NL8020370A - SUPPORT CONSTRUCTION FOR COASTAL PLATFORMS. - Google Patents
SUPPORT CONSTRUCTION FOR COASTAL PLATFORMS. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8020370A NL8020370A NL8020370A NL8020370A NL8020370A NL 8020370 A NL8020370 A NL 8020370A NL 8020370 A NL8020370 A NL 8020370A NL 8020370 A NL8020370 A NL 8020370A NL 8020370 A NL8020370 A NL 8020370A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- leg
- cross
- sectional area
- beams
- legs
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02B—HYDRAULIC ENGINEERING
- E02B17/00—Artificial islands mounted on piles or like supports, e.g. platforms on raisable legs or offshore constructions; Construction methods therefor
- E02B17/02—Artificial islands mounted on piles or like supports, e.g. platforms on raisable legs or offshore constructions; Construction methods therefor placed by lowering the supporting construction to the bottom, e.g. with subsequent fixing thereto
- E02B17/021—Artificial islands mounted on piles or like supports, e.g. platforms on raisable legs or offshore constructions; Construction methods therefor placed by lowering the supporting construction to the bottom, e.g. with subsequent fixing thereto with relative movement between supporting construction and platform
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02B—HYDRAULIC ENGINEERING
- E02B17/00—Artificial islands mounted on piles or like supports, e.g. platforms on raisable legs or offshore constructions; Construction methods therefor
- E02B2017/0056—Platforms with supporting legs
- E02B2017/0073—Details of sea bottom engaging footing
- E02B2017/0082—Spudcans, skirts or extended feet
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02B—HYDRAULIC ENGINEERING
- E02B17/00—Artificial islands mounted on piles or like supports, e.g. platforms on raisable legs or offshore constructions; Construction methods therefor
- E02B2017/0056—Platforms with supporting legs
- E02B2017/0073—Details of sea bottom engaging footing
- E02B2017/0086—Large footings connecting several legs or serving as a reservoir for the storage of oil or gas
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Foundations (AREA)
- Revetment (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
- Diaphragms For Electromechanical Transducers (AREA)
Description
e' PCT/N.30.067-St/lb 80 2 03 7 0e 'PCT / N.30.067-St / lb 80 2 03 7 0
Steunconstructie voor uit de kust liggende platforms.Support construction for offshore platforms.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op constructies voor het ondersteunen van uit de kust liggende platforms boven het wateroppervlak en betreft meer in het bijzonder een constructie, die is voorzien van een poot met 5 een totaal doorsnede-oppervlak, dat nabij de zeebodem het grootst is en langs de poot vanaf de zeebodem naar een daarboven liggende plaats omhoog gaand kleiner wordt en dat vanaf deze plaats naar het platform toe althans nagenoeg constant is. Ofschoon de uitvinding bij vele soorten van 10 buitengaatse platformconstructies toepassing kan vinden, is zij in het bijzonder nuttig voor verplaatsbare op-vijzelbare platforms.The invention generally relates to structures for supporting offshore platforms above the water surface and more particularly relates to a construction comprising a leg with a total cross-sectional area which is greatest near the seabed. and decreases upward along the leg from the sea bed to an overlying location and is at least substantially constant from this location to the platform. While the invention may find application in many types of offshore platform structures, it is particularly useful for movable jack-up platforms.
Installaties voor het uitvoeren van verschillende werkzaamheden op zee, dikwijls "offshore rigs" genoemd, 15 omvatten in het algemeen een bovenbouw of platform, die of dat door een steunconstructie boven het wateroppervlak wordt ondersteund, welke steunconstructie zich tussen de bovenbouw en de zeebodem uitstrekt.Installations for carrying out various work at sea, often referred to as "offshore rigs", generally comprise a superstructure or platform supported by a support structure above the water surface, which support structure extends between the superstructure and the sea bed.
De bekende steunconstructies hebben in het alge-20 meen een aantal poten, die zich verticaal of in hellende stand tussen het platform en de zeebodem uitstrekken. De poten van de bekende constructies hebben gemeenlijk over hun hele lengte een althans nagenoeg uniform doorsnede-oppervlak. Voorbeelden van zulke bekende poten zijn bij-25 voorbeeld te vinden in het Amerikaanse octrooischrift 3.466.878 (cilindrische of buisvormige poten) en het Amerikaanse octrooischrift 3.183.676 (poten van het vakwerk-type). De poten kunnen op de zeebodem steunen door middel van funderingscaissons (zie bijvoorbeeld het bovengenoemde 30 Amerikaanse octrooischrift 3.183.676) of door middel van in de zeebodem gedreven palen (zie bijvoorbeeld het bovengenoemde Amerikaanse octrooischrift 3.466.878), ofwel ; door middel van een plat oppervlak, ook wel "mat" genoemd, dat de ondereinden van de poten verbindt en rechtstreeks 35 op de zeebodem rust (zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 3.699.688). De poten kunnen door een netwerk van spanten onderling zijn verbonden, zoals afgebeeld in het Amerikaanse octrooischrift 3.093.972. De poten van de § p 2 9 3 7 0 - 2 - bekende constructies hebben soms geen uniforme doorsnede over hun hele lengte. Voorbeelden van zulke bekende poten zijn te vinden in het Amerikaanse octrooischrift 4.045.968. Voor voorbeelden van andere constructies van niet-uniforme 5 doorsnede, die in het water kunnen worden geplaatst, zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 3.201.945 en tekeningen van Offshore Equipment Development Co. gedateerd 12 juli 1976. Palen kunnen eveneens worden toegepast, zie bijvoorbeeld de Amerikaanse octrooischriften 2.592.448 en 10 3.466.878. Ofschoon aanvraagster niet zeker is of een model, dat in Houston in het kantoor van Brown & Root, Ine. aan klanten van deze firma en aan anderen werd getoond, tot de bekende stand van de techniek moet worden gerekend, wenst aanvraagster ook op het bestaan van dit model te 15 wijzen.The known supporting constructions generally have a number of legs, which extend vertically or in an inclined position between the platform and the seabed. The legs of the known constructions generally have a substantially uniform cross-sectional area along their entire length. Examples of such known legs can be found, for example, in US Pat. No. 3,466,878 (cylindrical or tubular legs) and US Pat. No. 3,183,676 (Truss type legs). The legs may rest on the sea bed by means of foundation caissons (see, for example, the aforementioned U.S. Patent 3,183,676) or by means of piles driven into the sea bed (see, for example, the aforementioned U.S. Patent 3,466,878), or; by means of a flat surface, also referred to as a "mat", which joins the lower ends of the legs and rests directly on the seabed (see, for example, U.S. Pat. No. 3,699,688). The legs may be interconnected by a network of rafters, as shown in U.S. Pat. No. 3,093,972. The legs of the known constructions are sometimes not uniform across their entire length. Examples of such known legs can be found in U.S. Pat. No. 4,045,968. For examples of other non-uniform cross-section structures that can be placed in the water, see, for example, U.S. Patent 3,201,945 and drawings of Offshore Equipment Development Co. dated July 12, 1976. Poles may also be used, see, for example, U.S. Pat. Nos. 2,592,448 and 3,466,878. Although the applicant is unsure whether a model, the one in Houston in Brown & Root's office, Ine. It has been shown to customers of this company and others that the known state of the art must be included, the applicant also wishes to point out the existence of this model.
Algemeen gesproken, moet de steunconstructie met inbegrip van het aantal, de opstelling en de feitelijke vormgeving van de benen zo worden ontworpen, dat de constructie in staat is om een gewicht van enige duizenden 20 tonnen met een grote totale stabiliteit boven het wateroppervlak te ondersteunen en om tevens de dikwijls enorme krachten van winden, golven, stromen en getijden te weerstaan. Naar mate echter de lengte van de poten van de bovenbouw toeneemt, wordt ook de mogelijkheid groter, 25 dat een poot van de steunconstructie onder de krachten van wind, golven en/of stromingen bezwijkt. Teneinde dit bezwijkingsgevaar te verminderen, bestaat er bij de bekende constructies de neiging om de constructieve sterkte van poten van grotere lengte te verhogen door het doorsnede-30 oppervlak van zulke poten over de gehele lengte daarvan uniform te vergroten of door een zich over de gehele pootlengte uitstrekkende verstijvingsconstructie van het vakwerktype toe te voegen (zie het Amerikaanse octrooischrift 3.007.316) . Het is echter bekend, dat de kracht per 35 lengte-eenheid afkomstig van op een ondergedompelde cilindrische paal werkende golfbewegingen bij benadering kan worden weergegeven door: 8020370 -3-.Generally speaking, the support structure including the number, arrangement and actual shape of the legs must be designed so that the structure is able to support a weight of several thousands of 20 tons with great overall stability above the water surface and to withstand the often enormous forces of winds, waves, currents and tides. However, as the length of the legs of the superstructure increases, the possibility also increases that a leg of the support structure will collapse under the forces of wind, waves and / or currents. In order to reduce this risk of failure, in the known constructions there is a tendency to increase the structural strength of legs of greater length by uniformly increasing the cross-sectional area of such legs along the entire length thereof or by extending over the entire leg length adding a truss type stiffening construction (see U.S. Pat. No. 3,007,316). It is known, however, that the force per unit length from wave movements acting on a submerged cylindrical pile can be approximated by: 8020370-3.
f = 1/2P CnDUfU| -t-fC 7TD2 . dü λ υ 4 waarin f = kracht per lengte-eenheid ζ = dichtheid van de vloeistof U = de snelheid loodrecht op de paal als gevolg 5 van de golfbeweging èU = de versnelling loodrecht op de paal als ge-^ volg van de golfbeweging D = de paaldiameter = de traagheidscoëfficiënt 10 Cd = de weerstandscoëfficiëntf = 1 / 2P CnDUfU | -t-fC 7TD2. dü λ υ 4 where f = force per unit length ζ = density of the liquid U = the speed perpendicular to the pile due to the wave motion èU = the acceleration perpendicular to the pile due to the wave motion D = the pile diameter = the inertia coefficient 10 Cd = the drag coefficient
Uit het voorgaande volgt, dat de door een bepaalde golf opgewekte kracht per lengte-eenheid toeneemt als het doorsnede-oppervlak van de paal toeneemt. Als derhalve het doorsnede-oppervlak van een poot van een steunconstructie 15 wordt vergroot om de golfkrachten te weerstaan, neemt ook de door een bepaalde golf opgewekte effectieve kracht toe.From the foregoing, it follows that the force per unit length generated by a given wave increases as the cross-sectional area of the pile increases. Therefore, if the cross-sectional area of a leg of a support structure 15 is increased to withstand the wave forces, the effective force generated by a given wave also increases.
