[go: up one dir, main page]

NL8006392A - Hooibouwmachine. - Google Patents

Hooibouwmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8006392A
NL8006392A NL8006392A NL8006392A NL8006392A NL 8006392 A NL8006392 A NL 8006392A NL 8006392 A NL8006392 A NL 8006392A NL 8006392 A NL8006392 A NL 8006392A NL 8006392 A NL8006392 A NL 8006392A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
axis
rotation
plate
support member
machine according
Prior art date
Application number
NL8006392A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8006392A priority Critical patent/NL8006392A/nl
Publication of NL8006392A publication Critical patent/NL8006392A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/12Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis the tines having an additional movement superimposed upon their rotary movement
    • A01D78/125Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis the tines having an additional movement superimposed upon their rotary movement by a guiding track

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

C. van der Lely N.V.
Weverskade 10, Maasland.
"Hooibouwmachine"
De uitvinding heeft "betrekking op een hooibouw-machine met ten minste één in een gestel gelegerd, om een opwaarts gerichte draaiingsas draaibaar, van tanden voorzien harkorgaan, die door middel van een onder het harkorgaan 5 gelegen steunorgaan op de grond afsteunbaar is waarbij het steunorgaan zich in bovenaanzicht ten minste ten dele in het gebied tussen de verlenging van de draaiingsas en het voorste deel van de tandenbaan bevindt.
Bekende machines van deze soort (DE-OS 1.782.006, 10 DE-PS 1.154·303, GB-PS 1.195.198) bezitten steunorganen die voor het betreffende harkorgaan een steunoppervlak bieden dat op afstand van de tanden is gelegen. Niet alleen worden de tanden op onvoldoende wijze over bodemoneffenheden geleid, maar door knikbewegingen van de gehele machine ten gevolge 15 van speling in de bevestigingen aan de trekker ontstaat tevens het gevaar dat de tanden veelvuldig in de grond kunnen steken.
Teneinde deze bezwaren te ondervangen wordt volgens de uitvinding een steunorgaan voorgesteld dat zodanig is 20 gevormd en opgesteld dat het steunoppervlak, waarmee het steunorgaan op de grond rust in bovenaanzicht ongeveer de vorm van een deel van ringvorm bezit en ongeveer onder de bevestigingen van tanden is gelegen.
Op deze wijze kan worden bereikt, dat de tanden ook 25 nabij de einden van het gebied waarin zij hun kleinste afstand tot de grond bezitten, over oneffenheden kunnen worden geleid en het steunoppervlak de kleinst mogelijke afstand tot de tandpunten bezit.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan 30 de hand van de volgende figuren:
Pig. 1 is een bovenaanzicht van de machine volgens de uitvinding.
Pig. 2 is een aanzicht van de gestelbalk volgens :— de lijn II - II in fig. 1, onder weglating van de overige «nofiTQ? - 2 - delen van de machine.
Fig. 3 is een aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede volgens de lijn III - III in fig. 2.
Fig. 4 is een doorsnede van een deel van één der 5 harkorganen volgens de lijn IV - IV in fig. 1.
Fig. 5 is een onderaanzicht en gedeeltelijk een doorsnede van een deel van het harkorgaan volgens de lijn V - V in fig. 4.
Fig. 6 is een bovenaanzicht van een harkorgaan ge-10 zien in de richting van de draaiingsa3, waarbij bijbehorende j gestelbalkdelen duidelijkheidshalve zijn weggelaten.
Fig. 7 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een harkorgaan gezien in doorsnede volgens de lijn IV - IV in fig. 1.
15 De hooibouwmachine omvat een gestel 1, dat is opge bouwd uit een zich %n ongeveer horizontale richting uitstrekkende gestelbalk 2 en een daaraan star bevestigde, zich ten opzichte van de rijrichting A naar voren uitstrekkende trekarm 3· Se verbinding tussen de trekarm 3 20 en een deel van de gestelbalk 2 is verstijfd door nabij hun verbindingspunt in een zich nagenoeg horizontaal vlak uitstrekkende schetsplaten 4. De trekarm 3 is in bovenaanzicht symmetrisch gevormd ten opzichte van een langs symmetrie vlak en wel zodanig, dat de begrenzingen van althans een deel 25 van deze trekarm ten opzichte van de rijrichting A convergeren. De trekarm 3 is om een opwaarts gelegen, in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer verticaal gerichte zwenkas 5 verzwenkbaar ten opzichte van een bok 6 (Fig. 1). De bok 6 is gezien in de rijrichting A op bekende wijze uitgevoerd 30 in de vorm van een omgekeerdsU. Nabij de vrije uiteinden van de bok 6 zijn bevestigingspunten 7 voor de onderste armen van de driepuntshefinrichting van een de machine voortbewegende trekker 8 aangebracht, terwijl nabij het bovenste punt van de bok een bevestiging voor de bovenste
J
Λ \\8 0 0 6 3 9 2 * * hefarm van de genoemde driepuntshef inrichting is aangebracht«
Aan de bok 6 is een uithouder 9 aangebracht, welks achterste uiteinde is voorzien van een gat 10. Op korte af» stand van het voorste van de trekarm 3 zijn twee op enige 5 afstand boven elkaar gelegen bevestigingsplaten 11 aangebracht, die beide zijn voorzien van gaten 12. Een stelarm 13 is verzwenkbaar om een door de gaten 12 stekende zwehkas 12A en is nabij het van de zwenkas 12A af gelegen einde van twee gaten 14 voorzien* De hartlijnen van de zwenkas 10 12A, het gat 10 en de gaten 14 zijn opwaarts gericht en evenwijdig aan elkaar gelegen. Door het gat 10 en, naar ( keuze, êên van beide gaten 14, is een grendelpen 10A steek- baar.
Sen opzichte van de rijrichting A gerekend achter 15 de bok 6 en ongeveer ten hoogte van de onderste uiteinden ervan is een tandwielkast 15 aangebracht (fig* 1). In de tandwielkast 15 zijn vier met elkaar in aangrijping zijnde, om ongeveer horizontale in de rijrichting A gelegen draaiingsassen draaibare tandwielen 16, 17, 18 en 19 gelegerd.
