NL8004514A - Televisiecamera. - Google Patents

Description

_ Ca/Sch/eh/1153

Televisiecamera.

De uitvinding betreft een televisiecamera en in het bijzonder een televisiecamera, waarin een zogenaamde microcomputer wordt toegepast voor het uitvoeren van diverse correcties van een videosignaal en het verzorgen van afstands-5 besturing van een videobandapparaat door middel van een simpele constructie, zodanig dat bij gebruik in samenhang met een videobesturingsinrichting het van de camera afkomstige videosignaal gemakkelijk kan worden genormaliseerd door het van de besturingsinrichting afkomstige signaal.

10 Wanneer bijvoorbeeld de witbalans· van een televisie- ' camera wordt bijgeregeld, neemtde televisiecamera eerst een wit object op. Vervolgens wordt het niveau van het luminantie-signaal Y in de kleurverschilsignalen (R-Y) en (B-Y) zodanig ingesteld, dat het niveau van de kleurverschilsignalen ge-15 durende het blanking-interval samenvalt met dat van het videosignaal.

Wanneer slechts één televisiecamera voor één videobandapparaat wordt gebruikt, worden het videosignaal en eveneens een besturingssignaal voor het besturen van het 20 starten, stoppen, enzovoorts, van het videobandapparaat, vanaf de camera toegevoerd aan het videobandapparaat, terwijl door het videobandapparaat aan de camera een besturings-signaal voor het commanderen van de bedrijfsgerede toestand enzovoorts, wordt toegevoerd. In dit geval zijn de signaal-25 lijnen voor deze signalen bijeen gevoegd tot een enkelvoudige kabel en door middel van een aantal pennen gemeenschappelijk verbonden met de camera.

Verder doet zich het geval voor, waarin een aantal van de bovenbedoelde camera’s selectief worden toegepast 30 voor het opnemen van een object of tafereel onder toepassing van een camerabesturingsinrichting. In dit geval dient de fase van de verticale- en horizontale-synchronisatiesignalen en hulpdraaggolfsignalen, grondniveaus, luminantieniveaus, chroma-niveaus enzovoorts, van de verschillende camera’s 35 gelijk te zijn. Daartoe worden besturingssignalen voor de bovengenoemde doelstellingen enzovoorts door de camerabesturingsinrichting aan de respectieve camera's toegevoerd.

800 45 U

- 2 -

De daarvoor bestemde signaallijnen zijn eveneens samengebundeld tot een enkelvoudige kabel en verbonden met de camera's.

Tussen het geval, waarin de camera's zijn verbonden met het videobandapparaat en het geval, waarin de camera's 5 zijn verbonden met de camerabesturingsinrichting, verschilt de inhoud van de daartussen overgebrachte signalen onderling, zodat de door de camera’s uitgevoerde bewerkingen ook verschillen.

In het algemeen bezit een camera slechts één uit-10 gangsaansluiting, zodat de camera slechts verbonden kan zijn met een videobandapparaat of een earnerabesturingseenheid (CCU = camera control unit).

Met de bovengenoemde opstelling wordt, wanneer het videosignaal wordt bewerkt en.geregistreerd in het geval, 15 waarin het videosignaal van de camera wordt onderworpen aan inregel- en uitregelbewerkingen, volgens de stand der techniek het niveau van het videosignaal met de hand bijgeregeld, terwijl tevens een bedieningsschakelaar voor het videobandapparaat voor het starten en stoppen van het bandtransport even-20 eens met de hand wordt bediend. Bij deze technieken evenwel worden twee handelingen tegelijkertijd uitgevoerd, zodat de bediening gecompliceerd is en een foutieve bediening kan plaatsvinden. Verder bestaat het nadeel, dat de inregeltijd en de uitregeltijd niet constant zijn.

25 De uitvinding stelt zich daarom ten doel, een tele visiecamera te verschaffen, waarin gebruik wordt gemaakt van een microcomputer voor het uitvoeren van diverse handelingen, bijvoorbeeld een inregelbewerking en een. uitregelbewerking enzovoorts, en een eenvoudige opbouw vertoont.

30 Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een televisiecamera, die bij voorkeur wordt toegepast in een geval, waarin, indien een aantal van de televisiecamera's selectief wórden gebruikt voor het opnemen van een object en het bewerken van de op basis daarvan gevormde video-35 signalen, waarna de bewerkte videosignalen op een videobandapparaat worden opgenomen, de synchronisatierelatie, de signaalniveaus, enzovoorts, tussen de verschillende camera's eenvoudig gelijk kunnen worden gemaakt door middel van een 8004514 - 3 - microcomputer zonder dat handbediening van een gebruiker daartoe vereist is.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een televisiecamera, waarin een microcomputer wordt toe- 5 . gepast zodat, indien een aantal camera's wordt toegepast, de witbalans van elke camera en de niveaubesturing van de kleur-signalen van de respectieve camera's gemakkelijk kunnen worden bijgeregeld door middel van de microcomputer.

Weer een verder doel van de uitvinding is het ver- 10 schaffen van een televisiecamera met een schakelaar en een microcomputer, met behulp waarvan de start- en stopbewerking van een videobandapparaat gemakkelijk kan plaatsvinden en eveneens de besturing van het inregelen en uitregelen van het camera-uitgangssignaal gemakkelijk kan plaatsvinden.

15 Volgens een aspect van de uitvinding wordt een tele visiecamera verschaft voor het instellen van de videobalans van een door een videocopneembuis afgegeven videosignaal, waarbij gebruik wordt gemaakt van een microcomputer met een centrale bewerkingseenheid, een uitsluitend uitleesbaar ge- 20 heugen of ROM (read only memory) en een uniform toegankelijk geheugen of RAM (random access memory) met een aantal adres-seerbare geheugenlokaties, omvattende: a) instelbare videosignaalbesturihgsmiddelen voor het verschaffen van een ingesteld of gebalanseerd video- 25 signaal, dat kan variëren onder invloed van een van de genoemde microcomputer· afkomstig besturingssignaal? b) eerste schakelbesturingsmiddelen voor selectieve afgifte aan de microcomputer van een datasignaal, corresponderend met het van de instelbare videosignaalbesturings- 30 middelen of andere ingangsbesturingsmiddelen afkomstige, ingestelde videosignaal; c) digitaal/analoog-omzetmiddelen voor omzetting van een van de microcomputer afkomstig digitaal datasignaal in een analoog databesturingssignaal; 35 d) signaal-houdmiddelen voor het vasthouden van de waarde van het analoge datasignaal; e) tweede schakelbesturingsmiddelen voor selectieve 800 45 14 - 4 - toevoer van de in de microcomputer opgeslagen berekende data aan de signaalhoudmiddelen in relatie met de genoemde verschillende adresseerbare geheugenlocaties van de microcomputer; f) een ingangsaansluiting van de televisiecamera, 5 waaraan door de aangesloten besturingseenheid, bijvoorbeeld een bandapparaat, een camerabesturingseenheid enzovoorts, een in de microcomputer te berekenen camerabesturingssignaal wordt toegevoerd; en g) een uitgangsaansluiting van de televisiecamera, 10 waaraan een in de microcomputer berekend svsteembesturings- signaal beschikbaar is voor de uitwendig aangesloten eenheid.

Verdere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen worden genoemd en toegelicht aan de hand van de bijgevoegde. tekening. Hierin tonen: 15 figuur 1 een systematisch blokschema van een uit-: voeringsvoorbeeld van de televisiecamera volgens de uitvinding; figuur 2 een golfvormenschema van een serie-gecodeerd signaal van de camerabesturingseenheid, die wordt gebruikt in het uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding volgens figuur 1; en 20 figuren 3-5 stroomdiagrammen ter toelichting van de werking van het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de televisiecamera volgens de uitvinding; hierin verwijst het getal 25 1 naar een televisiecamera, 2 naar een VTR (video tape recorder * videobandapparaat)., 3-naar een CCU (camera control unit = camerabesturingseenheid), en 4 naar een op te nemen object.

Het van het object 4 afkomstige licht wordt via een ifisdia-fragma 10 en een optische lens 11 op een opneembuis 12 gepro-30 jecteerd. De van een synchronisatiesignaalgenerator 13 afkomstige horizontale- en verticale-synchronisatiesignalen worden toegevoerd aan de opneembuis 12, die daarop een videosignaal van het object 4 vormt. Dit videosignaal wordt door een bewerkingsschakeling 14 toegevoerd aan een uitgangsaan-35 sluiting la, die via een signaallijn 5a of 6a van een kabel 5 of 6 is verbonden met een ingangsaansluiting 2a van de VTR 2 of een ingangsaansluiting 3a van de CCÜ 3. Een aantal 8004514 - 5 - camera's 1,, 1,,,....1 is eveneens met de CCU 3 verbonden, en 12η een aantal van de CCU 3 afkomstige, genormaliseerde videosignalen, worden via een schakeleenheid of mengeenheid 30, die dienst doet voor het geven van een speciaal effect aan een 5 weer te geven beeld, voor registratie aan een VTR 31 toegevoerd.

In de camera 1 wordt de correctie enzovoorts van het videosignaal uitgevoerd door een microcomputer 15. Deze microcomputer 15 omvat een CPU (central processing unit = centrale 10 bewerkingseenheid) 51, een ROM 52, waarin het bewerkingspro-gramma enzvoorts van de CPU 51 zijn opgeslagen, een RAM 53 voor opslag van data enzovoorts, alsmede een ingangs- en een uitgangsschakeling 55 en dergelijke. In dit geval zijn de CPU 51, de ROM 52 en de RAM 53 onderling verbonden door een 15 adresbuslijn 55, een databuslijn 56 en een besturingsbuslijn 57. De CPU 51 is via de databuslijn 56 en de besturingsbuslijn 57 verbonden met de ingangs- en uitgangsschakeling 54.

In dit geval zijn de bovengenoemde elementen uitgevoerd als grootschalige geïntegreerde schakeling van het type met êên 20 chip. (One chip LSI = large scale integrated circuit).

De van de bewerkingsschakeling 14 afkomstige kleur-verschilsignalen (R-Y) en (B-Y) worden toegevoerd aan een selectie-eenheid 56 ter plaatse van de contacten a en b, en het van een voor instelling van de inregeltijd en de uitre-25 geltijd dienst doende potentiometer 17 afkomstige spannings-signaal wordt ter plaatse van het contact c aan de selectie-eenheid 16 toegevoerd. Deze selectie-eenheid 16 wordt overgeschakeld door een via een signaallijn LI van de microcomputer 15 afkomstig selectiesignaal. Het van de selectie-eenheid 16 30 afkomstige signaal wordt toegevoerd aan een houdschakeling 18 en het daarvan afkomstige signaal wordt aan een verge-lijkingsschakeling 19 toegevoerd. De inhoud ter plaatse van een gewenst adres van de RAK 53 in de microcomputer 15 wordt toegevoerd aan een D/A-omzetter 20 (digitaal/analoog-omzetter) 35 voor de omzetting in het corresponderende analoge signaal, dat vervolgens eveneens aan de comparator 19 wordt toegevoerd. Het uitgangssignaal daarvan wordt aan de microcomputer 15 toegevoerd.

- 6 -

Het uitgangssignaal van de D/A-omzetter 20 wordt eveneens toegevoerd aan een selectie-eenheid 21, die wordt overgeschakeld onder invloed van het van de computer 15 via een signaallijn L2 afkomstige selectiesignaal. De signalen 5 ter plaatse van de respectieve contactpunten a, b, ...i van de selectie-eenheid 21 worden respectievelijk toegevoerd aan houdschakelingen 22a, 22b,....22i. De van de houdschake-lingen 22a - 22f afkomstige signalen worden toegevoerd aan de bewerkingsschakeling 14, de van de houdschakelingen 22g en 10 22h afkomstige signalen worden toegevoerd aan de synchroni-satiesignaalgenerator 13, en het van de houdschakeling 22i afkomstige signaal wordt toegevoerd aan een besturingsscha-keling {niet getekend) voor het irisdiafragma 10. De bewerkingsschakeling 14 omvat diverse correctie- en instelscha— 15 kelingen voor γ-correctie van het opgenomen videosignaal, de witbalans en de grondinstellingen enzovoorts, een syntheti-seringsschakeling voor het luminantiesignaal en kleurver-schilsignalen, een NTSC-codeerinrichting, enzovoorts. In het getekende blok van de bewerkingsschakeling 14 is slechts een 20 gedeelte van het witbalans-instelorgaan weergegeven.

Het met het verticale blankinginterval corresponderende, van de synchronisatiesignaalgenerator 13 afkomstige signaal wordt toegevoerd aan de computer 15 en gedurende het interval van dit signaal worden de waarden van de houdscha-25 kelingen 22a-22i ververst door het onderbrekingsprocede.

Een witbalansinstelschakelaar 23 en een afstands-besturingsschakelaar 24 voor de VTR 2 zijn met de computer 15 verbonden. Het van de computer 15 afkomstige signaal wordt toegevoerd aan een integrator 25.

30 Aan een aansluiting 3b van de CCU 3 wordt een be- sturingssignaal afgegeven voor het besturen van de fase van het synchronisatiesignaal en hulpdraaggolfsignaal, het grondniveau en het luminantieniveau, het chromaniveau, enzovoorts. De aansluiting 3b is verbonden met de aansluiting lb van de 35 camera 1 via een besturingslijn 6b van de kabel 6. Het aan de aansluiting lb toegevoerde signaal wordt toegevoerd aan de computer 15. Indien in dit geval het bovengenoemde besturings- 8004514 ·' · - 7 - signaal is uitgevoerd als digitaal gecodeerd seriesignaal, kan een aantal besturingssignalen via een enkelvoudige be-sturingslijn worden overgedragen.

In figuur 2B is een uitvoeringsvoorbeeld van het serie-5 signaal weergegeven. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn na een startsignaal, bestaande uit meer dan 2 bits, die ononderbroken een hoog niveau vertonen, sequentieel gerangschikt een identificatiecode van 4 bits, een adrescode van 3 bits en een datacode van 8 bits. Op basis van de identificatiecode wordt 10 vastgesteld door de computer 15, of de camera 1 voor zijn werking analoog wordt bestuurd of langs digitale weg. De analoge bewerkingsbesturing omvat besturing van bijvoorbeeld het ·= irisdiafragma, het grondniveau, het chromaniveau en de fase-verschuiving van het kleurenhulpdraaggolfsignaal, terwijl 15 digitale bewerkingsbesturing bijvoorbeeld een startsignaal voor instelling van de witbalans omvat voor omschakeling van de camera 1. Verder wordt gediscrimineerd door de adrescode, welke bewerking wordt uitgevoerd voor instelling van het grondniveau, het chromaniveau of dergelijke voor het video-20 signaal. Ook wordt de 8-bits datacode ingelezen voor bepaling van de mate van besturing van de camera 1. Desgewenst kan de datacode worden geëxpandeerd of gecomprimeerd. Verder wordt inlezing van het seriesignaal bereikt voor het onderbrekings-procede.

25 Figuur 2Atoont een seriesignaal met een grondniveau- instelcode a, een chromaniveau-instelcode b en een witbalans-instelstartcommandocode c; figuur 2B toont de boven beschreven code a in detail. Het boven beschreven seriesignaal kan op elk tijdstip worden overgedragen, waarop de richting van de 30 camera 1 wordt gewijzigd, de belichtingstoestand van een studio wordt gewijzigd, enzovoorts.

De computer 15 geeft een signaal af, dat saménhangt met de bediening van de schakelaar 24 en dit signaal wordt toegevoerd aan een T-flipflop 26 aan zijn trigger-aansluihing 35 T. Het van de flipflop 26 afkomstige uitgangssignaal aan zijn uitgang Q wordt afgegeven aan een aansluiting lc, het poten-tiaal-signaal ter plaatse waarvan aan de computer 15 wordt 8004514 - 8 - toegevoerd. De aansluiting lc is eveneens verbonden met een aansluiting 2c van de VTR 2 via een lijn 5c van de kabel 5 en de aansluiting 2c is op zijn beurt met een systeembesturings-schakeling 27 van de VTR 2 verbonden. Op deze wijze wordt het 5 van de aansluiting 2c afkomstige signaal toegevoerd aan de systeembesturingsschakeling 27 voor het besturen van het starten en stoppen van de VTR 2.

De aansluiting lc is via een lijn 6c van de kabel 6 eveneens verbonden met een aansluiting 3c van de CCU 3 en de 10 aansluiting 3c is op zijn beurt verbonden met een terugvoer-schakelaar 28 van de CCU 3. Wanneer de terugvoerschakelaar 28 wordt gesloten, krijgt de aansluiting 3c een hoge potentiaal of een hoog niveau. In dit geval is het aantal terugvoerscha-kelaars 28 gelijk gekozen aan het aantal met bijvoorbeeld de 15 CCU 3 verbonden camera's, en slechts dié camera, waarvan de correspnderende terugvoerschakelaar 28 is gesloten, is in bedrijf. Wanneer verder de terugvoerschakelaar 28 is gesloten, ligt een in de zoeker van de corresponderende camera aangebrachte lamp op ter indicatie dat het commando door de CCU is 20 gestart.

Wanneer de aansluiting lc van de camera 1 is verbonden met de aansluiting 2c van de VTR 2 is, aangezien de aansluiting. 2c is verbonden met de systeembesturingsschakeling 27 aan zijn ingangszijde, de impedantie daarvan hoog. Wanneer 25 daarentegen de aansluiting lc is verbonden met de CCU 3, is, aangezien de aansluiting 3c is verbonden met de terugvoerschakelaar 28 aan zijn uitgangszijde, de impedantie daarvan laag.

Het in de ROM 52 opgeslagen programma zal worden be-30 schreven aan de hand figuur 3.

Wanneer de energietoevoer is ingeschakeld, wordt de impedantie aan de aansluiting lc allereerst gedetecteerd of gecontroleerd ter plaatse van een stap (1). Wanneer de gedetecteerde impedantie laag is, wordt een vlag F van de be-35 sturingsinrichtingsbedrijfstoestand op de waarde "1" gebracht ter plaatse van een stap (2),terwijl daarentegen, wanneer de gedetecteerde impedantie hoog is, de vlag F ter plaatse van een stap (3) de waarde "0" krijgt.

8004514 - 9 -

Vervolgens worden bij een stap (4) de schakelaars, het geheugen, enzovoorts, in uitgangspositie gebracht. Ter plaatse van de stap (4) worden zo de schakelaars, bijvoorbeeld de door de computer 15 te besturen selectie-eenheden 16, 21, 5 alsmede de geheugenwaarden van de respectieve geheugengebieden van de RAM 51 van de computer 15, op vooraf bepaalde waarden ingesteld. De beginwaarden kunnen worden gewijzigd door de uitwendige eenheden, die zijn verbonden met de aansluitingen la-lc van de camera 1.

10 Ter plaatse van de stap .(5) wordt de vlag P gedis crimineerd. Wanneer deze vlag F de waarde "1" bezit, verkrijgt men bij een stap (6) een. toestand, waarin het onder-brekingsprocede voor het inlezen van het van de CCü 5 afkomstige seriesignaal mogelijk wordt. Wanneer derhalve het seriesignaal 15 door de CCÜ 3 wordt toegevoerd naar de computer 15 in een toestand, waarin het onderbrekingsprocede kan plaats vinden, springt de hoofdroutine van de computer 15 naar een zodanige onderbrekingsprocederoutine of-programma, dat het seriesignaal dominerend wordt ingelezen en berekend. Wanneer de vlag F de 20 waarde "0” bezit, wordt de computer 15 niet bediend door het seriesignaal maar door de handschakelaar enzovoorts, behorend bij de camera 1.

Bij een stap (7) wordt gediscrimineerd of gecontroleerd, of de witbalans al dan niet wordt bijgeregeld. Indien 25 de witbalans niet wordt bijgeregeld, wordt bij een stap (8) gecontroleerd, of de schakelaar 23 al dan niet wordt bediend. Indien de schakelaar'23 wordt bediend, gaat de routine of het procédé voort naar een automatische-witbalansroutine (100).

Deze routine 0.OQ) zal in detail worden beschreven 30 onder verwijzing naar het stroomdiagram volgens figuur 4. Wanneer de routine (100) wordt opgeroepen, worden eerst ter plaatse van een stap (101) de selectie-eenheden 16 en 21 overgeschakeld naar de R-Y-zijde (contact a).

Vervolgens geeft ter plaatse van een stap (102) de 35 computer 15 een digitale referentiewaarde, bijvoorbeeld "80" (in dit geval geeft het getal tussen aanhalingstekens het getal in het tientallige stelsel weer) af; deze waarde wordt . via de D/A-omzetter 20 ingesteld in de houdschakeling 22a.

pnn l r 1 l - 10 -

Vervolgens wordt bij een stap (103) de met het blankinginterval corresponderende bemonsterimpuls toegevoerd aan de selectie-eenheid 16.

Vervolgens wordt bij een stap (104) het niveau van 5 het van de houdschakeling 18 afkomstige signaal opgeslagen ter plaatse van een eerste geheugenadres van de RAM 53 in de computer 15. Dit geheugen is door correctie van de inhoud van het eerste geheugenadres zodanig uitgevoerd/ dat de inhoud van het eerste geheugenadres via de D/A-omzetter 20 wordt 10 uitgelezen, zijn uitgangsspanning door de vergelijkingsscha-keling 19 wordt vergeleken met het ingangsniveau, en het vergelijkingsuitgangssignaal nul wordt gemaakt, zodanig, dat beide niveaus samenvallen.

Bij de volgende stap (105) wordt de met hetvideo-15 interval corresponderende bemonsteringspuls toegevoerd aan de selectie-eenheid 16.

Bij de stap (106) wordt het niveau van het van de houdschakeling 18 afkomstige signaal opgeslagen ter plaatse van esi tweede geheugenadres van de RAM 53 in de computer 15.

20 Zo wordt het niveau van het videosignaal in het blankinginterval opgeslagen ter plaatse van het eerste geheugenadres van de RAM 53 en wordt het niveau van het videosignaal in het video-interval opgeslagen ter plaatse van het tweede geheugenadres van de RAM 53.

25 Ter plaatse van de stap (107) vindt de volgende be rekening plaats.

— (de inhoud ter plaatse van het tweede geheugenadres M2) - (de inhoud ter plaatse van het eerste geheugen-30 adres Ml).

Op deze wijze correspondeert de waarde Δ met de afwijking van de witbalans.

Ter plaatse van een stap (108) vindt een bewerking plaats, waarbij de inhoud van het tweede geheugenadres wordt 35 vervangen door een waarde, die is verkregen door het aftrekken van de waarde Δ van "80", indien de boven berekende waarde A positief is, maar de waarde A wordt bij "80" opgeteld, ** A«* indien de berekende waarde negatief is.

800 4 5 14 - 11-

Ter plaatse van de stap (109) wordt de inhoud M2 ter plaatse van het tweede geheugenadres aan de uitgang afgegeven en via de D/A-omzetter 20 toegevoerd aan de houd-schakeling 22a. Op deze wijze wordt de met het bovengenoemde 5 berekeningsresultaat gecorrigeerde potentiaal ingesteld in de houdschakeling 22a. Zo wordt het niveau van het bij het kleurverschilsignaal (R-Y) op te tellen luminantiesignaal Δυγ bijgesteld .door de gecorrigeerde potentiaal, zodanig, dat het niveau van hét kleurverschilsignaal (R-Y) zeer dicht 10 komt te liggen bij het niveau gedurende het blanking interval.

.Tot aan de bovengenoemde procédé's is de witbalans van het kleurverschilsignaal (R-Y) grof bijgeregeld. Zonodig wordt de witbalans verder fijn bijgeregeld door middel van het nu volgende procédé.

15 Ter plaatse van een volgende stap (110) wordt ge controleerd of gediscrimineerd, of de inhoud M2 ter plaatse van het tweede geheugenadres al dan niet binnen een vooraf bepaald, beheersbaar interval ligt.

Indien de inhoud H2 buiten dat interval ligt, name-20 lijk indien de inhoud M2 excessief is "00" of "FF" (F-15), presenteert ter plaatse van een stap (111) de indicator 25 een fout. Dan wordt het bijregelprocede voor het kleurverschilsignaal (R-Y) niet uitgevoerd, en gaat het procédé voort naar een stap (1201 voor bijregeling van het kleurverschil 25 signaal (B-Y). Op dit moment is de computer 15 niet langer in staat tot het bijregelen van de witbalans, zodat het noodzakelijk is, dat het filter enzovoorts in het optische lens-systeëm van de camera 1 met de hand wordt gewijzigd.

Wanneer evenwel de inhoud M2 zich binnen het be-30 heersbare gebied bevindt, wordt ter plaatse van een stap (112) de inhoud Ml ter plaatse van het eerste geheugenadres afgegeven, via de D/A-omzetter 20 toegevoerd aan de verge-lijkingsschakeling 19 en qua niveau vergeleken met het kleurverschilsignaal (R-Y).

35 Ter plaatse van een stap (113) wordt het verge- lijkingsuitgangssignaal gediscrimineerd. Indien het niveau van het kleurverschilsignaal (R-Y) hoger is dan het niveau .

o η n / R 1 λ - 12 - van de inhoud Ml, wordt ter plaatse van een stap (101) de waarde "1” afgetrokken van de inhoud M2 van het tweede ge-heugenadres, terwijl, wanneer het eerstgenoemde niveau lager is dan het laatstgenoemde, ter plaatse van een stap (jL 15) de 5 waarde 111” wordt opgeteld bij de inhoud M2.

Verder wordt ter plaatse van een stap (116) een herhaald aantal N van de bovengenoemde bewerkingen gecontroleerd. Indien het aantal N kleiner is dan bijvoorbeeld 15, keert het procédé terug naar de stap (109).

10 Indien de 16-de bewerking is gedetecteerd ter plaatse van een stap (116) (N=16), gaat het procédé voort naar de stap (120). Terzijde wordt opgemerkt dat, indien de aanvangs-waarde zich binnen het beheersbare gebied bevindt, de bij-regeling binnen 16 bewerkingen zal zijn voltooid.

15 Ter plaatse van de stap (120) worden allereerst de respectieve selectie-eenheden 16 en 21 overgeschakeld naar de B-Y-zijde'f bontact b) en zal een soortgelijke instelling als die van het kleurverschilsignaal (R-Y) plaats vinden voor het kleurverschilsignaal (B-Y) onder toepassing van het eerste 20 en het derde geheugenadres.

Door de bovengenoemde bewerkingen worden in de be-werkingsschakeling 14 de bijgeregelde luminantiesignalen ,/^Yr en opgeteld bij de kleurverschilsignalen, respec tievelijk (R-Y) en (B-Y), zodat het kleurenvideosignaal met 25 de juiste witbalans wordt verkregen.

Wanneer de bijregeling van het kleurverschilsignaal (B-Y) is voltooid, keert het procédé terug naar de Htoofd-routine.

Nu wordt weer verwezen naar figuur 3r ter plaatse 30 van de stap (9) wordt de vlag F gediscrimineerd. Wanneer F=0 wordt ij een stap (10) gecontroleerd, of de schakelaar 24 al dan niet wordt bediend. Indien deze schakelaar 24 wordt bediend, gaat het procédé voort naar een routine (200)voor de besturing van de VTR 2.

35 Deze routine (200) zal aan de hand van het stroom diagram van figuur 5 in detail worden beschreven. Wanneer de routine (200) wordt opgeroepen, worden ter plaatse van een 8004514 - 13 - stap (201) de selectie-eenheden 16 en 21 overgeschakeld naar de contacten c. Op deze wijze wordt de door de potentiometer 17 ingestelde spanning aan A/D-conversie onderworpen en vervolgens opgeslagen ter plaatse van een vierde geheugenadres 5 van de RAM 53 in & computer 15.

Ter plaatse van een stap (202) wordt gediscrimineerd, of de opgeslagen spanning M4 al dan niet een hoger niveau bezit dan een bepaalde waarde.

Indien de spanning M4 lager is dan die bepaalde 10 waarde, gaat het procédé voort naar een stap (203) en.wordt vervolgens het triggersignaal toegevoerd aan de flipflop 26.

Ter plaatse van een volgende stap (204) wordt ter plaatse van een vijfde geheugenadres van de RAM 53 in de computer 15 een digitale waarde ingesteld, bijvoorbeeld "FF", 15 die de versterkingsfactor van de versterkingsregelschakeling voor het inregelen en uitregelen, aanwezig in de bewerkings-schakeling 14, maximaal maakt. Deze digitale waarde M5 wordt via de D/A-omzetter 20 toegevoerd aan de houdschakeling 22c voor instelling daarvan. Vervolgens keert het procédé terug 20 naar de hoofdroutine.

Ter plaatse van de stap (202) gaat, wanneer de spanning M4 hoger is dan een bepaalde waarde, het procédé voort naar een stap (205) voor controle, of het uitgangssignaal van de flipflop 26 al dan niet hoog is.

25 Wanneer het uitgangssignaal van de flipflop 26 laag is, wordt het procédé uitgevoerd langs de lijnen van het programma, evenals in de volgende stappen (206)-(210).

Ter plaatse van de stap (206) wordt namelijk een digitale waarde "00", die de versterkingsfactor van de ver-30 sterkingsbesturingsschakeling minimaal maakt, ingesteld ter plaatse van het vijfde geheugenadres van de RAM 53. Deze digitale waarde M5 wordt door tussenkomst van de D/A-omzetter 20 ingesteld in de houdschakeling 22c.

Ter plaatse van de stap (207) wordt de triggerpuls 35 toegevoerd aan de flipflop 26.

Ter plaatse van de stap (208) wordt de vertraging van (de inhoud M4 ter plaatse van het vierde geheugenadres) x N (ms) uitgevoerd.

On/IAÜtA

- 14 -

Ter plaatse van de volgende stap (209) wordt de waarde "1" opgeteld bij de inhoud M5 ter plaatse van het vijfde geheugenadres. Deze digitale waarde wordt door tussenkomst van de D/A-omzetter 20 toegevoerd aan de houdschakeling 22c 5 voor instelling daarvan.

Ter plaatse van de stap (210) wordt gediscrimineerd, of de inhoud M5 ter plaatse van het vijfde.geheugenadres al dan niet de waarde "FF" bezit. Indien deze inhoud M5 niet "FF" isf keert het procédé terug naar de stap (208). Aangezien de 10 inhoud M4 ter plaatse vanhet vierde geheugenadres correspondeert met het de eenheidstijd van het inregelen representerende signaal, vindt het inregelen gedurende een vooraf bepaalde tijd plaats onder invloed vaihet voltooien van de stappen 208-210.

15 Indien de inhoud M5 ter plaatse vanhet vijfde ge heugenadres de waarde "FF" verkrijgt, keert het procédé terug naar de hoofdroutine.

Wanneer het uitgangssignaal van de flipflop 26 ter plaatse van de stap (205) een hoog niveau bezit, worden de 20 stappen (211), (212) en (213), ofwel het uitregelprogramma, uitgevoerd.

Ter plaatse van de stap (211) namelijk vindt de vertraging ter grootte (de inhoud M4 ter plaatse van het vierde geheugenadres) x N (ms) plaats.

25 Ter plaatse van de volgende stap (212) wordt van de inhoud M5 de waarde "1" afgetrokken, waarna de aldus verkregen digitale waarde via de D/A-omzetter 20 aan de houdschakeling 22c wordt toegevoerd.

Ter plaatse van de stap 213 wordt gediscrimineerd, 30 of de inhoud M5 ter plaatse van het vijfde geheugenadres al dan niet de waarde "00" bezit. Indien de inhoud M5 niet "00" is, keert het procédé terug naar de stap (211).

Wanneer de inhoud M5 de waarde "00" verkrijgt ter plaatse van de stap (213), gaat het procédé voort naar de stap 35 (203) en wordt het triggersignaal toegevoerd aan de flipflop 26.

Ter plaatse van de stap (204) wordt de waarde "FF" ingesteld ter plaatse van het vijfde geheugenadres, wordt de daarmee corresponderende spanning ingesteld in de houdscha- 8004514 - 15 - keling 22c, en keert vervolgens het procédé terug naar de hoofd-routine. Op deze wijze wordt de uitregelbewerking gedurende een bepaald tijdinterval uitgevoerd ter plaatse van de stappen (211) - (213).

5 Zoals blijkt uit figuur 3, worden ter plaatse van een stap (11) de diverse subroutines voor besturing van de VTR 2, het onderbrekingsprocede enzovoorts, uitgevoerd en keert vervolgens het procédé terug naar de stap (7).

Bovenbedoelde bewerkingen kunnen worden vereenvou-10 digd of samengevat op de volgende wijze: wanneer de voeding van de camera 1 wordt ingeschakeld, wordt automatisch gediscrimineerd, of de VTR 2 danwel de CCU 3 daarmee verbonden is, waarna de camera 1 in de corresponderende bedrijfstoestand wordt ingesteld.

15 Wanneer verder de schakelaar 23 is gesloten, ter wijl de camera 1 een wit object opneemt, wordt de witbalans van hèt videosignaal ingesteld. Op het moment, waarop de instelling van het kleurverschilsignaal (B-Y) is voltooid, worden de respectieve correctiesignalen voor het uitvoeren van 20 de witbalansinstelling van de kleurverschilsignalen (R-Y) en (B-Y) opgeslagen ter plaatse van het tweede en het derde ge-heugenadres van de RAM 53 in de computer 15, en wel in de • vorm van digitale waarden.

Indien de schakelaar 24 wordt geopend, terwijl de 25 VTR 2 wordt gestopt, zal de digitale waarde ervoor zorgen, dat het niveau van het videosignaal op zijn minimale waarde wordt ingesteld ter plaatse van het vijfde geheugenadres van de RAM 53.

Vervolgens wordt het signaal ter plaatse van de 30 aansluiting lc voor het besturen van de VTR‘s hoog gemaakt en neemt op elk door de potentiometer 17 ingesteld tijdstip de inhoud ter plaatse van het vijfde geheugenadres toe. In tegenstelling tot het bovenstaande neemt, wanneer de schakelaar 24 wordt gesloten terwijl de VTR 2 wordt aangedreven en ver-35 volgens de VTR 2 in de stop-bedrijfstoestand wordt gebracht, op elk door de potentiometer 17 ingesteld tijdstip de inhoud ter plaatse van het vijfde geheugenadres af. Nadat de digitale 8004514 - 16 - waarde tot zijn minimum is teruggebracht/ bezit het signaal ter plaatse van de aansluiting lc voor het besturen van de VTR's een laag niveau. Vervolgens keert de inhoud ter plaatse van het vijfde geheugenadres terug naar de maximale waarde.

5 Deze digitale waarden worden sequentieel afgegeven in het interval van bijvoorbeeld het verticale-synchronisatiesignaal en ingesteld in de houdschakelingen 22a, 22b en 22c, waarbij de witbalansinstelling, de inregelbewerking en de uitregel-bewerking kunnen plaatsvinden.

10 Verder worden de diverse van de CCU 3 afkomstige besturingssignalen overgedragen naar de camera 1 in de vorm van seriesignalen en opgeslagen ter plaatse van de respectieve geheugenadressen van de RAM 53 van de computer 15. Vervolgens worden deze digitale signalen sequentieel aan de 15 uitgang afgegeven in het interval van het verticale-synchro-nisatiesignaal, en ingesteld in de houdschakelingen 22d-22i voor het verrichten van de besturing van de respectieve onderdelen van de camera 1.

Het is volgens de litvinding mogelijk, een deel van 20 de hoofdroutine van de computer 15 achterwege te laten. Bijvoorbeeld kunnen de stappen 1-3 worden weggelaten, kan de discriminatie van de met de aansluiting lb van de camera verbonden uitwendige instrumenten worden uitgevoerd door middel van een andere methode, zonder gebruikmaking van een 25 microcomputer, en gaat het proces verder vanaf stap (4).

Zoals boven is beschreven, kunnen volgens de onderhavige uitvinding diverse instellingen plaatsvinden. In het onderhavige geval wordt.volgens de uitvinding een microcomputer toegepast, zodat gecompliceerde instellingen gemakkelijk kun-30 nen plaatsvinden op basis van het programma, zodat de opbouw van de schakeling als zodanig eenvoudig kan zijn.

De uitvinding beperkt zich niet tot de in het voor-gaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoerings-voorbeelden. Verschillende wijzigingen in de onderdelen en hun 35 onderlinge samenhang kunnen worden aangebracht, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt overschreden.

800 45 14

Claims (6)

1. Televisiecamera voor het instellen van de video-balans van een door een opneemcamerabuis afgegeven videosignaal, omvattende een microcomputer met een centrale ver-werkingseenheid, een uitsluitend uitleesbaar geheugen (ROM= 5 read only memory) en een uniform toegankelijk geheugen (random access memory= RAM) met een aantal adresseerbare geheugenplaatsen, gekenmerkt door: a) instelbare videosignaalbesturingsmiddelen voor afgifte van een ingesteld of gebalanseerd videosignaal, dat 10 kan variëren onder invloed van een van de microcomputer afkomstig besturingssignaal; b) eerste schakelbesturingsmiddelen voor selectieve afgifte van een datasignaal, corresponderend met het van de instelbare besturingsmiddelen of andere ingangsbesturings- 15 middelen afkomstige, ingestelde videosignaal aan de microcomputer; c) digitaal/analoog-omzetmiddelen voor omzetting van een van de microcomputer afkomstig digitaal signaal in een analoog databesturingssignaal; 20 d) signaalhoudmiddelen voor het houden van het analoge datasignaal; e) tweede schakelbesturingsmiddelen voor selectieve toevoer van de in de microcomputer opgeslagen berekende data aan de signaalhoudmiddelen in relatie tot de genoemde ver- 25 schillende adresseerbare geheugenplaatsen van de microcomputer; f) een ingangsaansluiting van de televisiecamera, waaraan een door de microcomputer berekend camerabesturings-signaal beschikbaar is vanaf de aangesloten besturingseenheid, bijvoorbeeld een VTR, een camerabesturingseenheid enzovoorts; en • 30 g) een uitgangsaansluiting van de televisiecamera, waarvandaan een in de microcomputer berekend systeembesturings-signaal kan worden afgegeven aan de uitwendig aangesloten eenheid.

2. Televisiecamera volgens conclusie 1, met het ken- 35 merk, dat de camera een schakeling voor een hoofdberekenings- routine omvat voor het controleren van het type uitwendig aan- 8004514 - 18 - gesloten eenheid, bijvoorbeeld de genoemde VTR, de camera-besturingseenheid en andere eenheden, en het instellen van een begininstelwaarde van de geheugenplaats van de microcomputer in afhankelijkheid van het controle-uitgangssignaal.

3. Televisiecamera volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde camera ten minste een schakeling voor de hoofdberekeningsroutine omvat voor het instellen van een witbalans van een samengesteld videosignaal, bestaande uit een luminantiecomponent en een kleurenverschilsignaal- 10 component, onder invloed van de bepaalde volgorde, zoals die is berekend door de microcomputer.

4. Televisiecamera volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de camera ten minste een hoofdberekeningsroutine omvat voor het besturen van de bedrijfstoestand van 15 de genoemde VTR, omvattende een inregeleffect en/of een uit-regeleffect van het uitgangs-videosignaal van de camera, in overeenstemming met de bedrijfstoestand van de VTR.

5. Televisiecamerabesturingssysteem, waarin gebruik wordt gemaakt van een televisiecamera volgens conclusie 1, 20 met het kenmerk, dat het systeem de met de televisiecamera verbonden camerabesturingseenheid omvat, welke camerabestu-ringseenheid verder is verbonden met een aantal camera's van het zelfde type als de eerstgenoemde camera, één en ander zodanig, dat het systeem aan de respectieve televisie- 25 camera's camerabesturingssignalen afgeeft voor het doen samenvallen van de videobalans van de uitgangssignalen van de verschillende camera's.

6. Televisiecamerabesturingssysteem volgens conclu-' sie 5, met/het kenmerk, dat de camerabesturingseenheid is 30 ingericht voor opwekking en afgifte van camerabesturingssignalen, bijvoorbeeld een witbalansbesturingssignaal, een vooraf bepaald synchronisatiebesturingssignaal en een grond-niveau-instelbesturingssignaal, aan de respectieve camera's, welke besturingssignalen in serie gecodeerd zijn. 35 8004514