Ook een toegevoegde verstijvingsconstructie over de gehele lengte van de poot vergroot het totale doorsnede-oppervlak van de poot met inbegrip van het deel van de poot, waar de 20 snelheid en de versnelling van de vloeistof in een golf het grootst zijn, waardoor de door de golf opgewekte kracht ter plaatse van dat pootdeel wordt vergroot. Hieruit volgt, dat de bekende methode , waarbij de constructieve sterkte van de poten over de gehele lengte daarvan uniform wordt 25 vergroot, zeer ondoelmatig is.Also, an added stiffening construction along the entire length of the leg increases the total cross-sectional area of the leg, including the leg portion, where the velocity and acceleration of the liquid in a wave are greatest, thereby increasing the wave generated force at that leg portion is increased. It follows that the known method of uniformly increasing the structural strength of the legs over its entire length is very ineffective.
De uitvinding verschaft een zeer doelmatige constructie voor het ondersteunen van een uit de kust liggend platform boven het wateroppervlak. De constructie volgens de uitvinding omvat een poot, waarvan het doorsnede-opper-30 vlak het grootst is in het gebied, waar de neiging om onder de werking van de krachten van wind, stroom, golven en getijden te bezwijken het grootst is, en het kleinst is in het gebied, waar de snelheid en versnelling van het water |als gevolg van de golfwerking het grootst is. In dit ver-35;band is gebleken, dat bij steunconstructies in diep water het gebied, waar de poot van de steunconstructie onder de 1020370 ...-4-.The invention provides a very efficient construction for supporting a offshore platform above the water surface. The construction according to the invention comprises a leg, the cross-sectional area of which is greatest in the area, where the tendency to collapse under the action of the forces of wind, current, waves and tides is greatest, and the is smallest in the area, where the speed and acceleration of the water | due to the wave action is greatest. In this connection it has been found that in deep water support structures the area where the leg of the support structure is below 1020370 ...- 4-.
werking van de krachten van wind, stroom, golven en getijden het eerst zal bezwijken, het bij de zeebodem liggende poot-deel is. Dit is een gevolg van het feit, dat de meeste van deze krachten aan of bij het wateroppervlak werken, zo-5 ; dat het grootste door deze krachten opgewekte koppel bij de zeebodem optreedt. Het is voorts bekend, dat de snelheid en de versnelling van het water onder de werking van een golf bij de golftop het grootst is en vanaf de golftop naar de zeebodem toe snel afneemt. Bij een cilindrische 10 paal van uniforme doorsnede neemt hierdoor de door een golf op de paal uitgeoefende kracht per lengte-eenheid van de golftop naar de zeebodem ongeveer exponentieel af.the action of the forces of wind, current, waves and tides will succumb first, the leg part lying at the sea bottom. This is due to the fact that most of these forces act on or near the water surface, such as 5; that the greatest torque generated by these forces occurs at the sea bottom. It is further known that the speed and acceleration of the water under the action of a wave at the wave crest is greatest and decreases rapidly from the wave crest to the sea bed. In the case of a cylindrical pile of uniform cross section, the force exerted by a wave on the pile per unit length from the wave crest to the seabed decreases approximately exponentially.
De steunconstructie volgens de uitvinding heeft een poot, waarvan het doorsnede-oppervlak bij het laagste 15 punt het grootst is en vanaf dit laagste punt naar een daar boven liggend gebied kleiner wordt, welke vermindering het gevolg is van een verkleining van de zijdelingse afmetingen van de poot gemeten langs de gehele pootomtrek met inbegrip van elk pootonderdeel. Vanaf dit gebied naar het 20 platform toe is het doorsnedevlak van de poot althans nagenoeg constant. Ter plaatse van de delen van de poot, waar het doorsnede-oppervlak het grootst is, worden palen in de poot gestoken. Voor het invoeren van de palen wordt voor de poot meer dan één hellingshoek toegepast.The support construction according to the invention has a leg, the cross-sectional area of which is the largest at the lowest point and which decreases from this lowest point to an area above it, which reduction results from a reduction in the lateral dimensions of the leg measured along the entire leg circumference including each leg part. From this area towards the platform, the cross-sectional plane of the leg is at least substantially constant. Poles are inserted into the leg at the parts of the leg where the cross-sectional area is greatest. More than one angle of inclination is used for the leg to enter the posts.
25 Voor een beter begrip van de aard en de oogmerken van de uitvinding wordt verwezen naar de onderstaande gedetailleerde beschrijving in samenhang met de bijliggende tekeningen, waarin overeenkomstige onderdelen met de zelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid.For a better understanding of the nature and objects of the invention, reference is made to the detailed description below in conjunction with the accompanying drawings, in which like parts are designated by like numerals.
30 Fig. 1 is een zijaanzicht van een opvijzelbare installatie, die een uitvoeringsvorm van de steunconstructie volgens de uitvinding bevat en die in de stand voor het transport naar of van het werkterrein is afgebeeld; fig. 2 is een zijaanzicht van de installatie van 35 fig. 1 in de opgevijzelde stand op een werkterrein; fig. 2A is een bovenaanzicht van de opvijzelbare installatie van fig. 1; fig. 3 en 4 zijn een bovenaanzicht en een gedeeltelijk zijaanzicht van een poot van een uitvoeringsvorm 40 van de steunconstructie volgens de uitvinding; 8020370 - 5 - fig. 5 en 6 zijn een bovenaanzicht en een gedeeltelijk zijaanzicht van een poot van een andere uitvoeringsvorm van de steunconstructie volgens de uitvinding; fig. 7 en 8 zijn een bovenaanzicht en een gedeel-5 telijk zijaanzicht van een poot van weer een andere uitvoeringsvorm van de steunconstructie volgens de uitvinding; fig. 9 en 10 zijn een bovenaanzicht en een gedeeltelijk zijaanzicht van een poot van nog een andere uitvoeringsvorm van de steunconstructie volgens de uitvinding; 10 fig. 11 en 12 zijn een bovenaanzicht en een gedeeltelijk zijaanzicht van een poot van nog een andere uitvoeringsvorm van de steunconstructie volgens de uitvinding; fig. 13 en 14 zijn een bovenaanzicht en een gedeel-15 telijk : zijaanzicht van een poot van nog een andere uitvoeringsvorm van de steunconstructie volgens de uitvinding; fig. 15-28 zijn dwarsdoorsneden van verschillende andere uitvoeringen van de pootlangsbalken van de poten af-gebeeld in de fig. 3-14 en laten zien hoe een tandstang en, 20 indien aanwezig, een vakwerk daaraan kan worden bevestigd; fig. 29 en 30 zijn een gedeeltelijk zijaanzicht en een gedeeltelijke doorsnede van een andere uitvoering van de pootbalken van de poten van de fig. 3-14; fig. 31 en 32 zijn een gedeeltelijk zijaanzicht 25 en een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een andere uitvoering van de pootbalken van de poten afgebeeld in de fig. 3-14; fig. 33-35 zijn gedeeltelijke zijaanzichten, als gezien uit twee richtingen, en een gedeeltelijke dwarsdoor-30 snede van een andere uitvoering van de pootbalken van de poten afgebeeld in de fig. 3-14; fig. 36-38 zijn gedeeltelijke zijaanzichten, als gezien uit twee richtingen, en een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van een andere uitvoering van de pootbalken van 35 de poten afgebeeld in de fig. 3-14; fig. 39 is een zijaanzicht van een opvijzelbare installatie in de opgevijzelde stand op een werkterrein, waarbij palen zijn toegepast, die elk door een zich tot aan het wateroppervlak uitstrekkende pootbalk zijn gevoerd; 40 fig. 40 is een zijaanzicht van een opvijzelbare 8 0 2 0 3 7 0 .-6- installatie in de opgevijzelde stand op een werkterrein, waarbij palen zijn toegepast, die elk door een deel van een poot-' balk zijn gevoerd onder een hellingshoek, welke stéiler is dan die van het overige deel van de pootbalk; 5 fig. 41 is een dwarsdoorsnede van het deel van een pootbalk als gezien volgens de doorsnedelijn 41-41 van fig. 40; fig. 42 is een dwarsdoorsnede van een andere uitvoering van het deel van de pootbalk afgebeeld in fig. 41; 10 en fig. 43 is een gedeeltelijk zijaanzicht van een opvijzelbare installatie in de opgevijzelde stand op een werkterrein, waarbij een deel van een pootbalk in een verticaal vlak staat en een gedeelte van het overige deel 15 van de pootbalk hellend verloopt.FIG. 1 is a side view of a jack-up installation containing an embodiment of the support structure according to the invention and shown in the position for transport to or from the work site; Figure 2 is a side view of the installation of Figure 1 in the jacked-up position on a job site; FIG. 2A is a top view of the jack-up installation of FIG. 1; Figures 3 and 4 are a top view and a partial side view of a leg of an embodiment 40 of the support construction according to the invention; 8020370-5 - Figs. 5 and 6 are a top view and a partial side view of a leg of another embodiment of the support construction according to the invention; Figures 7 and 8 are a top view and a partial side view of a leg of yet another embodiment of the support construction according to the invention; Figures 9 and 10 are a top view and a partial side view of a leg of yet another embodiment of the support construction according to the invention; Figures 11 and 12 are a top view and a partial side view of a leg of yet another embodiment of the support construction according to the invention; Figures 13 and 14 are a top view and a partial side view of a leg of yet another embodiment of the support construction according to the invention; Figures 15-28 are cross-sectional views of various other embodiments of the leg longitudinal beams of the legs shown in Figures 3-14 and show how to attach a rack and, if present, a lattice; FIGS. 29 and 30 are a partial side view and partial section of another embodiment of the leg struts of the legs of FIGS. 3-14; Figures 31 and 32 are a partial side view and a partial cross-sectional view of another embodiment of the leg struts of the legs shown in Figures 3-14; Figures 33-35 are partial side views, as viewed from two directions, and a partial cross-section of another embodiment of the leg struts of the legs shown in Figures 3-14; Figures 36-38 are partial side views, as viewed from two directions, and a partial cross-section of another embodiment of the strut bars of the legs shown in Figures 3-14; Fig. 39 is a side view of a jack-up rig in a jacked-up position on a job site utilizing poles each passing through a leg beam extending to the water surface; Fig. 40 is a side view of a jack-up 8 0 2 0 3 7 0 -6 installation in the jacked-up position on a job site using poles each passing through a portion of a leg beam under a angle of inclination, which is steeper than that of the rest of the leg beam; Fig. 41 is a cross-sectional view of the portion of a strut beam as viewed along section line 41-41 of Fig. 40; FIG. 42 is a cross-sectional view of another embodiment of the leg member portion shown in FIG. 41; 10 and FIG. 43 is a partial side view of a jack-up rig in a jacked-up position on a job site, with part of a strut beam positioned vertically and a portion of the remaining part 15 of the strut sloped.