20 De draaiingsassen van de tandwielen 16-19 zijn alle in een ongeveer horizontaal vlak gelegen. Ten opzichte van de 2 rijrichting A gerekend, steekt de draaiingsas van het tand wiel 16 achter de tandwielkast 15 uit en vormt een uit-^ gaande as 20, de draaiingsas van het tandwiel 18 steekt ^ 25 zowel aan de voorzijde van de tandwielkast 15 uit (ingaande as 21) als aan de achterzijde (uitgaande as 22), terwijl de draaiingsas van het tandwiel 19 aan de achterzijde van de tandwielkast uitsteekt en de uitgaande as 23 vormt.
De uitstekende aseinden van de assen 20-23 zijn voorzien 30 van spiebanen waarop de uiteinden van tussenassen aanbreng-baar zijn* De ingaande as 21 is aandrijfbaar door de met de aftakas van de trekker 8 koppelbare tussenas 24.
Nabij de uiteinden van de gestelbalk 2 zijn ver-plaatsings- of harkorganen 25 en 26 draaibaar gelegerd om 35 draaiingsassen 27 die, gerekend ten opzichte van de rij- , v 8006392 -M 1 - 4'- riciting A, schuin naar voren en naar hoven zijn gericht, en evenwijdig aan elkaar zijn gelegen·
De lengte van de gestelbalk 2, en daarmee de onderlinge afstand tussen de beide draaiingsassen 27 is verander-5 baar en in meerdere waarden instelbaar. De gestelbalk 2 is daartoe in hoofdzaak opgebouwd uit twee onderling verschuifbare staafvormige delen 28 en 29 (fig. 2, 3)» waarbij het deel 29 althans ten dele boven het deel 28 is gelegen. Het deel 28 bestaat uit een buis met een cirkel vormige door-10 snede | het deel 29 uit een buis met een vierkante doorsnede·
Aan het deel 28 zijn aan weerszijden van de trekara 3 steun-ζ platen 30 en 31 aangebracht, die zich beide evenwijdig aan een verticaal, zich in voorwaartse richting uitstrekkend oppervlak uitstrekken. De beide rechthoekige steunplaten 15 30 en 31 zijn nabij hun bovenzijde onderling verbonden door een met deze platen star verbonden verbindingsbalk 32, die in de vorm van een omgekeerde ïï is opgesteld. In de beide steunplaten 30 en 31 zijn vierkante openingen aangebracht waarvan de afmetingen zodanig zijn, dat het gestelbalkdeel 20 29 Juist passend door de beide gaten in de platen 30 en 31 schuifbaar is. Op de bovenzijde van de verbindingsbalk 32 is nabij de steunplaat 31 een van een inwendige schroefdraad voorzien geleidingsblok 33 star bevestigd. Op het van het gestelbalkdeel 28 afgekeerde einde van het gestelbalkdeel C 25 29 is een spindelsteun 34 star bevestigd waarin een spindel 35 verdraaibaar maar niet axiaal verschuifbaar is aangebracht. De spindel 35 is over. zijn aan de zijde van het blok 33 buiten de spindelsteun 34 stekend gedeelte voorzien van een schroefdraad, die overeenstemt met de in het geleidings-30 blok 33 aangebrachte schroefdraad. De spindel 35 is door het geleidingsblok 33 heengevoerd.
ITabiJ de van elkaar afgelegen einden van de beide gestelbalkdelen 28 en 29 zijn tandwielkasten 36 bevestigd.
De beide tandwielkasten 36 zijn voorzien van in voorwaartse 35 richting uitstekende ingaande assen 37 eu 38 die beide van 8006392 "’Cf? I ré, •«Wj'i ΛιΜΙ>·.'<· tl - 5- * * spiegleuven zijn voorzien waarop uiteinden van tussenassen schuifbaar zijn. In elk van de tandwielkasten 36 is een overbrengingsmechanisme aangebracht, door middel waarvan een draaiing van de ingaande as 37 resp. 38 wordt omgezet in een 5 draaiing van de harkorganen 25 resp· 26· De uitgaande as 20 van de tandwielkast 15 is althans tijdens bedrijf met de ingaande as 37 door middel van een telescopische tussenas 39 verbonden.
De met het harkorgaan 26 corresponderende ingaande 10 as 33 is door middel van een telescopische tussenas 40 •35 verbindbaar met, naar keuze, of de uitgaande as 23, of da £ uitgaande as 22 van de tandwielkast 15· Aangezien de uit gaande assen 22 en 23 corresponderen met de rechtsstreeks met elkaar ia aangrijping zijnde tandwielen 18 en 19 hebben 15 de uitgaande assen 22 en 23 tijdens bedrijf een tegengestelde draaiingsrichting. Indien het harkorgaan 25 via de uitgaande j?*· as 20 wordt aangedreven en het harkorgaan 26 via de uitgaande as 23, hebben de harkorganen 25 en 26, zoals in fig. 1 is aangegeven een tegengestelde draaiingsrichting G, maar indien,, 20 het voorste uiteinde van de tussenas 40 op de uitgaande as 22 wordt aangesloten hebben de harkorganen 25 en 26 dezelfde draaiingsrichting (fig. 8).
De beide harkorganen 25 en 26 zijn op dezelfde wijze opgebouwd* Het harkorgaan 25 (fig· 4 en 6) omvat een naaf 41, Si5 die co-?jd.aal om de as 27 is gelegen en draaibaar is om de "“** draaiingsas 42 die door de hartlijn van de as 27 wordt ge vormd. De as 27 is zelf vast met de tandwielkast 36 en het gestel 1 verbonden en is daarmee niet roteerbaar. Het harkorgaan 25 is eveneens voorzien van een velg 43 die eveneens 30 co-axiaal om de as 27 ligt. De velg 43 wordt op de naaf 41 afgesteund door middel van ten opzichte van de draaiingsas 42 in radiale richting opgestelde spaken 44 die uit stukken plaatijzer zijn opgebouwd en zich vanaf de naaf 41 in neerwaartse richting naar de velg 43 uitstrekken. De velg 43 is 35 in doorsnede L-vormig en zodanig opgesteld, dat het lange 8006392 _ 6 _ been van een doorsnede zich ongeveer horizontaal uitstrekt·
De harkorganen omvatten elk acht tandgroepen 45· Elke tand-groep 45 bezit twee op ongeveer boven elkaar gelegen, buitenwaarts gerichte, ongeveer evenwijdige tanden 46 en 47 5 die elk met behulp van groepen windingen 43 aan een tussen de beide groepen windingen 48 gelegen bout 49 aan een bus !?0 zijn bevestigd· De beide groepen windingen 46 zijn om de bus 30 gelegen· De bus 50 is star bevestigd aan een tand-houder 51 die in verticale doorsnede L-vormig is (fig. 4).
10 Het lange been van de tandhouder 5Ί dat zich evenwijdig •rS aan de hartlijn van de bus 5° uitstrekt wordt gevormd door Q een vlakke rechthoekige plaat 52 die in gemonteerde toe- * stand tegen een vlakke plaat 33 aanligt, welke laatste deel uitmaakt van een houder 54· De hartlijn van de bus 50 15 en de beide platen 52 en 53 zijn evenwijdig gelegen aan een vlak dat ten opzichte van de draaiingsas 42 in opwaartse richting divergeert. Aan de plaat 52 is een bout 55 vastgelast, die door een gat in de plaat 53 steekt. De tandhouder 51 samen met de daaraan bevestigde tandgroep 45 is aan de 20 houder 54 bevestigbaar door middel van een aan de binnenzijde van de plaat 53 gelegen op de bout 55 aanbrengbare vleugelmoer 56. Aan de plaat 53 is een pen 57 vast bevestigd, waarvan de hartlijn zich loodrecht op de plaat 53 uitstrekt. De pen 57 is onder en op enige afstand van de bout ^ 25 55 gelegen. De pen 57 steekt door een in de plaat 52 aange bracht gat 58 waardoor rotatie' van de tandhouder 5*1 ten op- -zichte van het overige deel van het harkorgaan wordt voor-komen. Boven de bout 55 is iu de plaat 5^ eveneens een gat 59 aangebracht· De hartlijnen van de gaten 58 en 59 en de 30 bout 55 liggen in êên vlak. De afstand tussen de hartlijn van het gat 58 en de hartlijn van de bout 55 is gelijk aan de afstand tussen de hartlijn van het gat 59 en die van de bout 55· Door de vleugelmoer 56 los te nemen en de tandhouder 51 samen met de tandgroep 45 naar buiten te trekken 35 en daarna ten opzichte van de hartlijn van de bout 55 over 8006392 rr* • —mm - ·<·» * * 180° om te draaien en daarna opnieuw door het aanbrenger van de vleugelmoer 56 te bevestigen, zodanig dat de pen 57 nu in het gat 59 steekt, is de tandgroep 45 zodanig aan te brengen, dat de tand 46, die in fig. 4 aan de bovenzijde 5 is gelegen nu aan de: onderzijde van de tandgroep 45 ligt, terwijl de tand 47 dan aan de bovenzijde aanwezig is. Se houder 54 is aan zijn bovenzijde vast bevestigd aan een die holle as 60, waarvan de hartlijn/ samenvalt met een zwenkas 61, evenwijdig aan de draaiingsas 42 is gelegen* De as 60 10 is verzwenkbaar gelegerd in een bus 62 die vast aan de velg 43 is bevestigd. Een boven de velg 43 uitstekend deel van Q de as 60 wordt omsloten door een bus 63 die vast aan de as 60 is bevestigd. De onderzijde van de bus 63 vormt een borst waarmee de bus 63 samen met de as 60 op de bovenzijde 15 op de velg 43 rust.
De houder 5^ omvat verder aan zijn onderzijde een een hoek met de plaat 53 insluitende flens 64, die evenwijdig aan een loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen vlak is gelegen. In een gat nabij het meest buitenwaarts gelegen 20 deel van de flens 64 is een penvormige, vast op een plaat 66 bevestigde taats 65 ingelaten, waarvan de hartlijn met de zwenkas 61 samenvalt en waarom de houder 54 aan zijn onderzijde in de bevestigingsplaat 66, die aan een in bovenaanzicht ronde buis 67 vast is aangebracht, zwenkbaar C 25 is afgesteund. De als stootrand dienst doende buis 67 is ' - hol en heeft een cirkelvormige doorsnede* De hartlijn van de buis 67 is gelegen in een vlak loodrecht op de richting van de draaiingsas 42. De diameter van de buis 67 is groter dan die van de buitenste rand van de velg 43· 30 Aan de buitenste, opwaarts gerichte rand van de velg 43 is een plaat 68 bevestigd die zich vanaf deze velg in neerwaartse richting uit strekt en waarvan het buitenoppervlak cylindrisch is en wel zodanig, dat de hartlijn van dit cilindrische oppervlak ongeveer samenvalt met de 55 draaiingsas 42. De cylindrische plaat 68 is aan zijn onder- 8006392 - 8 « zijde althans gedeeltelij "bevestigd aan de buis 67· In de plaat 68 zij acht rechthoekige openingen 69 aangebracht die op gelije afstanden van elkaar zij gelegen. De onderste begrenzingsli j van deze openingen valt samen met 5 de bovenzijde van de buis 67· Deze openingen 69 zijn aangebracht teneinde de acht tandengroepen 45 met hun tandhou-ders 51 aan de, gezien in radiale richting en naar de draaiingsas 42 toe, achter de openingen 69 gelegen houders 54 te kunnen bevestigen.
10 Aan de bovenzijde van de bus 63 is vast aan deze --ié bus en dus ook vast aan de as 60 een stuurorgaan 70 aange- ( bracht. Het stuurorgaan 70 heeft in bovenaanzicht (fig. 6) een in hoofdzaak rechthoekige vorm, waarbij twee van de hoeken zijn af geschuind. Eet orgaan 70 omvat twee evenwijdig 15 aan elkaar gelegen platen 7Ί en 72 die evenwijdig aan een loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen vlak zijn gelegen.
De beide platen 71 eu. 72 zijn onderling verbonden door een verbindingsstuk 73 dat ongeveer evenwijdig aan een evenwijdig aan de draaiingsas 42 gelegen vlak ligt. De onderste plaat 20 71 is vast met de bus 63 verbonden. In beide platen 7^ en 72 zijn drie paren gaten 74, 75 en 76 aangebracht (fig. 5» 6), die zodanig zijn opgesteld dat de hartlijnen van de tot een paar behorende gaten met elkaar samen vallen waarbij het ene gat van een paar in de plaat 7^ is gelegen en het ^ 25 andere gat in de plaat 72. De drie hartlijnen strekken zich evenwijdig aan de draaiingsas '42 uit. De drie paren gaten worden verder met verwijzingscijfers 74, 75 resp· 76 aangeduid. Door elk van de gaten 74, 75 en 76 kan een pen 77 worden gestoken die aan de bovenzijde is voorzien van een 30 handgreep 76. De pen 77 is gelegerd in een bus 79 die passend tussen de naar elkaar toe gelegen zijde van de platen 7^ ea 72 ligt resp. aanbrengbaar is. Een stuurstang 80 is star aan de bus 79 bevestigd. Door het losnemen van de pen 77 kan de stuurstang 80 naar keuze verzwenkbaar in 35 elk van de gaten 74, 75 of 76 worden aangebracht, uiteraard 8006392 - 9 - « « door de pea 77 door liet gekozen gat ea de bus 79 te steken*
De iagaaade as 37 is voorzien van een konisch tand-'wiel 81 dat ia aangrijping is met eea om de as 27 draaibaar konisch tandwiel 82 dat vast verbonden is met de naai 41· 5 De naaf 41 is door middel van legers 83 om de as 27 draaibaar, waarbij de binnenring van bet onderste leger 83 op een op de as 27 aangebrachte borst 84 steunt. ITabij de buitenzijde van de naaf 41 zijn pennen 83 aangebracht· waarvan de hartlijnen evenwijdig aan de draaiingsas 42 zijn ge-10 legen· Er zijn acht pennen S3 aanwezig die op gelijke af-— standen van elkaar zijn aangebracht en die elk met een der C tandgroepen 45 corresponderen. De pennen 85 strekken zich vanuit de naaf 41 in hoofdzaak in neerwaartse richting uit en dragen aan hun onderzijde elk een geleidingsblok 86 dat 15 door een legerbus 87 op afstand onder de naaf 41 wordt gehouden. De legerbus 87 is vast aan de naaf 41 bevestigd terwijl het geleidingsblok 86 samen met de pen 85 in de legerbus 87 verzwenkbaar is. Elk geleidingsblok 86 omvat een inwendige boring 88 die deel uitmaakt van een in het ge-20 leidingsblok 86 aangebrachte bus 89 (fig· 4). De boring 88 van de bus 89 is geschikt om de door het geleidingsblok 86 gevoerde steunstang 80 in zijn axiale richting verschuifbaar te legeren. Het geleidingsblok 86 is tussen het naar s de as 27 gekeerde uiteinde van de stuurstang 80 en het ^ 25 buitenste uiteinde (de bus 79) van deze stuurstang 80 ge- legen. - -
Aan elk naar de sis 27 gekeerde einden van elke stuurstang 80 is een legerbus 90 bevestigd, waarin een een rol 92 dragende as 91 is gelegerd. De hartlijn van de draai-30 ingsas van elke rol 92 loopt evenwijdig aan de draaiingsas 42. De symmetrievlakken van alle rollen 92 liggen in één zelfde, loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen vlak. Alle rollen 92 zijn in een gootvormige rollenbaan 93 gelegen.
De bovenste rand van de rollenbaan 93 ligt, gerekend in de 35 richting van de draaiingsas 42, onder het onderste punt 3 8006392 - 10 - van de geleidingsblokken 86.
De rollenbaan of bet stuurorgaan 93 omvat twee cy-liadriseh gevormde plaatvormige wanden 94 en 95» waarbij de diameter van het buitenste oppervlak van de wand 94 kleiner 5 is dan de diameter van bet binnenvlak van de cilindrische wand 95· De cylindrische wanden 94 en 95 zijn onderling co-axiaal gelegen terwijl de hartlijn van deze cylindrische oppervlakken zich evenwijdig aan de draaüngsas 42 uitstrekt. De ruimte tussen de wanden 94 en 95 is aan de bovenzijde 10 open en wordt aan de onderzijde begrensd en afgedicht door ^ een loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen cirkelvormige q plaat 96· De rollen 92 steken van boven af in de ruimte tussen de cylindrische wanden 94 en 95» en hebben een zodanige diameter dat zij goed passend tussen de beide wanden 15 94 en 95 kunnen rollen.
Aan de onderzijde van de plaat 96 zijn twee aan weerszijden van de plaat 27 en evenwijdig aan elkaar lopende strippen 97 bevestigd (fig. 4 en 5)· ïussen de beide strippen 97 is een rechthoekige plaat 93 nauw passend aan-20 gebracht. De plaat 98 ligt met zijn vlakke bovenzijde nauw passend tegen de cirkelvormige plaat 96 aan. De plaat 98 is tussen de strippen 97 ten opzichte van de plaat 96 en tevens evenwijdig aan deze plaat verschuifbaar. Aan de onderzijde van de plaat 98 zijn symmetrisch ten opzichte C25 van de as 27 twee cirkelvormig gebogen strippen 99 beves--.:¾ tigd. De beide strippen 99 strekken zich elk ongeveer over een omtrekshoek van 90° uit en hebben elk een lengte, die, gezien evenwijdig aan de richting van de strippen 97» iets kleiner is dan de afstand tussen deze strippen 97· De naar 50 de as 27 toegekeerde binnenvlakken van de strippen 99 vormen een deel van een cylinderoppervlak, waarvan de hartlijn met de draaiingsas 42 samenvalt. De dikte van de plaat 98 is gelijk aan de hoogte van de beide strippen 97· Aan de onderzijde van de plaat 98 is een cirkelvormige stelplaat 35 100 aanwezig, die nauw passend tussen de beide strippen 99 it 8006392 - 11 - ligt en ten opzichte van deze strippen en dus tevens ten op si elite van de plaat 98 verdraaibaar en in meerdere standen vastsefbaar is· De diameter van de cirkelvormige stelplaat 100 is zodanig dat zij zich nog ten dele onder de beide 5 strippen 97 üitstrekt. De stelplaat 100 is vast* bijv. door middel van lassen* aan de as 27 bevestigd· In de stelplaat 100 zijn twee symmetrisch ten opzichte van de draaiingsas 42 gelegen co-asiaal om de as 27 aar gebrachte sleufgaten 101 aangebracht die zich elk over een omtrekshoek van onge-10 veer 90° uitstrekken. Afin de plaat 98 zijn pennen 102 be- -.::3 vestigd* die zich vanaf de plaat 93 in neerwaartse richting ( uitstrekken en waarvan de hartlijnen evenwijdig aan de draaiingsas 42 zijn gelegen· De pennen 102 steken door de in de stelplaat 100 aangebrachte sleufgaten 101* en zijn 15 eventueel aan hun onder de stelplaat 100 uitstekende deel voorzien van een schroefdraad waarop een moer kan worden bevestigd zodanig dat, de stelplaat 100 tegen de plaat 98 kan worden geklemd.
De cirkelvormige plaat 96 is voorzien van een sleuf-20 gat 103 dat zodanig is gelegen dat zijn langssymmetrievlak het middelpunt van de plaat 96 omvat. De as 27 van het hark-orgaan steekt door hst sleufgat 103 heen* terwijl de breedte van het sleuf gat zodanig is dat de as 27 ten opzichte van de plaat 96 in de langsrichting van het sleuf gat 103 leweeg-^ 25 baar is indien de plaat 96 evenwijdig aan een loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen vlak" zou worden bewogen.
De plaat 98 is in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 5 voorzien van een uithouder 104 aan welks uiteinde een leger 105 is bevestigd waarin een schroefspindel 106 30 draaibaar, maar niet axiaal verschuifbaar is aangebracht.
Aan de stelplaat 100 is een spindelhuis 107 zwenkbaar bevestigd, dat is voorzien van een inwendige schroefdraad die correspondeerd met de schroefdraad van de schroefspindel 106 die in het spindelhuis 107 steekt. De plaat 98 is tevens 35 voorzien van een tweede uithouder 108 nabij welks uiteinde 3 8006392 - 12 - een leger 109 is bevestigd, waarin een tweede schroefspindel 110 draaibaar maar niet axiaal verschuifbaar is aangebracht. Aan de onderzijde van de cirkelvormige plaat 96 is een spindelblok 111 bevestigd, dat voorzien is van een inwendige 5 schroefdraad die correspondeert met de schroefdraad van de door het spindelblok 111 stekende schroefspindel 110. Het spindelblok 111 is ten opzichte van de cirkelvormige plaat 96 verzwenkbaar om een evenwijdig aan de draaiingsas 42· gelegen zwenkas. De hartlijnen van de beide schroef spindels 10 106 en 110 zijn op afstand van de as 27 gelegen, liggen -¾ beide ongeveer in een loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen Q vlak, en liggen beide onder het ondervlak van de stelplaat 100. Indien zoals in fig. 5 ter verstelling van de tand-groepen 45 de beide schroef spindels 106 en 110 zijn aange-15 bracht, steken de onderste uiteinden van de beide pennen 102 niet onder het onderste vlak van de stelplaat 100 uit.
De constructieve opbouw van de verstelinrichting 96-111 is in het laatste gedeelte van de beschrijving besproken, uitgaande van de rollenbaan 95* Duidelijkheids-20 halve en uitgaande van de stelplaat 100 wordt resumerend het volgende opgemerkt.
De stelplaat 100 is vast aan de as 27 bevestigd.
De plaat 98, geleid door de cirkelvormige gebogen strippen , 99» is om de stelplaat 100 en daarmee om de as 27 verzwenk- ^ 25 baar. Daar de plaat 98 opgesloten ligt tussen de strippen 97* die op hun beurt weer bevestigd zijn aan de cirkelvormige plaat 96 ver zwenken de strippen 97 ©?· plaat 96, bij rotatie van de plaat 98 om de stelplaat 100, mee. Deze beweging wordt mede geleid door het bewegen van de pen 102 30 in de sleuf gaten 101. Anderzijds is de plaat 96 samen met de strippen 97 ten opzichte van de plaat 100, de plaat 98 en ten opzichte van de as 27 liniair verschuifbaar door het aanwezig zijn van het sleufgat 105· Daar de schroefspindel 106 verzwenkbaar is verbonden met de stelplaat 100 wordt 35 bij verdraaiing van de schroefspindel 106 de plaat 98 ten λ·
-J
8006392 -13 - opzichte van de stelplaat 100 ver zwenkt* Bij het verdraaien van de schroef spindel 110 ondergaat de plaat 96 samen met de strippen 97 een translatie ten opzichte van de plaat 98 en de stelplaat 100. Bij een verdraaiing van de schroef spindel 5 110 kan dus de grootte van de excentriciteit van de plaat 96 ten opzichte van de draaiingsas 42 worden ingesteld, en in principe, in oneindig veel standen worden vastgezet, terwijl hij verdraaiing van de schroefspindel 106 de richting van de grootste excentriciteit van de plaat 96 ten 10 opzichte van de draaiingsas 42 resp. de as 27 of wel ten :¾ opzichte van het gestel 1 in principe eveneens in oneindig Q veel waarden kan worden ingesteld en vastgezet. De in een hoekmaat uitdrukbare ligging van de grootste excentriciteit van de plaat 96 ten opzichte van de as 27 of ten opzichte 15 van het gestel 1 wordt in het vervolg de ‘'fase" van de excentriciteit genoemd. Uiteraard kan door verdraaiing van de schroefspindel 110 de excentriciteit ten opzichte van de as 27 tot nul worden teruggebracht (waarbij de as 27 midden in het sleuf gat 103 ligt), in welke stand het genoemde be-20 grip '’fase” geen betekenis meer heeft, maar in welke stand door verzwenking van de plaat 96 om de as 42 wel degelijk de stand van de tandgroepen 45 ten opzichte van het overige deel van het harkorgaan kan worden beïnvloed, zij het voor alle tandgroepen in gelijke mate.
C 25 Nabij het onderste uiteinde van de as 27 is een, - ten opzichte van de rijrichting A, vanaf de as 27 naar achteren uitstekende sector-vormige stelplaat 112 aangebracht waarin nabij de draaiingsas 27 een zwenkas 113 is gelegerd. De hartlijn van de zwenkas 113 ligt loodrecht op 30 een vlak dat evenwijdig aan de plaat 112 ligt. Om de zwenkas 113 is een naar voren en schuin naar beneden gerichte drager 114 zwenkbaar. Aan zijn voorste uiteinde is de drager 114 voorzien van een evenwijdig aan de zwenkas 113 gelegen draaiingsas, waarom een loopwiel 115 draaibaar is.
35 Nabij de zwenkas 113 is een stelarm 116 star aan de drager S 0 0 6 3 9 2 7* - 14 - 114 'bevestigd, welke stelara zich loodrecht op de zwenkas 113 uitstrekt. In de stelplaat 112 zijn een aantal gaten 117 aangebracht waarvan de hartlijnen liggen op de cirkelboog, waarvan het middelpunt door de hartlijn van de zwenk-5 as 113 wordt gevormd. De stelara 116 bevat eveneens een gat waarvan de hartlijn op dezelfde afstand van de zwenkas 113 is gelegen als de hartlijnen van dekten 117» zodat een grendelpen 118 door het gat in de stelara 116 en één van de gaten 117 steekbaar is. Hiermee is de hoogte van de draai-10 ingsas van het loopwiel 115 ten opzichte van het gestel 1 y in meerdere standen instelbaar. De sectorvormige stelplaat 112 is bevestigd aan een om de as 27 verzwehkbare bus 119.
'· de vóórzijde van de bus 119 en de as 27 is een sector vormige plaat 120 aan de bus 119 bevestigd, die zich even-15 wij dig aan een loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen vlak uitstrekt. De plaat 120 is eveneens voorzien van een aantal gaten waarvan de hartlijnen evenwijdig aan de draaiingsas 42 liggen en alle op dezelfde afstand daarvan. Doven de sectorvormige plaat 120 is een plaatvormige arm 121 aange-20 bracht die eveneens evenwijdig aan een loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen vlak ligt en tegen de plaat 120 aanligt. De ara 121 heeft een gat die op dezelfde afstand vanaf de draaiingsas 42 ligt als de gaten in de plaat 120, zodat een grendelpen 122 door het gat in de arm 121 en één ^ 25 van de gaten van de plaat 120 steekbaar is. Hiermee is de richting van de draaiingsas van het loopwiel 115 ten opzichte van het gestel 1 in meerdere standen instelbaar en vast-zetbaar, waarbij de bus 119 ten opzichte van de as 27 ver-zwenkt.
30 ïerwijl in de fig. 4, 5 en 6 het stuur- en instel- mechanisme 80-111 (met uitzondering van de onderdelen 81-83) onder de naaf 41 zijn aangebracht is het stuur- en instel-mechanisme volgens'het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 7 boven de naaf 41 aanwezig. In de fig. 4, 5 ®n 6 aangegeven 35 onderdelen die eveneens in fig. 7 voorkomen hebben dezelfde 80063S2 ·· ? .'.iy 022292'-24 - 15 - verwij sings cij fers.
Set konische tandwiel 82 is bevestigd aan een coaxiaal om de as 27 gelegen bus 125· De bus 125 is om de as 127 draaibaar door middel van legers 124 waarvan de 5 binnenring van bet onderste leger afsteunt op een om de as 27 aangebracbte borst 125· Aan de onderzijde van de bus 125 is een cirkelvormige en plaatvoraige naaf 126 aangebracbt die zich evenwijdig aan een loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen vlak uitstrekt· De acbt pennen 85 zijn nu groten-10 deels boven de naaf 86 gelegen evenals de legerbussen 87 ^ en de geleidingsblokken 86 (vergelijk fig. 4) waarin de - acbt stuurstangen 80 sociaal verschuifbaar zijn. De aan de ^ zijde van de as 27 op de stuurstangen 80 aangebracbte rollen zijn nu boven de bovenste punten van de geleidings-15 blokken 86 gelegen. De rollenbaan 93 beeft dezelfde vormgeving als die in fig. 4 en 5 naar is vergeleken met de laatstgenoemde ondersteboven opgesteld, echter, gerekend in de richting van de draaiingsas 42, zodanig dat bet onderste begrensingsvlak van de rollenbaan 95 hoger ligt dan de 20 hoogste punten van de geleidingsblokken 86. De rollen 92 liggen weer in de gootvormige ruimte die gevormd wordt door de beide cylindrische wanden 94 en 95· Een plaat 127 is vast aan de onderzijde van de tandwielkast 36 en daarmee tevens vast ten opzichte van het gestel 1 van de machine ( 25 bevestigd, en is evenwijdig aan een loodrecht op de draai-.-.4 ingsas 42 gelegen vlak. Aan de· onderzijde van de plaat 127 is een cirkelvormige gestelplaat 128 gelegen, die vast aan de plaat 127 is bevestigd en zich co-axiaal ten opzichte van de draaiingsas 42 uitstrekt. De stelplaat 128 wordt 30 aan zijn omtrek nauw omsloten door twee cirkelvomig gebogen strippen 129, die ten opzichte van de stelplaat 128 dezelfde opstelling en vormgeving bezitten als de strippen 99 volgens de fig. 4 en 5· De strippen 129 zijn vast bevestigd aan een onder deze strippen gelegen rechthoekige plaat 130 die be-35 ^weegbaar aan de plaat 128 aansluit. De rechthoekige plaat .»3 8006392 - 16- 130 die vergelijkbaar is met de rechthoekige plaat 98 van de fig· A· en 5» is vast aan de strippen 129 bevestigd en samen met deze strippen om de stelplaat 128 verzwenkbaar. Hiertoe zijn aan de plaat 130 een tweetal diametraal tegen-5 over elkaar gelegen pennen 131 aangebracht, die door in de stelplaat 128 aangebrachte co-axiaal om de draaiingsas 42 gelegen sleuf gaten steken, welke sleuf gat en vergelijkbaar zijn met de sleufgaten 101 in de stelplaat 100 (fig. 5)·
Aan de bovenzijde van de cirkelvormige plaat 96» die deel 10 uitmaakt van de rollenbaan 93» zijn weer evenwijdig aan ^ elkaar en aan weerszijden van de as 27 gelegen rechte . strippen 132 aangebracht, analoog aan de strippen 97 ia fig. 4 en 5· Aan de rollenbaan 93 (fig· 7) wel aan de cylindrische wand 95 is een stelbeugel 133 bevestigd die 15 zich vanaf de wand 95 in buitenwaartse richting uitstrekt en om de plaat 127 heengrijpt* De stelbeugel 135 is nabij zijn meest vanaf de as 127 gelegen deel voorzien van een evenwijdig aan de draaiingsas 42 gelegen pen 134 die een handgreep vormt. Habij het meest nabij de as 27 gelegen 20 einde van de stelbeugel 133 en wel aan de bovenzijde van deze stelbeugel is een klembout 135 aangebracht, die voorzien is van een vast aan de bout 135 bevestigde vleugelmoer. De bout 135 is aangebracht in een van schroefdraad voorzien gat in de stelbeugel 133» zodat bij aandraaien van de £ 25 vleugelmoer 136 de bout 135 zich op de plaat 127 kan klem-men* De plaats waar de bout 135 op de plaat 127 wordt geklemd is bepalend voor de ligging van de rollenbaan 93 ten opzichte van de draaiingsas 42, zowel wat betreft de grootte van de excentriciteit van de rollenbaan 93» als wat be-30 treft de ligging van deze grootste excentriciteit (de "fase") ten opzichte van het gestel 1. Als alternatieve oplossing is het mogelijk in de plaat 127 eau aantal gaten aan te brengen (waarvan de ligging ten opzichte van de as 27 van te voren zijn vastgesteld) en door een niet getekende pen 35 door een in de bovenzijde van de stelbeugel 33 aangebracht 'ie 02232*-24 8006392 - 17 - *’ * gat en één van de gaten in de plaat 12? te steken, kunnen op deze wijss een aantal van tevoren geprogrammeerde en op de plaat 127 aet merktekens aangeduide liggingen van de rollenbaan 93 tea opzichte van het gestel worden ingesteld.
5 Indien de stelheugel 133 ia radiale richting wordt bewogen ondergaat de rollenbaan een translatie ten opzichte van het gestel 1, waarbij de cirkelvomige plaat 96 en de strippen 132 langs de rechthoekige plaat 130 schuiven.
Indien de stelheugel 133 langs da ontrek van een cirkel, 10 waarvan het middelpunt op de as 42 ligt wordt bevragen, ver-„ij zwenkt de plaat 96 van de rollenbaan 93 samen met de strip- / pen 132 om de draaiingsas 42, waarbij de pennen 131 door de in de stelplaat 128 aangebrachte sleuf gaten (analoog aan de sleuf gaten 101) schuiven. Bij de eerstgenoemde beweging van 15 de stelheugel 133 wordt de grootte van de excentriciteit van de rollenbaan 93 gewijzigd (en kan eventueel tot nul worden gereduceerd), terwijl bij de tweede genoemde beweging van de stelheugel 133 de ligging van de grootste excentriciteit van de rollenbaan 93 wordt gewijzigd. Boor het aan-20 brengen van de bovengenoemde pennen in de in de plaat 127 aangebrachte gaten, resp. door het klemmen van de bout 135 "v” an cl0 op de plaat 127 kan zowel de grootte/excentriciteit als de ligging van de excentriciteit ten opzichte van het gestel in meerders standen worden ingesteld.
C 25 Be opstelling, ligging en bevestiging alsmede de v'": verstelling van de tandengroep' 45 (fig. 7) Is volkomen analoog aan die van fig. 4.
In het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 7 wordt het harkorgaan 25 niet ondersteund door een loopv/iel, maar 30 door een ringvormige plaat 137· 2e plaat 137 is rotatis-symmetrisch en is in doorsnede nabij zijn buitenste rand opwaarts gekromd. Be. bovenste rand van het meest buitenwaarts gelegen deel van de plaat 137 is op korte afstand onder de onderste zijde van de taats 65 gelegen en tevens 35 -op korte afstand onder een in doorsnede L-vormige velg 138 8006392 - 18 - die in dit uitvoering3voorbeeld de buis 67 volgens fig. 4 vervangt· De plaat 137 is gezien in doorsnede zodanig gekromd dat zijn laagste punt (gerekend ten opzichte van de richting van de draaiingsas 42) op ongeveer 1/10 a 2/10 5 vanaf zijn buitenste rand en gerekend ten opzichte van de •grootste straal van de schijfvormige plaat 137» is gelegen*
De diameter van de ring 137 is gelijk aan of iets groter dan die van de cylindervonaige plaat 68. Aan de binnenzijde van het zoeven genoemde diepste punt van de doorsnede van 10 de schijfvormige plaat 137 is deze plaat weer opwaarts ge-.^2 bogen en strekt zich, gerekend vanaf de as 42, in radiale . richting tot ongeveer 6/10 van zijn buitenstraal uit. Gezien ^ ia de richting van de draaiingsas 42 is de plaat 137 dus ringvormig. Bij een alternatieve, niet getekende constructie-15 vorm strekt de plaat 137 zich vanaf zijn buitenomtrek geheel tot aan de as 27 uit en is dus schotelvormig. Aan de bovenzijde van de plaat 137 zijn uithouders 139 bevestigd, die, gezien in de richting van de draaiingsas 42, in eikaars verlengde liggen en nabij de as 27 overgaan in een de as 20 27 omsluitende bus 140. In de as 27 zijn een aantal gaten 141 aangebracht, terwijl in de bus 140 één gat aanwezig is. Door dit laatste gat en één van de gaten 141 in de as 27 kan een grendelpen 142 worden gestoken waarmee de stand van de schijfvormige plaat 137 gerekend ten opzichte van de ( 25 richting van de draaiingsas, en daarmee de werkhoogte van ··* het harkorgaan 25 kan worden, ingesteld.
Sijdens bedrijf, waarbij de as 42 een scherpe hoek met het horizontale vlak insluit, rust de ring 137 alleen nabij zijn voorzijde op de grond. 3ij een alternatief, 30 niet getekend uitvoeringsvoorbeeld is de ring 137 los om de as 27 draaibaar, waarbij de bus 140 uiteraard tenminste aan zijn bovenzijde door een ten opzichte van de lengterichting van de as 27 instelbare en vastzetbare bus wordt begrensd. Indien een dergelijke schijf of ring 137 tijdens 35 _bedrijf over de grond glijdt worden de stoppels vlakge- 4 .:/-3 022292"-24 8006392 - 19 - wreven, waardoor, zoals onderzoekingen heb oen aangetoond, de uittreding van vocht uit de grond wordt verminderd; dit bevordert de droging van het op de grond liggend gewas.
Opgemerkt wordt dat in het uitvoeringsvoorbeeld 5 volgens fig. 7 de cylindrische plaat 68 aan de bovenzijde is voorzien van een omgebogen rand 143 ö-i© vergelijkbaar is met de velg 43. De rand 143 is evenwijdig aan een loodrecht op de draaiingsas 42 gelegen vlak gelegen, terwijl zijn bovenzijde gerekend in de richting van de draaiingsas 10 42 op dezelfde hoogte ligt als de bovenzijde van de naaf 126. De naaf 126 is met de rand of velg 143 verbonden door een viertal spaken 144, die zich in radiale richting uitstrekken en zodanig zijn ongesteld, dat, gezien in de richting van de draaiingsas 42 twee naast elkaar gelegen 15 spaken 144 onderling een hoek van 90° insluiten.
-Conclusies- Q 8006392

Claims (13)

1. Hooibouwmachine met ten minste één in een gestel gelegerd, om een opwaarts gerichte draaiingsas draaibaar, van tanden voorzien harkorgaan, die door middel van een onder het harkorgaan gelegen steunorgaan op de grond afsteunbaar is 5 waarbij het steunorgaan zich in bovenaanzicht tenminste ten dele in het gebied tussen de verlenging van de draaiingsas en het voorste deel van de tandenbaan bevindt, met het kenmerk, dat het steunoppervlak, waarmee het steunorgaan op de grond rust in bovenaanzicht ongeveer de vorm van een deel 10 van ringvorm bezit en ongeveer onder de bevestigingen van tanden is gelegen.
2. Hooibouwmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat gezien in axiale doorsnede, de steun zich vanaf het steunoppervlak in de richting van de draaiingsas opwaarts 15 uitstrekt.
3. Hooibouwmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de steun een opwaarts gebogen rand bezit.
4. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunoppervlak zich ongeveer 20 op 1/10 a 2/10 van de afstand tussen zijn voorste begrenzing en de draaiingsas, vanaf deze voorste begrenzing bevindt.
5. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorste begrenzing van het steunorgaan in bovenaanzicht ongeveer hetzelfde verloop 25 heeft als die van het de tanden dragende draagorgaan van het harkorgaan.
6. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de. voorste begrenzing van het steunorgaan in bovenaanzicht en gerekend ten opzichte 30 van de rijrichting, voor de omtrek van het de tanden dragende draagorgaan van het harkorgaan is gelegen.
7. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunorgaan concentrisch om de draaiingsas is gelegen.
8. Hooibouwmachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het steunorgaan ringvormig is.
9. Hooibouwmachine volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het steunorgaan schotelvormig is. 8006392 -Si lo. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buitenste begrenzing van het steunorgaan in bovenaanzicht ongeveer samenvalt met een cilindrische wand die deel uitmaakt van het de tanden dra-5 gende draagorgaan van het harkorgaan.
11. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunorgaan tijdens bedrijf vast is opgesteld.
12. Hooibouwmachine volgens een der conclusies 1 - 10, 10 met het kenmerk, dat het steunorgaan tijdens bedrijf vrij draaibaar is.
13· Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tanden buitenwaarts zijn gericht.
14. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunoppervlak zich in bovenaanzicht langs de tandbevestigingen uitstrekt. §005392
NL8006392A 1980-11-24 1980-11-24 Hooibouwmachine. NL8006392A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8006392A NL8006392A (nl) 1980-11-24 1980-11-24 Hooibouwmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8006392 1980-11-24
NL8006392A NL8006392A (nl) 1980-11-24 1980-11-24 Hooibouwmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8006392A true NL8006392A (nl) 1981-02-27

Family

ID=19836229

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8006392A NL8006392A (nl) 1980-11-24 1980-11-24 Hooibouwmachine.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8006392A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3910019A (en) Hay-making machine
US3896613A (en) Implements for the displacement of crop or like material lying on the ground
NL8800065A (nl) Hooibouwmachine.
DE2448500C2 (de) Kreiselheuwerbungsmaschine
US4128987A (en) Agricultural implements
EP0217436B1 (en) Machine for working grass, hay or other crops on the field
CA1130582A (en) Raking machine
US3706191A (en) Raking implements
US3946544A (en) Rotary rake members
NL8006392A (nl) Hooibouwmachine.
NL8400715A (nl) Landbouwmachine.
EP0290059B1 (en) An implement for displacing crop
US4157644A (en) Haymaking machines
US4352268A (en) Haymaking machines
NL8006087A (nl) Hooibouwmachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
NL8300913A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8204655A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8006391A (nl) Hooibouwmachine.
NL8204259A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8300682A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL1027727C1 (nl) Hooibouwmachine.
GB1599603A (en) Agricultural implements
DE2922853C2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BN A decision not to publish the application has become irrevocable