke bodem 9 één geheel kan vormen met de wand 10, dan wel een uitneembaar deel kan vormen.

Het geperforeerde deel 5 van de tweede bodem 3 is met behulp van een knopje 5a te verwijderen.

20 Door de vaste tweede bodem 3 kan geen krant worden gebruikt, daarom is in de wand 2 een afsluitbare opening 14 aanwezig om de urine weg te gieten.

Na leeggieten via de opening 14 en verwijderen van het afgewerkte vulmateriaal 8 van de bodem 3, kunnen het deel 5 en het filtermate- 25 riaal 11 en eventueel ook de bodem 9 worden verwijderd. De bak kan dan worden schoon gespoeld met water en eventueel ontsmettingsmiddelen.

Hoewel de uitvinding is toegelicht voor een kattebak, is het duidelijk dat zij voor allerlei dieren gebruikt kan worden. Bij 30 konijnen bijvoorbeeld wordt in plaats van korrelig vulmateriaal stro, turfmolm, houtsnippers of dergelijke gebruikt.

81 02 5 3 6

Claims (7)

1. Dierentoilet, in het bijzonder kattebak, bestaande uit een bak met een bodem en opstaande wanden en een tweede bodem op enige afstand boven de eerste bodem, welke tweede bodem althans over een deel van het oppervlak van doorlaatopeningen voor vloeistof is voor- 5 zien, welke openingen echter zo klein zijn dat zij geen op de tweede bodem aanwezig bodembedekkingsmateriaal doorlaten, m et het kenmerk, dat de tweede bodem vanaf de ópstaande wanden in benedenwaartse richting helt naar een centraal deel, welk. centraal deel de genoemde doorlaatopeningen bevat, terwijl het hellende en 10 grootste deel van het oppervlak van de tweede bodem niet van doorlaatopeningen is voorzien.

2. Dierentoilet volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat onder het van doorlaatopeningen voorzien deel van de tweede bodem een filterorgaan is geplaatst dat eventueel voorzien is 15 van een chemische stof, die ontleding van ureum en urinezuur tegengaat en/of van een luchtverfrisser.

3. Dierentoilet volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het filterorgaan zich bevindt in een aan de bovenzijde open huis met een van doorlaatopeningen voor vloeistof voorziene 20 bodem, welk huis door klemwerking of dergelijke bevestigd kan worden tegen de onderzijde van het centrale deel van de tweede bodem.

4. Dierentoilet volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de van doorlaatopeningen voorziene bodem van het huis tijdens het schoonmaken van het toilet afgedekt kan worden door een 25 gesloten hulpbodem.

5. Dierentoilet volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede bodem voorzien is van eigen opstaande wanden en geplaatst kan worden op de bovenranden van de opstaande wanden van de-eerste bodem.

6. Dierentoilet volgens één of meer der conclusies 1 t/m Ï, m e t het kenmerk, dat de tweede bodem vast is opgesteld en voorzien is van een losneembaar centraal deel, waarbij onder de tweede bodem een afsluitbare afvoeropening aanwezig is.

7. Dierentoilet volgens conclusie 6, met het k e n - 35 merk, dat het filterhuis is uitgevoerd als een verdiept deel van de tweede bodem. 81 02 5 3 6