1. Inleiding1 Introduction
De steunconstructie volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding heeft bijzonder nut en verschaft grote voordelen bij toepassing daarvan als een deel van een ver-20 plaatsbare opvijzelbare installatie voor gebruik in diep water, zoals bijvoorbeeld water met een grotere diepte dan 400 voet. Zulke installaties kunnen op hun beurt worden gebruikt voor het boren in diep water, zoals een ondersteuning voor een kraan of als een werkvloer, waarbij ver-25 plaatsbare drijvende of niet-drijvende opengewerkte opvijzelbare platforms worden toegepast in combinatie met een hulp-schip ofwel op zichzelf staand. Het zal echter duidelijk zijn, dat de steunconstructie volgens de uitvinding gebruikt kan worden voor de ondersteuning en/of ophanging van appa-30 ratuur van uiteenlopende aard boven het wateroppervlak bij een waterdiepte, die tussen een paar voet en diep water kan variëren.The support structure according to the preferred embodiment of the invention is particularly useful and provides great advantages when used as a part of a movable jack-up installation for use in deep water, such as, for example, water greater than 400 feet. Such installations, in turn, can be used for deep water drilling, such as a crane support or as a work floor, using movable floating or non-floating openwork jack-up platforms in combination with an auxiliary vessel or on self-standing. It will be understood, however, that the support structure according to the invention can be used to support and / or suspend equipment of various kinds above the water surface at a water depth that can vary between a few feet and deep water.
2. Algemene uitvoering van de constructie2. General construction design
In fig. 1 is een verplaatsbare opvijzelbare in-35: stallatie 11 in de transporttoestand afgebeeld. De installatie 11 ömvat een platform of bovenbouw 13 en een ; steunconstructie voorzien van poten 15, 16, 17 en een "mat" of vloerplaat 19. Ofschoon de steunconstructie in zijaanzicht met drie poten is afgebeeld, kan elk aantal poten 40 worden toegepast, afhankelijk van het ontwerp van het plat- 8028370 - 7 - form, de aard van het gebruik van het platform, de plaatselijke omstandigheden en andere fysische toestanden op het ' werkterrein en/of de wensen van de gebruiker.In Fig. 1, a movable jack-up installation 11 in the transport position is shown. The installation 11 includes a platform or superstructure 13 and one; support structure provided with legs 15, 16, 17 and a "mat" or floor plate 19. Although the support structure is shown with three legs in side view, any number of legs 40 can be used, depending on the design of the platform. 8028370 - 7 - form , the nature of the use of the platform, the local conditions and other physical conditions in the working area and / or the wishes of the user.
De vloerplaat 19 is althans nagenoeg vlak en 5 van een zwaar materiaal vervaardigd. De afmeting en de vorm van de vloerplaat 19 kunnen sterk variëren in afhankelijkheid van talrijke overwegingen, zoals het aantal, de ligging en de vorm van de poten van de steunconstructie.The floor plate 19 is at least substantially flat and made of a heavy material. The size and shape of the floorboard 19 can vary greatly depending on numerous considerations, such as the number, location and shape of the legs of the support structure.
De poten 15, 16, 17 zijn in wezen onderling gelijk, 10 waarbij elke poot een deel 21 heeft, waarvan de dwarsdoorsnede vanaf het onderste naar het bovenste deel daarvan afneemt als gevolg van het kleiner worden van de zijdelingse uitstrekking van de poot langs de gehele pootomtrek gemeten vanaf enig deel van de poot (hieronder 15 genoemd een "deel van variërende doorsnede"). Het deel van variërende doorsnede 21 strekt zich uit van de vloerplaat 19 naar een boven deze vloerplaat 19 gelegen punt, terwijl een deel 25 van constante doorsnede zich vanaf het punt 23 naar omhoog uitstrekt. De feitelijke vorm van de 20 poten 15, 16, 17 kan sterk variëren zoals hierboven uiteen^-gezet. Aan de hand van de fig. 3-43 worden hieronder een groot aantal voorbeelden beschreven. Op te merken valt echter, dat bij al deze voorbeelden het doorsnede-opper-vlak van het deel 21 van variërende doorsnede (het door-25 snede-oppervlak op enig punt langs de lengte van een poot wordt hier gedefinieerd als het totale oppervlak begrensd door een lijn, die in een loodrecht op de as van de poot door dat punt lopend vlak ligt en alle onderdelen van de poot omsluit) het grootst is in het onderste punt van 30 de poot en in opwaartse richting vanaf dit onderste punt naar punt 23 toe afneemt.The legs 15, 16, 17 are essentially the same, each leg having a portion 21, the cross section of which decreases from the bottom to the top portion thereof due to the narrowing of the lateral extension of the leg along the entire leg circumference measured from any part of the leg (hereinafter referred to as a "part of varying cross section"). The part of varying cross-section 21 extends from the floor plate 19 to a point located above this floor plate 19, while a part 25 of constant cross-section extends upwards from the point 23. The actual shape of the legs 15, 16, 17 can vary widely as explained above. A large number of examples are described below with reference to Figs. 3-43. It should be noted, however, that in all these examples, the cross-sectional area of the portion 21 of varying cross-section (the cross-sectional area at any point along the length of a leg is defined here as the total area delimited by a line perpendicular to the axis of the leg passing through that point and enclosing all the parts of the leg) is greatest in the bottom point of the leg and upwards from this bottom point to point 23 decreases.
Elk van de poten 15, 16, 17 is door een vijzel-inrichting beweegbaar bevestigd aan het platform 13, welke vijzelinrichting als afgebeeld in fig. 2A een vijzel van 35 het tandstang— en —rondseltype is voorzien van een rondsel-aandrijftoestel en pootgeleider 29 bevestigd aan het platform 13 en van tandstangen 33 bevestigd langs de poot.Each of the legs 15, 16, 17 is movably attached to the platform 13 by a jacking device, the jacking device as shown in Fig. 2A being provided with a pinion and pinion-type jack and pinion drive gear 29 attached to the platform 13 and of rack rods 33 attached along the leg.
! Het rondselaandrijftoestel kan zijn uitgevoerd met elektro-; motoren, hydraulische motoren of andere krachtwerktuigen.! The pinion drive gear may be equipped with electrical; motors, hydraulic motors or other power tools.
40 Ofschoon een vijzelinrichting van het tandstang— en—rondsel- 8020370 - 8 - type de voorkeur heeft, kunnen ook vijzelmiddelen van ander type, zoals bijvoorbeeld kettingvijzels en wrijvingsvijzels worden toegepast. De vijzelinrichting moet zodanig zijn, dat de vloerplaat 19 variabel instelbaar is tussen (1) 5 een geheven stand, waarin de vloerplaat 19 dicht onder het platform 13 ligt (zie fig. 1), en (2) een neergelaten stand, waarin de vloerplaat 19 op een aanmerkelijke afstand, bijvoorbeeld 400 voet of ongeveer 130 m, onder het platform 13 ligt (zie fig. 2). De feitelijke afstand onder het platform 10 13, waar de vloerplaat 29 kan worden geplaatst, hangt uiter aard af van de lengte van de poten 15, 16, 17. Nadat de gewenste afstand tussen het platform 13 en de vloerplaat 29 is bereikt, kunnen de poten 15, 16, 17 aan het platform 13 worden gelast of op andere wijze daaraan worden vastgezet 15 (zoals bij 358, 359 in fig. 39).Although a toothed rod and pinion 8020370-8 type jacking device is preferred, jacking means of other types, such as, for example, chain jacks and friction jacks, can also be used. The jacking device must be such that the floor plate 19 is variably adjustable between (1) 5 a raised position, in which the floor plate 19 lies close to the platform 13 (see fig. 1), and (2) a lowered position, in which the floor plate 19 is located a considerable distance, for example 400 feet or about 130 m, below the platform 13 (see fig. 2). The actual distance under the platform 10 13, where the floor plate 29 can be placed, depends of course on the length of the legs 15, 16, 17. After the desired distance between the platform 13 and the floor plate 29 has been reached, the legs 15, 16, 17 are welded to or otherwise secured to platform 13 (as at 358, 359 in Fig. 39).
Het platform 13 moet voldoende drijfvermogen hebben of aan geschikte drijvende middelen zijn bevestigd om ervoor te zorgen, dat de installatie 11 op het wateroppervlak zal drijven als de vloerplaat 19 de geheven stand 20 inneemt (zie fig. 1). Op deze wijze kan bij geheven vloerplaat 19 de installatie 11 naar het werkterrein worden gesleept. Op het werkterrein wordt de vloerplaat 19 naar de zeebodem 39 neergelaten (zie fig. 2). Als de vloerplaat 19 eenmaal op de zeebodem 39 rust wordt het opvijzelen 25 voortgezet om het platform 13 tot boven het wateroppervlak omhoog te brengen. In deze stand kan aan de gewenste werkzaamheden met de installatie worden begonnen.The platform 13 must have sufficient buoyancy or be attached to suitable floating means to ensure that the installation 11 will float on the water surface when the floor plate 19 assumes the raised position 20 (see Fig. 1). In this way, with elevated floor plate 19, the installation 11 can be towed to the work site. At the work site, the floor plate 19 is lowered to the seabed 39 (see fig. 2). Once the floor plate 19 rests on the sea bed 39, the jacking 25 is continued to raise the platform 13 above the water surface. In this position, the desired work can be started with the installation.
De lengte van het deel 21 van de poten 15, 16, 17 van variërende doorsnede dient bij voorkeur ongeveer gelijk 30 te zijn aan de gemiddelde diepte van het water, zodat normaliter het punt 23 dicht bij of onder het wateroppervlak zal liggen. In dit verband zal het duidelijk zijn, dat een bepaalde opvijzelbare installatie op een groot aantal werkterreinen zal worden gebruikt en dat de gemiddelde water-35 diepte bij deze werkterreinen verschillend zal zijn. Het is derhalve onwaarschijnlijk, dat het punt 23 zich steeds aan het wateroppervlak zal bevinden.The length of the portion 21 of the legs 15, 16, 17 of varying cross-section should preferably be approximately equal to the average depth of the water, so that normally the point 23 will be close to or below the water surface. In this regard, it will be understood that a particular jack-up installation will be used on a large number of job sites and that the average water depth at these job sites will be different. It is therefore unlikely that point 23 will always be at the water's surface.
