NL8006059A - Hf-ingangstrap voor tv-ontvangers met breedbandkarakteristiek. - Google Patents

Description

k' . : i r PHN 9878 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

HF-ingangstrap voor TV-ontvangers met breedbandkarakteristiek.

De uitvinding heeft betrekking qp een HF-ingangstrap voor TV-ontvangers, bevattende een veldeffekttransistor in geaarde bronschake-ling, waarvan de poortelektrode via een frequentie-afhankelijk koppelnet-werk met een antenne-ingang is verbonden en via een weerstand aan massa 5 ligt.

Een dergelijke HF-ingangstrap is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift nr. 3,482,167.

Het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk van de bekende HF-ingangstrap dient onder meer cm een impedantie-transformatie te reali-10 seren tussen de laagohmige (ca. 75 iX) antenne-ingang en de hoogohmige (ca, 3 kil) ingang van de veldeffekttransistor. Een dergelijke transformatie van de impedantie is slechts bevredigend te realiseren voor een betrekkelijk smal frequentiegebied bijvoorbeeld ter grootte van 2 a 3 TV-kanalen. Om een signaalverwerking van de TV-kanalen binnen althans 15 één TV-frequentieband mogelijk te maken is het bekende, betrekkelijk smalbandige filtercrgaan afstembaar uitgevoerd. Het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk dient daarbij tevens voor een zékere kanaalselectie.

Om de doorlaatbarakteristiek enigszins te egaliseren is het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk met de genoemde weerstand belast.

20 Bij kleine weerstandswaarden kan het signaalverlies door de weerstand bijzonder groot . worden, waardoor de signaal-ruisverhouding van de HF-ingangstrap af neemt. In de praktijk wordt deze weerstand daarom vrij groot gekozen in het algemeen hoger dan de ingangsImpedantie van de veldeffekttransistor.

25 Doordat het bekende koppelnetwerk een betrékkelijk grote impedantie-transformatie realiseert, kan het voorkomen dat stoorsignalen aan de antenne-ingang reeds bij een vrij kleine amplitude aanleiding kunnen geven tot een ontoelaatbaar grote kruismodulatie.

Verder dient de afstemming van het frequentie-afhankelijke 30 koppelnetwerk nauwkeurig mee te lopen met die van de lokale oscillator van de TV-ontvanger, waarin de bekende HF-ingangstrap toegepast is.

Dit maakt de realisering van de békende HF-ingangstrap vrij kostbaar.

De uitvinding beoogt een HF-ingangstrap van de in de aanhef 8006059 PHN 9878 2 vermelde soort aan te geven, welke enerzijds eenvoudig van qpzet en goedkoop te realiseren is en waarmee anderzijds betere eigenschappen onder andere ten aanzien van kruismodulatie, bereikbaar is dan met de bekende HF-ingangstrap.

5 Een dergelijke HF-ingangstrap volgens de uitvinding, ver toont het kenmerk, dat de weerstand een waarde heeft, waarbij enerzijds het frequentie-afhankelijk kqppelnetwerk bij een aansluiting van de HF-ingangstrap op een antennesignaalbron met een acceptabele reflektiefak-tor is afgesloten en welke weerstand anderzijds in samenwerking met de 10 uitgangsimpedantie van het frequentie-afhankelijk kqppelnetwerk een impedantie vormt welke althans nagenoeg gelijk is aan de impedantie, waarbij de ruisbijdrage van de veldeffekttransistor minimaal is, welke frequentie-afhankelijk koppelnetwerk een banddoorlaatfilter bevat met een bandbreedte welke althans één gestandaardiseerde TV-frequentieband omvat.

15 De uitvinding maakt gebruik van het gegeven, dat de optimale impedantie voor ruis van een veldeffekttransistor, dat wil zeggen die signaalbron-impedantie waarbij de ruisbijdrage van een veldeffekttransistor minimaal is, enige malen kleiner is dan de ingangsimpedantie van de veldeffekttransistor. Uit het Duitse octrooischrift nr. 1.265.240 is dat 20 bekend, dat in/geval door een juiste dimensionering van de genoemde weerstand enerzijds een optimale, reflektievrije antenne-aansluiting van de HF-ingangstrap mogelijk is en anderzijds een voor ruis optimale imt-pedantie-aanpassing van de veldeffekttransistor verkregen kan worden.

De uitvinding berust op het inzicht, dat bij de genoemde 25 dimensionering van de weerstand en het kqppelnetwerk, het verlies in de signaal-ruisverhouding tengevolge van de kleinere weerstand in vergelijking met die van de bekende HF-ingangstrap weliswaar groter is maar dat de eigen ruisbijdrage van de veldeffekttransistor nu belangrijk kleiner is dan in het bekende geval.

30 Bij toepassing van de maatregel volgens de uitvinding is de totale ruisbijdrage van de HF-ingangstrap ten hoogste even groot als bij de bekende HF-ingangstrap, terwijl de waarde van de genoemde weerstand en de impedantie-transformatie van het koppelnetwerk belangrijk kleiner zijn.

35 Hierdoor ontstaan de volgende voordelen:

Ten eerste is het banddoorlaatfilter van het frequentie-af-hankelijke koppelnetwerk op eenvoudige wijze breedbandig uit te voeren, zodat een afstemming daarvan voor TV-frequenties binnen de genoemde TV- 8006059 PHN 9878 3 t 3r * frequentieband niet meer nodig is.

Ten tweede is de spanningsversterking van het koppelnetwerk kleiner dan in het bekende geval, waardoor de gevoeligheid voor stoor-signalen welke bijvoorbeeld kruisroodulatie kunnen veroorzaken afneemt.

5 In dit verband zij opgemerkt, dat een HF-ingangstrap volgens de uitvinding bij voorkeur het kenmerk toont, dat de refléktiefaktor ten hoogste % bedraagt, waarbij de waarde van de weerstand enkele malen groter is dan de absolute waarde van de uitgangs impedantie van het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk.

10 Ten derde egaliseert de betrekkelijk kleine weerstand de doorlaatkarakteristiek van het banddoorlaatfilter in grote mate, zodat de signaalamplitude en daarmee de kwaliteit van TV-signalen binnen de doorlaatfrequentieband op eenvoudige wijze binnen acceptabele grenzen constant gehouden kan worden. Een voorkeursuitvoering van een HF-ingangs-15 trap volgens de uitvinding vertoont dan ook het kenmerk, dat het fre-quentie-afhankelijk koppelnetwerk van ingang naar uitgang een impedantie-transformatie van ten hoogste vijf realiseert.

De uitvinding zal nader worden verklaard aan de hand van de bij wijze van voorbeeld in de figuur weergegeven tekening.

20 Deze figuur toont een HF-ingangstrap 1 volgens de uitvinding, bevattende veldeffekttransistoren (FET) 25 en 33 van het MOST-tetrode type, waarvan de eerste poortelektroden enerzijds respektievelijk via frequentie-afhankelijke kqppelnetwerken 12-23 en 30, 31 met een antenne-ingang 2 zijn verbonden en anderzijds via hoogfrequentmatig parallelle 25 weerstanden 24, 25 respektievelijk weerstand 32 aan massa liggen.

De tweede poortelektroden van de EET’s 26 en 33 zijn respektievelijk gekoppeld aan regelingangen 10 en 11 voor het toevoeren van een automatische versterkingsregelsignaal aan de HF-ingangstrap 1. De afvoerelektroden van deze FET's 26 en 33 zijn met respektievelijk uitgangen 3 en 4 van de HF-30 ingangstrap verbonden en de bronelektroden liggen hoogfrequentmatig via respektievelijkekondensatarai27 en 35 aan massa. Deze bronelektroden zijn tevens via respektievelijk spanningsdelers 28, 29 en 35, 36 met voedings-klemmen 5 en 6 verbonden voor het aanbrengen van een bronwerkspanning.

Het frequentie-afhankelijke koppelnetwerk 12-23 bevat een 35 VHF-banddoorlaatfilter 12-14 voor het selecteren van TV-signalen binnen een frequentieband van ca. 45 tot 300 MHz (VHFI + VHFIII) en het onderdrukken van TV-signalen die zich bevinden op een frequentie overeenkomend met de normale TV-middenfrequentie (38,9 MHz), Het VHF-banddoorlaatfilter 8006059 PHN 9878 4 12—14 bevat daartoe een cascadeschakeling van een met de antenne-in-gang 2 verbonden laagdoorlaat-T-filter 12 met een afsnijfrequentie bij 300 MHz, een hoogdoorlaat-filter 13 met een afsnijfrequentie bij 45 MHz en een MF-bandsperfilter of trapfilter 14 met een resonantiefrequentie 5 op 38,9 MHz. Het laagdoorlaat-T-filter 12 bevat in de langstak een tweetal gelijke spoelen 39 en 41 en in een aan massa gelegen dwarstak een condensator 41. Het hoogdoorlaat-filter 13 bevat in een langstak een condensator 42 en in aan massa gelegen dwarstakken spoelen 43 en 44. Het MF-trapfilter 14 bevat een parallel LC-lid 45, 46.

10 Het VHF-banddoorlaatfilter 12-14 is via een voor VHF

(47-68 MHz) en VHFIII (174-272 MHz) ctnschakelbaar tranformatie-filter 15-23 verbonden met de eerste poort-elektrode van de FET 26.

Het transformatiefilter 15-23 bevat een koppelorgaan 15, bevattende een tussen het MF-trapfilter 14 en massa geschakelde spoel 15 47 en een daaraan parallel geschakeld serie LC-lid 48-49.

De gemeenschappelijke verbinding tussen de spoel 47, het MF-trapfilter 14 en de condensator 48 van het genoemd serie LC-lid 48, 49 is via een T-netwerk 16-18 en een serieschakeling van een koppelcondensator 19 en een spoel 20 enerzijds verbonden met de poortelektrode van de FET 26 20 en anderzijds met het gemeenschappelijk verbindingspunt van de weerstanden 24 en 25.

Het T-netwerk 16-18 bevat een tweetal spoelen 16 en 17 in een langstak en een condensator 18 in een aan massa gelegen dwarstak.

Het gemeenschappelijk verbindingspunt tussen de condensator 48 en de 25 spoel 49 van het serie IC-lid 48, 49 van het koppelorgaan 15 is via een koppelcondensator 21 en een in geleidingsrichting geschakelde schakel-diode 23 verbonden met het gemeenschappelijk verbindingspunt van de koppelcondensator 19 en de spoel 20. De anode van de schakeldiode 23 is via een weerstand 22 verbonden met een schakelklem VHF III.

30 De weerstanden 24 en 25, welke hoogfrequentmatig parallel aan massa liggen, vormen samen met de ingangsimpedantie van de FET 26 een afsluitimpedantie voor het frequentie-afhankelijke koppelnetwerk 12- 23. De parallelwaarde van deze weerstanden 24 en 25 is zodanig gekozen, dat enerzijds een binnen acceptabele grenzen reflektievrije af.sluiting 35 van het frequentie-afhankelijke koppelnetwerk 12-23 verkregen wordt. De slaande golfverhouding (V.S.W.R.) kan hierbij bijvoorbeeld 3 bedragen. Anderzijds dient de parallelwaarde van de weerstanden 24 en 25 samen met 8008059 «· ~ Λ PHN 9878 5 de genoemde uitgangsinpedantie van het frequentie-afhankelijke koppelings- netwerk althans nagenoeg gelijk te zijn aan de optimale ruisinpedantie van de FET 26, dat wil zeggen de impedantie waarbij de FET 26 een minimale ruisbijdrage levert. Hierdoor wordt althans tot aan de poort- 5 elektrode van de EET 26 een nagenoeg reflectie-vrije impedantie-aanpas- sing verkregen bij een lage ruisbijdrage van de NF-ingangstrap als geheel. Zoals bekend bedraagt de reflektie bij de genoemde staande- golfverhouding Dit wil zeggen dat het teruggereflékteerde signaal in amplitude de helft is van het heengaande signaal. Een dergelijke reflek-1Π tie wordt bereikt wanneer de waarde van de weerstand driemaal zo groot is als de absolute waarde van de uitgangsinpedantie van het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk 12-23.

In de praktijk bedraagt de waarde van de weerstand 24: 1,3 Kil en die van de weerstand 25: 3,9 K JTL . De parallelwaarde van de weerstanden 24 en 15 25 bedraagt daardoor ongeveer 1 K hetgeen ongeveer 3x de absolute waarde van de uitgangsinpedantie van het koppelnetwerk 12-23 is. De .ingang van de FET 26 "ziet" daarmee een broninpedantie van ca. 250 -Π- , waardoor zijn ruisbijdrage minimaal is. Hoewel door de inpedantie-verhouding van de lage parallelwaarde van de weerstanden 24, 25 en de on , hoge ingangsimpedantie van de FET 26 slechts een klein deel van het aangeboden signaalvermogen aan de FET 26 wordt toegevoerd, zijn de effecten van de signaalreflecties, die van deze vermogenmisaanpassing het gevolg zijn, te verwaarlozen vanwege de met betrekking tot de golflengte van de signalen vrij korte verbinding tussen het verbindingspunt 25 van de weerstanden 24 en 25 en de poort-bron halfgeleiderovergang van de EET 26.

Bij afstemming op een TV-kanaal in het gestandaardiseerde VHFI-frequentiegebied (47-68 MHz) wordt een positieve spanning aangebracht aan de schakelklem VHFI. Hierdoor wordt enerzijds de poort-30 elektrode van de FET 26 via de als spanningsdeler functionerende weerstanden 24, 25 op een positieve werkspanning gebracht en wordt anderzijds via de spoel 20, de schakeldiode 23 geblokkeerd. De VHFI-signalen worden hierbij van de antenne-ingang 2, via het VHF-banddoorlaatfilter 12-14, het koppelorgaan 15, en de elementen 16-20 naar de poortelektrode 35 van de FET 26 geleid.

De spoel 49 is voor de signaalfreguenties in het VHFI-gebied vrijwel een kortsluiting, zodat het koppelorgaan 15 in dit frequentie- 80 ü ö ö 5 9 « PHN 9878 6 gebied een met massa verbonden parallel LC-lid vormt.

De resonantiefrequentie van dit parallel LC-lid 47, 48 bedraagt ca.

100 MHz. Het koppelorgaan 15 heeft weliswaar enige filterverwerking, maar funktioneert in samenwerking met de spoel 16 en de condensator 18 5 van het T-netwerk 16-18 voornamelijk als impedantie-transformatie-net-werk. Bij de impedantie-transformatie, die hierin plaatsvindt, wordt de signaal-impedantie aan de uitgang van de MF-trapfilter 14, welke vrijwel gelijk is aan de antenne-impedantie, in de richting van uitgang van net frequentie-afhankelijk kqppelnetwerk 12-23 getransformeerd naar ongeveer 10 1/3 van de parallelwaarde van de weerstanden 24 en 25.

DE VHFI-selectie uit de VHF-frequenties van 47-300 MHz aan de uitgang van het VHF-banddoorlaatfilter 12-14 vindt in hoofdzaak plaats met behulp van de condensator 18 en de spoel 17 van het T-netwerk 16-18.

15 Bij een afstemming op een TV-kanaal in het gestandaardiseerde VHFI-frequentiegebied (174-272 MHz) wordt een positieve schakelspanning aangebracht op de schakelklem VHF III. De schakeldiode 23 komt hierdoor in geleiding zodat de poortelektrode van de FET 26 via de als spannings-deler functionerende weerstanden 22 en 24 en de schakeldiode 23 (¾) een on werkspanning wordt gebracht.

De VHF III-signalen worden hierbij van de antenne-ingang 2, het VHF banddoorlaatfilter 12-14, het koppelorgaan 15 en de elementen 20, 21, en 23 naar de poortelektrode van de FET 26 gevoerd.

Het T-netwerk 16-18 geeft voor de VHF III-signaalfrequenties 25 een hoge ingangsimpedantie te zien, terwijl het koppelorgaan 15 als een hoogdoorlaatfilter voor dit frequentiegebied functioneert. Af gezien van deze selectieve werking bewerkstelligt het koppelfilter 15 en met name de spoel 49 daarvan in samenwerking met de spoel 20 een impedantie-transformatie, waarbij voor dit VHF III frequentie-gebied de signaal-30 impedantie van de VHF III-signalen aan de uitgang van het MF-trapfilter 14 in de richting van de uitgang van het frequentie-afhankelijke koppel-netwerk 12-23 getransformeerd wordt naar althans bij benadering 1/3 van de parallelwaarde van de weerstanden 24 en 25.

Het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk 30, 31 dat zoals hiervoor vermeld de antenne-ingang 2 met de poortelektrode van de FET 33 verbindt, is voorzien van frequentie-afhankelijk koppelnetwerk 30-31, bevattende een hoogdoorlaat-T-filter 30 met een afsnijfrequentie bij ca.

8006059 ' c PEN 9878 7 450 MHz en een daarmee in cascade geschakeld transformatiefilter 31, welke met de poortelektrode van de FET 33 is verbonden.

Het hoogdoorlaat-T-filter 30 bevat in een langstak een tweetal gelijke condensatoren 50 en 51 en in de aan massa gelegen 5 dwarstak een spoel 52. Het transformatiefilter 31 bevat een tussen het hoogdoorlaat-T-filter 30 en een geaarde condensator 37 geschakelde spoel 54 en een tussen het hoogdoorlaat-T-filter 30 en de poortelektrode van de FET 33 geschakelde spoel 53. De poortelektrode van de FET 33 ligt via een weerstand 32 aan massa, terwijl het gemeenschappelijk verbin- 10 dingspunt tussen de spoel 54 en de geaarde condensator 37 via een weerstand 38 met een schakelklem UHF is verbonden.

De weerstand 32 vormt samen de met de ingangsimpedantie van de FET 33 een afsluit- of belastingsimpedantie van het frequentie-afhankelijk koppel-netwerk 30, 31.

15 Bij een afstemming qp een TV-kanaal in het gestandaardiseer de UHF-frequentiegebied (470-854), wordt een positieve schakelspanning gelegd aan de schakelklem UHF, waardoor via de als spanningsdeler functionerende weerstanden 38 en 32 de poortelektrode van de FET 33 op een werkspanning wordt gebracht.

20 De DHF-signalen worden uit de aan de antenne-ingang 2 aangeboden antenne-signalen geselecteerd in het hoogdoorlaat-T-filter 30. Met het trans-formatiefilter 31 wordt de signaalimpedantie getransformeerd naar ongeveer 1/3 van de waarde de weerstand 32. Hierdoor wordt een althans acceptabele reflectievrije afsluiting van het frequentie-afhankelijke 25 koppelnetwerk 30, 31 verkregen. De staande golfverhouding bedraagt hierbij 3. De weerstand 32 wordt ongeveer gelijk gekozen aan vier maal de optimale ruisimpedantie van de FET 33. De FET 33 "ziet" dan ongeveer de optimale ruisimpedantie waardoor zijn ruisbijdrage bijzonder gering is.

30 Bij een in de praktijk uitgevoerde schakeling werden voor de FET's 26 en 33, MQSFET-tetroden van het type BF 910 en een schakeldiode 23 van het type BA 182 toegepast. Daarbij vertoonden de gebruikte elementen 35 8006023 * PHN 9878 8 spoel kondensator weerstand

W

nr draaddikte kemdikte windingen nr waarde/ nr waarde XL

39 0,5 3 3½ 41 12 22 3K3 40 0,5 3 3½ 42 39 24 1K3 5 43 0,5 3 14½ 46 82 25 3K9 44 0,5 3 9½ 48 18 28 240 45 0,5 3 14½ 18 27 29 1K2

47 0,5 3 8½ 19 1K 32 1K

49 0,5 3 2½ 21 4K7 35 240 10 16 0,5 3 6½ 27 820 36 1K8 17 0,5 4 18½ 50 4P7 38 3K3 20 0,5 3 4½ 51 4P7

52 0,5 3 1½ 37 100P

53 0,5 2½ 1½ 34 390 15 54 0,5 2½ 1½

Er werd een 12V schakel- en voedingsspanning gebruikt.

Bij de instelling van de werkspanning aan de poortelektrode van de FET 26 in VHF-III-bedrijf werd ook de spanningsval over de schakeldiode 23 betrokken. Door het capacitieve karakter van de ingangsimpedantie 20 van de FET's 26 en 33 is de belasting voor de respektievelijk frequentie-afhankelijke koppelnetwerken 12-23 in VHF-bedrijf.

VHF-bedrijf niet verwaarloosbaar klein. De parallelwaarde van de weerstanden 24, 25 en de ingangs impedantie van de FET 26 bedroeg ca. 1000JL, terwijl die van de weerstand 32 en de ingangsimpedantie van de FET 33 25 ca. 780-Π-bedroeg.

Het spreekt vanzelf, dat de uitvinding ook toepasbaar is bij andere frequentiebandverdelingen en niet beperkt is tot TV-signalen.

Ook is het mogelijk een andere eis ten aanzien van de staande golf verhouding in acht te nemen en de uitvinding daarbij toe te passen.

30 Wordt een reflektie-coëfficient van nul geëist (VSWR=1), dan dienen de koppelnetwerken 12-23 en 30, 31 afgesloten te worden met een weerstands-waarde, welke enerzijds gelijk is aan de absolute waarden van de uit-gangsimpedantie van deze koppelnetwerken en anderzijds althans ongeveer tweemaal de optimale ruisbronimpedantie van de respektievelijke veld-35 effekttransistoren 26 en 33. In de getoonde uitvoering levert deze eis een weerstandswaarde voor de parallelschakeling van de weerstanden 24, 25 en voor de weerstand 32 op van ca. 500 .

8006059 PHN 9878 9 '· e*

Hoewel hiermee een optimale vermogensaanpassing verkregen wordt treedt echter een groter verlies in de signaalruisverhouding door deze weerstanden op.

Wordt daarentegen een grotere reflectie toegestaan/ bijvoor-5 beeld van 67% ft/SWR = 5), dan kan de weerstandswaarde voor de parallelschakeling van de weerstanden (24, 25) en voor de weerstand 32 in de getoonde uitvoering op 1,5 K SL· gekozen worden. De ruisbijdrage van de HF-ingangstrap in geheel is hierbij aanmerkelijk minder dan in de hiervoor omschreven gevallen.

10 15 20 25 30 35 8005050

Claims (2)

1. HP-ingangstrap voor TV-ontvangers, bevattende een veld-effekttransistor in geaarde bronschakeling, waarvan de poortelektrode via een frequentie-afhankelijk koppelnetwerk met een antenne-ingang is verbonden en via een weerstand aan massa ligt, met het kenmerk, dat 5 de weerstand een waarde heeft, waarbij enerzijds het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk bij een aansluiting van de HF-ingangstrap op een antennesignaalbron met een acceptabele reflektiefaktor is afgesloten en welke weerstand anderzijds in samenwerking met de uitgangsimpedantie van het frequentie-afhankelijk koppelwerk een impedantie vormt welke 10 althans nagenoeg gelijk is aan de impedantie, waarbij de ruisbijdrage van de veldeffekttransistor minimaal is, welk frequentie-afhankelijk koppelnetwerk een banddoorlaatf ilter bevat met een bandbreedte welk althans één gestandaardiseerde TV-frequentieband omvat.

2. HF-ingangstrap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de reflektie-faktor ten hoogste ½ bedraagt, waarbij de waarde van de weerstand enkele malen groter is dan de absolute waarde van de uitgangsimpedantie van het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk.

3. HR-ingangstrap volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk van ingang naar uitgang ?n een impedantie-transformatie van ten hoogste vijf realiseert.

4. HF-ingangstrap volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de doorlaatkarakteristiek van het frequentie-afhankelijk koppelnetwerk over het frequentiegebied van althans een gestandaardiseerde TV-frequentieband ten hoogste 3 dB denpingsvariatie heeft.

5. HF-ingangstrap volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frequentie-afhankelijke koppelnetwerk een transforma-tiefilter bevat, welke in cascade geschakeld is met het banddoorlaat-filter voor het in hoofdzaak transformeren van de ingangsimpedantie van de HF-ingangstrap naar althans nagenoeg de parallelwaarde van de ge-3® noemde weerstand en de ingangsimpedantie van de veldeffekttransistor.

6. HF-ingangstrap volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het banddoorlaatf ilter een doorlaatfrequentiegebied heeft, welke althans twee gestandaardiseerde TV-frequentiebanden omvat, welk transformatie-filter een omschakelbaar filterorgaan bevat voor het omwisselbaar ge- 33 leiden van de TV-signalen van één der genoemde TV-frequentiebanden naar de veldeffekttransistor.

7. HF-ingangstrap volgens één der voorgaande conclusies, met het 8006059 « s - PHN 9878 ιί kenmerk, dat de HF-ingangstrap een verder frequentie-afhankelijk koppel-netwerk bevat met een doorlaatf requentieband, welke een verdere gestandaardiseerde TV-freguentieband omvat, welk frequentie-afhankelijk koppelnetwerk met de poortelektrode van een verdere veldeffekttransis-5 tor is verbonden, alsmede een omschakelcircuit voor het omwisselbaar schakelen van een werkspanning aan de poortelektroden van de beide genoemde veldeffékttransistoren. 10 15 20 25 30 35 8. u 'ö 0 5 9 1/1 • ‘^s=» ! ! tergr* j ^1-” I _ ^

2 I I |rvi| , I ξ 5 ok' >!r ** * I <N C c5 I I 2-i i I 5: J » Hl·-·li—4 T S I g 1 J^—3—HSCu. ' T^rs 1 > j Γ* «^ΐΧ'^'Η^Ι 1 I sJ 3. ' i 1 jrrri'j. i f_ - — - tr·^ i I I “ sj 1 :Q: ! i s-ifcri* L_____f_________, , »----i ^<A i*-----H | —1" I I 2-1 XJSvl,,. <^=^Hl1' 1 I u-pL — J βΗΙς52^ ! I 1 1 .1-11.,,1, >i 1 ’ 1 «J _ I o -I- -f- CO I I 1 r§ i Ψ ‘HIZII—Ι|μ I , ! Ρη^η Γ-Γή s ; I ; =iis..j:#j: iLir^r* -ί -Lï*»J >:_.!·!|, *! ____________________ *SCCM 'Gr·^ PHN 9878 8008059