NL8007080A

NL8007080A - Handvat voor een doos en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Info

Publication number: NL8007080A
Application number: NL8007080A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1979-12-29
Filing date: 1980-12-29
Publication date: 1981-08-03
Also published as: JPS5695849A; JPS63303B2; GB2066214A; NL189663C; GB2066214B; DE3048772A1; CA1139247A; US4359183A; FR2472511B1; DE3048772C2; FR2472511A1

Description

* .

« ♦ T Tj/Se/ Sony -1212

Handvat voor een doos en werkwijze voor het vervaardigen ' daarvan.

De uitvinding heeft betrekking' op een handvat voor een doos en op een werkwijze voor het vervaardigen . daarvan, en meer in het bijzonder op een handvat die aangebracht is op een opening , die b.v. in een zijwand van 5 een doos is gevormd, en een werkwijze voor het vervaardigen van dit handvat.

Het is gebruikelijk om elektrische apparaten en andere voorwerpen in kartonnen dozen te stoppen, die vervaardigd zijn van golfkarton om deze apparaten te bescher-10 men wanneer deze worden vervoerd of opgeslagen. Een voor dit doel geschikte doos zou een linker zijwand la en een rechter zijwand lb hebben, zoals in fig.1 wordt getoond.

De zijwanden la en lb hebben respektieve openingen 2 waarover handvaten 3 zijn bevestigd. De hand van een persoon 15 wordt door de opening 2 in het handvat 3 gestoken, teneinde de doos 1 te kunnen dragen.

Een conventioneel handvat 3 omvat b.v., zoals in fig.2 t/m 5 wordt getoond, een kartonnen plaat 3 met een gat 5a, waarvan de grootte en vorm ongeveer gelijk zijn aan 20 die van de in de zijwanden van de doos 1 gevormde opening 2. Het handvat 3 omvat een gevormd voorwerp 4 van buigzame synthetische hars, b.v, van polyetheen en omvat een flens-r gedeelte 6 en een zakgedeelte 7 die éën geheel vormen.

Het flensgedeelte 6 heeft een centrale opening 6a en het.

25 zakgedeelte 7 is met een randgedeelte van de opening 6a verbonden, zodat de opening 6a een ingang voor het zakgedeelte 7 vormt. Daar het flensgedeelte 6 buigzaam is, wordt het voorwerp 4 op een zodanige wijze op de kartonnen plaat 5 aangebracht, dat de centrale opening 6a van de 30 flens 6 samenvalt met het gat 5a van de kartonnen plaat 5, waarna de flens 6 op êën oppervlak van de kartonnen plaat 5 wordt gelijmd d.m.v. lijm 30 of d.m.v. een warmlasmetho- 8007080 -2- de. Fig.3 toont een voorbeeld van het gebruik van lijm 30 voor het verbinden van de flens 6 met de kartonnen plaat 5. Verder is het andere oppervlak van de plaat 5 voorzien van een laag lijm 31 en de plaat 5 is aan het binnenopper-5 vlak van de linker zijwand la of rechter zijwand lb van de doos 1 bevestigd door middel van de lijm 31, op een zodanige wijze, dat het gat 5a van de plaat 5 samenvalt . met de opening 2 van de doos 1.

Fig.4 en 5 tonen een door de doos 1 met het hand-10 'vat 3 opgenomen apparaat of voorwerp 32. Schokken absor berende organen b.v. van geexpandeerde polystyreen zijn tussen de voorwerpen 32 en de doos 1 aangebracht. Doordat de doos 1 voorzien is van het handvat 3, wordt de binnenzijde wan de doos 1 door de zak 7 afgesloten van de buiten-15 zijde, ondanks de aanwezigheid van de opening 2, waardoor geen stof in de doos 1 binnen kan dringen. Er wordt dus voorkomen, dat de voorwerpen 32 door stof worden verontreinigd. Verder hindert dezak 7 het in de doos brengen van de voorwerpen 32, zoals aangegeven met de pijl A niet, omdat 20 de buigzame zak 7 door de voorwerpen 32 naar beneden wordt gebogen, alhoewel de zak 7 in de doos 1 naar binnen uitsteekt, zoals in fig.4 wordt getoond. Bovendien kan een hand of kunnen vingers 34 in de zak 7« worden gestoken via de opening 2, waarna de zak 7 omhoog wordt gebogen door de 25 vingers 34, wanneer de doos 1 gedragen moet worden, zoals in fig.5 wordt getoond. Daarna wordt de doos met de hand opgetild, zoals aangegeven is met pijl B. De handvaten 3 maken het dragen van.de.doos 1 gemakkelijk omdat de zak 7 gemakkelijk omhoog wordt gebogen waardoor de doos 1 goed 30 te hanteren is. Het handvat 3 is echter buigzaam en het is nodig, dat de kartonnen plaat 5, en de lijmlagen 30 en 31 worden gebruikt tussen het gevormde voorwerp 4 en de kartonnen plaat 5 of resp. tussen de plaat 5 en de doos 1. Verder is er een bepaalde tijd nodig voor het uitharden van ’ 35 de lijmlagen 30 en 31. De voorwerpen kunnen niet in de doos 1 gestoken worden wanneer de lijm 30 en 31 nog niet uitgehard is. Het duurt dus relatief lang voordat van conventionele handvaten 3 voorziene doos 1 voorwerpen op kan nemen.