3. Bepaalde uitvoeringsvormen van de constructie De fig. 3-14 tonen verschillende uitvoeringsvormen 40 van de steunconstructie volgens de uitvinding, waarbij vol- 8020370 -9.- gens al deze uitvoeringsvormen de poot één of meer pootbalken heeft, die verticaal of hellend kunnen staan. De fig. 15-37 tonen verschillende constructievormen van de pootbalken, ! die in de uitvoeringsvormen van de fig. 3-14 kunnen worden gebruikt. Aangezien de toegepaste bevestiging van een tand-:5 stang of ander vijzelonderdeel aan een poot in grote mate afhangt van de vorm van de pootbalk of -balken, wordt deze tandstang of ander vijzelonderdeel alleen aan de hand van de fig. 15-37 beschreven, ofschoon het duidelijk zal zijn, dat als de steunconstructie als een onderdeel van een 10 opvijzelbare installatie wordt gebruikt, aan de poten van de steunconstructie één of andere vijzelinrichting verbonden moet zijn of daarin moet zijn opgenomen.3. Certain embodiments of the construction Fig. 3-14 show different embodiments 40 of the support construction according to the invention, in which according to all these embodiments the leg has one or more leg beams, which can be vertical or inclined . Fig. 15-37 show different construction shapes of the leg beams! which can be used in the embodiments of Figures 3-14. Since the applied fastening of a toothed bar or other auger part to a leg depends to a large extent on the shape of the leg bar or beams, this toothed bar or other jacking part is described only with reference to Figs. 15-37, although it will be appreciated that if the support structure is used as part of a jack-up installation, the legs of the support structure must have some jacking device attached or included therein.
Bij de uitvoeringsvorm van de fig. 3 en 4 heeft het pootdeel 21 van variërende doorsnede (1) een pootbalk 41 15 van constante doorsnede, die in het punt 43 aan de vloerplaat 19 vastzit en althans nagenoeg verticaal vanaf deze vloerplaat omhoog steekt; (2) een pootbalk 45 van constante doorsnede, die in een op afstand van het punt 43 liggend punt 47 aan de vloerplaat 19 is bevestigd en zich vanaf deze 20 vloerplaat 19 naar de pootbalk 41 toe uitstrekt en bij het punt 23, dat is het bovenste punt van het deel 21, aan de pootbalk 41 is bevestigd; (3) een pootbalk 49 van constante doorsnede, die in een op afstand van de beide punten 43 en 47 gelegen punt 51 aan de vloerplaat 19 25 is bevestigd en zich vanaf de vloerplaat 19 naar de pootbalk 41 toe naar omhoog uitstrekt en nabij het punt 23 aan de pootbalk 41 is bevestigd; en (4) een versterkings-vakwerk 53, dat tussen de pootbalken 41, 45 en 49 loopt.In the embodiment of Figs. 3 and 4, the leg portion 21 of varying cross section (1) has a strut beam 41 of constant cross section, which is fixed at point 43 to the floor plate 19 and protrudes at least substantially vertically from this floor plate; (2) a constant cross-section leg beam 45, which is attached to the floor plate 19 at a point 47 at a distance from the point 43 and extends from this floor plate 19 to the leg beam 41 and at the point 23, that is top point of the part 21 is attached to the leg beam 41; (3) a constant cross-section leg beam 49, which is fixed to the floor plate 19 at a point 51 located at a distance from the two points 43 and 47 and extends upwards from the floor plate 19 towards the leg beam 41 and near the point 23 is attached to the leg beam 41; and (4) a reinforcement truss 53 running between the leg beams 41, 45 and 49.
In overeenstemming met het voorafgaande is te zien, dat 30 het deel 21 van de uitvoeringsvorm van de fig. 3 en 4 een in hoofdzaak piramidale vorm heeft, waarbij het punt 23 aan de top van de piramide en de punten 43, 47, 51 aan.de basis van de piramide liggen. Het pootdeel 25 van constante doorsnede van de uitvoeringsvorm van de fig. 3 en 4 wordt 35 door de voortzetting van de pootbalk 41, in fig. 4 door 4IA aangeduid, gevormd.In accordance with the foregoing, it can be seen that part 21 of the embodiment of Figures 3 and 4 has a substantially pyramidal shape, with point 23 at the top of the pyramid and points 43, 47, 51 at the base of the pyramid. The leg section of constant cross-section of the embodiment of Figs. 3 and 4 is formed by the continuation of the leg beam 41, indicated by 4IA in Fig. 4.
De uitvoeringsvorm van de fig. 5 en 6 is gelijk aan die van de fig. 3 en 4 met dit verschil, dat de poot voorts palen omvat, zoals bij 57 aangegeven, die door de 8020370 - 10 - pootbalken 45, 49 en de vloerplaat 19 in de zeebodem 39 zijn gedreven. De pootbalken 45, 49 van de uitvoeringsvorm van fig. 5 en 6 zijn normaliter buisvormig (zie bijvoorbeeld de hieronder beschreven uitvoeringen van de fig. 15-17), 5 zodat door deze balken palen kunnen worden gedreven. Door toepassing van zulke palen kan de installatie 11 worden gebruikt als een vast platform met schuine poten vergelijkbaar met de reeds in gebruik zijnde vaste platforms. Anders dan een vast platform, kan een installatie 11, waarin de poot van 10 de fig. 7 en 8 is toegepast, teruggewonnen en opnieuw .gebruikt worden.The embodiment of FIGS. 5 and 6 is the same as that of FIGS. 3 and 4 except that the leg further comprises posts, as indicated at 57, passing through the 8020370 - 10 leg members 45, 49 and the floor plate 19 are driven into the seabed 39. Leg beams 45, 49 of the embodiment of Figs. 5 and 6 are normally tubular (see, for example, the embodiments of Figs. 15-17 described below), so that piles can be driven through these beams. By using such posts, the installation 11 can be used as a fixed platform with inclined legs similar to the fixed platforms already in use. Unlike a fixed platform, an installation 11 employing the leg of Figures 7 and 8 can be recovered and reused.
Bij de uitvoeringsvorm van de fig. 7 en 8 heeft het deel 21 van variërende doorsnede een afgeknot kegel-deel 61, waarvan de basis 63 aan het platform 19 is be-15 vestigd. Bij voorkeur loopt één zijde van het kegeldeel 61 althans nagenoeg verticaal. Het kegeldeel 61 kan van staalplaat zijn vervaardigd en door inwendige verstijvings-delen (in fig. 8 door de onderbroken lijnen 64 aangeduid) zijn versterkt. Het kegeldeel 61 heeft in het punt 23 20 een cirkelvormige opening. Het deel 25 van constante doorsnede bestaat uit een buis 65, waarvan de diameter in hoofdzaak gelijk is aan die van de cirkelvormige opening van het kegeldeel 61 in het punt 23..De buis 65 is in dit punt 23 aan het kegeldeel 61 bevestigd en loopt vanaf dit laatste ver-25 ticaal omhoog. Het zal duidelijk zijn, dat de uitvoeringsvorm van de fig. 7 en 8 slechts een enkele pootbalk heeft, waarvan de doorsnede onder het punt 23 varieert en boven het punt 23 constant is. De uitvoeringsvorm van de fig. 7 en 8 kan voorts zijn voorzien van palen 66, die door de buis 65, 30 het kegeldeel 61 en de vloerplaat 19 in de zeebodem 39 zijn gedreven.In the embodiment of Figures 7 and 8, the portion 21 of varying cross-section has a truncated cone portion 61, the base 63 of which is attached to the platform 19. Preferably, one side of the cone part 61 extends substantially vertically. The cone part 61 may be made of steel sheet and reinforced by internal stiffening parts (indicated by broken lines 64 in Fig. 8). The cone part 61 has a circular opening at point 23. The section 25 of constant cross section consists of a tube 65, the diameter of which is substantially equal to that of the circular opening of the cone part 61 at point 23 .. The tube 65 is attached to cone part 61 at this point 23 and runs from the latter vertically upwards. It will be appreciated that the embodiment of Figures 7 and 8 has only a single leg beam, the cross section of which varies below point 23 and is constant above point 23. The embodiment of Figs. 7 and 8 may further comprise poles 66, which are driven through the tube 65, 30 the cone part 61 and the floor plate 19 into the seabed 39.
De uitvoeringsvormen van de fig. 9-14 verschillen van die, welke aan de hand van de fig. 1-8 beschreven zijn, doordat de steunconstructie, waarin die uitvoeringen zijn 35 toegepast, in plaats van een vloerplaat 19 van een funde-; ringsbak 101 aan de voet van elke poot is voorzien. Funder ingsbakken, ook wel genoemd funderingscaissons, zijn op het gebied van uit de kust liggende installaties opThe embodiments of Figs. 9-14 differ from those described with reference to Figs. 1-8 in that the supporting construction in which those embodiments are applied, instead of a floor plate 19 of a foundation; ring box 101 is provided at the foot of each leg. Foundation bins, also known as foundation caissons, are in the field of offshore installations on
, I, I
| zichzelf bekend en elke uitvoering van de funderingsbak 40 of -caisson kan bij de bedoelde uitvoeringsvormen worden toe- 8 0 2 0 3 7 0 - 11 - gepast.| self-known and any embodiment of the foundation box 40 or caisson can be used in the intended embodiments.
De uitvoering van de fig. 9 en 10 is aldus gelijk aan die van de fig. 5 en 6 met uitzondering daarvan, dat de vloerplaat 19 is vervangen door de funderingsbak 101. Overeen-5 komstige onderdelen van de uitvoering van de fig. 9 en 10 en de uitvoering van de fig. 5 en 6 zijn met de zelfde verwij-zingscijfers aangeduid.. De uitvoering van de fig. 11 en 12 is eveneens gelijk aan die van de fig. 7 en 8, behalve dat de vloerplaat 19 is vervangen door de funderingsbak 101.The embodiment of FIGS. 9 and 10 is thus the same as that of FIGS. 5 and 6 with the exception that the floor plate 19 has been replaced by the foundation tray 101. Corresponding parts of the embodiment of FIGS. 9 and 10 and the embodiment of FIGS. 5 and 6 are indicated by the same reference numerals. The embodiment of FIGS. 11 and 12 is also the same as that of FIGS. 7 and 8, except that the floor plate 19 has been replaced. through the foundation pit 101.
10 Overeenkomstige delen van de uitvoering van de fig. 7 en 8 en de uitvoering van de fig. 11 en 12 zijn met de zelfde verwijzingscijfers aangeduid.Corresponding parts of the embodiment of Figures 7 and 8 and the embodiment of Figures 11 and 12 are indicated by the same reference numerals.
Bij de uitvoeringsvorm van de fig. 13 en 14 heeft het deel 21 van variërende doorsnede (1) evenwijdige poot-15 balken 81, 83, 85, die aan de funderingsbak 101 zijn bevestigd en althans nagenoeg verticaal vanaf deze funderingsbak omhoog steken, welke pootbalk.en8l, 83, 85 in een in hoofdzaak driehoekig patroon zijn opgesteld en door een vakwerkconstructie 87 onderling zijn verbonden; (2) een 20 pootbalk 89, die in een op afstand van de balken 81, 83, 85 gelegen punt aan de funderingsbak 101 is verbonden en zich vanaf de funderingsbak 101 in een door de balk 83 lopend vlak opwaarts en naar de balken 81, 83, 85 toe uitstrekt, waarbij de balk 89 nabij het punt 23 door verbindingsbalken 91, 25 93 aan de pootbalken 81, 85 is bevestigd; en (3) een vak werkconstructie 95, dat zich tussen de pootbalken 81, 85 en 89 uitstrekt. Het deel 25 van constante doorsnede omvat voortzettingen van de pootbalken 81, 83, 85, aangeduid als balken 95, 97, 99, die door een vakwerk 101 aan elkaar 30 zijn verbonden. Als de pootbalken van de uitvoering van de fig. 13 en 14 buisvormig zijn, kunnen bij deze uitvoering voorts palen worden toegepast, zoals door de onderbroken lijnen 103 is aangeduid, welke palen door deze pootbalken en door de funderingsbak 101 in de zeebodem lopen.In the embodiment of Figs. 13 and 14, the part 21 of varying cross-section (1) has parallel leg-15 beams 81, 83, 85, which are attached to the foundation vessel 101 and project at least substantially vertically from this foundation vessel, which leg beam 18, 83, 85 are arranged in a substantially triangular pattern and are interconnected by a truss structure 87; (2) a leg beam 89, which is connected to the foundation well 101 at a distance from the beams 81, 83, 85 and extends from the foundation well 101 in a plane passing through the beam 83 and to the beams 81, 83, 85, the beam 89 being secured to the leg beams 81, 85 by connecting beams 91, 93 near the point 23; and (3) a box of work structure 95, which extends between the leg beams 81, 85 and 89. The constant section portion 25 includes continuations of the leg beams 81, 83, 85, referred to as beams 95, 97, 99, which are joined together by a truss 101. If the leg beams of the embodiment of Figs. 13 and 14 are tubular, this embodiment may furthermore employ piles, as indicated by the broken lines 103, which piles pass through these leg beams and through the foundation pit 101 in the seabed.
35 Als boven vermeld, tonen de fig. 15-36 verschillen- , de uitvoeringen van pootbalken, die in de uitvoeringsvormen van de steunconstructie volgens de uitvinding als afgebeeld in de fig. 3-14 kunnen worden toegepast. Van elke pootuit-! voering is een doorsnede afgebeeld samen met een deel van 40 : een vakwerk (aangeduid door 111), dat daaraan bevestigd kan 8020370 - 12 - zijn (zoals voor de pootbalken 41, 43, 47 van de fig. 3-6, 9 en 10, en de pootbalken 81, 83, 85 en 89 van de fig. 13 en 14). Op te merken valt echter, dat bij enkele uitvoeringen, zoals die met een enkele pootbalk van de fig. 7,8, 5 11 en 12, geen vakwerk aanwezig is. Bij de afbeelding en de ; beschrijving van zulke uitvoeringen wordt voorts verwezen naar vijzelmiddelen of een onderdeel daarvan. Het zal echter duidelijk zijn, dat niet alle pootbalken vijzelmiddelen zullen hebben of een onderdeel daarvan zullen vor-10 men. De pootbalken 43 en 47 van de fig. 3-6, 9 en 10 en de pootbalk 89 van fig. 13 en 14 zullen in het algemeen geen vijzelmiddelen bevatten of op andere wijze deel daarvan uitmaken. Als voorts één van de pootbalkuitvoeringen van de fig. 15-36 als de pootbalk van de uitvoeringsvorm 15 van de fig. 7, 8, 11 en 12 wordt toegepast, zal het duidelijk zijn, dat de afmetingen van zulk een balk in het deel 21 vanaf het punt 23 naar de vloerplaat 19 of naar de funderingsbak 101 toe, al naar het geval is, groter zal worden. Als een laatste inleidende opmerking bij de 20 beschrijving van de uitvoeringen van de fig. 15-37 wordt erop gewezen, dat, met uitzondering van de uitvoering van fig. 16, al deze uitvoeringen bij pootbalken volgens de stand van de techniek zijn toegepast.As noted above, FIGS. 15-36 illustrate different leg beam configurations which may be used in the embodiments of the support structure of the invention shown in FIGS. 3-14. From every leg spout! liner is shown in section along with part of 40: a lattice (indicated by 111), which may be attached thereto 8020370-12 - (as for the leg beams 41, 43, 47 of Figures 3-6, 9 and 10 , and the leg bars 81, 83, 85 and 89 of Figures 13 and 14). It should be noted, however, that in some embodiments, such as that with a single leg bar of Figures 7,8, 5, 11 and 12, there is no trusses. At the picture and the; description of such embodiments, reference is further made to jacking means or a part thereof. It will be understood, however, that not all of the leg bars will have jacking means or will form a part thereof. The leg beams 43 and 47 of Figures 3-6, 9 and 10 and the leg beam 89 of Figures 13 and 14 will generally not contain or otherwise form jacking means. Furthermore, if one of the strut bar embodiments of Figs. 15-36 is used as the strut bar of the embodiment 15 of Figs. 7, 8, 11 and 12, it will be appreciated that the dimensions of such a beam in section 21 from the point 23 towards the floor plate 19 or towards the foundation tray 101, as the case may be, will increase. As a final introductory remark to the description of the embodiments of FIGS. 15-37, it is pointed out that, with the exception of the embodiment of FIG. 16, all of these embodiments have been used with prior art leg members.
Elk van de uitvoeringen van de fig. 15-28 om-25 vat een hoofdonderdeel 121, waaraan één of meer tandstangen van een tandstang— en—rondselvijzelinrichting is bevestigd. Deze tandstangen zijn algemeen door het verwijzingscijfer 133 aangeduid. Afhankelijk van de uitvoeringsvorm, kan de tandstang 133 een enkele rondsel-aangrijpingsrand hebben 30 (zulk een tandstang is afzonderlijk aangegeven als de tandstang 133A met een rondsel-aangrijpingsrand gevormd door de rand 201 en met een tegenoverliggende rand gevormd door de rand 203) ofwel de tandstang kan twee rondsel-aangrij-pingsranden hebben (zulk een tandstang is afzonderlijk aan-35 geduid als de tandstang 133B, waarvan de randen 205 de ; rondsel-.aangrijpingsranden vormen) .Each of the embodiments of FIGS. 15-28 includes a main member 121 to which one or more rack and pinion screw pinion or pinion jacks are attached. These rack rods are generally indicated by the reference numeral 133. Depending on the embodiment, the rack rod 133 may have a single pinion engagement rim (such a rack is separately identified as the rack 133A having a pinion engagement rim formed by the rim 201 and with an opposite rim formed by the rim 203) or the rack may have two pinion engagement edges (such rack is individually referred to as rack 133B, the edges of which 205 form pinion engagement edges).
In overeenstemming met het voorgaande toont fig.In accordance with the foregoing, FIG.
15 een onderdeel 121, dat een cilindrische buisvormige balk 211 heeft. Tegen het buitenvlak van de balk 211 is 40 een tandstang 133A bevestigd, waarvan de rand 201 ten opzichte 8020370 ...- 13 - van de balk 211 radiaal buitenwaarts is gericht. De tandstang 133A van de uitvoeringsvorm van fig. 15 strekt zich axiaal ! langs de balk 211 uit. Tegen het buitenvlak van de balk 211 zijn balken van een netwerk 111 bevestigd, die in hoofdzaak 5 van de tandstang 133A afgericht zijn. Fig. 16 toont een pootbalkuitvoering gelijk aan die van fig. 15, behalve dat twee extra tandstangen 133A aan de balk 211 zijn bevestigd, welke extra tandstangen ter weerszijden van de eerste tandstang 133A liggen op een hoekafstand van de laatste van 10 bijvoorbeeld : 90°. Fig. 17 toont een pootbalkvorm gelijk aan die van fig. 16, waarbij alleen de toegevoegde tandstangen 133A aanwezig zijn, die diametraal tegenover elkaar liggen. De eerste tandstang 133A van de uitvoeringsvorm van fig. 16 is weggelaten.15 a part 121, which has a cylindrical tubular beam 211. A toothed rod 133A is fastened to the outer surface of the beam 211, the edge 201 of which is directed radially outward with respect to 8020370 ...- 13 - of the beam 211. The rack 133A of the embodiment of Fig. 15 extends axially! along bar 211. Beams of a network 111 are mounted against the outer surface of the beam 211, which are essentially directed away from the rack 133A. Fig. 16 shows a strut bar arrangement similar to that of FIG. 15, except that two additional rack bars 133A are attached to beam 211, which additional rack bars on either side of the first rack bar 133A are angled from the last of 10, for example, 90 °. Fig. 17 shows a strut bar shape similar to that of FIG. 16, with only the added rack bars 133A present which are diametrically opposed. The first rack bar 133A of the embodiment of Fig. 16 has been omitted.
