NL8020039A - - Google Patents

Description

-: ; ........... ......................:......... . .*.9.21.0.18...... ; , / /éi"cS;9gI j

VO 1666 I

Titel t CVerspanningsheveiligingsinrichting.

- De uitvinding heeft "betrekking op een overspanningsbeveiligings-inriehting voor aders, "bijvoorbeeld teleƒoonaders, voorzien van over-spanningsafleiders van het ontladingsbuistype en verbindingsklemmen voor de aders, welkeverbindingsklemmen zijn gemonteerd in een aansluit blok 5' en tegen een van de polen van de overspanningsafleiders worden gedrukt, waarbij de tegenovergelegen pool van de overspanningsafleiders wordt ondersteund tegen een houder, die "uit een metalen plaat bestaat en een aardverbinding vêrsehaft.

Er zijn overspanningsbeveiligingsinrichtingen bekend, waarin 10 overspanningsafleiders voor afzonderlijke aders om overspanningen op een ader naar aarde af te leiden, zijn ondergebraeht in gescheiden kasten.

Een voorbeeld, van een dergelijke overspanningsbeveiligingsinrichting vindt men in de openbaargemaakte Zweedse octrooi-aanvrage 36138?. De ’ betreffende gescheiden overspanningsafleiders bij zowel de bekende over-15 spanningsbeveiligingsinrichting als bij de overspanningsbeveiligingsin-richting volgens de uitvinding zijn van het gasgevulde-ontladingsbuis-type, als beschreven in de openbaargemaakte Zweedse octrooiaanvrage 360507.

Een bezwaar van de bekende overspanningsbeveiligingsinrichting 20 is, dat de verwisseling van.de afzonderlijke overspanningsafleiders betrekkelijk lastig is, aangezien zij enigszins ontoegankelijk zijn en in een telefooncentrale een groot aantal van.deze inrichtingen aanwezig is.

Verder zijn overspanningsbeveiligingsinrichtingen bekend, waar-25 in een aantal overspanningsafleiders is .ondergebracht in een cassette.

Het is de bedoeling, dat deze in een ruimte in de eigenlijke overspan-ningsbeveiligingsinriehting wordt ingebracht en wel zodanig, dat veren in deze inrichting of in de cassette de overspanningsafleiders met steeds een ader verbinden. Wanneer een fout, bijvoorbeeld een kortslui-30 ting, in een of meer van de overspanningsafleiders in de cassette optreedt, wordt de cassette verwijderd en door een cassette met goede , overspanningsafleiders vervangen. De overspanningsafleiders in de verwijderde cassette worden dan in een laboratorium beproefd, dikwijls alle gelijktijdig, en de overspanningsafleider, waarvan blijkt, dat deze 35 defect is, wordt door een nieuwe afleider vervangen. Een bezwaar van een cassette, die op deze.wijze is uitgeyoerd, is, dat indien een van de (502 0 0 3 9 - 2 - overspanningsafleiders is kortgesloten, hetgeen de meest gebruikelijke reden voor het verwijderen van de cassette is, hij het verwijderen van de cassette de kortgesloten overspanningsafleider op zijn weg naar buiten een aantal aders gedurende een korte periode naar aarde kortsluit.

^ Dit leidt tot storingen op de kortgesloten aders, welke storingen bijzonder hinderlijk kunnen zijn indien sommige van de aders voor informatieoverdracht wordengebruikt. Een ander bezwaar is, dat het verwisselen van een overspanningsafleider in de cassette even lastig kan zijn als het verwisselen in een overspanningsbeveiligingsinrichting,. waarbij de over-^ spanningsafleiders in afzonderlijke kasten zijn ondergebracht.

De overspanningsbeveiligingsinrichting volgens de uitvinding beoogt een oplossing te geven voor het probleem van het verschaffen van overspanningsafleiders,. welke deel uitmaken van de overspanningsbeveili-gingsinrichting en in een losneembare cassette zijn ondergebracht en wel- 15 ke in de cassette gemakkelijk kunnen worden verwisseld, en het ervoor zorgen, dat de cassette in de overspanningsbeveiligingsinrichting gemakkelijk kan worden bereikt, terwijl het optreden van storende kortsluitingen bij het verwisselen van de cassette wordt voorkomen.

Daartoe zijn volgens de uitvinding' de overspanningsafleiders on- 20 · - ’ ' ; . dergebracht m een losneembare cassette van isolatiemateriaal, welke is opgesteld in een ruimte tussen het aansluitblok en de houder, waarbij het aansluitblok bij een van de uiteinden daarvan op pennen kan scharnieren, waardoor toegang wordt verkregen tot de ruimte tussen het aansluit- blok en de houder teneinde de cassette in te brengen en.te verwijderen.

25 . .....

Met de overspanningsbeveiligingsinrichtmg volgens de uitvinding verkrijgt men een 'oplossing voor het bovenbeschreven technische probleem.

"De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont : fig. 1 een uitvoeringsvorm van een overspanningsbeveiligingsin- 30 .

richting volgens de uitvinding m gesloten toestand; fig. 2 een dwarsdoorsnede over de overspanningsbeveiligingsin- richting; fig. 3 de overspanningsbeveiligingsinrichting in open toestand; fig. k een bovenaanzicht van een houder ; 35 fig. 5 een langsdoorsnede van de houder; fig. 6 een eindaanzicht van de houder; fig. T een bovenaanzicht van een cassette; 8020039 v · - 3 - ·' fig. 8 een langsdoorsnede van de cassette; fig. 9 een zij-aanzicht van een grendelinriehting;'en fig. 10 een "bovenaanzicht van de grendelinriehting.

De overspanningsbeveiligingsinrichting volgens de uitvinding om-5 vat» zoals uit fig. 1 en fig. 2 "blijkt, een houder 1,van.metaalplaat en een aansluitblok 2 van isolatiemateriaal, dat in de houder is bevestigd. Het "blok kan scharnieren om een paar pennen it, die zich vanuit het "blók in overeenkomstige openingen in de houder uitstrekken. In het uiteinde tegenover de pennen k werkt een paar oren 5> die uit het "blok uit steken, 10 met overeenkomstige, vierkante openingen in. de houder samen. De bovenzijde van het blok is bedekt door een huis 6 van isolatiemateriaal, dat zich iets naar beneden over de langszijden van het blok uitstrekt.

In het aansluitblok. bevinden zich twee rijen contactveren, waarvan er twee, aangeduid met 7, 8,' in fig. 2 zijn aangegeven. Een van de 15 contactveren J is in de rusttoestand weergegeven, terwijl de andere -'. veer 8 is aangegeven als een veer, die tegen het platte eindvlak van een cilindrische overspanningsafleider 11.drukt, waarvan het tegenovergelegen eindvlak tegen de binnenzijde van de houder 1 wordt gedrukt.

De metalen houder 1 voorziet in. een elektrisch contact tussen de over-20 spanningsbeveiligingsafleider 11 en aarde; een metalen.bevestigingsoor . 12, dat aan de houder is geklonken, houdt de overspanningsbeveiligings-inriehting op een geaard rek in een telefooncentrale vast en voert stroom aan,het rek toe. De afgebeelde overspanningsbeveiligingsinrich-ting is bestemd voor tien paren aders en is derhalve voorzien van twintig 25 contactveren en twintig overspanningsafleiders.

De contactveren bij deze uitvoeringsvorm zijn elk voorzien van twee,gleuven voor het tot stand brengen van een verbinding met aders uit de centrale en binnenkomende, lijnen, waarbij geen verwijdering van de isolatie van de aders nodig is. De aders zijn verenigd tot bundels 3, ,30 die zich uit het aansluitblok 2 bij het uiteinde waar de pen h zich bevindt, uittreden.

Het aansluitblok 2 kan, zoals uit fig. 3 blijkt, scharnieren om de pen ij·, waarbij de ruimte onder het aansluitblok toegankelijk is voor de montage en het verwijderen van overspanningsafleiders 11..

35 De houder 1 heeft, zoals uit fig. it,5 en,6 blijkt, de vorm van een langwerpig kanaal, met'een bodem en twee opstaande zijden.. In de zijden van het kanaal bevindt zich een paar ronde openingen 17. yoor de 802 0 0 3 9 -h - pennen h van het aansluitblok 2 en eert paar vierkante openingen 20 om het hlok met de houder te vergrendelen. In de bodem van de houder bevindt zich een. rij rechthoekige openingen 13, welke bestemd zijn voor het verschaffen van een ruimte voor de later te beschrijven grendelin-5 richting voor;de overspanningsafleiders. Voorts bevindt zich in de bodem van de houder een paar rechthoekige openingen 1U. met omgebogen oren in een van de korte zijden van de openingen en een paar iets kleinere, rechthoekige openingen 15· Het doel van de openingen 1Λ en 15 zal later worden toegelicht.

10 De overspanningsafleiders 11,. die in de overspanningsbeyeiligings- inrichting aanwezig zijn, zijn, zoals uit fig. J en 8 blijkt, ondergebracht in een cassette 16, die uit een isolatiemateriaal bestaat. De cassette bezit twee rijen, elk met tien cilindrische ruimten voor de overspanningsafleiders. De ruimten:zijn zodanig.uitgevoerd, dat deze 15 de overspanningsafleiders met grote speling kunnen opnemen. Aan de bovenzijde van de cassette bevinden zich haken 18' om te beletten, dat de overspanningsafleidersΊΤ de cassette in opwaartse richting verlaten, en een grendelinrichting 19 met staven 26 is aan de bodemzijde van de cassette aangebracht om te beletten, dat de overspanningsafleiders naar be-20 neden uit de cassette vallen. Elke overspanningsafleider 11 is vrij beweegbaar in een ruimte, welke wordt bepaald.door de opening in de cassette, de haak 18 en de staaf 26, zodat de overspanningsafleider zich zodanig kan richten, dat een juist contact tussen de contactveér en de houder 1 tot stand wordt gebracht.

25 De cassette Ί6 is verder voorzien van een paar haken 21, die met de openingen 1U in de houder 1 samenwerken, en een paar pennen 22, die in, de'openingen 15 in de houder'kunnen worden ingebracht. Aan beide, zijden van de cassette bevindt zich een aantal steunen 23, die tegen de ópstaande zijden van de houder rusten. De haken 21, de pennen 22 en de 30 steunen 23 bepalen de positie van de cassette 16. in de houder 1..

... Dè'grèndelinrichting 19 omvat, zoals uit fig. 9 en 10. blijkt, een lange, rechte balk.. Aan een van de vlakke zijden daarvan beyinden zich drie klauwen 2h en.een verhoging 25. De klauwen 2k kunnen, zoals weergegeven in ,fig. 8, vanaf de bodemzijde yan de cassette.in rechthoe-35 kige openingen in deze laatste worden gehaakt en de yerhoging 25 heeft een zodanig positie, dat wordt belet, dat de klauwen .uit de bijbehorende openingen glijden. Door de balk te buigen kan de verhoging 25 worden 8020039 . - 5 - ./ ; vrijgegeven en kan de grendelinrichting zodanig worden bewogen, dat de klauwen uit de "bijbehorende openingen worden vrijgegeven en de grendelinrichting van de cassette kan worden verwijderd. Voorts is de grendelinrichting van evenveel staven 26 voorzien als er paren overspannings-: 5 afleiders 11;zijn, in dit geval tien staven. De staven.26,beletten, zoals reeds is vermeld, dat de overspanningsafleiders naar beneden uit de cassette vallen, doch wanneer de grendelinrichting 19 is verwijderd, kunnen de overspanningsafleiders 11 uit de cassette worden vrijgegeven.

De' reeds genoemde openingen: 13' in de houder 1 maken het mogelijk, 10 dat de staven 26 zieh door de bodem van de houder kunnen uitstrekken, zoals meer in het,bijzonder in fig. 2 is aangegeven, zodat de overspan-ningsafleiders 11' direkt tegen'de bodem van de houder kunnen worden ge- : drukt, 8020039

Claims (2)

1. 2. Oyersparmingsbeveiligingsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmeik., dat de cassette (16) is voorzien van een . , aantal ruimten voor het opnemen van de overspanningsafleiders (11) en . een beweegbare grendelinriehting (19)» die zodanig is opgésteld, dat de gemonteerde overspanningsafleiders in êên eindpositie door de grendel-20 inrichting worden vastgehouden en in de tegenovergelegen eindpositie worden vrijgegeven.
2. 3· Overspanningsbeveiligingsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat om de plaats van de cassette in de houder (.1) te bepalen, de cassette (16) aan êên van de uiteinden daarvan is voorzien van haken 25 (21) en aan het andere uiteinde is voorzien van pennen (22.), waarbij de haken en pennen overeenkomen met openingen (1^-, 15) in de houder (1)', waarbij een aantal steunen (23) zich vanuit de zijden van de cassette zodanig uitstrekt, dat deze tegen de binnenzijden van de houder rusten. k. Overspanningsbeveiligingsinriehting volgens conclusie 1 met het 30 kenmerk, dat de verhindingsklemmen (7, 8) van het aansluitblok (2) voor de aders bij benadering gelijktijdig van alle polen van. de overspanningsafleiders (11) kunnen worden afgeschakeld wanneer het aansluitblok (2) scharnierbaar van de plaatmetalen houder (1) wordt afbewogen. 802003$