8007080 -3-

w V

*

Dienovereenkomstig is het een doel van de huidige uitvinding een handvat voor een doos te verschaffen, die de bovengenoemde nadelen welke kleven aan het gebruik van het conventionele handvat, niet hebben.

5 Een ander 'doel van de huidige uitvinding is een handvat te verschaffen, dat zonder lijm aan een zijwand van een doos is aangebracht.

Weer een ander doel van de uitvinding is een handvat te verschaffen zonder een kartonnen plaat of andere 10 aanvankelijk losse onderdelen.

Nog een ander doel van de huidige uitvinding is een. handvat te verschaffen dat gemakkelijk aangebracht wordt aan de zijwand van een doos.

Weer een ander doel van de huidige uitvinding is 15 een handvat te verschaffen, dat gemakkelijk van de doos wordt afgenomen, wanneer dit nodig is.

Overeenkomstig ëén aspekt van de huidige uitvinding wordt een als ëën geheel van kunsthars vervaardigd handvat verschaft, dat een relatief stijf flensgedeelte • 20 omvat met een opening en een met de omtrek van de opening verbonden buigzaam zakgedeelte.

Bovenstaande en andere doeleinden , kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van een uit-25 voeringsvorm van de uitvinding aan de hand van de bijgevoegde tekeningen!

Fig. 1 is een perspektivisch aanzicht van een·».·: ·;; doos met een conventioneel handvat daaraan;

Fig.2 is een vergroot perspektivisch aanzicht 30 van het in fig.1 getoonde conventionele handvat.

Fig.3 is een dwarsdoorsnede van het gedeelte van de in fig.1 getoonde doos waarop het conventionele handvat is aangebracht,

Fig.4 is een dwarsdoorsnede van de in fig.1 getoon-35 de , voorwerpen bevattende doos;

Fig.5 is een dwarsdoorsnede van de voorwerpen opnemende doos, in de toestand waarin de doos wordt opgetild; 8007080 -4-.

Pig.6 is een dwarsdoorsnede van een inrichting voor het verschaffen van een handvat volgens één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Fig.7 is een perspektivisch aanzicht van het 5 handvat van de in fig,6 getoonde uitvoeringsvorm;

Fig.8 is een dwarsdoorsnede van een handvat dat aangebracht is op een zijwand van een doos; en

Fig.9 is een handvat volgens een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

10 Een handvat volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is vervaardigd van een mengsel van polyetheen en polypropeen. D.w.z., polyetheen en polypro-peen worden met elkaar gemengd in een verhouding van nagenoeg 1:1. Daarna wordt het mengsel gesmolten voor het vor-15 men van een blad of plaat met een dikte van ongeveer lmm.

Het heeft de voorkeur dat het blad niet wordt onderworpen aan een rekbewerking, en dat de moleculaire ketens niet worden gericht. Het blad wordt dan in de vorm gebracht van een rechthoekige kunstharsplaat 11, met bijvoorbeeld een 20 breedte van 8 cm en een lengte van 12 cm. De plaat 11 wordt op een onderste matrijs 13 met een holte 12 geplaatst, zoals in fig.6 wordt getoond, en de plaat 11 wordt tegen het bovenoppervlak van de onderste matrijs 13 aangedrukt door een bovenste matrijs 14. Daarna wordt de inrich-25 ting verhit tot een temperatuur van 100°C tot 200°C. Daarna wordt lucht uit de holte 12 afgezogen, waardoor het centrale gedeelte van de plaat 11 gerekt wordt door een vacuum-vormbewerking. Indien nodig kan een omhoog en omlaag beweegbare verhitte drukstang 22 het centrale gedeelte van de 30 plaat 11 geleidelijk naar beneden drukken om bij het rekken te assisteren.

Door de bovengenoemde maatregelen wordt een opening 19a gevormd in het midden van de kunststofplaat 11 en wordt een zakgedeelte 15 gevormd langs het binnenopper-35 vlak van de holte 12, waarbij het zakgedeelte 15 verbonden blijft met de omtrek van de opening 19a. De inrichting wordt dan afgekoeld tot kamertemperatuur en de bovenste 8007080 - . -5- matrijs 14 wordt weggenomen. De plaat 11 wordt daarna uit de onderste matrijs 13 genomen, waardoor een, een één geheel met elkaar vormend zakgedeelte 15 en flensgedeelte 19 omvattend handvat 17 wordt verkregen, zoals in fig.7 5 wordt getoond. Het zakgedeelte 15 omvat verder een cilindrisch gedeelte 15a met een cilindrische opening, die samenvalt met de centrale opening 19a van het flensgedeelte 19, eenzich naar buiten uitstrekkend gedeelte 15b met een grotere afmeting dan het cilindrische gedeelte 15a, en een bodem-10 gedeelte 15c dat met de tegenover liggende zijde van het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 15b ten opzichte van het cilindrische gedeelte 15a is verbonden. Van het handvat 17 wordt daarna eventueel de omtrek van het flensgedeelte 19 op maat gesneden.

15 Het handvat 17 wordt b.v. aan de linker zijwand 10a van een doos 10 van golfkarton aangebracht, zoals in fig.8 wordt getoond. Eerst wordt het zakgedeelte 15, zoals getoond door pijl C van buitenaf naar rechts in een opening 18 van de wand gestoken. Het bodemgedeelte 15c is 20 buigzaam en wordt gemakkelijk gedeformeerd om door de opening 18 gestoken te worden. Daarna wordt het veerkrachtige zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 15b in radiale richting binnenwaarts elastisch gedeformeerd. Door de verplaatsing van het handvat naar rechts, of in de door pijl C 25 aangegeven richting, beweegt het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 15b over de rand van de opening 18 waarna het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte weer de oorspronkelijke vorm aan kan nemen. Het randgedeelte van de opening 18 van de wand wordt daardoor vastgeknepen tussen 30 het flensgedeelte 19 en het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 15b, terwijl het cilindrische gedeelte 15a in de opening 18 past. Het handvat 17 is daardoor aan de linker zijwand 10a van de doos 10 aangebracht. Op overeenkomstige wijze als hierboven beschreven, wordt een ander handvat 35 17 aan de rechter zijwand van de doos 10 aangebracht.

Van het handvat 17 heeft het flensgedeelte 19 een dikte van ongeveer lmm, het cilindrische gedeelte 15a een dikte tussen 0,8 mm en0,9 mm, het bodemgedeelte 15c 8007080 ♦· . * -6- een dikte tussen 0,1 mm en 0,3 mm en het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 15b heeft een dikte tussen 0,3mm en 0,8 mm, terwijl het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 15b verder geleidelijk dunner wordt vanaf het ci-5 lindrische gedeelte 15a naar het bodemgedeelte 15c, zodat het bodemgedeelte 15c buigzaam is, het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 14b veerkrachtig is, en het flensgedeelte 19 stijf is. Het handvat 17 met het buigzame bodemgedeelte 15c, het veerkrachtige zich naar buiten uit-10 strekkende gedeelte 15b en het stijve flensgedeelte 19 wordt . verkregen door vacuumvorming met de in fig.6 getoonde inrichting.

Het handvat 17 is vervaardigd van een mengsel van polyetheen en polypropeen zoals reeds eerder werd opge-15 merkt. Het polypropeen geeft het gevormde voorwerp stijfheid, terwijl het polyetheen het voorwerp een goede rekbaarheid en buigzaamheid geeft. Het van het mengsel van deze stoffen gevormde voorwerp heeft dus al deze eigenschappen wanneer de : polyetheen en polypropeen 2ich in 20 ©en verhouding tussen 3;1 en 1:3 bevindt, terwijl de verhouding bij voorkeur 1:1 is. Wanneer er meer dan driemaal zoveel polypropeen is als polyetheen, nemen de eigenschappen van het polypropeen de overhand in het gevormde voorwerp, waardoor de vormbaarheid vermindert, de vormtijd-25 toeneemt, en het bodemgedeelte 15c van de zak 15 te stijf wordt. Wanneer daarentegenfmeer dan driemaal zoveel polyetheen als polypropeen, wordt het voorwerp te buigzaam en wordt het flensgedeelte 19 eveneens buigzaam, waardoor het moeilijk wordt om de zijwand van het karton tussen het 30 flensgedeelte 19 en het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 15b vast te knijpen.

Het handvat 17 volgens deze uitvoeringsvorm wordt zonder kleefmiddel aangebracht. Het zakgedeelte 15 verhindert het binnendringen van stof in de doos. Verder 35 hindert het zakgedeelte 15 het in de doos stoppen van de voorwerpen 32 niet, omdat het buigzame zakgedeelte 15 gemakkelijk wordt omgebogen. Het zakgedeelte 15 maakt boven- 8007080 , --7- dien het dragen van de doos makkelijk, doordat deze met de in het handvat gestoken vingers meebuigt. Het handvat is verder doorzichtig of half-doorzichtig, en hierdoor kan door het handvat 17 en de opening in de doos, in de doos 5 naar binnen worden gekeken.

Figuur 9 toont een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij overeenkomstige gedeelten met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven zijn als in fig.8 en de beschrijvingen daarvan zijn weggelaten. In 10 deze uitvoeringsvorm loopt de dwarsdoorsnede van het zakgedeelte 15 toe. Verder steekt een centraal gedeelte nabij de opening 19a van het flensgedeelte 19 naar buiten uit en bestaat het flensgedeelte 19 in radiale richting onder een hoek, zodat de omtrek van het flensgedeelte 19 op 15 een lager niveau ligt. Door deze constructie wordt de zijwand 10a zeker door het flensgedeelte 19 en het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte 15b vastgeknepen, zonder dat er een speling tussen deze optreedt. Het handvat 17 wordt dus nog beter op de doos aangebracht.

20 Zoals eerder beschreven, wordt volgens de onder havige uitvinding een handvat verkregen, dat een dun en buigzaam zakgedeelte en een dik en stijf flensgedeelte omvat, die ëën geheel met elkaar vormen en door vacuumvorm-geving zijn vervaardigd. Daardoor is geen stijve plaat 25 nodig voor het versterken van het flensgedeelte, en kan het handvat gemakkelijk op een doos worden aangebracht, eenvoudig door dit in de opening van een doos te steken.

De hoeveelheid materiaal en het aantal handelingen kan dus worden geminimaliseerd.

8007080

Claims

2. Handvat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vervaardigd is van een mengsel van polyetheen en polypropeen.
3. Handvat volgens conclusie 2, met het kenmerk, 15 dat de verhouding polyetheen:polypropeen ligt tussen 1:3 en3:1.
4. Handvat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het handvat doorzichtig is.
5. Handvat volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat het handvat halfdoorzichtig is.
6. Handvat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het centrale gedeelte van het flensgedeelte (19) uitsteekt en in radiale richting naar beneden helt, zodat de. omtrek van het flensgedeelte zich op een lager niveau 25 bevindt, dan het centrale gedeelte.
7. Als ëên geheel van kunsthars vervaardigd doos- ; handvat met een relatief stijf flensgedeelte (19) met een opening (19a) voor het insteken van een zakgedeelte (15) i dat met een omtrek van de opening is verbonden, met het 30 kenmerk, dat het zakgedeelte een veerkrachtig zich naar buiten uitstrekkend gedeelte (15b) omvat met een grotere afmeting dan de opening en een buigzaam bodemgedeelte (15c) heeft, dat aan de tegenover liggende zijde van de opening met het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte is verbon-35 den, waarbij het zakgedeelte in de opening van de zijwand 8007080 -9-" (10a) van een doos (10) is gestoken en het handvat op een zodanige wijze aan de doos is aangebracht, dat het flensgedeelte en het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte de zijwand van de doos vastknijpen.
8. Werkwijze voor het vervaardigen van een op een doos aan te brengen handvat, gekenmerkt door het men -gen van tenminste twee soorten kunsthars, waarbij de eerste soort een gevormd artikel stijfheid geeft, en de laatste soort het gevormde artikel rekbaarheid en buigzaam-10 heid geeft, het vormen van een blad of plaat (11) door het smelten van het mengsel, het rekken van het centrale gedeelte van de gevormde plaat (11) voor het vormen van een zakgedeelte (15) dat een veerkrachtig zich naar buiten uitstrekkend gedeelte (15b) met een grotere afmeting dan 15 een opening .'(19a) van het zakgedeelte en een aan de tegenover liggende zijde van de opening met het zich naar buiten uitstrekkende gedeelte verbonden buigzaam bodemgedeelte (15c) omvat, terwijl het ongerekte gedeelte van de plaat een relatief stijf flensgedeelte (19) vormt dat met de 20 opening van het zakgedeelte is verbonden.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste kunsthars polypropeen is en de laatste kunsthars polyetheen.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, 25 dat de verhouding polyetheen :polypropeen tussen 3:1 en 1:3 ligt.
11. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de gevormde plaat niet aan een rekbewerking wordt onderworpen en dat de moleculaire ketens niet worden gericht.
12. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de gevormde plaat (11) in een bepaalde vorm en op een bepaalde grootte wordt gebracht.
13. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de rekbewerking uitgevoerd wordt met een vacuumvorm- 35 bewerking en dat het zakgedeelte langs het binnenoppervlak van een holte (12) van een vacuumvormmatrijs wordt gevormd.
14. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de rekbewerking met een vacuumvormbewerking geschiedt 8007080 I * -10- en met de hulp van een beweegbare, verhitte druksta die het centrale gedeelte van de gevormde plaat (11 geleidelijk wegdrukt.
15. Werkwijze volgens conclusie 8, verder 5 kenmerkt door het bijwerken van de omtrek van het fj gedeelte (19). i 8007080