NL8006620A - Cinefilmcassette. - Google Patents
Cinefilmcassette. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8006620A NL8006620A NL8006620A NL8006620A NL8006620A NL 8006620 A NL8006620 A NL 8006620A NL 8006620 A NL8006620 A NL 8006620A NL 8006620 A NL8006620 A NL 8006620A NL 8006620 A NL8006620 A NL 8006620A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cassette
- film
- reel
- take
- treatment
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G03—PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
- G03B—APPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
- G03B17/00—Details of cameras or camera bodies; Accessories therefor
- G03B17/26—Holders for containing light sensitive material and adapted to be inserted within the camera
- G03B17/265—Holders for containing light sensitive material and adapted to be inserted within the camera specially adapted for motion picture film, e.g. cassettes
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Photographic Developing Apparatuses (AREA)
Description
-1- νο 1328
Cinifilmcassette
De uitvinding heeft betrekking op een cinefilmcassette met daarin een film van het zelf ontwikkelende type, welke cassette cmvat een opwik-kelspoel en een afwisselspoel, filmgeleiders welke daartussen gelegen zijn en geleidingsrollen cmvat ten, en een filmvenster voor het inteimitte-5 rend, belichten of projecteren van de film.
Met behulp van een dergelijke cinefilmcassette is het mogelijk cm de film, nadat deze op gebruikelijke wijze in een camera is belicht, direct te ontwikkelen en vervolgens de projecteren, zonder dat het nodig is de cassette op te sturen naar een.ontwikkellaboratorium. Hierdoor ont-10 staat vanzelfsprekend een aanzienlijke tijdwinst, maar het grootste voordeel is wel, dat men na het opnemen van de film vrijwel direct de resultaten kan aanschouwen.
Voor het projecteren van de film is voorzien in een grijperinrich-ting, welke aangrijpt op perforaties in de rand van de film en deze staps-15 gewij s langs het filmvenster verplaatst. De opwikkelspoel is bij het projecteren via een slipkoppeling gekoppeld met een aandrijfinrichting om de door de filmgrijper getransporteerde film, welke een losse lus in de cassette zou vormen wanneer de opwikkelspoel niet aangedreven zou zijn, weer op ge wikkelen. Bij een dergelijke uitvoering oefent de opwikkelspoel 20 dikwijls een te grote kracht uit op de filmstrook, zodat de werking van * het grijpeimechanisme nadelig kan worden beïnvloed en zelfs de perforaties in de film kunnen beschadigen.
De uitvinding heeft tot doel cm een cinefilmcassette van de voornoemde soort zodanig uit te-voeren, dat de opwikkelspoel in geen geval 25 meer film op kan wikkelen dan werkelijk door het grijpeimechanisme is vrijgegeven, en dus geen te grote kracht op de film uit kan oefenen.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een filmcassette van de voornoemde soort, waarbij ten minste iên van de geleidingsrollen welke, gezien in de bewegingsrichting van de film, gelegen is in de transportbaan van de film 30 achter het filmvenster af geremd kan worden door een inrichting, welke van buiten de cassette te bedienen is.
Doordat bij projectie de wrijving tussen de stilstaande geleidingsrollen en de film groter is dan de wrijving in de slipkoppeling voor de 8006620 -2- opwikkelspoel zal de opwikkelspoel niet meer van de filmstrook opwikkelen dan aanwezig is in een los, vrij rond de afgeremde geleidingsrol liggend gedeelte van de filmstrook.
De uitvinding zal in het hierna volgende nader "beschreven worden 5 aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening.