15 De fig. 18-20 tonen een hoofdonderdeel 121 uit gevoerd als een cilindrische buis 213. De uitvoering van fig. 18 heeft een tandstang 133B, die zich diametraal door de buis 213 uitstrekt, waarbij de balken van het vakwerk 111 ter ene zijde van de tandstang 133B aan de buis 213 20 zijn bevestigd en vanaf deze buis buitenwaarts lopen. De randen 205 van de tandstang 133B liggen beide buitenwaarts van het buitenvlak van de buis 213 en zijn van dit buitenvlak afgekeerd. De pootbalkuitvoering van fig. 19 is gelijk aan die van fig. 18 behalve dat de tandstang 133B van fig. 19 25 door een niet-diametraal lopende koorde van de buis 218 loopt en op grotere afstand van de balken van het vakwerk 111 ligt, dan de tandstang 133B van fig. 18. De uitvoering van fig. 20 heeft een tandstang 133A, die zich radiaal door de wand van de buis 213 uitstrekt zodanig, dat de rand 30 201 van de tandstang 133A ten opzichte van het buitenvlakFIGS. 18-20 show a main part 121 constructed as a cylindrical tube 213. The embodiment of FIG. 18 has a rack rod 133B extending diametrically through the tube 213, with the beams of the truss 111 on one side. the rack 133B are attached to the tube 213 and run outward from this tube. The edges 205 of the rack rod 133B both lie outwardly from the outer surface of the tube 213 and face away from this outer surface. The strut bar arrangement of Fig. 19 is similar to that of Fig. 18 except that the rack rod 133B of Fig. 19 passes through a non-diametrically extending chord of the tube 218 and is more distant from the beams of the lattice 111, then the rack rod 133B of FIG. 18. The embodiment of FIG. 20 has a rack rod 133A extending radially through the wall of the tube 213 such that the rim 201 of the rack rod 133A relative to the outer surface
van de buis 213 buitenwaarts is gekeerd en de rand 203 van de tandstang 133A binnen de buis 213 ligt en naar het midden van de buis 213 is gekeerd. Het onderdeel 121 van de uitvoering van fig. 20 is voorts voorzien van versterkingsplaten 35 215, 217, die zich tussen de rand 203 van de tandstang 133Aof the tube 213 is turned outwardly and the rim 203 of the rack rod 133A lies within the tube 213 and faces the center of the tube 213. The part 121 of the embodiment of Fig. 20 is further provided with reinforcement plates 35 215, 217, which are located between the edge 203 of the rack rod 133A.
en het binnenvlak van de buis 213 uitstrekken.and extending the inner surface of the tube 213.
De fig. 21 en 22 tonen een hoofdonderdeel 121 uitgevoerd als een buis 219 met een groef 221 van V-vormig : profiel, die zich over de gehele lengte van de buis 219 uit-40 strekt. De uitvoering van fig. 21 heeft een tandstang 133AFigures 21 and 22 show a main part 121 configured as a tube 219 with a groove 221 of V-shaped profile extending over the entire length of the tube 219. The embodiment of Fig. 21 has a rack rod 133A
8020370 - 14 - - 1 die zich bij het binnenste punt van de groef 221 radiaal door de buis 219 uitstrekt. De rand 201 van de tandstang 133A ligt binnen de groef 221, zodat geen deel van de tandstang 133A buiten het buitenvlak van de buis 219 uitsteekt. De 5 rand 203 van de tandstang 133A loopt binnen de buis 219 dicht bij de as daarvan. Het onderdeel 121 van de uitvoering van fig. 21 is voorts voorzien van platen 223, 225, die zich vanaf de rand 203 van de tandstang 133A naar het binnenvlak van de buis 219 uitstrekken. De balken van het 10 vakwerk 111 lopen vanaf de van de groef 221 afgekeerde zijde van de buis 219 in hoofdzaak buitenwaarts. De pootbalkvorm van fig. 22 is gelijk aan die van fig. 21 met uitzonde^ ring daarvan, dat de platen 223, 225 zijn weggelaten en de tandstang 133A zich geheel door de buis 219 uitstrekt en 15 met zijn rand 203 tegen de binnenwand van de buis 219 is bevestigd.8020370-1 - 1 which extends radially through the tube 219 at the innermost point of the groove 221. The rim 201 of the rack rod 133A lies within the groove 221, so that no part of the rack rod 133A protrudes beyond the outer surface of the tube 219. The rim 203 of the rack rod 133A extends within the tube 219 close to its axis. The part 121 of the embodiment of Fig. 21 is further provided with plates 223, 225 which extend from the edge 203 of the rack rod 133A to the inner surface of the tube 219. The beams of the truss 111 extend substantially outward from the side of the tube 219 remote from the groove 221. The strut beam shape of Figure 22 is similar to that of Figure 21 except that the plates 223, 225 are omitted and the rack 133A extends all the way through the tube 219 and with its edge 203 against the inner wall of the tube 219 is attached.
Bij de pootbalkuitvoeringen van de fig. 23 en 26 heeft het hoofdonderdeel 121 een platte stalen balk 231 van rechthoekig profiel. Bij de uitvoering van fig.In the truss embodiments of Figs. 23 and 26, the main part 121 has a flat steel bar 231 of rectangular profile. In the embodiment of fig.
20 23 ligt de balk 231 haaks tegen een tandstang 133B in het midden van die tandstang 133B aan, zodat de randen 205 vanaf beide zijden van de balk 231 buitenwaarts gericht zijn. De balken van het vakwerk 111 zijn aan tegenover elkaar liggende zijden van de balk 231 verbonden en zijn in hoofd-25 zaak van de tandstang 133B af gericht. Bij de uitvoering van fig. 24 ligt een tandstang 133A haaks tegen de ene zijde van de balk 231 in het midden daarvan aan, zodanig, dat de rand 201 van de tandstang 133A van de balk 231 afgekeerd is. De balken van het vakwerk 111 zijn beide tegen 30 de andere zijde van de balk 231 bevestigd en lopen vandaar buitenwaarts. De uitvoering van fig. 25 is gelijk aan die van fig. 24 met dit verschil, dat het onderdeel 121 van de uitvoering van fig. 25 voorts is voorzien van versterkingsplaten 241, 243, die zich tussen de ene of de 35 andere zijde van de tandstang 133A en de einden van de balk 231 uitstrekken. De uitvoering van fig. 26 is gelijk aan die van fig. 25 behalve dat de tandstang 133A van fig.23, the beam 231 rests at right angles to a rack rod 133B in the center of that rack rod 133B, so that the edges 205 face outward from both sides of the beam 231. The beams of the truss 111 are joined on opposite sides of the beam 231 and are directed substantially away from the rack 133B. In the embodiment of Fig. 24, a rack rod 133A is perpendicular to one side of the beam 231 in the center thereof, such that the edge 201 of the rack rod 133A faces away from the beam 231. The beams of the truss 111 are both fixed against the other side of the beam 231 and run outwardly therefrom. The embodiment of Fig. 25 is the same as that of Fig. 24 with the difference that the part 121 of the embodiment of Fig. 25 is furthermore provided with reinforcing plates 241, 243, which are located between one or the other side of the rack 133A and the ends of the beam 231 extend. The embodiment of FIG. 26 is similar to that of FIG. 25 except that the rack rod 133A of FIG.
26 niet rechtstreeks tegen de balk 231 aanligt. In plaats - daarvan ligt de rand 201 van de tandstang 133A op afstand :40: van de balk 231. De tandstang 133A van fig. 26 is door mid- 802 0 3 7 0 .............-15.- del van platen 241, 243 aan de balk 231 bevestigd.26 does not lie directly against beam 231. Instead, the edge 201 of the rack rod 133A is spaced from the beam 231. The rack rod 133A of Fig. 26 is centered by 802 0 3 7 0 ............ 15.-part of plates 241, 243 attached to beam 231.
Bij de pootbalkuitvoeringen van de fig. 27 en 28 omvat het hoofdonderdeel 121 een buis 251 van vierkant profiel. Bij de uitvoering van fig. 27 strekt zich een 5 tandstang 133A door een hoek van de buis 251 uit, waarbij de rand 201 buiten de buis 251 vrij ligt en in de richting van een verlenging van een diagonaal van de buis 251 ten opzichte van deze buis buitenwaarts is gekeerd. De rand 203 van de tandstang 133A is naar het midden van de buis 10; 251 gekeerd. Het onderdeel 121 van de uitvoering van fig.In the truss embodiments of Figures 27 and 28, the main part 121 includes a tube 251 of square profile. In the embodiment of Fig. 27, a rack rod 133A extends through an angle of the tube 251, with the rim 201 outside the tube 251 exposed and toward an extension of a diagonal of the tube 251 relative to this tube is turned outward. The rim 203 of the rack rod 133A is toward the center of the tube 10; 251 turned. The part 121 of the embodiment of FIG.
27 heeft voorts stalen versterkingsplaten 253, 255, die zich tussen de rand 203 van de tandstang 133A en die zijden van de buis 251 uitstrekken, die tegenover de hoek van de buis 251, waar de tandstang 133A doorheen steekt, liggen, 15 welke zijden als zijden 257, 259 zijn aangeduid. De balken van het vakwerk 111 zijn aan de zijden 257, 259 verbonden en lopen vanaf deze zijden buitenwaarts. Bij de uitvoering van fig. 28 strekt zich een tandstang 133B geheel langs een diagonaal van de buis 251 door de buis uit zo-20 danig, dat de randen 205 van deze tandstang 133B beide buiten de buis 251 liggen. De balken van het vakwerk 111 strekken zich ter ene zijde van de tandstang 133B vanaf de zijden van de buis 251 uit.27 further includes steel reinforcement plates 253, 255 extending between the rim 203 of the rack rod 133A and those sides of the tube 251 opposite the angle of the tube 251 through which the rack rod 133A extends, which sides are as sides 257, 259 are indicated. The beams of the truss 111 are joined on sides 257, 259 and extend outward from these sides. In the embodiment of Fig. 28, a rack rod 133B extends entirely along a diagonal of the tube 251 through the tube so that the edges 205 of this rack rod 133B are both outside the tube 251. The beams of the truss 111 extend on one side of the rack 133B from the sides of the tube 251.
Elk van de uitvoeringen van de fig. 29-36 omvat-25 ten een cilindrisch buisvormig hoofdonderdeel 321, waaraan de balken van het vakwerk 111 zijn bevestigd, die zich vanaf het buitenvlak van het onderdeel 321 buitenwaarts uitstrekken. De uitvoeringen verschillen alleen ten aanzien van de daarmee verbonden vijzelmiddelen. De uitvoering van de 30 fig. 29 en 30 is bestemd voor gebruik met een vijzel van het pentype en heeft een aantal gaten 323 in de wand van het onderdeel 321. Deze gaten kunnen volgens een aantal axiale lijnen zijn aangebracht, die in de omtreksrichting van het onderdeel 321 op afstand van elkaar liggen als af-35’ geheeld in de fig. 29 en 30. Bij de uitvoering van de fig.Each of the embodiments of Figs. 29-36 comprises a cylindrical tubular main part 321 to which are attached the beams of the truss 111 extending outwardly from the outer surface of the part 321. The embodiments differ only with regard to the associated jacking means. The embodiments of FIGS. 29 and 30 are intended for use with a pin type jack and have a number of holes 323 in the wall of part 321. These holes may be arranged along a number of axial lines extending in the circumferential direction of the part 321 is spaced apart as af-35 'healed in FIGS. 29 and 30. In the embodiment of FIGS.
31 en 32 heeft het onderdeel 321 een glad oppervlak, dat gebruikt kan worden met een vijzel van het frictietype, zoals de vijzel vervaardigd door DeLong of Varco. Bij de uitvoering van de fig. 33-35 zijn tegen het buitenvlak van 40 het onderdeel 321 over de lengte daarvan zijwaarts uit- 8 02 0 3 7 0 - 16 - stekende evenwijdige stalen platen 327, 329 bevestigd. Tussen de buitenranden van de platen 327, 329 is een stalen plaat 331 bevestigd, die een op afstand van het onderdeel 321 liggend plat oppervlak vormt, dat zich als geheel 5 axiaal langs het onderdeel 321 uitstrekt. De stalen plaat 331 is van daardoorheen lopende gaten 333 voorzien ter vorming van een tandstangachtig orgaan voor een vijzel van het pentype. Als afgebeeld in de uitvoering van de fig.31 and 32, the part 321 has a smooth surface, which can be used with a friction type auger such as the auger manufactured by DeLong or Varco. In the embodiment of Figs. 33-35, against the outer surface of 40, the part 321 is mounted along the length thereof sideways protruding parallel steel plates 327, 329. A steel plate 331 is mounted between the outer edges of the plates 327, 329 which forms a flat surface spaced from the part 321 extending as a whole axially along the part 321. The steel plate 331 is provided with holes 333 therethrough to form a pin rod-like member for a pin type jack. As shown in the embodiment of fig.
36-38 is het in plaats daarvan ook mogelijk om een rij 10 stalen bussen 335, die elk een van een doorgaand gat voorziene buitenplaat 337 hebben, langs een axiaal lopende lijn tegen het buitenvlak van het onderdeel 321 te bevestigen.36-38, it is also possible instead to attach a row of 10 steel bushes 335, each having a through-hole outer plate 337, along an axially extending line against the outer surface of part 321.
In fig. 39 is een uitvoeringsvorm van een verplaatsbare opvijzelbare installatie 11' afgebeeld, die gelijk 15 is aan de hiervoor beschreven installatie 11 behalve voor wat betreft de uitvoering van de vijzels en van de poten en die is opgevijzeld aan kettingen 340 door ketting-vijzels 356 van het systeem als vervaardigd door Hydronautics, Ine. De kettingen 340 zijn op passende wijze nabij het platform 20 13' aan het boveneinde van de pootbalken 339 bevestigd of verankerd en wel door middel van op de einden van de pootbalken 339 aangebrachte kettingarmen 354. De kettingen 340 lopen vanaf de armen 354 door de vijzels 356, die op het platform 13' zijn gemonteerd. De kettingen 340 25 lopen van de vijzels 356 naar het ondereinde van de pootbalken 339, waar zij om neptunushaken 352 zijn geslagen, die dicht bij het van het platform 13' afgekeerde einde van de pootbalken 339 liggen.Fig. 39 shows an embodiment of a movable jack-up installation 11 ', which is the same as the installation 11 described above, except as regards the design of the jacks and of the legs and which is jacked on chains 340 by chain jacks 356 of the system as manufactured by Hydronautics, Ine. The chains 340 are suitably attached or anchored near the platform 20 13 'to the upper end of the leg joists 339 by means of chain arms 354 mounted on the ends of the leg joists 339. The chains 340 run from the arms 354 through the jacks. 356 mounted on the platform 13 '. The chains 340 extend from the jacks 356 to the lower end of the leg beams 339 where they are wrapped around neptune hooks 352 which are close to the end of the leg beams 339 remote from the platform 13 '.
Het deel 21 van variërende doorsnede gelijkt op 30 het betrokken deel van de fig. 3 en 4, behalve dat de pootbalken 339 en 341 van constante doorsnede palen 343 en 358 opnemen, die door de centrale holte van de pootbalken 339, 341 en door een passende opening in de vloerplaat 351 in de zeebodem 39 zijn gedreven, waarbij de 35 pootbalken 341 zich tot aan het wateroppervlak 345 uitstrekken. De pootbalken 339, 341 van de uitvoeringsvorm van fig. 39 zijn in het algemeen buisvormig (zie bijvoorbeeld de hierboven beschreven uitvoeringen van de fig. 15- 17), zodat de palen daardoorheen gedreven kunnen worden.The section 21 of varying cross-section is similar to the relevant part of Figures 3 and 4, except that the strut beams 339 and 341 of constant cross-section receive posts 343 and 358 passing through the central cavity of the strut beams 339, 341 and through a appropriate opening in the floor plate 351 are driven into the seabed 39, the leg bars 341 extending to the water surface 345. The leg beams 339, 341 of the embodiment of Fig. 39 are generally tubular (see, for example, the embodiments of Figs. 15-17 described above) so that the posts can be driven therethrough.
40 Door toepassing van zulke palen kan de installatie 11' als 8020370 « -17.- een vast platform met hellende poten vergelijkbaar met de reeds in gebruik zijnde vaste platforms worden gebruikt. Anders dan een vast platform kan een installatie 11' met de poot van fig. 39 worden weggehaald en opnieuw worden 5 gebruikt.By using such posts, the installation 11 'as 8020370 -17.- a fixed platform with sloping legs comparable to the fixed platforms already in use can be used. Unlike a fixed platform, an installation 11 'with the leg of Fig. 39 can be removed and reused.
Een heimachine 350 is aan een geschikte kabel 349 van een kraan 348 of andere geschikte hefinrichting opgehangen, welke kabel over een schijf 347 van de kraan 348 loopt en aan een op het platform 13' gemonteerde lier 346 op 10 passende wijze is bevestigd.De kraan 348 is op geschikte wijze aan de pootbalk 339 of op een niet getekende drijvende bok aangebracht.A pile driver 350 is suspended from a suitable cable 349 of a crane 348 or other suitable lifting device, which cable runs over a disc 347 of the crane 348 and is appropriately attached to a winch 346 mounted on the platform 13 '. 348 is suitably mounted on the leg beam 339 or on a floating trestle, not shown.
Als de vloerplaat 351 op de zeebodem 39 rust en het platform 13' tot in de gewenste stand boven het zee-15 oppervlak 345 is opgevijzeld, worden de palen 342, 343 door middel van de heimachine 350 door de centrale holten van de pootbalken 339 gedreven. De palen 342, 343 worden door de heimachine 350 over de gewenste afstand in de zeebodem 39 gedreven. Nadat de palen 342, 343 tot op de gewenste diepte 20 zijn ingeheid, worden de palen 342, 343 bij 357, 360 aan de pootbalken 338, 341 vastgelast ofwel door middel van cement 358 in deze balken vastgezet. Nadat het platform 339 is vastgelast of op andere geschikte wijze aan de pootbalken 338, 341 is vastgezet, kunnen putten 344 worden ge-25 boord. De putten 344 kunnen buiten de omtrek van het platform 13' liggen, zoals afgebeeld in fig. 39 als de installatie 11' een productie-installatie is. De pootbalken 338, 341 kunnen ook worden gebruikt om de schutbuizen van putten 344 te ondersteunen.When the floor slab 351 rests on the sea bed 39 and the platform 13 'is jacked to the desired position above the sea surface 345, the piles 342, 343 are driven by the pile driver 350 through the central cavities of the leg beams 339. . The piles 342, 343 are driven by the pile driver 350 over the desired distance into the seabed 39. After the posts 342, 343 have been driven in to the desired depth 20, the posts 342, 343 are welded to the leg beams 338, 341 at 357,360 or fixed in these beams by cement 358. After the platform 339 has been welded or otherwise secured to the strut beams 338, 341, wells 344 can be drilled. The wells 344 may be outside the perimeter of the platform 13 'as shown in Fig. 39 if the installation 11' is a production installation. The strut beams 338, 341 can also be used to support the wells of wells 344.
30 Fig. 40 toont een uitvoeringsvorm van een ver plaatsbare opvijzelbare installatie 11', die overeenkomt met de hiervoor beschreven installatie 11' behalve voor wat betreft de uitvoering van de poten en de afbeelding van de hei-apparatuur, waarbij de installatie 11' aan 35 kettingen 340 door kettingvijzels 364 is opgevijzeld.FIG. 40 shows an embodiment of a movable jack-up installation 11 ', which corresponds to the installation 11' described above, except with regard to the design of the legs and the depiction of the pile-driving equipment, the installation 11 'on chains 340 by chain jacks 364 are jacked.
Het deel 21 van variërende doorsnede is gelijk aan het betrokken deel van de fig. 3 en 4. De poot 365 heeft pootbalken 366, 369, waarbij de poot 366 door de pootbalk 369 wordt geschoord. De pootbalk 369 is bij 375 door las-40 sen of een andere geschikte techniek aan de pootbalk 366 8020370 - 18 - verbonden, welk punt 375 dicht bij het wateroppervlak 345 ligt bij de maximale waterdiepte, waarvoor de poot 365 is ontworpen. Evenals bij de andere uitvoeringsvormen zijn de pootbalken 369 door vakwerkbalken 372 en 373 aan de be-5 trokken pootbalk 366 verbonden. Een pootbalk 370 ondersteunt de pootbalk 369 van de uitvoeringsvorm van fig. 40 en zal in het algemeen buisvormig zijn (zie bijvoorbeeld de hiervoor beschreven uitvoeringen van de fig. 15-17), zodat door de paalgeleiders 370 palen kunnen worden gedreven.The portion 21 of varying cross-section is equal to the relevant part of Figs. 3 and 4. The leg 365 has leg beams 366, 369, the leg 366 being braced by the leg beam 369. Leg bar 369 is joined to leg bar 366 at 20 375 by welding or other suitable technique, which point 375 is close to water surface 345 at the maximum water depth for which leg 365 is designed. As in the other embodiments, the leg beams 369 are connected by truss beams 372 and 373 to the affected leg beam 366. A leg beam 370 supports the leg beam 369 of the embodiment of Fig. 40 and will generally be tubular (see, for example, the embodiments of Figs. 15-17 described above) so that posts can be driven through the post guides 370.
10 De pootbalk 369 is in een geschikt punt 376 door lassen of een andere geschikte techniek onder het wateroppervlak 365 maar boven de zeebodem 39 aan de paalgeleider 370 verbonden en wordt in dit punt door deze ondersteund. De helling van de paalgeleider 370 is steiler dan de helling van de 15 pootbalk 369. De palen 371 worden door de centrale holte van de paalgeleider 370 en een passende opening in de vloerplaat 368 in de zeebodem 39 gedreven en wel door middel van een onderwaterhamer, een kettingvijzei of door een omgekeerd osmotisch systeem, waarbij de paal met metaal-20 verf wordt bekleed en de verf elektrisch wordt geladen om de wrijving te verminderen, danwel door andere geschikte middelen. Nadat de paal 371 tot de gewenste diepte is ingedreven, wordt de paal door inspuiting van een geschikte cementspecie 381 in de paalgeleider 370 vastgezet.Leg bar 369 is connected at a suitable point 376 by welding or other suitable technique below the water surface 365 but above the seabed 39 to the pole guide 370 and is supported by it at this point. The slope of the pole guide 370 is steeper than the slope of the leg beam 369. The poles 371 are driven through the central cavity of the pole guide 370 and an appropriate opening in the floor plate 368 into the seabed 39 by means of an underwater hammer, a chain screw or by a reverse osmotic system, wherein the pile is coated with metal paint and the paint is charged electrically to reduce friction, or by other suitable means. After the pile 371 has been driven to the desired depth, the pile is fixed in the pile guide 370 by injection of a suitable cement grout 381.
25 In fig. 42 is te zien, dat een groep paalge leiders 372, 373 en 374 door delen 378, 379 en 380 door lassen of op andere geschikte wijze aan een ondersteunende pootbalk 369' zijn bevestigd. Door de paalgeleiders 374, 373 en 372 worden palen 375, 376 en 377 tot op de gewenste 30 diepte in de zeebodem 39 gedreven.In Fig. 42, it can be seen that a group of pile guides 372, 373 and 374 are attached to a supporting leg beam 369 'by parts 378, 379 and 380 by welding or other suitable means. Piles 375, 376 and 377 are driven through the pile guides 374, 373 and 372 into the seabed 39 to the desired depth.
Fig. 43 toont een pootuitvoering, die lijkt op de pootuitvoering van fig. 40. Echter een pootdeel 21' van constante doorsnede ondersteunt het pootdeel 21 van variërende diameter, die soortgelijk is aan dat van de 35 fig. 3 en 4. De pootbalk 400 van het pootdeel 21 van constante doorsnede kan zijn uitgevoerd voor het opnemen van palen.Fig. 43 shows a leg embodiment similar to the leg embodiment of FIG. 40. However, a constant section leg portion 21 'supports the leg portion 21 of varying diameter, which is similar to that of FIGS. 3 and 4. The leg beam 400 of the leg section 21 of constant cross-section may be designed to receive posts.
Omdat binnen het kader van de leer van de uitvinding vele verschillende uitvoeringsvormen mogelijk 40 zijn en omdat vele wijzigingen in de beschreven uitvoerings- 8020370 -19-.Because, within the scope of the teachings of the invention, many different embodiments are possible, and because many changes to the described embodiments are possible.
vormen kunnen worden aangebracht, zal het duidelijk zijn, dat de aangegeven details als illustratief en niet in een beperkende zin moeten worden geïnterpreteerd.It is understood that the details indicated should be interpreted as illustrative and not in a restrictive sense.
802037D802037D
Claims (4)
Applications Claiming Priority (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US7330879A | 1979-09-07 | 1979-09-07 | |
US7330879 | 1979-09-07 | ||
US9436079 | 1979-11-15 | ||
US06/094,360 US4334802A (en) | 1979-09-07 | 1979-11-15 | Support structure for offshore platforms |
US06/167,041 US4388024A (en) | 1979-09-07 | 1980-07-09 | Support structure for offshore platforms |
US16704180 | 1980-07-09 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8020370A true NL8020370A (en) | 1981-07-01 |
Family
ID=27372268
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8020370A NL8020370A (en) | 1979-09-07 | 1980-09-08 | SUPPORT CONSTRUCTION FOR COASTAL PLATFORMS. |
Country Status (14)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPS56501287A (en) |
AR (1) | AR227895A1 (en) |
AU (1) | AU6334580A (en) |
BR (1) | BR8008817A (en) |
CA (1) | CA1152342A (en) |
DK (1) | DK202181A (en) |
FI (1) | FI802781A (en) |
FR (1) | FR2470198A1 (en) |
GB (1) | GB2072735B (en) |
IN (1) | IN155362B (en) |
NL (1) | NL8020370A (en) |
NO (1) | NO811522L (en) |
SE (1) | SE8102741L (en) |
WO (1) | WO1981000733A1 (en) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2734851B1 (en) * | 1995-06-02 | 1999-03-05 | Technip Geoproduction | SELF-LIFTING PLATFORM FOR DRILLING OR OIL EXPLOITATION AT SEA. |
CN105155496A (en) * | 2015-08-25 | 2015-12-16 | 广东联塑科技实业有限公司 | Guardrail rod stand column for water platform |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2653451A (en) * | 1948-07-02 | 1953-09-29 | Brown And Root Inc | Pedestal |
US3390531A (en) * | 1967-04-14 | 1968-07-02 | Shell Oil Co | Offshore drilling platform |
US3585801A (en) * | 1970-02-20 | 1971-06-22 | Brown & Root | Offshore tower |
FR2184146A5 (en) * | 1972-05-08 | 1973-12-21 | Gem | |
US4041711A (en) * | 1973-04-23 | 1977-08-16 | Marine Engineering Co., C.A. | Method and apparatus for quickly erecting off-shore platforms |
US3851482A (en) * | 1973-05-25 | 1974-12-03 | Ihc Holland Le Tourneau Marine | Sectionalized leg for drilling platform and method of assembling same |
US4033139A (en) * | 1974-02-08 | 1977-07-05 | Frederick Leonard L | Pile driving hammer, apparatus and method |
US3967457A (en) * | 1974-07-11 | 1976-07-06 | Engineering Technology Analysts, Inc. | Self-elevating offshore drilling unit legs |
JPS532242B2 (en) * | 1974-12-24 | 1978-01-26 | ||
US4015434A (en) * | 1975-10-22 | 1977-04-05 | Scandril Offshore, Inc. | Leg and guide construction for use in jackup barges |
-
1980
- 1980-09-04 FI FI802781A patent/FI802781A/en not_active Application Discontinuation
- 1980-09-05 FR FR8019240A patent/FR2470198A1/en active Granted
- 1980-09-05 CA CA000359653A patent/CA1152342A/en not_active Expired
- 1980-09-08 JP JP50229180A patent/JPS56501287A/ja active Pending
- 1980-09-08 WO PCT/US1980/001146 patent/WO1981000733A1/en active Application Filing
- 1980-09-08 NL NL8020370A patent/NL8020370A/en not_active Application Discontinuation
- 1980-09-08 GB GB8107688A patent/GB2072735B/en not_active Expired
- 1980-09-08 BR BR8008817A patent/BR8008817A/en unknown
- 1980-09-08 AU AU63345/80A patent/AU6334580A/en not_active Abandoned
- 1980-09-16 AR AR282536A patent/AR227895A1/en active
-
1981
- 1981-02-17 IN IN86/DEL/81A patent/IN155362B/en unknown
- 1981-04-30 SE SE8102741A patent/SE8102741L/en unknown
- 1981-05-06 DK DK202181A patent/DK202181A/en not_active Application Discontinuation
- 1981-05-06 NO NO811522A patent/NO811522L/en unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NO811522L (en) | 1981-05-06 |
AR227895A1 (en) | 1982-12-30 |
FR2470198B1 (en) | 1985-03-29 |
FR2470198A1 (en) | 1981-05-29 |
SE8102741L (en) | 1981-04-30 |
BR8008817A (en) | 1981-06-23 |
JPS56501287A (en) | 1981-09-10 |
GB2072735B (en) | 1983-10-05 |
DK202181A (en) | 1981-05-06 |
GB2072735A (en) | 1981-10-07 |
CA1152342A (en) | 1983-08-23 |
FI802781A (en) | 1981-03-08 |
IN155362B (en) | 1985-01-19 |
AU6334580A (en) | 1981-03-31 |
WO1981000733A1 (en) | 1981-03-19 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JPS6315381Y2 (en) | ||
US4432664A (en) | Boat hoist | |
KR0172616B1 (en) | Method and apparatus for manufacturing artificial structures in water | |
CN103255752B (en) | Support the buoyant support fixed platform of offshore wind turbine, marine works | |
US4812080A (en) | Offshore platform jacket and method of installation | |
US4372707A (en) | Pile installation and removal mechanisms in off-shore rigs and method of using same | |
US2657540A (en) | Method of erecting and positioning marine structures | |
CA1039520A (en) | Bridge beam tower erection method and apparatus | |
US4266887A (en) | Self-elevating fixed platform | |
KR100412012B1 (en) | Offshore oil drilling and stocking jacking platform | |
US3277653A (en) | Offshore platforms and method of installing same | |
US4388024A (en) | Support structure for offshore platforms | |
US3479828A (en) | Platform leg | |
US5092712A (en) | Inclined leg jack-up platform with flexible leg guides | |
US20220063774A1 (en) | Offshore semi-submersible platform for supporting a wind turbine and offshore electrical energy production facility | |
NL8020370A (en) | SUPPORT CONSTRUCTION FOR COASTAL PLATFORMS. | |
IE43330B1 (en) | Platform for marine work | |
US4334802A (en) | Support structure for offshore platforms | |
US3453830A (en) | Method and apparatus for alleviating scouring about legs of a marine structure | |
US3429127A (en) | Method and apparatus for establishing a fixed support of a buoyant body in rough water | |
US3348382A (en) | Offshore platform for ice conditions | |
US3104531A (en) | Mobile marine drilling foundation | |
NO347712B1 (en) | A windmill construction and a method for assembly of a windmill construction | |
RU2564711C2 (en) | Self-elevating drilling offshore unit of ice class with single conic pile-supported leg and adjusting seats | |
BE1030675B1 (en) | METHOD FOR INSTALLING A FOUNDATION IN AN UNDERWATER SOIL FROM A VESSEL |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BT | A notification was added to the application dossier and made available to the public | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |