[go: up one dir, main page]

NL8100326A - Op een tank gemonteerd vulmechanisme. - Google Patents

Op een tank gemonteerd vulmechanisme. Download PDF

Info

Publication number
NL8100326A
NL8100326A NL8100326A NL8100326A NL8100326A NL 8100326 A NL8100326 A NL 8100326A NL 8100326 A NL8100326 A NL 8100326A NL 8100326 A NL8100326 A NL 8100326A NL 8100326 A NL8100326 A NL 8100326A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
tank
channel
chamber
head
Prior art date
Application number
NL8100326A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Valico Pvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Valico Pvba filed Critical Valico Pvba
Priority to NL8100326A priority Critical patent/NL8100326A/nl
Priority to US06/341,209 priority patent/US4444230A/en
Publication of NL8100326A publication Critical patent/NL8100326A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C13/00Details of vessels or of the filling or discharging of vessels
    • F17C13/02Special adaptations of indicating, measuring, or monitoring equipment
    • F17C13/021Special adaptations of indicating, measuring, or monitoring equipment having the height as the parameter
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C5/00Methods or apparatus for filling containers with liquefied, solidified, or compressed gases under pressures
    • F17C5/02Methods or apparatus for filling containers with liquefied, solidified, or compressed gases under pressures for filling with liquefied gases
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C2250/00Accessories; Control means; Indicating, measuring or monitoring of parameters
    • F17C2250/04Indicating or measuring of parameters as input values
    • F17C2250/0404Parameters indicated or measured
    • F17C2250/0408Level of content in the vessel
    • F17C2250/0413Level of content in the vessel with floats
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7287Liquid level responsive or maintaining systems
    • Y10T137/7358By float controlled valve
    • Y10T137/7368Servo relay operation of control
    • Y10T137/7371Fluid pressure
    • Y10T137/7378From tank
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7287Liquid level responsive or maintaining systems
    • Y10T137/7358By float controlled valve
    • Y10T137/7423Rectilinearly traveling float
    • Y10T137/7426Float co-axial with valve or port
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7287Liquid level responsive or maintaining systems
    • Y10T137/7358By float controlled valve
    • Y10T137/7439Float arm operated valve
    • Y10T137/7488Ball valves
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8593Systems
    • Y10T137/87917Flow path with serial valves and/or closures
    • Y10T137/88054Direct response normally closed valve limits direction of flow

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)

Description

> : T
* t VO 1581
V
Op een tank gemonteerd vulmechanisme .
De uitvinding heeft betrekking op een op een tank gemonteerd vulmechanisme, in het bijzonder voor vloeibaar gemaakt gas, welk mechanisme een in de wand van de tank gemonteerd huis bevat dat van een kamer en van een 5 daarin uitmondend toevoerkanaal waarop de toevoerleiding kan aansluiten,voorzien 17,en een afsluitklep bevat die in de kamer opgesteld is, welke klep een kop bezit die met een klepzitting op het kanaaleinde samenwerkt en in sluitstand met zijn einde dit kanaal afsluit, maar in deze IQ stand nog een,zich tot aanhet afgesloten kanaaleinde uitstrekkende,ruimte rondom zich in de kamer vrijlaat en een zuiger vomendlijf bezit dat de hogergedoelde ruimte rond de kop afscheidt van een,aan de van het kanaal afgekeerde zijde van de klep gelegen,achterste ruimte, welke 15 klep van een tweede kanaal voorzien is dat dwars door het lijf en de kop ervan loopt en het toevoerkanaal, ook bij sluitstand van de klep, met de achterste ruimte van de kamer in verbinding stelt, welk huis daarenboven van ten minste een opening voorzien is die de binnenruimte van 20 de tank met de hogergedoelde ruimte rond de kop, en bij open stand van de klep ook met het toevoerkanaal,in verbinding stelt, en van een derde kanaal voorzien is dat de achterste ruimte van de kamer met de binnenkant van de tank in verbinding stelt, welk vulmechanisme een veer 25 bevat,die de afsluitklep in sluitstand duwt, en een door een vlottermechanisme in de tank gecontroleerde klep bevat die in het derde kanaal van het huis gemonteerd is en dit kanaal afsluit wanneer de vloeistof in de tank een bepaald peil bereikt.
30 Een dergelijk vulmechanisme is bekend uit het
Belgische octrooi nr. 871.180. Bij dit vulmechanisme 8 1 00 32 6 ✓ ί Λ 2 is in het kanaal dat dwars door de afsluitklep loopt een eenrichtingsklep gemonteerd die enkel vloeistof naar de achterste ruimte van de kamer doorlaat. Bij het vullen van de tank is, doordat de druk in de toeoerleiding groter 5 is dan de druk in'de tank, niet alleen de afsluitklep open maar ook deze eenrichtingsklep. Het grootste gedeelte van de toegevoegde’ vloeistof vloeit langs openingeri,die op de voorste ruimte van de kamer uitgeven,in de tank.
Een kleiner gedeelte vloeit langs het kanaal dat dwars 10 door de afsluitklep loopt en het derde kanaal, dat in het huis aangebracht is, naar de tank. Wanneer het' gewenste niveau in de tank bereikt is, en dit is meestal 80%van de inhoud bij tanks voor vloeibaar gemaakt gas, wordt de toevoer automatisch stopgezet. Het vlottermechanismé 15 houdt dan immers niet langer het derde kanaal open.
Daardoor zal de druk in de achterste ruimte in de kamer, die nu niet meer in verbinding staat met de binnenkant van de tank, stijgen tot de afsluitklep door de erop inwerkende veer in sluitstand geduwd wordt.. Terzelfder tijd 20 zal ook de eenrichtingsklep in het door deze afsluitklep lopende kanaal door een erop inwerkende veer in sluitstand geduwd worden. Doordat zowel de afsluitklep als de eenrichtingsklep zich in sluitstand bevinden, blijft er een relatief hoge druk gehandhaafd in de achterste ruimte 25 van de kamer. Hieruit vloeit voort dat dit bekend vul- mechanisme niet kan gebruikt worden voor het aftappen van vloeistof uit de tank. Inderdaad, indien men de aftapkraan opent en bijgevolg in het toevoerkanaal een lage druk veroorzaakt, zullen noch de afsluitklep noch de een-30 richtingsklep open gaan aangezien de druk in de achterste ruimte van de kamer hoger is, namelijk gelijk aan de druk in de gastank wanneer de door het vlottermechanisme gecontroleerde klep in het derde kanaal van het vulmechanisme open is en zelfs hoger is wanneer, bij maximum peil van 8 1 0 0 32 6 3 ( i vloeistof in de tank, dit karal nog gesloten is.
Om te kunnen aftappen moet een tank die van een dergelijk bekend vulmechanisnevoorzien is, van een afzonderlijk aftapmechanisme voorzien zijn, hetgeen uiteraard 5 de kostprijs van de tank verhoogt.
De uitvinding heeft tot doel dit nadeel op te heffen en een op een tank gemonteerd vulmechanisme te verschaffen dat niet alleen het vullen maar ook het aftappen van fluidum uit de tank langs het toevoerkanaal 10 mogelijk maakt.
Tot dit doel bevat het mechanisme een eenrichtings-klep die, tussen de door het vlottermechanisme gecontroleerde klep en de kamer in het huis, in het derde kanaal gemonteerd is en die enkel fluidum naar de binnenkant 15 van de tank doorlaat, terwijl het kanaal dwars door de afsluitklep vrij van klep is.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het zuigervormende lijf van de. afsluitklep dikker dan de kop, terwijl de kamer in het huis een 20 smaller gedeelte voor de kop van de klep en een breder gedeelte voor het lijf van de klep bezit,waarbij de over-gang tussen beide gedeelten zo gelegen is dat, wanneer de klep zich in sluitstand bevindt, het lijf met haar aan de kopzijde gelegen uitspringende zijde nog op een kleine 25 afstand gelegen is van de overgang van het smalle naar het brede gedeelte van de kamer.
Bij voorkeur is de kop over gans zijn omtrek vanesi ribbe voorzien die tegen de binnenwand van de kamer aansluit, mondt de hogergedoelde opening,die op de rond 30 de kop. gelegen ruimte van de kamer uitgeeft, in deze ruimte uit aan de zijde van het toevoerkanaal ten opzichte van deze ribbe bij gesloten stand van de klep, terwijl het huis van ten minste een bijkomende opening voorzien is die, aan de andere zijde van deze ribbe, bij sluitstand 8 1 00 32 6 4 van de klep gezien, ·op het gedeelte van de kamer dat aan de kopzijde ten opzichte van het lijf gelegen is,uitgeeft.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving 5 van een op een tank gemonteerd vulmechanisme volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet;de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.
Figuur 1 stelt een dwarse doorsnede voor 10 van een gedeelte van een tank voorzien van een vul mechanisme volgens de uitvinding.
Figuur 2 stelt een dwarse doorsnede voor van een gedeelte van een variante van het vulmechanisme volgens figuur 1.
15 In de twee figuren hebben dezelfde verwijzings- cijfers betrekking op dezelfde elementen.
Het vul- en aftapmechanisme volpns de figuur 1 bevat een langwerpig huis dat uit een langwerpige kop 1, een erqp/aansluitend dik lijf 2, een op het lijf 2 aan-20 sluitende langwerpige staart 3 en een verdikt uiteinde 4 van deze staart, bestaat. Om constructieve redenen is dit huis van twee delen vervaardigd die ter p&atse van het lijf 2 in elkaar geschroefd zijn.
De kop 1 is geschroefd in een zich buiten de 25 tank 5 voor vloeibaar gemaakt gas bevindend aansluit- stuk 6 op zulkdanige manier dat zijn vrij einde aansluit op het einde van een afvoer-en een toevoerkanaal 8 dat door het aansluitstuk 6 loopt. Het aansluitstuk 6 zelf is met zijn conisch einde dat de kop 1 omringt, geschroefd 30 in een opening 7 in een verdikt gedeelte van devand van de tank 5. In het afvoer- en toevoerkanaal 8 is een kraan 9 gemonteerd. Dit kanaal 8 sluit aan zowel op een niet in de figuur voorgestelde aftapleiding als op een niet in de figuur voorgesteld mondstuk waarop op eenbekende 35 manier een vulleiding kan worden aangesloten.
8100326 • * i 5
Het aansluitstuk 6 vormt, rond het voorste en smallere einde van de kop 1, tussen zijn schroefverbinding met deze kop 1 en de aansluiting van deze kop 1 op het afvoer- en toevoerkanaal 8, een ringvormige ruimte 5 10 die,enerzijds,langs een kanaal 11 met een niet in de figuur 1 voorgestelde veiligheidsklep in verbinding staat “ ' en, anderzijds, langs groeven 12, die in de van schroef draad voorziene buitenwand van het dikkere gedeelte van de kop 1 aangebracht zijn, met de binnenkant van de tank 5 10 in verbinding staat.
Dwars door de kop 1 loopt een toevoer- en afvoerkanaal 13 dat, enerzijds, met het af voer- en toevoerkanaal 8 in verbinding staat en, anderzijds, aansluit op het voorste gedeelte 14 met kleinere diameter 15 van een ronde kamer 14,15 die in het lijf 2 aangebracht is.
In de kamer 14, 15 bevindt zich een afsluitklep die uit een ronde kop 16 en een rond breder lijf 17 bestaat. Het lijf 17 bevindt zich in het deel 15 van de kamer en 20 vormt een zuiger. Dit lijf 17 is hiertoe op zijn omtrek van een groef voorzien waarin een afdichtingsring '29 aangebracht is. Het lijf 17 vult niet volledig het gedeelte 15 van de kamer 14,15 zodat aan de actterzijie van het lijf 17, dit is aan de vanjhet kanaal 13 afgekeerde zijde, 25 een achterste ruimte vrijblijft, in welke ruimte een veer 18 opgesteld is die de afsluitklep in sluitstand duwt.
De kop 16 van de afsluitklep 16, 17 bezit een conisch einde dat, bij deze sluitstand, gedeeltelijk binnendringt in het op de kamer 14,15 aansluitende einde van 30 bet toevoer- en afvoerkanaal 13. Dit laatstgedoelde einde van het kanaal 13 vormt dus een zitting voor de afsluitklep. Het op het conische einde aansluitende gedeelte van de kop 16 bezit een diameter die kleiner is dan de diameter van het gedeelte 14 van de kamer zodat, ook 35 bij sluitstand, rond de kop 16 een ruimte van het deel 14 8 1 00 32 6 * 'v 6 van 'de kamer vrijblijft. De lengte van de kop 16 is zodanig dat, bij sluitstand van de afsluitklep 16,17, wanneer dus het conische einde van de kop 16 tegen de klepzitting aangedrukt wordt, de naar het kanaal 13 gekeerde zijde 5 varjhet buiten de kop 16 uitspringende gedeelte van het lijf 17 nog op een kleine afstand gelegen is van de uitsprong die gevormd is ter plaatse van de overgang van het gedeelte 14 naar het gedeelte 15 van de kamer 14,15.
Om de kop 16 te geleiden bij het verschuiven 10 van de afsluitklep 16,17 in de kamer 14,15, is deze kop nog, naast zijn conische einde, van een ribbe 19 voorzien die tegen de binnenkant van het gedeelte 14 van de kamer aansluit.
De kamer 14,15 staat nog met de binnenkant 15 van de tank 5 in verbinding langs twee reeksen openingen 20 en 21. Beide reeksen openingen geven uit op het gedeelte van de kamer 14,15, dat,bij sluitstand van de afsluitklep 16,17/aan de voorzijde, dit is aan de zijde van de kop 16 ten opzichte van het ]ijf 17,gelegen is. De opeingen 20 20 monden op het gedeelte 14 van de kamer 14,15 uit aan de voorzijde van de ribbe 19 van de kop 16, wanneer de afsluitklep zich in gesloten stand bevindt. De openingen 21 zijn kleiner en monden uit op het gedeelte 15 van de kamer 14,15, maar nog juist aan de voorzijde van het 3ijf 25 17, wanneer de afsluitklep zich in sluitstand bevindt.
Dwars door de afsluitklep 16, 17 strekt zich een tweede kanaal 22 uit. Dit kanaal 22, dat vrij is van elke klep, stelt dus op elk ogenblik het toevoeren afvoerkanaal 13 in verbinding met de achterste, dit 30 is de aan de van het kanaal 13 afgekeerde zijde van de afsluitklep 16,17 gelegen, ruimte van de kamer 14,15.
De laatstgedoelde achterste ruimte staat in verbinding met de binnenkant van de tank 5 langs een derde kanaal 23 dat dwars door de staart 3 en het ver- 8 1 0 0 3 2 6 7 dikte einde 4 ervan loopt en in dit verdikte einde 4 rechtsomkeer maakt zodat het naast de staart 3, op de naar het lijf 2 van het huis gekeerde zijde van dit einde 4 op de binnenkant vai^de tank 5 uitmondt. Ter plaatse van 5 deze uitmonding is het kanaal 23 vernauwd en deze vernauwing vormt de zitting voor een door een vlotter 24 gecontroleerde klep 25. Een in het uiteinde van het kanaal 23 gemonteerde veer 26 duwt de klep 25 in sluit-stand indien de klep 25 niet door de vlotter 24 tegen-10 gehoudenvordt. Wanneer de vlotter 24,die de staart 3 verschuifbaar omringt,zich in zijn laagste stand bevindt,houdt hij de klep 25,tegen de werking van de veer 26 in,open.
Daar waar de staart 3 op het verdikte einde 4 overgaat, is het derde kanaal 23 van een verbreding voor- , 15 zien die de zitting vormt voor een kogel 27 van een een-richtingsklep. Een veer 28 duwt de kogel 27 tegen de zitting en du^in de richting van het huis 1,2. Deze eenrichtingsklep kan enkel vloeistof doorlaten naar de binnenkant van de tank 5 maar niet in omgekeerde richting. 20 Opdat de eenrichtingsklep open zou gaan, moet overigens de druk in het op de kamer 14,15 aansluitende gedeelte van het derde kanaal 23 groter zijn dan de som van de druk uitgeoefend door de veer 28 en de druk die in het andere deel van het kanaal 23 heerst, welke druk normaal gelijk is 25 aan de druk in de tank 5.
Door deze eenrichtingsklep kan het totale mechanisme zowel voor het vullen als voor het aftappen gebruikt worden. Hierbij werkt het mechanisme als volgt : Wanneer het vloeistofpeil in de tank 5 lager is 30 dan het ingestelde maximum peil, bevindt de vlotter 24 zich in zijn laagste stand en houdt hij de klep 25 open.
Wanneer men na het openen van de kraan 9 langs het kanaal 8 in het aansluitstuk 6 vloeibaar gemaakt gas inspuit onder een druk die hoger is dan de druk die in de tank 8100326
* V
8 5 heerst, wordt de afsluitklep 16,17, tegen de werking van de veer 18 in, in open stand geduwd. Vloeibaar gemaakt gas stroomt in hoofdzaak langs het kanaal 13 en de openingen 20 in de tank 5. Een gedeelte van dit 5 vloeibaar gemaakt gas stroomt evenwel doorheen het kanaal 22 ,door de afsluitklep en over de achterste ruimte van de kamer 14,15, langs hetjkanaal 23 in de tank 5, De druk van het toegevoegde vloeibaar gemaakt gas is immers hoger dan de som van de druk uitgeoefend door de veer 28 10 op de kogel 27 en de druk die in de tank 5 heerst, zodat de eenrichtingsklep,gevormd door de kogel 27,door dit vloeibaar gemaakt gas opengeduwd wordt. Door het stijgende vloeistofpeil in de tank 5 stijgt de vlotter 24 en op een bepaald ogenblik houdt hij niet langer 15 de klep 25 in open stand. Door de veer 26 wordt deze klep 25 gesleten. Aangezien nu uit het kanaal 23 geen vloeibaar gemaakt gas naar de tank 5 kan ontsnappen, zal de druk in dit kanaal 23 cpLeidelijk stijgen tot de druk van het toegevoegde vloeibaar gemaakt gas . Doordat 20 de veer 18 de afsluitklep naar sluitstand duwt, zal, nog vooraleer de druk in het kanaal 23 gelijk is aan de druk in het kanaal 13, de afsluitklep gesloten worden. Wanneer de ribbe 19 niet aanwezig zou zijn op de kop 16 van de afsluitklep 16,17, zou dit sluiten van de klep plaats-25 vinden wanneer het verschil tussen de druk in het kanaal 13 en.de druk in het kanaal 23 kleiner is dan de druk uitgeoefend .door de veer 18. De ribbe 19 zorgt er evenwel voor dat de druk die in het kanaal 13 heerst, enkel uitgeoefend wordt op het vóór de ribbe 19 gelegen gedeelte van de kop 16 30 en dus niet op de naar deze kop 16 gekeerde zijde van het buiten de kop 16 uitspringende gedeelte van het bredere lijf 17. Op het laatstgenoemde gedeelte werkt enkel langs de kanalen 21 de druk in,die in de tank 5 heerst. De afsluitklep 16,17 zal bijgevolg sluiten wanneer de druk 8100326 9 in het kanaal 23 zulkdanige waarde bereikt dat het produkt van deze druk en de oppervlakte van de achterzijde van het lijf 17,·vermeerderd net de kracht uitgeoefend door de 'veer groter wordt dan de som van,enerzijds,het produkt van de vul-5 druk of de druk in het kanaal 13 en de oppervlakte van de grootste doorsnede van de kop 16 en,anderzijds,het produkt van de druk in de tank 5 en de oppervlakte van de voorzijde van het buiten de kop 16 uitstekende gedeelte van het lijf 17. Aangezien per definitie de vuldruk groter is dan de 10 druk in de tank 5, wordt automatisch aan deze voorwaarde voldaan nog vooraleer de druk in het kanaal 23 gelijk is aan de vuldruk. Door het sluiten van de afsluitklep 16,17 is alle toevoer van vloeibaar gemaakt gas aan de tank 5 stopgezet. De vloeistof in de tank 5 heeft dan zijn 15 maximum niveau bereikt en de vlotter 24 bevindt zich in de in de figuur voorgestelde stand. De toevoer wordt dus automatisch gestopt en het maximum niveau van vloeistof in de tank 5 kan niet worden overschreden. Na het sluiten van de kraan 9 kan de toevoerleiding die op het 20 kanaal 8 aangesloten werd, verwijderd worden.
Indien men nu de aftapleiding die op het kanaal 8 aansluit, opent en men opent ook de kraan 9, dan is de druk in het toevoer- en afvoerkanaal 13 van het huis 1,2, 3,4 lager dan de gasdruk in de tank 5. Door de aan- 25 wezigheid van het kanaal 22 zal deze zelfde lage druk ook heersen in de achterste ruimte van de kamer 14,15 en ook in het erop aansluitende gedeelte van het kanaal 23. De druk in dit gedeelte is uiteraard lager dan de druk in de tank 5 vermeerderd met de druk uitgeoefend door de veer 28 op de 30 kogel 27 zodat de door deze kogel gevormde eenrichtings-klep gesloten is. De druk in de tank 5 kan bijgevolg niet de lagere druk in de achterste ruimte van de kamer 14,15 compenseren. De hogere druk van de tank 5 heerst 8100326
·*' V
10 daarentegen wel in de vóór het lijf 17, rondcfe kop 16 van de afsluitklep gelegen ruimte van de kamer 14,15 doordat deze ruimte door de openingen 20 en 21 met de binnenkant van de tank 5 in verbinding staat. Met 5 benadering mag aangenomen worden dat de oppervlakte van de achterzijde van het lijf 17, waarop de lagere druk heersend in het kanaal 13 inwerkt, gelijk is aan de loodrecht op de verplaatsingszin van de klep 16,17 geziene oppervlakte waarop de hogere druk in de tank 5 in-10 werkt. Het gas in de tank 5 oefent dus op de voorzijde van de klep 16,17 een kracht uit die groter is dan de kracht die door de druk in de achterste ruimte van de kamer 14,15 op de achterzijde van deze klep wordt uitgeoefend, vrij vlug n^het openen van de kamer 9 is het verschil in kracht 15 zelfs groter dan de kracht uitgeoefend door de veer 18 zodat de afsluitklep 16,17 geopend wordt en gas uit de tank 5 langs het kanaal 13 kan worden afgetapt.
Het vul- en aftapmechanisme volgens de figuur 2, verschilt in hoofdzaak van de hiervoor beschreven 20 uitvoeringsvorm volgens de figuur 1 doordat het huis geen staart 3 noch een verdikt uiteinde 4 van deze staart bezit maar enkel uit de kop 1 en het lijf 2 bestaat. Het derde kanaal 23 loopt rechtlijnig door het achterste einde van het lijf 2 en is in dit einde van een verbreding 25 voorzien. De eenrichtingsklep,gevormd door de kogel 27„en de door de vlotter 24 gecontroleerde klep 25 zijn respectievelijk op het voorste, dit is het naar de kamer 14,15 gerichte en het achterste einde van het verbrede gedeelte van het kanaal 23 opgesteld en worden door eenzelfde veer 28 30 tegen een zitting, die door het einde van de verbreding is gevormd, geduwd. Daarenboven is niet alleen de eenrichtingsklep maar ook de door de vlotter 24 bediende klep 25 een kogelklep.
Deze gewijzigde constructie van het huis vloeit 35 voort uit het feit dat het vlottermechanisme van de tank 8 1 00 32 6 11 geen verticaal op en neer schuifbare vlotter 24 bevat maar wel een scharnierend gemonteerde vlotter 24. Zoals blijkt uit figuur 2, waarin enkel het achterste gedeelte van het vul- en aftapmechanisme met de kleppen 25 en 27 samen met 5 het vlottermechanisme voorgesteld is, is de vlotter 24 gemonteerd op een hefboom 30. Met zijn vrij uiteinde is deze hefboom 30 bevestigd op een as 31, welke draaibaar is opgenomen in een uitsteeksel 32 van het lijf 2. De klep 25 is zodanig op het uiteinde van het verbrede gedeelte 10 van het kanaal 23 gelegen dat wanneer de kogel op zijn zitting rust, hij gedeeltelijk buiten het lijf 2 uitsteekt. Deze kogel kan dan van zijn zitting worden gedrukt met behulp van een schijf 33 die op haar omtrek van twee uitsparingen 34 en 35 voorzien is. In ruststand,dit is als het vloeistof-15 peil de vlotter niet bereikt,hangt de vlotter 24 recht onder de as 31. De schijf 33 houdt dan de kogelklep 25 van haar zitting. Als het niveau in de tank voldoende gestegen is om de vlotter te doen drijven,gaat de schijf 33 draaien tot dat de uitsparing 34 zich loodrecht onder de kogel van 20 de klep 25 bevindt. Deze uitsparing 34 is zo groot dat het buiten het lijf 2 uitstekende gedeelte van de kogel van de klep 25 er volledig in kan en dus ook onder invloed van de veer 28 de kogel van de klep 25 op zijn zitting geduwd wordt. In figuur 2 is de vlotter 24 in de stand 25 voorgesteld waarbij de uitsparing 34 loodrecht onder de klep 25 gelegen is en dus de kogel van deze klep door de veer 28 op zijn zitting gedrukt is. De vlotter 24 kan uitgaande van deze stand niet verder omhoog verplaatst worden doordat bij de hiervoor vernoemde rotatie van de 30 schijf 33 een op het uitsteeksel 32 gemonteerde aanslag- pen 36 in de uitsparing 35 van de schijf 33 binnengedrongen is en zich bij de laatstgedoelde stand van de schijf 33 op het einde van deze uitsparing 35 bevindt. De vlotter 24 bevindt zich in deze stand bij het maximum vloeistof-35 peil in de tank 5. Wanneer dit vloeistofpeil daalt, zakt 8 1 00 32 6 12 de vlotter 24. De schijf 33 duwt bij de daardoor veroorzaakte rotatie de kogel van de klep 25 van zijn zitting.
De klep 25 werkt op dezelfde manier als bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 1. Wanneer het maximum 5 vloeistofpeil in de tank bereikt is, sluit de klep 25 het kanaal 23 af, terwijl bij een lager vloeistofniveau de klep 25 zich i-n open stand bevindt. Aangezien alleen de plaats maar nist de werking van de eenrichtingsklep gewijzigd werd, is de werking van het vul- en aftap-10 mechanisme waarvan een gedeelte voorgesteld is in figuur 2 gelijk aan de werking van de in figuur 1 voorgestelde uitvoeringsvorm.
Eenjzelfde'-mechanisme kan dus zowel voor het vullen als voor het aftappen worden gebruikt. Een 15 afzonderlijk aftapmechanisme is niet langer noodzakelijk , hetgeen dus de constructie van de tank vereenvoudigt.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen, en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de'beschreven uit-20 voeringswrmen ^le veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.
In het bijzonderjmoet de kop van de afsluit-25 klep niet noodzakelijk van een ribbe voorzien zijn. Zon der ribbe zijn geen twee stellen openingen nodig die de vóór het lijf van de klep gelegen ruimte van de kamer met de binnenkant van de tank in verbinding stellen.
Ook is het niet absoluut noodzakelijk dat de .
30 eenrichtingsklep een kogelklep is. Van de twee kleppen die respectievelijk de eenrichtingsklep en de door het vlottermechanisme bestuurde klep vormen, kunnen zowel in de in de figuur 1 voorgestelde uitvoeringsvorm als in de in de figuur 2 voorstelde uitvoeringsvorm,geen, een of 35 beide door een kogelklep gevormd zijn.
8100326

Claims (8)

1. Op een tank gemonteerd vulmechanisme, in het bijzonder voor vloeibaar gemaakt gas, welk mechanisme een in de wand van de tank gemonteerd huis bevat dat van een kamer en van een daarin uitmondend toevoerkanaal waarop 5 de toevoerleiding kan aansluiten, voorzien is, en een afsluitklep bevat die in de kamer opgesteld is, welke klep een kop bezit die met een klepzitting op het kanaal-einde samenwerkt en in sluitstand met zijn einde dit kanaal afsluit, maar in deze stand nog een, zich tot aan het 10 afgesloten kanaaleinde uitstrekkende, ruimte rondom zich in de kamer vrijlaat en een zuiger vormend lijf bezit dat de hogergedoelde ruimte rond de kop afscheidt van een, aan de Λ van het kanaal afgekeerde zijde van de klep gelegen, achterste ruimte, welke klep van een tweede kanaal voorzien is dat 15 dwars door het lijf en de kop ervan loopt en het toevoerkanaal, ook bij sluitstand van de klep, met de achterste ruimte van de kamer in verbinding stelt, welk huis daarenboven van ten minste een opening voorzien is die de binnenruimte van de tank met de hogergedoelde ruimte rondcis kop, 20 en bij open stand van de klep ook met het toevoerkanaal, in verbinding stelt, en van een derde kanaal voorzien is dat de achterste ruimte van de kamer met de binnenkant van de tank in verbinding stelt, welk vulmechanisme een veer bevat, die de afsluitklep in sluitstand duwt, en een door 25 een vlottermechanisme in de tank gecontroleerde klep bevat die in het derde kanaal van het huis gemonteerd is en dit kanaal afsluit wanneer de vloeistof in de tank een bepaald peil bereikt, met het kenmerk dat het mechanisme een eenrichtingsklep bevat die, tussen de door het vlotter-30 mechanisme gecontroleerde klep en de kamer in het huis, in het derde kanaal gemonteerd is en die enkel fluïdum naar de binnenkant van de tank doorlaat, terwijl het kanaal dwars door de afsluitklep vrij van klep is. 8100326 i» 14
2. Op een tank gemonteerd uilmechanisme volgens de conclusie 1, met het kenmerk dat het zuiger vormende lijf van de afsluitklep dikker is dan de kop, terwijl de kamer in het huis een smaller gedeelte voor de kop van 5 de klep en een breder gedeelte voor het lijf van de klep bezit, waarbij de overg^ng tussen beide gedeelten zo gelegen is dat, wannéér de klep zich in sluitstand bevindt, het lijf met haar aan de kopzijde gelegen uitspringende zijde nog op een kleine afstand gelegen is van de overgang 10 van het smalle naar het brede gedeelte van de kamer.
3. Op een tank gemonteerd vulmechanisme volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de kop over gans zijn omtrek van een ribbe vooizlen is die tegen de binnenwand van de kamer aansluit, de hogergedoelde opening, 15 die op de rond de kop gelegen ruimte van de kamer uitgeeft, in deze ruimte uitmondt aan de zijde van het toe-voerkanaal ten opzichte van deze ribbe bij gesloten stand van de klep, terwijl het huis van ten minste een bijkomende opening voorzien is die, aan de andere zijde van deze ribbe, 20 bij sluitstand van de klep gezien, op het gedeelte van de kamer dat aan de kopzijde ten opzichte van het lijf gelegen is, uitgeeft.
4. Op een tank gemonteerd vulmechanisme volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het[kenmerk dat de 25 eenrichtingsklep een kogelklëp is.
5. Op een tank gemonteerd vulmechanisme volgens een van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk dat de door het vlottermechanisme bediende klep een kogelklep is.
6. Op eèn tank gemonteerd vulmechanisme volgens 30 een van de conclusies 1 tot 5, -met het kenmerk dat de eenrichtingsklep en de door het vlottermechanisme bediende klep gebruik maken van een gemeenschappelijke veer.
7. Op een tank gemonteerd vulmechanisme volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk dat de vlotter 8 1 00 32 6 15 van het vlottermechanisme verticaal glijdend is uitgevoerd om een centrale geleiding.
8. Op een tank gemonteerd vülmechanisme volgens de conclusie 7, met het kenmerk dat het derde ka'naal 5 waarin de eenrichtingsklep gemonteerd is,dwars doorheen deze centrale geleiding loopt. * 8100326
NL8100326A 1981-01-23 1981-01-23 Op een tank gemonteerd vulmechanisme. NL8100326A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8100326A NL8100326A (nl) 1981-01-23 1981-01-23 Op een tank gemonteerd vulmechanisme.
US06/341,209 US4444230A (en) 1981-01-23 1982-01-21 Tank-mounted filling device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8100326A NL8100326A (nl) 1981-01-23 1981-01-23 Op een tank gemonteerd vulmechanisme.
NL8100326 1981-01-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100326A true NL8100326A (nl) 1982-08-16

Family

ID=19836912

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100326A NL8100326A (nl) 1981-01-23 1981-01-23 Op een tank gemonteerd vulmechanisme.

Country Status (2)

Country Link
US (1) US4444230A (nl)
NL (1) NL8100326A (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0108044A2 (fr) * 1982-09-20 1984-05-09 Universite Catholique De Louvain Régulateur de débit d'eau de refroidissement pour sondages de gazéification souterraine
US5027870A (en) * 1990-05-01 1991-07-02 Emco Wheaton, Inc. Overfill prevention mechanism for storage tanks
US5388622A (en) * 1993-11-03 1995-02-14 Ebw, Inc. Automatic shutoff valve

Families Citing this family (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2540595B1 (fr) * 1983-02-09 1986-04-25 Schneider Ind Valve pour bouteille a gaz liquefie sous pression
DE3424503C2 (de) * 1984-07-04 1986-05-07 Drägerwerk AG, 2400 Lübeck Druckstoß-Dämpfer in Druckgasleitungen
US4974645A (en) * 1990-01-09 1990-12-04 Ford Motor Company Non-expulsive fuel filler assembly
US5305794A (en) * 1990-09-10 1994-04-26 Nec Electronics Incorporated Valve structure
JP3392171B2 (ja) * 1993-01-11 2003-03-31 本田技研工業株式会社 燃料タンクの給油口装置
US5813432A (en) * 1993-11-05 1998-09-29 Emco Wheaton Fleet Fueling Corp. Automatic shut-off valve arrangement
US5832953A (en) * 1996-02-20 1998-11-10 Lattner; Michael D. Overfill shut-off system for liquid storage tanks
US5787942A (en) * 1996-06-14 1998-08-04 Mve, Inc. Float-type shut off device for a cryogenic storage tank
US5954101A (en) * 1996-06-14 1999-09-21 Mve, Inc. Mobile delivery and storage system for cryogenic fluids
US5829465A (en) * 1996-11-22 1998-11-03 Garretson; Owen L. Container having fluid-weight control device
US5887609A (en) * 1996-11-22 1999-03-30 Garretson; Owen L. Container having fluid-weight control device
GB2324522B (en) * 1997-04-22 2001-07-11 W & J Risbridger Ltd Fuel storage tanks
US5842500A (en) * 1997-08-04 1998-12-01 Harsco Technologies Corporation Overfill preventing valve
DE69819268D1 (de) * 1997-09-04 2003-12-04 Omvl Srl Vorrichtung zur Füllbegrenzung für einen Treibstofftank
FR2772354B1 (fr) * 1997-12-16 2000-02-04 Lafon Production Limiteur de remplissage pour cuve de stockage d'un liquide
US6138709A (en) * 1998-01-27 2000-10-31 Home; William Overfill protection device
US6076546A (en) * 1998-03-16 2000-06-20 Waters; Michael Overflow protection valve assembly
DE19951192B4 (de) * 1999-10-22 2007-02-22 Volkswagen Ag Absperrventil für einen Tank
US6230730B1 (en) 2000-02-14 2001-05-15 Owen L. Garretson Container having collapsible inline fluid-weight control device
US6408869B1 (en) * 2000-08-07 2002-06-25 Gaap Gas Control Inc. Safety valve
US6450196B1 (en) * 2000-08-07 2002-09-17 Gaap Gas Controls Llc Float valve
US6904943B2 (en) * 2003-03-31 2005-06-14 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Articulated fuel container vent system and method
US7584766B2 (en) * 2006-03-07 2009-09-08 Clay And Bailey Manufacturing Company Overfill prevention valve for shallow tanks
US7967025B2 (en) * 2007-08-03 2011-06-28 Scg (Thailand) Co., Ltd. Overfill protection device (OPD)
DE102010049644A1 (de) * 2010-10-28 2012-05-03 Kautex Textron Gmbh & Co. Kg Kraftstoffbehälter für Kfz
BR112015006589A2 (pt) * 2012-09-24 2021-03-30 Robert Charles Cooley válvula de controle de fluxo integrada
US20180003315A1 (en) * 2015-01-07 2018-01-04 Weir Minerals Australia Ltd Lever float valve

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL170041C (nl) * 1979-07-24 1982-09-16 Zutphen Ind Bv Vulklep voor gastank.

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0108044A2 (fr) * 1982-09-20 1984-05-09 Universite Catholique De Louvain Régulateur de débit d'eau de refroidissement pour sondages de gazéification souterraine
EP0108044A3 (en) * 1982-09-20 1984-10-17 Universite Catholique De Louvain Cooling water flow regulating apparatus for coal gasification wells
US5027870A (en) * 1990-05-01 1991-07-02 Emco Wheaton, Inc. Overfill prevention mechanism for storage tanks
US5388622A (en) * 1993-11-03 1995-02-14 Ebw, Inc. Automatic shutoff valve

Also Published As

Publication number Publication date
US4444230A (en) 1984-04-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100326A (nl) Op een tank gemonteerd vulmechanisme.
US5713401A (en) Fuel dispensing and vapor recovery nozzle
US5280803A (en) A valve arrangement
US5152315A (en) Overfill device for a liquid storage tank
US3465784A (en) Check valve for intravenous administration of liquids
US6491056B2 (en) Sprinkler alarm test and drainage device for fire protection systems
US5027870A (en) Overfill prevention mechanism for storage tanks
WO1982000125A1 (en) Fuel dispensing nozzle
US668202A (en) Automatically-closing valve.
US4266582A (en) Tank filling limiter
EP0110577B1 (en) Float valve
US4062384A (en) Vapor recovery adapter for gasoline-dispensing nozzles
US5531247A (en) Temperature and pressure resistant shutoff valve
US5655748A (en) Metering valve
US5365974A (en) Flow-control valve
US6595236B2 (en) Valve
US4693269A (en) Check valve assembly for pipeline system
DK164229B (da) Skyllesystem med trykreguleringsventil til wc-armatur
CS218582B2 (en) Overpressure valve for hydraulic elements of the mine support mainly for the anthracite mines
US4817415A (en) Fluid line leak detector
NL7906796A (nl) Kondensafvoer.
CA1107601A (en) Stop check float control valve
US2164622A (en) Siphon-breaking device
US20240200678A1 (en) Valve for gas cylinder with check-valve preventing unofficial refilling
US2154659A (en) Primer valve