Hierin toont: fig. 1 is een schematische, opengesneden perspectivische afbeelding van een voor een aantal doeleinden geschikte compacte filmcassette 10 volgens de uitvinding; fig. 2 is een schematische perspectivische afbeelding, gedeeltelijk open gesneden, die het licht-reflecterend element en de filmstrook laat zien die in de cassette volgens fig. 1 worden gebruikt, en ook de relatie laat zien tussen het licht-reflecterende element en de lichtbron van een 15 projector; fig. 3 is een gedeeltelijk open gesneden perspectivische afbeelding, gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk met uiteen genomen delen, die verschillende details van het opslag- en aanbrengstelsel laat zien dat in de cassette van fig. 1 wordt gebruikt; 20 fig. 1* is een scheaatische, opengesneden, perspectivische afbeel ding van de behandel- en projectoreenheid volgens de uitvinding, die geschikt is voor het opnemen van de in fig. 1 afgebeelde filmcassette volgens de uitvinding; fig. 5 is een gedeeltelijke verticale doorsnede, die de samenwer-25 kende elementen van de cassette en de behandel- en projectoreenheid laat zien, welke dienen cm de filmstrook desgewenst tegen de aanbrenginrichting te drukken; fig. 6 is een gedeeltelijke doorsnede die de aard van de verwijderbare dekplaat van de in fig. 1 afgebeelde cassette laat zien; 30 fig. 7 is een gedeeltelijke verticale doorsnede die de middelen voor 'het uitoefenen van kracht van de in fig. U afgebeelde behandel- en projectoreenheid laat zien, en de wijze waarop deze middelen samenwerken met de openscheurbare houder van de in fig. 1 afgebeelde cassette; en fig. 8 is een doorsnede langs de lijn VIII-VIII in fig. 7S die 35 de middelen voor het uitoefenen van kracht van de in fig. k afgebeelde behandel- en projectoreenheid laat zien. Uit fig. 1 blijkt dat een filmcassette 10 bestaat uit een tweetal gestelonderdelen 11 en 12, die met 8006620 * «rf -3- elkaar zijn. -verbonden tot een gesloten ondoorschijnend buis. Het gestel-onderdeel 12 bezit een inspringend gedeelte 13 en een afneembare dekplaat 1U, die samen een afgesloten gedeelte 15 begrenzen dat is gescheiden van een lichtdicht gedeelte 17 van de cassette 10.
5 Uitgesneden gedeelten van de gestelonderdelen 11 en 12 vormen een film venster 32 waardoor lichtstralen de cassette 10 kannen binnentreden of verlaten. In het gedeelte 17 van de cassette 10 zijn een afwikkel-spoel 16 en een opwikkelspoel 18 zodanig gemonteerd dat zij in êén vlak liggen en cm evenwijdige assen kunnen draaien. Een strook onbelicht 10 fotografisch materiaal 20, voorzien van aan de afwikkelspoel 16 en de opwikkelspoel 18 bevestigde aanloopstukken, is aanvankelijk geheel op de afwikkelspoel gewikkeld. Op zijn weg van de afwikkelspoel 16 naar de opwikkelspoel 18 passeert de strook fotografisch materiaal 20 achtereenvolgens de leiwielen 22, 2h, 26, 28 en 30. De leiwielen 26 en 28 zijn 15 in tegenover elkaar liggende hoeken of uiteinden van de cassette 10 geplaatst, en aan dezelfde zijde van de afwikkelspoel 16 en de opwikkelspoel 18. Tussen het gestelonderdeel 12 en de wand UO van het gestel-onderdeel 11 is een licht af sluitplaat gemonteerd, die zich in de na bijheid van de filmstrook 20 uitstrekt vanaf een plaats in de nabijheid 20 van het-leiwiel 26 tot in de nabijheid van het leiwiel 28. Deze licht-afsluitplaat k2 is zodanig gevormd dat hij tegen de rand van een opening Uk aanligt, die in de nabijheid van het filmvenster 32 in de wand Uo is aangebracht, waardoor hij te zamen met het gestelonderdeel 12 een in-springing U6 in de cassette 10 lichtdicht afsluit van dat gedeelte van 25 het deel 17 van de cassette waarin zich de spoelen 16 en 18 bevinden.
Zoals later meer in bijzonderheden zal worden toegelicht leent deze in-springing U6 zich in samenstelling met het filmvenster 32 zowel voor gebruik als belichtingsplaats als voor gebruik als projecteringsplaats van de cassette 10, en 'hij bevindt zich bij voorkeur tussen de leiwielen 30 26 en 28 in de onmiddellijke nabijheid van het leiwiel 26 en dichtbij dat uiteinde van de cassette 10 dat door dat leiwiel in beslag wordt gencmen.
In de inspringing U6 met daarvoor geschikte middelen een licht-reflecterend elan ent U8 gemonteerd. Bij het in de tekeningen afgebeelde 35 stelsel is dit licht-reflecterende elaaent U8 van prismatische aard, zoals blijkt uit fig. 2, en bezit een hol lichtontvangend doorschijnend vlak 50 en een vlak reflecterend oppervlak 52, dat het licht dat het 8006620 -5-
Het vloeistof-toevoerorgaan 66 bezit ook twee tegenover elkaar liggende wanden 86 en 88. Het orgaan 66 bezit êên zijde 90, waarvan de lengte gelijk is aan die van het randgedeelte 8¼ van de samendrukbare houder 6b. Het is wenselijk dat de wanden 86 en 88 uit een materiaal 5 bestaan dat ondoordringbaar is voor de behandelvloeistof 7^ en niet onderhevig aan aantasting door die vloeistof, Zij kunnen bij voorbeeld bestaan uit een buitenlaag 92 of zak van glaspapier, die is verbonden met een ' binnenjaag 9^· van polyetheenmateriaal. De wanden 86 en 88 zijn aan elkaar bevestigd langs een lijn 96 bij hun randoppervlak 98. Het. vloeistoftoevoer-10 orgaan 66 is verder voorzien van een ingangsopening 100 door een verbinding 102 aan te brengen tussen de binnenlaag 9^ van de wand 86 en de buitenlaag J6 van de wand 68, en een verbinding 10U tussen de binnenjaag 9b van de wand 88 en de buitenlaag 76 van de wand 70. In de wand 88 is een uitgangsopening 106 aangebracht, die zich in de nabijheid van de 15 verbinding langs het randoppervlak 98 ervan bevindt. Het is dus duidelijk dat, wanneer de afsluiting 82 van de houder 6b eenmaal opengescheurd is, het orgaan 66 een weg vormt die de vloeistof Jb van de houder 6b door de uitgangsopening 106 kan leiden. De gedeelten van de tegenover elkaar liggende wanden 86 en 88, die aan de andere zijde van de lijn 96 liggen 20 dan de ingangsopening 100, hebben geen nuttig doel en kunnen desgewenst worden weggelaten. Daar zij echter gemakkelijk kunnen worden ondergebracht in het huis van de cassette 10 kan een bewerking worden bespaard door deze gedeelten van de wanden niet te verwijderen.
In de cassette 10 bevindt de uitgangsopening 106 zich in lijn met 25 een in het gestelonderdeel 12 aangebrachte opening 108. In het gedeelte 17 van de cassette 10 is een toedienorgaan 110 aangebracht, dat een reservoir 111 bevat, waarvan de capaciteit tenminste gelijk is aan die van de holte 72 van de samendrukbare houder 6b. Het is bij voorbeeld gebleken 3 dat ongeveer 2 cm behandelvloeistof voldoende is voor de behandeling van 30 ongeveer 15 meter film van het formaat Super 8. Onder deze omstandigheden 3 zal de holte 72 een capaciteit van 2 cm hebben, terwijl de capaciteit van het reservoir 111 van het toedienorgaan dan van de orde van 2 tot 2 1/2 cm dient te zijn. Het reservoir 111 staat in verbinding met het vloeistoftoevoerorgaan 66 door middel van een opening 112 in het toedien-35 orgaan 110. In verband hiermee is het toedienorgaan 110 in de nabijheid van de opening 112 voorzien van een uitsteeksel 113, dat door de opening 108 in het gestelonderdeel 12 steekt, en dat is bevestigd aan het buiten- 8006620 -4- element door het holle vlak 50 binnentreedt, naar buiten toe reflecteert, door een bol doorschijnend vlak 54, op dat gedeelte van de filmstrook 20 dat zich voor het fiimvenster 32 bevindt. Het licht-reflecterende element 1+8 bevat ook een tweetal evenwijdige steunvlakken 56 en 58, die zich aan 5 weerszijden van het bolle doorschijnende vlak 54 bevinden en waardoor de filmstrook 20 wordt ondersteund wanneer hij langs het filmvenster 32 loopt. Zoals blijkt uit fig. 1 en 2 bevat de filmstrook 20 perforaties 60.
In fig. 1. is eén samenstel 62 zichtbaar dat een betrekkelijk platte, rechthoekige gevormde, samendrukbare houder of reservoir 64 bevat, als-10 mede een betrekkelijk plat vloeistof-toevoerorgaan 66 met een algemeen driehoekige vorm. Dit samenstel is met geschikte middelen bevestigd aan het gestelonderdeel 12, binnen het afgesloten gedeelte 15 van de cassette. Zoals in fig. 3 in details is afgebeeld, bezit de samendrukbare houder of reservoir 64 twee tegenover elkaar liggende wanden 68 en 70 die in 15 de buurt van het randoppervlak langs de cmtrek ervan aan elkaar zijn bevestigd, waardoor een holle ruimte 72 ontstaat die behandelvloeistof Jh bevat, die geschikt is voor het te voorschijn roepen van zichtbare beelden op de filmstrook 20, nadat deze is belicht. De wanden 68 en 70 kunnen uit ieder geschikt materiaal bestaan dat "buigbaar en vervormbaar is, zo-20 dat het een hydraulische druk kan overdragen op de behandelvloeistof 74 in de ruimte 72, wanneer een uitwendig gemonteerd onderdeel voor het uitoefenen van kracht tegen een van de buitenwanden wordt gedrukt. Het is wenselijk dat de wanden 68 en 70 ondoordringbaar zijn voor de behandelvloeistof 74 en niet onderhevig aan aantasting door die vloeistof. In een 25 kenmerkend geval kunnen zij bestaan uit een buitenlaag 76 of zak van glaspapier, een tussenlaag J8 van loodfolie, en een binnenbekleding 80 van . polyvinylchloridemateriaal. Onder geschikte omstandigheden van temperatuur en druk kunnen de bekledingen 80 van polyvinylchloride aan elkaar gelast worden ter afsluiting van de met vloeistof gevulde ruimte 72. Het is 30 belangrijk dat een verbinding 82 langs het randgedeelte 84 van de samendrukbare houder 64 aanzienlijk weker is dan de verbindingen langs de andere randgedeelten ervan. Zoals in de tekeningen is afgebeeld, lopen de wanden 68 en 70 slechts over een kleine afstand door voorbij de verbinding 82.
35 Zoals aangegeven is de samendrukbare houder of reservoir 64 recht hoekig van vorm, terwijl de verbinding 82 langs een van de zijden ervan is aangebracht.
8006620 -6- oppervlak van de wand 88 van het vloeistoftoevoerorgaan, "bij de rand van de uitgangsopening 106.
Het toedienorgaan .110 bevat ook een aanbrenginrichting 11 die door een opening 115 in verbinding staat met. iet reservoir 111. Deze aan-5 brenginriehting 111*· bevat een afstrijimes 116 en een U-vormig uitsteeksel 118 dat, zoals later zal blijken, dient aa de filmstrook 20 op een zorgvuldig bepaalde afstand van het afstrijkmes te houden. Het toedienorgaan 110 is zo in het gedeelte 17 van de cassette 10 gemonteerd dat de aanbrenginrichting 111* ervan zich bij een deel van de filmstrook 20 10 bevindt tussen de leiwielen 2U en 26. Zoals afgebeeld in fig. 5 is een steunplaat 122 verend bevestigd aan het gestelonderdeel 11, aan de tegenover liggende kant van de filmstrook 20 als, en in lijn met de aanbrenginrichting 11k. Een opening 121* in het gestelonderdeel 11, bij de steunplaat 122, maakt het mogelijk dat een uitwendig gemonteerd onderdeel in 15 de cassette 10 wordt gebracht teneinde de steunplaat 122 te verplaatsen en in contact te brengen met de filmstrook 20, en de filmstrook tegen de aanbrenginrichting 11U te drukken, waardoor de filmstrook glijdend vastgehouden wordt tussen de steunplaat en de aanbrenginrichting. Wanneer de behandelvloeistof eenmaal uit de samendrukbare houder 6h in het reser-20 voir 111 van het toedienorgaan 110 is gebracht, en de filmstrook 20 tegen de aanbrenginrichting 111* is gedrukt, zal transport van de filmstrook in de richting van de opwikkelspoel 18 naar de afwikkelspoel 16 tot gevolg hebben dat de filmstrook behandelvloeistof 7^ uit de aanbrenginrichting trekt, waardoor op de filmstrook een vloeistoflaag ontstaat.
25 In fig. 1 is afgebeeld hoe een veerkrachtig onderdeel 126 is ver bonden met het binnenvlak van de wand U0 met behulp van geschikte middelen zoals klinknagels 128, waarbij het onderdeel 126 zich op enige afstand boven de eindvlakken 130 en 132 van resp. de leiwielen 28 en 30 uitstrekt. In de wand'1*0 bevindt zich boven het veerkrachtige onderdeel 126 een 30 opening .13^, waardoor een uitwendig gemonteerd onderdeel voor het uitoefenen van kracht in de cassette 10 kan worden gestoken teneinde de einden 136 en 138 van het onderdeel 126 in wrijvingsaangrijping met resp. de leiwielen 28 en 30 te brengen, teneinde een verdere draaiende beweging van deze leiwielen tegen te houden. Om het inwendige van de cassette 10 35 doelmatig lichtdicht af te sluiten is een op het veerkrachtige onderdeel 126 gemonteerde ring 1U0 coaxiaal geplaatst ten opzichte van de opening 13^ en geschikt cm opgenomen te worden door een ringvoimige 8006620 -τ- groef ll2 in de wand 'ho.
De spoelen 16 en 18 zijn resp. voorzien van gegroefde uitsparingen 1hh en 1 h6, waar uitwendig gemonteerde aandrijf organen in passen, die door (niet af geheelde) geschikte openingen in de wand ko toegang 5 hebben tot de cassette. De cassette 10 bevat dus middelen voor het omkeerbaar transporteremvan de filmstrook 20 tussen de afwikkelspoel 16 en de opwikkelspoel 18, langs de aanbrenginrichting 11k en het filmvenster 32. Het filmvenster 32 kan bijgevolg tijdens een eerste voorbijgang van de lichtgevoelige filmstrook 20 worden gebruikt voor belichting van de strook, 10 en tijdens volgende voorbijgang en, waarbij de filmstrook zich in volledig behandelde toestand van de afwikkelspoel 16 naar de opwikkelspoel 18 beweegt, voor het projecteren van de beelden.
Het leiwiel 26, dat door de filmstrook 20 wordt gepasseerd op zijn weg van de afwikkelspoel 16 naar· het filmvenster 32, kan desgewenst op 15 een beweegbare as zijn gemonteerd, die door middel, van een veer in de richting van de hoek wordt gedrukt die hij in het huis van de cassette 10 inneemt, en die verend uit deze hoek naar binnen kan worden bewogen.
Ook het leiwiel 28 kan zodanig gemonteerd zijn dat het door middel van een veer in de richting van de hoek wordt gedrukt die het in het huis 20 van de cassette 10 inneemt en verend uit die hoek naar binnen kan worden bewogen. Dit is een wijze cm de spanning te verminderen die in de filmstrook 20 ontstaat tengevolge van het bekende filmvoortbewegingsmechanisme, dat tijdens belichting en projectering in aangrijping is met de perforaties 60 van de film.
25 Zoals beschreven bevindt de filmstrook 20 zich in de cassette 10 aanvankelijk in onbelichte toestand nagenoeg geheel op de afwikkelspoel 16. Qn de filmstrook te belichten wordt de cassette 10 in een geschikte (niet afgeheelde) camera gemonteerd, waarbij de aandrijforganen van de camera in aangrijping zijn met de uitsparing 1h6 in de opwikkelspoel 18. De ca-30 mera kan een op een klep gemonteerde pen bevatten, die automatisch door de opening 13^ in de cassette 10 kcmt en de leiwielen 28 en 30 tegenhoudt wanneer de cassette in de camera wordt geplaatst. In ieder geval worden bij dit gebruik lichtstralen van het te filmen tafereel door de cameralens, via de camerasluiter en het filmvenster 32, gefocusseerd op 35 de lichtgevoelige filmstrook 20 terwijl deze zich beweegt van de afwikkelspoel 16 naat de opwikkelspoel 18, Tijdens de belichting wordt de behandel-vloeistof Jh vastgehouden in het samendrukbare reservoir 6h, en de film- 8006620 -8- strook 20 passeert tussen de steunplaat 122 en de aanbrenginrichting 11U, dp,.enige afstand van beide, waardoor de aanbrenginrichting onwerkzaam blijft. Terwijl de filmstrook 20 op de opwikkelspoel 18 wordt gewikkeld door de daaraan door de camera toegevoerde kracht, passeert hij tegelij-5 kertijd het filmvenster 32 in discrete stappen met behulp van een kenmerkend klauwmechanisme of iets dergelijks van de camera, dat samenwerkt met de perforaties 60 in de filmstrook 20. In verband hiermee kan de cassette 10 desgewenst nog een opening en middelen (niet afgebeeld) bevatten voor het opnemen van en samenwerken met het klauwmechanisme van de camera, 10 zodat het klauwmechanisme op de juiste tijdstippen de filmstrook 20 in discrete stappen langs het filmvenster 32 voert. Tijdens het passeren van het filmvenster 32 wordt de filmstrook 20 gesteund door de steun-vlakken 56 en 58 van het lichtreflecterende element U8. Bij de af geheelde uitvoeringsvorm is het lichtgevoelige oppervlak van de filmstrook 20 15 naar de binnenkant van de cassette 10 gericht, zodat de belichting van de lichtgevoelige emulsie plaatsvindt door de doorschijnende filmdrager heen.
Hoewel de belichte filmstrook 20 kan worden behandeld terwijl de cassette in de camera is gemonteerd, of wanneer hij is gemonteerd in 20 een speciale behandelinrichting, wordt hij bij voorkeur behandeld terwijl de cassette is gemonteerd in een speciale behandel- en projectoreenheid Ik8, die schematisch is afgebeeld in fig. Het bovenpaneel 150 van de behandel- en projectoreenheid 1 b-8 is voorzien van een sleuf 152 voor het opnemen van de cassette 10. Voordat de cassette 10 in de behandel- en 25 projectoreenheid 1½ wordt geplaatst, dient de dekplaat 11 k ervan te worden verwijderd ten einde de scheurbare houder 6k met de behandelvloei-stof en het vloeistoftoevoerorgaan 66 bereikbaar te maken. In verband hiermee bevindt de afneembare plaat 1U zich in groeven 15^ en 156 in het gestelonderdeel 12 van de cassette, zoals te zien is in fig. 6. De af-30 neembare plaat 1U dient ter bescherming van het samendrukbare reservoir 6k en het vloeistoftoevoerorgaan voor het behandelen van de belichte filmstrook, en hij bestaat bij voorkeur uit een dunne plaat van een materiaal als aluminium, staal of plastic, ten einde gemakkelijk glijdend uit de groeven 15^ en 156 te kunnen worden verwijderd en daarin te kunnen worden 35 herplaatst.
Een orgaan voor het uitoefenen van kracht van de behandel- en projectoreenheid 1k8 is schematisch afgebeeld in fig. 7 en 8. Zoals daarin 8006620
* "C
-9- afgebeeld -wordt de cassette 10 in de behandel- en projectoreenheid 118 op zijn plaats gehouden door middel van een montagebeugel 162. Een pen 163 is glijdend aangebracht door een cirkelvoimige opening 16U in het bovenpaneel 150 van de eenheid 148. Aan het uiteinde van de pen dat zich in 5 het inwendige van de behandel- en projectoreenheid 1^8 bevindt, is een steunonderdeel 165 bevestigd. Een rol 166 is draaibaar gemonteerd in een beugel 1öT, die aan het steunonderdeel 1ö5 is bevestigd. Deze rol wordt eerst door een opening 168 in de montagebeugel 162 op zijn plaats gebracht, zodat hij in het vlak van het met vloeistof gevilde samendruk-10 bare reservoir 6k en het vloeistoftoevoerorgaan 66 kant te liggen, en onder het samendrukbare reservoir. In verband hieimee is het buiten de behandel- en projectoreenheid 1M3 uitstekende uiteinde van de pen 163 voorzien van een bedieningsknop 169 s die tegen een verdikking 170 van het bovenpaneel 150 stuit ter begrenzing van de neerwaartse beweging van 15 de pen en de daaraan bevestigde rol 166 in het inwendige van de behandelen projectoreenheid 1^8.
Een tweetal geleidestaven 171 en 172 lopen onderling evenwijdig in verticale richting door de behandel- en projectoreenheid 1U8. Een tweetal naar buiten stekende armen 173 en 17^ vormen êên geheel met het steun-20 onderdeel 165» en de respectieve uiteinden van deze armen eindigen in jukken 175 en 176, die resp. in aangrijping zijn met de geleidestaven 171 en 172. Veren 177 en 178 die resp. op de geleidestaven 171 en 172 zijn gemonteerd, drukken tegen de jukken 175 en 176 teneinde de pen 163 en de daaraan bevestigde rol 166 ononderbroken naar hun laagste posities 25 te drukken, zoals is afgebeeld in fig. 7· De bedieningsknop 169 kan naar boven worden verplaatst, tegen de werking van de veren 177 en 178 in, zoals afgebeeld in fig. 7, ten einde de rol van zijn laagste positie naar de in fig. 7 in streep-stiplijnen aangegeven positie te verplaatsen. Door een dergelijke verplaatsing van de bedieningsknop 169 wordt door de rol 30 geleidelijk een samendrukkende kracht uitgeoefend langs de samendrukbare houder 6k en het vloeistof toevoerorgaan 66, waardoor de verweekte afsluiting 82 van de samendrukbare houder openscheurt en de daarin aanvankelijk, opgesloten behandelvloeistof 7^· ia het reservoir 111 van het toe-dienorgaan 110 wordt geperst. Door de kracht van de veren 177 en 178 35 keert de rol 166 automatisch naar zijn oorspronkelijke positie terug wanneer de bedieningspersoon de knop 169 loslaat. De rol 166, of tenminste het buitenoppervlak ervan, bestaat bij voorkeur uit veerkrachtig samen- 8006620 -10- drukbaar materiaal, zoals rubber.
Zoals afgeheeld in fig. 5 steekt een pen 188 door een sleuf 190, die eveneens is aangebracht in het bovenpaneel 150 van de eenheid 1^8, en het onderstuk 192 daarvan eindigt in een uitsteeksel 19^ dat in lijn 5 is met de opening “iZk van de cassette 10 vanneer de cassette 10 eenmaal volledig in de behandel- en project or eenheid 1U8 is geplaatst. Op het buiten de eenheid 1 hQ uitstekende einde van de pen 188 is een bedieningsknop 196 geplaatst (zie ook fig. 1*), die is voorzien van een dunner steel-gedeelte 198, dat past in een uitsparing 200, die in verbinding staat 10 met de sleuf 190. Een veer 202 drukt het samenstel van de pen 188 en de bedieningsknop 196 ononderbroken in de richting van het inwendige van de behandel- en projectoreenheid 1^8, terwijl een veer 20U dat samenstel ononderbroken langs de sleuf 190 naar rechts duwt, zoals aangegeven is in fig. 5· Bijgevolg kan de bedieningspersoon, nadat de cassette 10 in 15 ie behandel- en projectoreenheid 1H8 is geplaatst, de bedieningsknop 196 langs de sleuf 190 verplaatsen ten einde de steunplaat 122 in aanraking te brengen met de filmstrook 20 en de filmstrook glijdend tegen de aanbreng-inrichting 11U te drukken. Op dat moment is het dunnere steelgedeelte 198 van de bedieningsknop 196 opgenomen in de uitsparing 200, ten einde de 20 steunplaat 122 tegen de filmstrook 20 gedrukt te houden. Met het oog hierop is de opening 12k iets groter dan het uitsteeksel 19^, αα een kleine neerwaartse verplaatsing van het uitsteeksel toe te laten wanneer het dunnere steelgedeelte 198 wordt opgenanen door de uitsparing 200.
Een pen 205 (zie fig. k) van de behandel-.en projectoreenheid 1bQ 25 is in lijn met de opening 13^ van de cassette, wanneer de cassette eenmaal volledig in de behandel- en projectoreenheid is geplaatst. Een op de pen 205 gemonteerde veer 206 drukt die pen voortdurend van de cassette 10 weg. Een tapse aim 208, die glijdend is gemonteerd in de behandel- en projectoreenheid 1^8 en door het bovenpaneel 150 van die eenheid heen 30 steekt, is echter in aanraking met de pen 205 ten einde zijn beweging van de cassette 10 af tegen te gaan. Op deze wijze kan de bedieningspersoon de arm 208 desgewenst gebruiken cm de pen 205 in de cassette 10 naar binnen te drukken, tegen het veerkrachtige onderdeel 126, ten einde de leiwielen 28 en 30 tegen te houden.
35 Wanneer de cassette 10 volledig in de eenheid 1^8 is geplaatst, zijn (niet afgeheelde) aandrijfassen van die eenheid in aangrijping met de gegroefde uitsparingen 1Uh- en 1U6 van resp. de afwikkelspoel 16 en de 8006620 -11- opvikkelspoel 18. Deze assen zijn verbonden met een (niet afgebeelde) motor, ten einde een omkeerbaar transport van de filmstrook 20 tussen de afwikkelspoel 16 en de opwikkelspoel 18 te vergemakkelijken. Zoals gebruikelijk is de aandrijfas, die in aangrijping is met de opwikkelspoel 18, 5 met de motor verbonden via een wrijvingskoppeling. Geschikte schakelaars (niet. afgebeeld) voor het naar keuze bekrachtigen van de afwikkelspoel 16 en de opwikkelspoel 18 van de cassette zijn op een gemakkelijke wijze ondergebracht op een bedieningspaneel 210 van de behandel- en projector-eenheid l48.
10 De behandel- en projector eenheid 1 h-8 bevat ook andere onderdelen, zoals een inteimitterend filmvoortbevegingsmechanisme, een lichtbron, een sluitemaechanisme, en. een lenzenstelsel. De lichtbron 212 van de behandelen projectoreenheid 148 is schematisch afgebeeld in fig. 2 en is zo geplaatst dat de lichtstralen ervan door het holle licht-ontvangende door-.15 schijnende vlak 50 van het licht-reflecterende element 48 vallen wanneer de cassette 10 in de behandel- en projectoreenheid is geplaatst. De lichtbron 212 wordt bediend door een (niet afgebeelde) knop op het bedieningspaneel 210. Wanneer de filmstrook 20 eenmaal behandeld is kunnen de lichtstralen van de lichtbron 212 door het licht-reflecterende element 48 20 van de cassette naar buiten de cassette gericht worden, door de filmstrook 20 en het filmvenster 32 heen. Deze lichtstralen worden dan verder gericht door middel van een aantal spiegels 213, 214.en 216, en door middel van het lenzenstelsel van de projector gefocusseerd op een beeldscherm 218, dat in het voorpaneel 220 van de behandel- en projectoreen-25 heid 148 is gemonteerd.
8006320
Claims (5)
1. Cinefiimcassett e met daarin een film ran het zelf-ontwikkelende type, welke cassette cmvat een opwikkelspoel en een afwikkelspoel, filingeleidérs welke, daartussen gelegen zijn en geleidingsrollen cmvatten, en een filmvenster voor het intermitterend belichten of projecteren van 5 de film, met het kenmerk, dat ten minste, één van de geleidingsrollen (28, 30) welke, gezien in de bewegingsrichting van de film, gelegen is in de transportbaan van de film (20) achter het filmvenster (32) af geremd kan worden door een inrichting, welke van buiten de cassette te bedienen is.
2. Cinefilmcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rem-10 inrichting een remorgaan cravat, dat in wrijvende samenwerking met de geleidingsrol (28, 30) kan worden gebracht.
3. Cinefilmcassette volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ranorgaan een plaat (126) is, die in de ruststand vrij over een deel van het eindvlak (130, 132) van de geleidingsrol reikt en door uitwendige 15 middelen tegen het eindvlak (130, 132) kan worden gedrukt. Cinefilmcassette volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wand van de cassette is voorzien van een opening (13U) welke over het remorgaan gelegen is.
5. Cinefilmcassette volgens conclusie U, met het kenmerk, dat tussen 20 het remorgaan en de opening (13*0 een lichtafdichtende ring (1U0) is aangebracht.
6. Projectie-inrichting voor een cinefilmcassette volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de projectie-inrichting (1 h-8) aangrenzend aan een kamer voor het opnemen van de cassette voorzien is van 25 een inrichting (13M waarmee de raainrichting, gedurende het voorwaarts bewegen van de film, gebracht kan worden naar de positie waarin deze remt. 8006620
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8006620,A NL177525C (nl) | 1969-04-04 | 1980-12-04 | Cinefilmcassette en projectie-inrichting daarvoor. |
Applications Claiming Priority (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US81346969A | 1969-04-04 | 1969-04-04 | |
US81346969 | 1969-04-04 | ||
NL7004813 | 1970-04-03 | ||
NL7004813.A NL165561C (nl) | 1969-04-04 | 1970-04-03 | Cinefilmcassette. |
NLAANVRAGE8006620,A NL177525C (nl) | 1969-04-04 | 1980-12-04 | Cinefilmcassette en projectie-inrichting daarvoor. |
NL8006620 | 1980-12-04 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8006620A true NL8006620A (nl) | 1981-03-31 |
NL177525B NL177525B (nl) | 1985-05-01 |
NL177525C NL177525C (nl) | 1985-10-01 |
Family
ID=26644534
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8006620,A NL177525C (nl) | 1969-04-04 | 1980-12-04 | Cinefilmcassette en projectie-inrichting daarvoor. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL177525C (nl) |
-
1980
- 1980-12-04 NL NLAANVRAGE8006620,A patent/NL177525C/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL177525C (nl) | 1985-10-01 |
NL177525B (nl) | 1985-05-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3880504A (en) | Pressure relief mechanism | |
US3604790A (en) | Multipurpose cassette including sound recording and playback station | |
US3641896A (en) | Motion picture film cassette-processor system | |
US2991703A (en) | Photographic apparatus | |
US3641909A (en) | System for rupturing a pod containing processing fluid for photographic apparatus | |
US4172647A (en) | Camera back | |
US2966103A (en) | Photographic apparatus for treating photosensitive material | |
NL8006620A (nl) | Cinefilmcassette. | |
US3807840A (en) | Film handling cassette having reel locking means | |
US3608455A (en) | System for processing a strip of photographic material | |
NL8204445A (nl) | Gecombineerde opslag-, transport-, belichtings- en behandelingsinrichting voor een camera. | |
US3600071A (en) | Compact motion picture film handling cassette and camera | |
EP0101732A1 (en) | PHOTOGRAPHIC DEVELOPMENT KIT. | |
US3687051A (en) | System for rupturing pod containing processing fluid for photographic material | |
US3809465A (en) | Motion picture system | |
US3643579A (en) | Motion picture processing system | |
US4630912A (en) | Wet processing web camera and method | |
US3537784A (en) | Motion picture processing and projection system employing multipurpose cassette and strip tape | |
US3721491A (en) | System for processing a strip of photographic material | |
US3607279A (en) | Photographic film assemblage | |
CA1289801C (en) | Photographic apparatus having a film advancing and processing assembly | |
US3593643A (en) | Apparatus for rupturing a processing fluid containing pod in a photographic cassette | |
US3802887A (en) | Large format,self-developing,photographic film unit | |
US4668062A (en) | Apparatus for precluding rotational movement of an advancing film unit | |
US3776624A (en) | Photographic cassette for making and storing transparencies incorporating programmed film strip with opaque reflective segments |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |